Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Een schokkend verhaal

zaterdag, april 23rd, 2011

EEN FANTASTISCHE VERTELLING

Dit wordt een hypothetisch verhaal. Het zou waar kunnen zijn. Ik weet het niet. Maar soms vraag je je af, hoe alles wat in de Roomse Kerk gebeurt in godsnaam mogelijk is. Ik begin.

Het Tweede Vaticaans Concilie loopt op zijn einde. In de Kerk is een sfeer van enthousiasme ontstaan. We gaan de Kerk bij de tijd brengen en we zetten de vensters wijd open naar de wereld. Zelfs mensen van buiten de Kerk laten me weten, dat die paus Johannes XXIII een geweldige man is. Maar niet iedereen is tevreden. De vernieuwingen gaan sommigen te ver. Het zijn vooral de mensen van de Curie, het ambtenarenapparaat van het Vaticaan, die dat vinden. Ze nemen zich voor straks de teugels weer flink aan te halen. Wat denken die bisschopjes wel en die theologen, die hen adviseren.

In de hel vergaderen de duivels. Lucifer roept, dat het helemaal mis gaat. De Kerk wordt veel te populair. Het liep toch aardig met de Verlichting en de secularisatie en moet je nu zien. Volle kerken en vooral met jongeren, die luisteren naar de preken van populaire priesters. Wat moeten we doen? Voorzitter Satan vraagt om ideeën. Wat zijn de zwakheden van die bisschoppen en vooral van de Curie? Ze geloven zo heilig, dat zij het bij het juiste einde hebben. Beëlzebub  springt op. Ik weet het. Heel veel priesters rekenen er op dat het verplichte celibaat wordt afgeschaft. Sommigen hebben al een vriendin. Wat zullen ze teleurgesteld zijn als het niet doorgaat. Wat gaan we doen? We gaan die bisschoppen influisteren, dat het celibaat toch heilig is en dat zij als bisschoppen de plicht hebben te waken over de heiligheid van het celibaat. Nou, of die duivels succes hadden. Het celibaat werd gehandhaafd. Het aantal priesterroepingen daalde geweldig. Veel priesters verlieten het ambt. Anderen raakten gefrustreerd en hadden hulp van een psycholoog nodig. Sommigen hielden stiekem de vriendin. En toen de curie er voor zorgde, dat alle mooie ideeën van het concilie nauwelijks tot uitvoering kwamen werden veel mensen pessimistisch. Ze zagen de Kerk niet meer zitten. In de hel was het feest.

Nu is het een kwestie van tijd en er zijn nauwelijks nog priesters en de kerken gaan dicht, sprak Satan tevreden. Maar een tijdje later kwamen er van de hele wereld duivels rapporteren, dat de leken de kerken open hielden en voorgingen in allerlei nieuwe vieringen. En dat er weer iets van enthousiasme terug kwam. Hebben we nou voor niets gewerkt, riep Satan. Wat gaan we eraan doen? Beëlzebub kwam weer met een idee. De curie heeft overal behoudende bisschoppen laten benoemen. Die gaan we influisteren, dat al dat gedoe van die leken maar niks is. Ze houden zich niet aan de regels van de Paus en ze zijn er niet voor opgeleid. Ze doen maar wat. Laat die nieuwe pastoors de teugels maar weer strak aantrekken. Die moderne liederen van Oosterhuis moeten verboden worden. En die vieringen met leken, daar stellen jullie paal en perk aan. De mensen moeten jullie bisschoppen weer gehoorzamen. Jullie zijn toch de baas.

Zo geschiedde. Goed functionerende werkgroepen voor liturgie werden de laan uitgestuurd. Priesters en pastorale werkers werden met ontslag bedreigd als ze zich niet aan de regels zouden hielden. En nog meer mensen vroegen zich af, of het voor hen nog zinnig was om in deze Kerk te blijven. Weer was het feest in de hel. Wat zijn we toch slim, zongen de duivels in koor. Paus en bisschoppen vroegen zich vertwijfeld af wat ze toch verkeerd deden.

En hoe liep het af? Zo rond 2011 werd het de mensen te veel. Trouwe katholieken werden ontslagen als parochiebestuurder. Steeds meer pastoraal werkers zochten hun heil in ander werk, waarbij ze niet voortdurend de hete adem van hun bisschop in de nek voelden. De leken pikten het niet meer, zelfs de conservatiefste katholieken kwamen in opstand. Plotseling heette de Maliebaan Vrijheidsplein. Op Internet werd een handtekeningenactie gestart om al die ontslagen mensen een hart onder de riem te steken. Een delegatie van leden van de katholieke elite overhandigde de paus een boodschap vergezeld van een half miljoen handtekeningen. De boodschap was: Maak de Kerk weer tot een geloofwaardige gemeenschap van mensen, die God willen dienen en hun naasten. En de paus begreep, dat de slogans van zijn geboorteland in Nederland niet werken. Wij houden niet van “Ordnung muss sein” en “Befehl ist Befe;hl”. En hoog in de hemel keken Jezus van Nazareth en zijn Vader glimlachend toe en zagen, dat het goed was.

Jaargang 4, Nummer 160.

 

 

GroenLinks moet groen en links blijven

maandag, april 18th, 2011

DE PIJLERS VAN GROENLINKS

Het komt al tot uiting in onze naam. Het groen staat voor de grote waarde, die wij toekennen aan natuur en milieu. Het linkse zit het streven naar een solidaire samenleving met een rechtvaardige inkomensverdeling. Dat streven beperkt zich niet tot Nederland, maar strekt zich ook uit binnen de EU en naar de Derde Wereld. Een derde pijler is die van het pacifisme en daarbij het inzicht, dat geweld nooit leidt tot een oplossing van conflicten. GroenLinks hecht altijd grote waarde aan het recht. Er is vooral veel aandacht voor de mensenrechten. Alles werkt weer door in onze visie op de economie, het onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en innovatie en internationale samenwerking.

