EEN CULTURELE RONDREIS
Het was onze zesde reis met een Culturele Reisorganisatie uit Groningen. Weer hadden we een uitstekende gids, een Turk in België opgegroeid en uitstekend Nederlands sprekend, uitstekend opgeleid met een uitgebreide talenkennis en met ook nog twee jaar studie van de archeologie. Hij begeleidt niet alleen toeristische reizen, maar ook studiereizen en congressen en is voorzitter van de Nationale Vereniging van Gidsen en Reisleiders. We boften maar met onze Güven Dündar uit Izmir.
Voor velen is Turkije vooral een zonnige strandvakantie en dan liefst all-in. Maar Turkije is een land met een zich snel ontwikkelende economie. Het richt zich daarbij niet alleen op Europa, maar in toenemende mate op de buren in het Oosten en dan vooral Iran. Daarheen worden industrieproducten uitgevoerd en Turkse bouwondernemingen zijn er actief. Tegelijk is er in dat Midden-Oosten allerminst sprake van een stabiele situatie. Het was dus ook schrikken, toen de opstootjes in allerlei steden ernstige vormen aannamen. Een instabiel Turkije kunnen we missen als kiespijn. Gelukkig zien de meeste Turken dat nu ook in en kan er een redelijke oplossing uitrollen.
Maar we gingen uiteraard niet alleen om het economisch belang van het land te bekijken: kantoorkolossen, industrieterreinen en enorme nieuwe woonwijken, vooral in hoogbouw. Doordat Rome en Constantinopel los van elkaar raakten, ontstond de eerste grote kerksplitsing tussen de Latijnse kerk en de Orthodoxe kerk en daardoor werden bijvoorbeeld Griekenland, Bulgarije, Rusland en Servië orthodox. In Istanbul zijn de sporen daarvan te zien. Een paar jaar geleden las ik “Baudolino” van Umberto Eco, waarin de oorlogsmisdaden van de kruisvaarders in Constantinopel aan de orde komen. Ook uit die tijd zijn er nog sporen te vinden. Dat Oost-Romeinse Rijk gaat uiteindelijk ten onder en er ontstaat een zeer groot Turks rijk. Hoe rijk en machtig de Turkse sultans waren hebben we goed kunnen zien. Bijvoorbeeld in het Topkapi paleis.
Istanbul groeit nu vooral aan de Aziatische kant van de stad. Het oude Constantinopel lag aan de Zee van Marmora waar de Gouden Hoorn uitmondt. Daar vind je de belangrijkste toeristische trekpleisters: Het Topkapi paleis, de Sultan Ahmet Camii of Blauwe moskee, de Haghia Sophia, een vroegere kerk, later moskee en nu museum en de Hippodroom, een vroegere paardenrenbaan. In de Haghia Sophia zijn nog een Madonna met kind en een Christuskop onder kalklagen uit tevoorschijn gekomen. Je raakt vooral onder de indruk van de bijzondere bouwkundige prestaties, die lang geleden werden geleverd. De versieringen bestaan vooral uit tegels met gestileerde bloemmotieven en nergens menselijke figuren. Prachtige fresco’s en mozaïeken zijn te zien in de Chorakerk. Die wordt in onze reisgids niet genoemd, maar is een echt pareltje. De Grote Bazaar en de Kruidenbazaar bezochten we uiteraard ook en we maakten een boottocht over de Bosporus tot de Noordelijkste brug, die Europa en Azië verbindt. Juist toen we er waren werden de werkzaamheden aan een derde brug gestart.
Verder ging de tocht naar Bursa met een groen mausoleum van een sultan met daarnaast een groene moskee. Die groene kleur zie je vooral binnen in de tegelversieringen. In die stad bezochten we ook de Grote Moskee en de zijdebazaar. Van de vroegere zijdeteelt en –verwerking is nog maar weinig over. Verder ging het naar Troje, waar een Duitse geleerde Heinrich Schliemann belangrijke ontdekkingen heeft gedaan. Vandaar dat je veel van de opgegraven schatten nu in Berlijn kunt bewonderen. Men was hier druk bezig deze belangrijke site op te knappen en beter toegankelijk te maken. Ook dat wijst op de toenemende welvaart in het land en op de durf om te investeren in de toeristische infrastructuur. In Nederland zie je het omgekeerde. Een volgende keer weer verder.
Jaargang 6, Nr. 270.