Iemands politieke visie op deze terreinen hoor je terug in de manier waarop hij onderwijs geeft. Ik wist dat maar al te goed van mij zelf. Ik wilde mijn leerlingen niet stiekem indoctrineren en had daarom een PPR-sticker op mijn boekentas. Een oud-leerling schreef mij onlangs, dat zij zich dat na 25 jaar nog steeds herinnert. In die tijd was ook vredesopvoeding zeer populair. Moes t je dat aspect nu overlaten aan de leraar maatschappijleer of de catechesedocent? Of konden alle vakken daar iets aan doen? Samen met een groep ouders formuleerde ik een reeks doelstellingen voor vredesonderwijs. Het ging daarbij om kennis, om vaardigheden en om opvattingen. We enquêteerden de collega’s en uit de antwoorden bleek, dat bij alle vakken een of meer doelstellingen aan de orde kwamen. Heeft het geholpen? Ik denk, dat onze leerlingen in ieder geval tot een evenwichtig standpunt konden komen en op een verstandige manier over vraagstukken van oorlog en vrede konden discussiëren. Ons doel kon niet zijn er allemaal pacifisten van te maken.

Toen ik in 1994 afscheid nam na veertig jaren onderwijs, was natuur- en milieu educatie actueel geworden. Het is typisch een onderwerp, dat bij meerdere vakken aan de orde komt. Elk vak heeft een eigen benadering. Vooral voor jongere leerlingen is het moeilijk alle kennis, inzicht en vaardigheden te integreren. Het deed mij genoegen in de daarop volgende jaren te horen, dat er een jaarlijkse projectweek werd georganiseerd rond het thema natuur en milieu. In mijn afscheidswoord had ik gevraagd meer aandacht te schenken aan natuur en milieu. Ik trof soms pessimistische  en zelfs wanhopige leerlingen, die de toekomst van onze planeet donker inzagen. Je zou ze een perspectief moeten bieden, zodat ze de toekomst minder zwart zouden inzien.

Ook bij natuur- en milieueducatie gaat het om kennis en inzicht, vaardigheden en waarden. Kennis en inzicht doe je op bij biologie als het over de flora en de fauna gaat en over zeldzame soorten en over de werking van ecosystemen. Aardrijkskunde gaat ook uit van de verschillende ecosystemen op aarde en kijkt vooral naar de invloed van bodem, klimaat, waterhuishouding, reliëf, hoogteligging, flora en fauna en de mens. Zijn bestaanswijze wordt min of meer beïnvloed door het fysisch milieu van zijn woongebied. Zo komen we ook bij de economie en bij maatschappijleer als het om regelgeving gaat. Natuurkunde levert een bijdrage, scheikunde, wiskunde en geschiedenis evenzeer. Je moet ook kaarten van de plaatselijke verschillen in zwavel- of stikstofdepositie kunnen lezen en kunnen verklaren Het is leuk als je leert de zuurgraad, het fosfaat- en het nitraatgehalte van het oppervlaktewater te meten. Zo leer je op school heel veel, maar soms ook weinig door een bepaald vakkenpakket.

Maar helpt al die kennis ook? Gaan mensen milieuvriendelijker gedrag vertonen? Het kan, maar bij velen zie je, dat ze o zo goed weten, dat hun manier van leven slecht is voor het milieu en dat ze toch niet bereid zijn hun gedrag te veranderen. Met alleen kennis zijn we er niet. Integendeel, steeds meer mensen ontkennen, dat er een milieuprobleem is. Opwarming van het klimaat is een leugen van de ‘linkse kerk’. Soms zei ik tegen zo’n angstige leerling, dat alleen het rampenscenario zou helpen. Mensen zijn zo hardleers, dat ze pas overtuigd raken als het volkomen mis loopt. Zelfs nu het in Japan met die kerncentrales op een ramp is uitgelopen, roepen ze nog, dat er bij ons geen aardbevingen voorkomen. Een ramp moet hen zelf treffen. Of zijn er toch nog genoeg verstandige mensen in Nederland? Optimisme is een noodzakelijke karaktereigenschap voor mensen, die voor de natuur en het milieu willen opkomen. Onze prachtige planeet is het waard.

Jaargang 4, Nr. 159.

Succes voor Dwars, de Linker Wang en de Onderwijswerkgroep

maandag, april 11th, 2011

NADRUK OP TOETSBARE KENNIS

De conferentie “De vrijheid van onderwijs” van afgelopen zaterdag, 9 april is een groot succes geworden. Er waren goede inleiders en veel bezoekers, die eveneens wisten waar ze het over hadden. Zo leerden we van elkaar. Er kwam heel veel aan de orde. Een punt viel ons erg op, namelijk de discussies over de drukte rond de kwaliteit van het onderwijs. Enerzijds is daar reden toe, anderzijds moeten we enig wantrouwen koesteren.

Jarenlange verwaarlozing van het onderwijs is steeds meer merkbaar geworden in de resultaten. Sommige scholen scoren bij de Citotoetsen aanzienlijk slechter. Dagbladen en de inspectie publiceren ranglijsten. Ouders raken in alle staten als hun kind op de gewenste uitstekende school niet wordt ingeloot. Pabostudenten worden onderworpen aan toetsen voor taal en rekenen. Als je vroeger op een kweekschool wilde moest je minimaal Mulo A met wiskunde hebben en voor de rest goede cijfers. Ook de hoofdaktestudie in je vrije tijd was niet mis. Het leverde een onderwijsbevoegdheid voor Nederlands, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Biologie, Natuurkunde en Scheikunde voor de Mavo op en voor de onderbouw van HBS en Gymnasium. Als onderwijzer telde je zeker op het platteland en de kleine steden nog mee. Jonge mensen, die nu naar de Pabo gaan, zijn in de ogen van hun leeftijdsgenoten meelijwekkend. Maar daar ging de conferentie niet over.

Hoe meet je de kwaliteit van het onderwijs? De inspectie maakt gebruik van toetsen. De kwaliteit wordt dus afgemeten aan de hand van toetsbare kennis en dan nog vooral van taal en rekenen. Nu moet je spelling, ontleden, woordkennis en begrijpend lezen natuurlijk niet verwaarlozen, maar onderwijs is nog wel meer. Het gaat bijvoorbeeld om burgerschapsvorming. Dat is veel meer dan alleen kennis. Het gaat ook over oordeelsvorming en het versterken van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef en het leren je te verplaatsen in de ideeën en de gevoelens van anderen. Dat zijn onderwijsdoelen, die je moeilijk kunt toetsen, maar die in je latere leven van groot belang zijn.

Ik gebruikte het voorbeeld van mijn eigen vak. In de aardrijkskunde laat je kinderen zien, hoe mensen hun woongebied hebben ingericht welke keuzes ze daarbij hebben gemaakt en welke waarden daarbij een rol speelden. Maar die inrichting van een woon- en leefgebied verandert voortdurend. Wegen en spoorlijnen worden aangelegd, nieuwe steden worden gebouwd, landbouwgrond wordt omgezet in “nieuwe natuur” om het verlies aan natuurgebied te compenseren, Welke waarden spelen daarbij een rol? Liefde voor de natuur? Eerbied voor het leven, ook van plant en dier? Eigenbelang?

Moet je als school de leerlingen waarden bij brengen? De school is daartoe niet echt in staat. Kinderen nemen waarden in zich op, die ouders hen voorleven. Een mooi pratende ouder, die er niet naar handelt, is niet geloofwaardig naar zijn kinderen toe. Als school kun je inhaken op die waarden, die de kinderen van hun ouders hebben meegekregen. Je kunt je leerlingen bewust maken van die opvattingen. Daar zijn werkwijzen voor. Zo kun je leerlingen – eigenlijk pas in de bovenbouw van het Voortgezet Onderwijs – leren hoe zij zelf tot een gefundeerd oordeel kunnen komen. Zo’n oordeel berust enerzijds op eisen van doelmatigheid, maar anderzijds op de opvattingen, die voor een leerling zijn leven bepalen.

Ik had eigenlijk nog willen zeggen, dat het dan van belang is, dat ouders en school op elkaars activiteiten inspelen. Ouders zouden er op moeten letten met welke onderwerpen hun kinderen bezig zijn. Dan kunnen ze met hun kinderen in gesprek gaan. Hun uitleggen van welke opvattingen zij zelf uitgaan en hoe die opvattingen, die waarden hun eigen gedrag bepalen. Ik herinner mij hoe wij als aardrijkskundesectie de ouders tijdens een avond van de oudervereniging hebben uitgelegd hoe wij de Derde Wereldproblematiek behandelen en hoe zij thuis daarop zouden kunnen inspelen. Dan maak je onderwijs pas echt bijzonder.

Jaargang 4, Nr. 158.

Controversen

zaterdag, april 2nd, 2011

SOLIDARITEIT EN LEEFTIJDSGROEPEN

Verkiezingen verlopen vaak dramatisch. Jasper Fastl weet er van mee te praten. Toen nog 3% van de uitslagen binnen moest komen, ging hij slapen in de overtuiging, dat zijn vijfde zetel in de Utrechtse Staten veroverd was. Toen hij 3 maart wakker werd, waren de uitslagen van Nieuwegein binnen en daar hadden PVV en de Seniorenpartij onverwacht goed gescoord en GroenLinks bleef op vier zetels. Nieuwegein is een groeikern, die aan het vergrijzen is. Dan mag je verwachten, dat een Seniorenpartij er goed scoort. Er zijn veel mensen uit Utrecht Stad komen wonen, die daar niet voor niets zijn vertrokken. Ze zijn gevoelig voor de PVV retoriek. Utrecht Stad heeft een verjongende bevolking, waaronder veel studenten. Daar scoort GroenLinks landelijk het hoogst.

Deze verkiezingen waren extra spannend, omdat het ging om wel of niet een meerderheid voor de regeringscoalitie. Die meerderheid komt er waarschijnlijk niet. Door dat grote belang was de opkomst hoger en ook dat werkte in het nadeel van GroenLinks, dat zo’n 12.000 stemmen meer kreeg en toch op vier zetels bleef. Had GroenLinks een grotere stemmenwinst kunnen boeken?

Voor GroenLinks waren het moeilijke verkiezingen. Het landelijke boegbeeld Femke Halsema was weggevallen, maar door de opwinding rond Kunduz was haar opvolgster, Jolande Sap, veel sneller dan verwacht landelijk bekend. De voorwaardelijke instemming met de Kunduz missie leverde netto stemmenverlies op, maar het viel nog mee. Er was zelfs sprake van een zekere opluchting in de partij. Naar mijn mening is dat gevaarlijk. Er is immers meer aan de hand.

Aan het slot van die provinciale ledenvergadering merkte een senior lid uit Woerden op, dat hij de flirt met D66 maar niets vond. Wat willen we nu eigenlijk? Willen we linkse samenwerking, dus met SP en PvdA of willen we liberaal progressieve samenwerking, dus met D66? Je kunt de situatie in Nederland niet zo maar vergelijken met die in Duitsland. De Grünen zijn daar naar het midden opgeschoven, maar blijven wel fel tegen kernenergie. Ze vervreemden zich niet van de groene kiezers en ook niet van de pacifisten, die door de relatie met kernwapens tegen Atomkraftwerken zijn. D66 is een partij, die keer op keer groene principes verraadt en niet bepaald pacifistisch genoemd kan worden. Ook in sociale kwesties zijn ze vaak erg pragmatisch en vinden keer op keer, dat de mogelijkheid van efficiëntiewinst bezuinigingen rechtvaardigt. Alsof je tot in het oneindige efficiënter kan gaan werken. GroenLinks wekt ook bij herhaling de indruk de belangen van ouderen een lage prioriteit te geven. Je merkt maar zelden, dat ze voor de ouderen opkomen en ze roepen, dat de opvang van de vergrijzing onbetaalbaar zal blijken. Bij kandidaatstellingen krijgen ouderen weinig steun. Dat overkwam Michel van Hulten, die nu een van de stemmentrekkers van de Seniorenpartij bleek. Ik vrees, dat GroenLinks daardoor stemmen is kwijt geraakt.

Het ontslagrecht is ook zo’n kwestie, die ons stemmen kost. Het streven om mensen niet blijvend in een afhankelijkheidssituatie te houden is prima. Hoe eerder weer aan de slag, hoe beter. Maar intussen zijn er duizenden oudere werklozen, die weten nooit meer een baan te zullen krijgen. Dan lezen ze in de GroenLinkse plannen, dat als ze binnen een jaar geen baan hebben, de gemeente hun een baan op tenminste minimumniveau garandeert. En vooral die ouderen herinneren zich de verhalen van hun ouders en grootouders over de werkverschaffing in de dertiger jaren. Werklozen werden gedwongen om zandverstuivingen te bebossen of het Amsterdamse Bos of de Nijmeegse Goffert aan te leggen en dan niet met machines, maar met de kruiwagen en de schop. Nog tientallen jaren bleef de leuze: “Werkverschaffing, dat nooit meer!” en zie waar komt GroenLinks mee…..? De angst is gezaaid en die neem je niet zomaar weg.

Er spelen in onze partij dus nogal wat controversiële zaken. Daarover is geen echte discussie. En zeker niet tussen de generaties. De mening van de leden wordt – voor zover ik weet – ook niet gepeild. Zo laat men zich bij elke verkiezing weer onaangenaam verrassen. Leer er nu eens iets van!

Jaargang 4, Nr. 157.

De basis voor de vrijheid van onderwijs

zaterdag, maart 26th, 2011

VERANTWOORDELIJKHEID EN KINDEREN

Mensenkinderen, maar ook jongen van zoogdieren en vogels zijn kort na hun geboorte in hoge mate afhankelijk van hun ouders. Baby’s worden gezoogd door de moeder en zijn nog jaren afhankelijk van hun ouders voor voedsel, kleding, huisvesting en veiligheid. Ouders beschermen hun kinderen tegen gevaar, brand, besmetting of verwonding en helpen hun kind als er toch iets mis is gegaan. Er is een grote gelijkenis met de dieren tot zover. Kinderen leren veel van hun ouders: netjes en hygiënisch eten en drinken, zich wassen en tanden poetsen. Ze helpen bij het lopen en springen en later bij het steppen en fietsen. Ze maken hun kind zindelijk. Ze maken duidelijk wat kouvatten is en wat je er tegen kunt doen, net als met zonnebrand. Daarbij leren kinderen de taal spreken en verstaan, niet voor niets moedertaal genoemd. Kinderen leren ook van elkaar, van hun zusjes of broertjes en van de kinderen op de crèche of de peuterspeelzaal. Kinderen groeien niet als eenling op.

Kinderen groot brengen is meer dan zorgen voor hun lichamelijk welzijn. Kinderen moeten ook leren hoe zij zich behoren te gedragen in een groep. Ze mogen andere kinderen niet slaan of schoppen of bijten. Daarbij past de oude zegswijze: Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Het gaat om eerlijk delen, om samenwerken, om elkaar iets gunnen, om samen spelen. Nu er nog maar weinig grotere gezinnen zijn en anders meer leeftijdsverschil tussen de kinderen in een gezin, is daarbij de crèche of de peuterspeelzaal belangrijk. Daar begint de ontwikkeling van de creativiteit, wordt aan taalverrijking gedaan, wordt het geheugen getraind, komt het eerste getalbegrip, oefenen kinderen hun luistervaardigheid, verbetert hun motoriek en al doende leren ze allerlei gedragsregels: wat hoor je te doen en wat moet je vooral niet doen. Inderdaad, er wordt nogal wat gevraagd van een peuterjuf of (–meneer). Het eist ook veel van de ouders. Falen zij bij de opvoeding van hun kinderen, dan kan dat negatieve gevolgen hebben voor het kind, maar ook voor de maatschappij. Iedere ouder moet het zo maar kunnen. Je hebt er niet voor doorgeleerd. Elk kind vergt weer een andere aanpak en elke ouder heeft weer eigen opvattingen over wat belangrijk is bij de opvoeding. Er moeten keuzes worden gemaakt. Bij ernstig falen van de ouders kunnen de kinderen zelfs aan het ouderlijk gezag onttrokken worden of tijdelijk uit huis worden geplaatst.

Ouders zijn verantwoordelijk voor het groot brengen en verder opvoeden van hun kinderen. Het lijkt soms dat ouders, dat onvoldoende beseffen. Zij proberen de opvoedingstaak af te schuiven naar de school en de school er op aan te spreken wanneer dat misgaat. Een school kan kinderen dresseren, vereist gedrag afdwingen door straf of beloning, maar dat is geen opvoeding. Opvoeden is het leren maken van keuzes, waarbij ouders hun kinderen opvattingen over goed en fout gedrag hebben bijgebracht en vooral voorgeleefd. 

De verantwoordelijkheid van de ouders komt aan de orde bij de schoolkeuze. Ouders moeten dan kijken naar het pedagogisch klimaat, naar de sfeer, hoe kinderen met elkaar omgaan, naar de didactische opvattingen en naar de ethische opvattingen, die aan dit alles ten grondslag liggen. Geen school is neutraal. Geen keuzes maken betekent, dat het onderwijs op die school maatschappij bevestigend is. Dan worden kinderen niet voorbereid op hun latere taak te werken aan een betere samenleving. Opvattingen over de ideale samenleving verschillen aanzienlijk. Elke leerkracht heeft eigen opvattingen en die klinken – als het goed is bewust – door in zijn onderwijs. Ouders zoeken een school, die spoort met hun eigen opvattingen. Is die er niet, dan kunnen ze samen met voldoende andere ouders een eigen bijzondere school oprichten met bijvoorbeeld een eigen didactiek zoals die van Montessori of Dalton of Freinet of een school met een eigen inspiratiebron: de Bijbel of de Koran. Komen ouders zelf niet tot het oprichten van scholen, dan is het de taak van de gemeenschap scholen op te richten. Dat zijn de openbare scholen. Er zijn ouders, die daarin hun ideaal zien en er bij een gemeente op aandringen een openbare school te stichten. Dan zie je ook een grotere betrokkenheid van de ouders bij zo’n school.

Het doel van opvoeding is kinderen te begeleiden naar volwassenheid. Volwassenen maken hun eigen keuzes in het leven. Dat leren kinderen stap voor stap. Verstandige ouders betrekken hun kinderen heel geleidelijk bij de keuzes, die hen zelf aan gaan. Tijdens de puberteit komt dat proces in een stroomversnelling. Kinderen gaan hun eigen keuzes maken. Het is een periode, die ouders soms best eng vinden. Keuzes leren maken is ook leren wat te doen als je verkeerd gekozen hebt. Moeilijk!

Het Nederlandse onderwijsstelsel biedt een enorme keuzevrijheid. Er is alle reden om zorgvuldig mee om te gaan met de vrijheid van onderwijs.

Jaargang 4, Nr. 156.

P.S. Op zaterdag, 9 april is er een studiedag over de Vrijheid van onderwijs in de Kargadoor in Utrecht, georganiseerd door Dwars, de Linker Wang en het Wetenschappelijk Bureau van GL. Aanvang: 10.00 uur.

De ontsluiting van Houten naar de A12

donderdag, maart 17th, 2011

INTERACTIE TUSSEN TWEE STEDEN

Gisterenavond bezocht ik de informatieavond over het inpassingsplan voor een verbinding tussen de Rondweg van Houten en de A12 bij Bunnik. De gemeente Bunnik vreest veel overlast van de weg en vooral als er ook een verbinding komt met de weg Bunnik – Wijk bij Duurstede (N229) geeft dit nog meer doorgaand verkeer door de kern Bunnik. Die verbinding is bedoeld als een ontsluiting van Houten naar het Oosten. Het verkeer uit Houten kan gebruik maken van de huidige aansluiting op de A12 bij Bunnik.

Ik vroeg of men zich realiseerde, dat het daardoor ook gemakkelijker werd naar Bunnik te rijden en door Bunnik naar Zeist. Dan zouden de problemen op de nu al overbelaste Julianalaan verder toenemen. Maar dat bleek niet uit de berekeningen met het computermodel. Ik liet merken, dat ik het er niet mee eens was en zei, dat de ervaring leert, dat elke nieuwe weg leidt tot meer verkeer. Het antwoord was, dat er een stabiele situatie bestond. Verkeer, dat nu via een andere route rijdt, maakt nu gebruik van de nieuwe route. Na afloop vertelde ik de gedeputeerde, dat door zo’n nieuwe weg er juist een instabiele situatie ontstaat. Mensen komen tot een andere woonplaatskeuze bijvoorbeeld of gaan ergens anders werken, want de nieuwe werklocatie is beter bereikbaar geworden of mensen gaan ergens anders winkelen of recreëren door die betere bereikbaarheid.

Later realiseerde ik mij, dat daarvoor ook een elegante theorie bestaat. Het gaat om interactie tussen twee gebieden. Die interactie kan bestaan uit personenverkeer, goederenverkeer, dataverkeer, dus telefoonverkeer, brieven en E-mails. Die interactie is afhankelijk van het gewicht van die twee gebieden en omgekeerd evenredig aan (het kwadraat van) de onderlinge relatieve afstand. Komt u dit bekend voor? Het is hetzelfde als de aantrekkingskracht tussen twee massa’s of twee magneten. Nu is in de exacte natuurkunde de massa en de afstand of de sterkte van een magneet gemakkelijk te bepalen. Maar hoe bepaal je het gewicht van twee steden of twee gebieden?

Je zou kunnen uitgaan van het aantal inwoners, maar als in beide gebieden zelfvoorzienende boeren wonen, zal er niet veel interactie zijn. Het gewicht van een gebied hangt dus ook af van de economische activiteiten. Vooral als die complementair zijn, dus elkaar aanvullen, geeft dat veel onderling verkeer. Je moet daarbij niet alleen denken aan goederen, maar ook aan diensten. Is er een ziekenhuis, zijn er veel scholen, bioscopen, een schouwburg of een concertzaal, dan krijg je veel interactie met de omliggende plaatsen, die deze voorzieningen missen. Het gaat ook om economische diensten, bijvoorbeeld winkels of andere handelsactiviteiten. Het bepalen van het gewicht van een stad of dorp is niet eenvoudig, maar je kunt rustig zeggen, dat hoe groter twee steden zijn, hoe meer interactie er tussen die twee steden zal zijn.

Hoe zit het nu met de afstand? Ik heb in een dorp gestaan en er was totaal geen interactie met een ander deel van het dorp een paar honderd meter verderop. Daartussen lag het IJzeren Gordijn. Het gaat dus niet om de absolute afstand hemelsbreed of in wegkilometers. We spreken over de relatieve afstand. Dat is de afstand in tijd, kosten en moeite. Heel veel fileverkeer leidt tot minder interactie, tenzij er andere mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld een frequent rijdende snelle trein. Moet je een grens passeren, waar hoge invoerrechten worden geheven, dan is er minder interactie, minder handel. Daarom heeft de EU ook gezorgd voor een enorme toename van de onderlinge handel, want de invoerrechten vielen weg. Moet je een hooggebergte met een steile weg over een hoge pas passeren, dan zorgt een tunnel voor een flinke toename van de interactie.

Als we dit nu toepassen op de situatie bij Bunnik. Aan de ene kant ligt Houten met steeds meer inwoners en al veel werkgelegenheid en aan de andere kant Zeist met nog meer inwoners en werkgelegenheid. Per auto of per openbaar vervoer kom je niet gemakkelijk van Houten naar Zeist of omgekeerd. Je moet omrijden via Utrecht of Driebergen of je rijdt over smalle binnenwegen naar Bunnik en door Bunnik naar Zeist. Misschien gaat het per fiets nog het snelst, want dan kun je binnendoor rijden. Nu wordt er een nieuwe weg aangelegd, waardoor je sneller en gemakkelijker en goedkoper van Houten naar Zeist kunt. Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat er een groei van het autoverkeer door Bunnik zal optreden. Er klopt iets niet in het gehanteerde computermodel.

Jaargang 4, Nr. 155.

Bodem en reliëf vragen bescherming

vrijdag, maart 11th, 2011

AARDKUNDIGE MONUMENTEN

Gisterenavond, donderdag, 10 maart mocht ik een lezing bijwonen van Wim Hoogendoorn over aardkundige waarden en aardkundige monumenten. Wim is gepensioneerd medewerker van de provincie Utrecht en heeft er mede voor gezorgd, dat Utrecht een zestal erkende aardkundige monumenten telt. Het zijn plekken in het landschap, waar je goed kunt zien hoe het landschap is ontstaan. Daardoor zijn ze ook zeer geschikt als excursiepunt. Inmiddels zijn in het tijdschrift “Grondboor en Hamer” van de Geologische Vereniging meer dan veertig van zulke excursiepunten beschreven. Waarom al die moeite?

Bewoners van een gebied zijn zich vaak nauwelijks bewust hoe bijzonder het is. Dat kan zijn door de cultuurgeschiedenis, die je terugziet in de ontginningswijze, de boerderijen, het wegenstelsel en de dorpen. Het kan ook bijzonder zijn door de planten en dieren, die er voorkomen, vaak in een specifieke samenstelling, zodat je van een ecosysteem kunt spreken. Voor deze onderwerpen is vaak veel belangstelling en dan vindt ‘de politiek’ het ook interessant. Water is ook belangrijk en het reliëf, want daardoor krijg je meer afwisseling in het landschap, mooie plaatjes.

Water, bodem, reliëf en klimaat bepalen welke planten er voorkomen en zo ook welke dieren er kunnen leven en hoe de mens van het landschap gebruik kan maken. Dan is het ook van belang te weten hoe dit ontstaan is om te voorkomen, dat je iets doet, waardoor de voorwaarden voor het leven worden aangetast. Denk aan verzuring of verdroging of ontbossing met als gevolg bodemerosie. Het valt mij op, dat elke keer weer dezelfde fouten gemaakt worden. Anderzijds merk ik vaak, dat boeren precies weten wat er aan bodems, natte en droge plekken op hun bedrijf aanwezig is en waar elk stuk grond geschikt voor is. Ze weten ook precies, waar de ondergrond stevig genoeg is om de boerderij te bouwen.

Zijn de boeren nu zuinig op al die bijzondere vormen in het landschap? Zo’n oeverwal of dekzandrug is vaak wat droger. Lagere stukken zijn juist weer te nat. Dus lekker egaliseren en weer is een bijzondere vorm in het landschap verdwenen en is Nederland weer een beetje platter geworden. In grote delen van Nederland zijn die kleine hoogteverschillen, het microreliëf bepalend voor het landschap; voor de bebouwing, de wegen en het agrarisch bodemgebruik. Daar hoor je zuinig op te zijn. Voor gemeenten ligt er een taak; in de bestemmingsplannen voor het buitengebied moeten duidelijke regels opgenomen worden ter bescherming van aardkundige waarden. Daartoe riepen zo’n tien jaar geleden ook veertien organisaties op, die allen te maken hebben met het landschap. Zij brachten het Manifest Aardkundige Waarden en Ruimtelijke Ordening uit. Kort samengevat: het landschap dient behouden te blijven voor toekomstige generaties. Onze landschappen zijn internationaal gezien heel bijzonder. Daardoor trekken ze toeristen en recreanten. Ze zijn in veel opzichten van economisch belang, maar daarbij kan gemakkelijk onherstelbare schade worden veroorzaakt. Er liggen taken voor de overheid, maar ook voor de organisaties, die dit manifest hebben uitgebracht.

En wilt u nu een paar bijzondere plekjes weten, die de moeite waard zijn om eens te bekijken. Er zijn heel bekende zoals de Heijmansgroeve langs de Geul met gesteenten uit het Carboon of het P. van der Lijnreservaat bij Urk met Noordelijke gesteenten, eigenlijk een grondmorene of de kalksteengroeven bij Winterswijk met fossielen. Maar de Zuidkust van Gaasterland is een gestuwde eindmorene, een keileembult met Noordelijke stenen. In Drente vind je een soort vennetjes met een walletje er omheen. Het zijn vaak pingo’s. In een ijstijd is de bodem permanent bevroren. Op sommige plekken komt dieper grondwater naar boven en dichtbij de oppervlakte bevriest het water en als dat doorgaat vormt zich een ijslens, die steeds dikker wordt. De grond er boven wordt omhoog gedrukt en er ontstaat een heuvel, waar de grond vanaf zakt. Als het ijs smelt vormt zich een laagte met een ringvormige wal. In Drente is die laagte vaak met water gevuld. De vennen bij Oisterwijk zijn veelal ontstaan doordat de wind een laagte heeft uitgeblazen, die in een vochtiger tijd met water werd gevuld. Je vindt er dus ook stuifduinen bij.

Ook in Noord-Brabant vind je de Peelrandbreuk. Langs die breuk is de aardkorst aan de Westzijde gedaald en aan de Oostkant opgeheven. Het dalingsgebied noemen we een slenk, in dit geval de Centrale slenk en het opgeheven gebied een horst, de Peelhorst. In de horst komen ondoorlatende lagen dicht aan het oppervlak, zodat het water niet kan wegzakken. Het is er vochtig. Heel vreemd is dat het lager gelegen gebied juist droog is. Daar kan het water gemakkelijk wegzakken. Dit gebied gaan we met de Kring Utrecht van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) op zaterdag, 18 juni bezoeken.

Jaargang 4, Nr. 154.

De PVV met gelijke munt betalen

vrijdag, maart 4th, 2011

TAALGEBRUIK DAT OVERTUIGT

Afgelopen zaterdag, 26 februari had de Volkskrant een boeiend artikel over het taalgebruik van Geert W., fractievoorzitter van de PVV en partijleider. Zijn toespraken zijn geanalyseerd door taalbeheerser Maarten van Leeuwen van de Leidse universiteit. Hij trok daaruit een viertal lessen.

In september vorig jaar spiegelde ik een ingezonden brief van een PVV-adept en schrok van het resultaat. Als je dat scheldproza met veel halve waarheden en veel loze beschuldigingen omdraait, dan schrik je van je eigen geschrijf. Ook al heb je nog zo’n hekel aan de PVV, je voelt je zelf te fatsoenlijk om op dezelfde manier te keer te gaan. Maar moet die PVV wel met zachte handschoentjes worden aangepakt? Als de andere partijen de PVV met gelijke munt betalen, wat krijg je dan?

De eerste les, die je kunt trekken uit het proza van Geert W. is: Gebruik de oorlogsmetafoor met als voorbeeld: “Door heel Europa vechten de multiculturalistische elites een totale oorlog uit tegen hun bevolkingen. Met als inzet voortzetting van de massa-immigratie, uiteindelijk resulterend in een Islamitische Europa – een Europa zonder vrijheid: Eurabië."

Voor welke oorlog is de PVV verantwoordelijk? Systematisch zet zij de witte arbeiders op tegen de zwarte arbeiders. De verdeelde arbeidersklasse wordt een gemakkelijk slachtoffer van de kapitalisten. Ze worden uitgebuit of werkloos en hun koopkracht vermindert. Geert W. zorgt ervoor, dat er weer een proletariaat ontstaat. De rijken kunnen zich verrijken en de arbeidersklasse vervalt in armoede. De vakbeweging zal zo veel sterker staan als witte en zwarte arbeiders in Noord en Zuid samen strijden tegen het uitbuitingssysteem van de mega-ondernemingen, die op wereldschaal opereren. Geert W. toont zich een knecht van de rijke kapitalisten. 

Les twee luidt: Spreek in hoofdzinnen. Het zijn korte zinnen, zonder bijzinnen. Zeker niet met toevoegingen als “Ik vind” of “Ik ben van mening, dat” of “Het is mijn stellige overtuiging”. Door die toevoeging laat je zien, dat je ook iets anders kunt vinden of een andere mening kunt hebben of een andere overtuiging. Daardoor ben je minder overtuigend. Je bent ook minder duidelijk. Bij lange zinnen raken de toehoorders de draad kwijt. Ik merkte van mij zelf, dat ik bij de uitleg en ook in geschreven teksten zo veel mogelijk korte zinnen gebruik.

Je schrijft dus niet, dat als je de verschillende standpunten van de PVV analyseert en ze vergelijkt met de kenmerken van fascisme en racisme je met de nodige voorbehouden tot de conclusie zou kunnen komen, dat de PVV enkele kenmerken van fascisme en racisme vertoont, maar dat je het naar jouw stellige overtuiging geen racistische of fascistische partij zou kunnen noemen. De luisteraars zijn al lang afgehaakt. Neen, je zegt op de PVV-manier gewoon, dat de PVV een racistische partij is. Punt! Maar ja, daar zijn wij te fatsoenlijk voor.

Les drie is: Creëer je eigen frame. Het is een bepaalde uitdrukking, die een vast beeld schept, dat niet valt tegen te spreken. Het voorbeeld is “Linkse hobby’s”. Met reageren, dat er ook rechtse hobby’s zijn bevestig je alleen maar het beeld van de linkse hobby’s. Ze kosten ons mensen alleen maar geld. Mij lijkt de beste reactie die linkse hobby’s als een sieraad van linkse politiek te etaleren, mooie dingen voor de mensen, waar die PVV, samenzwerend met die kapitalisten van de VVD ons mensen van wil beroven. De fanfare mag straks niet meer muziek maken en de voetbalclub mag niet meer in dat te dure stadion spelen en het meer bewegen voor ouderen vervalt ook al.

Moeilijker is een goed frame te bedenken, dat slaat op het beleid van de huidige coalitie. Je kunt denken aan de zwakke kanten van het beleid bijvoorbeeld in de zorg: Een keer per dag een schone luier of een keer in de maand douchen in het verzorgingshuis. Vastgeketende psychiatrische patiënten, wachtlijsten in de Jeugdzorg. Maar je kunt het ook zien in de mooie dingen: Villasubsidies voor de rijken of JSF-speelgoed voor de luchtmachtgeneraals.

Les vier: Mijd de nuance, speel in op de emotie en overdrijf waar je kunt. Dan overtuig je meer en krijg je de mensen eerder mee. Je moet het dus niet hebben over snelheidsovertreders, maar over snelwegmoordenaars, die in hun overdadig benzine slurpende luxe lease-bakken geen risico te groot is. Je spreekt niet over goedbetaalde CEO’s, maar over gewetenloze uitzuigers van de arbeidersklasse, die zich zelf met tientallen miljoenen belonen. Maar ja, dat klinkt allemaal niet zo netjes. Tsja!

Jaargang 4, Nr. 153.

Waarop ga ik stemmen?

vrijdag, februari 25th, 2011

MIJN STEM GAAT NAAR GROENLINKS MAAR WAAROM?

Als het om de provincie Utrecht gaat, is er voor mij geen twijfel. Het wordt weer GroenLinks, al kwam ik bij de Stemwijzer twee keer op de Partij voor de Dieren uit. Dat kwam doordat ik voor of tegen aangaf, terwijl het antwoord van GroenLinks luidde: “Geen van beide”. Maar programma’s zeggen lang niet alles. Het gaat meer om de mensen, waarin je wel of geen vertrouwen hebt en het gaat om de opstelling van een partij in de afgelopen jaren.

Voor Bunnik spelen dan een aantal zaken. Het belangrijkste is ongetwijfeld het doordrammen van het Rijsbruggerwegtracé door VVD gedeputeerde van Lunteren, daarbij gesteund door VVD, CDA, D66, CU, GPV en PvdA. Dit tracé doorsnijdt een bijzonder landschap met boomgaarden, akkers, grasland en griendbossen en ligt ten dele op de bodem van een fossiele Rijnbedding met restgeul. Het gebied is hoogst waarschijnlijk rijk aan archeologische vondsten vanaf de prehistorie en doorsnijdt de Limesweg op een nog niet bekende plaats. Door de barrièrewerking raakt het pas aangelegde bos Nieuw Wulven geïsoleerd van de rest van het Kromme Rijngebied. De bereikbaarheid van het Waterliniefort bij Vechten wordt minder, terwijl het ontwikkeld gaat worden tot centrum van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Als de Oostelijke ontsluiting van Houten ook via dit tracé gaat lopen nemen de verkeersproblemen in en om Bunnik dramatisch toe.

Daarnaast bestonden er plannen voor een nieuwe woonkern met 5000 woningen, ook een VVD-plan, maar dit is sterk afgezwakt. Moet er alsmaar meer werkgelegenheid in de provincie komen? Over enkele jaren gaat de Nederlandse beroepsbevolking kleiner worden. Meer werkgelegenheid scheppen betekent nog meer arbeidsmigranten. Het is dus onbegrijpelijk, dat de PVV het VVD-beleid steunt. Het werk in Nederland moet kapitaalintensiever worden en meer gericht op hoge kwaliteit. Dan kunnen we met minder mensen dezelfde omzet halen. Meer werk in de provincie Utrecht leidt tot verdere ontvolking elders in Nederland en minder voorzieningen in de krimpgebieden, waar massaal PVV gestemd wordt. De mensen daar hebben gewoon niet in de gaten, dat het neoliberale beleid van de huidige coalitie met PVV-gedoogsteun leidt tot vertrek van de jonge mensen op zoek naar werk in de Randstad.

Meer wegen, bezuinigen op Openbaar Vervoer, meer woningen, meer bedrijventerreinen, meer megastallen zo groot als drie voetbalvelden leidt tot aantasting van het landschap en zo tot een minder aantrekkelijk woon- en leefmilieu. Dat laatste is nu juist een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor hoogkwalitatieve werkgelegenheid. Zo ondergraaft de VVD haar eigen streven. Het wordt tijd, dat de huidige coalitie vervangen wordt.

De leden van Provinciale Staten in de twaalf provincies kiezen de Eerste Kamer. Een linkse meerderheid in de Eerste Kamer kan de scherpste kantjes van het regeringsbeleid afvijlen. Want het is toch te gek, dat de lage en midden inkomens de hogere inkomens een woonsubsidie van 26000 Euro verstrekken bij een hypotheek van één miljoen en een rente van 5%. Het is ook te gek, dat duizenden banen door bezuinigingen verdwijnen omdat we zo nodig een aantal uiterst kostbare onnodige JSF straaljagers moeten aanschaffen. Je zult maar geboren worden met een verstandelijke beperking of last hebben van een psychische afwijking, zodat je gewoon werk wel kunt vergeten. Dan wacht jou een leven in armoede. Het lijkt mij, dat vooral traditionele CDA stemmers in ernstige gewetensnood komen bij de huidige politiek, die de zwaksten tot slachtoffer maakt en de rijken nog meer bevoordeelt.

En dan heb ik nog nauwelijks iets geschreven over het vreemdelingenbeleid. Ook echte politieke vluchtelingen, die in levensgevaar verkeren in hun thuisland komen Nederland nauwelijks meer binnen. Mensenrechten lappen ze aan hun laars. Stop het onrecht.

Deze planeet staat voor de enorme opgave straks meer dan zeven miljard mensen te voeden, van drinkwater, energie, kleding en huisvesting te voorzien en die aarde ook nog leefbaar te houden. Sluit uw ogen niet langer. Kies voor de Toekomst. Stem op 2 maart op GroenLinks.

Jaargang 4, Nr. 152.

GroenLinks en Afghanistan 4

donderdag, februari 17th, 2011

SUGGESTIEF VOLKSKRANTINTERVIEW MET AFGHAANSE POLITIEREKRUTEN

De Volkskrant bracht het afgelopen dinsdag opvallend op de voorpagina en met krachtige foto’s en persoonlijke interviews op de middenpagina. Afghaanse politie-rekruten willen vechten en om het goed te leren zijn ze bij de politie gegaan. Van de Nederlandse plannen begrijpen ze niets. Journaliste Natalie Righton toont zich altijd een geweldige vakvrouw, maar deze keer laat ze na eerst een objectief beeld te geven van wat Nederland met de politietrainingsmissie wil. Nu reageren de rekruten op een karikatuur van de Nederlandse ideeën. Ik kan mij voorstellen, dat de afstand een rol speelt, want in veel krantenartikelen lopen de werkelijke voorstellen en de subjectieve ideeën erover door elkaar heen. Als het zelfs hier in Nederland maar met de grootste moeite mogelijk is tot een objectief beeld te komen, hoe lastig is dat dan voor een journaliste in Afghanistan?

Bij de rekruten bestaat het beeld, dat ze zich niet mogen verdedigen als ze door criminelen of Taliban worden aangevallen. Zo’n beetje als de Londense bobby’s, die alleen een wapenstok dragen. Ze denken, dat ze alleen winkeldieven mogen opsporen en het verkeer mogen regelen. Maar ze willen graag leren schieten en dat is een belangrijk onderdeel van de training, evenals het fouilleren van mensen, het bemannen van road-blocks, het controleren van voertuigen, het lopen van patrouilles binnen en buiten de stad, het doorzoeken van woningen en gebouwen, het opsporen van bermbommen en het onschadelijk maken ervan. Nathalie had gewoon moeten zeggen, dat ze dat allemaal gaan leren. Maar ze blijven wel in hun eigen district en gaan niet als goedkope en minder goed uitgeruste hulpsoldaten naar andere gebieden om die Talibanvrij  te vegen. Ze zijn er vooral om hun eigen mensen te beschermen tegen criminelen en terroristen.

Natalie heeft ze helemaal niet gevraagd of ze weten waarom mensen de Taliban steunen. Ze heeft niet gevraagd of ze beseffen, dat dit een reactie kan zijn op de acties van leger en politie of een reactie op de corruptie of op de afpersingspraktijken van militairen of politieagenten.

Sommige politierekruten laten merken, dat ze vooral bij de politie zijn gegaan om iets te verdienen. Natalie weet maar al te goed, dat hetzelfde geldt voor velen onder de Talibanstrijders. Waarom maakte zij deze mannen daar niet op attent en vroeg ze wat ze ervan vinden, dat aan beide zijden arme boerenzoons worden betaald om elkaar te doden. Of ze het geen tijd vinden aan die onderlinge verdeeldheid een eind te maken, zoals dat in meer landen inmiddels is gebeurd. Zuid-Afrika bijvoorbeeld. Natalie had ze kunnen vragen of het niet beter zou zijn dat iedereen zich vooral gaat richten op minder armoede, minder ziekte, meer onderwijs, meer voedsel, betere wegen.

Met welk doel worden deze politierekruten opgeleid? Moeten ze een oorlog winnen? Dat kun je wel vergeten. Net als de Taliban niet in staat zullen zijn het volk duurzaam hun wil op te leggen. Overal in de Islamitische wereld komen de mensen in opstand tegen de dictatoriale regimes en steeds is de honger, de armoede en de werkloosheid de motor van het verzet.

Jammer, want het hele verhaal werd schitterend gebracht met mooie foto’s en het trok de aandacht, want onmiddellijk werden er vragen gesteld in de Kamer en kwam het tot een debat. Jolande Sap heeft heel ingetogen gereageerd. Ze is heel benieuwd naar de resultaten van het overleg met het Karzai-bewind. Zit Karzai eigenlijk te wachten op het tot stand komen van ook maar het kleinste begin van een rechtstaat in Afghanistan? Het zal mij benieuwen of de missie er werkelijk komt. De uitnodiging voor de G20 is aan Mark’s neus voorbij gegaan. Daarvoor is  de missie al niet meer nodig. Maar waarvoor dan wel? We zullen het zien. Wordt vervolgd?

Jaargang 3, Nr.151.