Een domme D66 motie

maart 11th, 2016

NARE ONVERDRAAGZAAMHEID

De privacy wetgeving maakt mensen onvindbaar. Dat is heel lastig als je een verloren gewaand familielid of klasgenoten voor een reünie wilt vinden. Terwijl het overlijdensregister openbaar is, willen medewerkers van een zorgcentrum niet zeggen, dat iemand overleden is. Mensen worden zo geanonimiseerd. Ze gaan als anoniem persoon op in de massa. Ik kan mij voorstellen, dat men medische gegevens niet openbaar maakt en dat men niet te koop wil lopen met een wat nare jeugdzonde van veertig jaar geleden. Midden vorige eeuw had je in Arnhem een dik adresboek, waarin van elk adres vermeld werd wie er woonde. Nog maar enkele jaren geleden kon je met een telefoon CD van elk adres nagaan wie er woonde en wat het telefoonnummer was mits het geen geheim nummer was. Dat kan tegenwoordig niet meer. Zo kunnen mensen zich verbergen.

Er wordt nogal eens geroepen, dat buitenlanders in Nederland moeten integreren. Ze moeten ook een toets doen om aan te tonen, dat ze bekend zijn met Nederlandse gebruiken en met wettelijke regelingen. Als iemand hier in Odijk komt wonen, dan verwachten wij, dat hij zich aan de gebruikelijke omgangsregels houdt. Wij groeten elkaar op straat. Bij de jaarwisseling tijdens het afsteken van het vuurwerk wensen we onze buren alle goeds voor het nieuwe jaar. We leven mee met het lief en leed: ziekte, overlijden van familie, werkloosheid, maar ook geboorten of het slagen voor een examen of een nieuwe baan. Eigenlijk hopen we ook, dat nieuwkomers actief worden bij de verenigingen. We zijn niet zo blij met mensen, die ons dorp alleen als slaapdorp beschouwen. Die komen gelukkig niet al te veel voor.

Nog tot in de negentiger jaren was het gebruikelijk, dat nieuwe inwoners met een bloemetje werden verwelkomd. Daarvoor bestond een klein comité. De dames kregen steeds een lijstje van de gemeente. Naar hen waren er geen signalen, dat dit welkomstbezoek niet op prijs werd gesteld. Zonder enig overleg met de dames werd de medewerking van de gemeente van de ene op de andere dag beëindigd. Een of andere ambtenaar, die geen flauw benul had van hoe het werkt in een dorp had dat besloten. Naar het schijnt had het te maken met de privacy wetgeving.

Voor de twee kerken was het onprettig, want de dames heetten de nieuwe bewoners ook welkom namens de kerken. Zo kon een eerste contact gelegd worden. Eenvoudige zaken zijn nu heel ingewikkeld geworden. Bij je persoonsgegevens staat nog steeds vermeld of iemand tot een kerkgenootschap behoort. Er is een stichting opgericht, SILA en die geeft automatisch verhuisgegevens door aan de betreffende kerken. Ik kan dat enigszins volgen. De nieuwe inwoners krijgen van onze lokale geloofsgemeenschap een verwelkomingsbrief en ons plaatselijke parochieblad. De keer daarop vragen de bezorgers of de mensen het op prijs stellen voortaan het parochieblad te ontvangen. Soms is het ja, maar er wordt vaak nee gezegd. Onlangs zei ik: “Eigenlijk weten die mensen helemaal niet waar ze nee tegen zeggen.” Ze weten vaak niet, dat ze als katholiek staan ingeschreven. Misschien is hun vader als kind gedoopt, maar heeft hij dat aan zijn eigen kinderen nooit laten merken. Ze hebben geen idee, wat kerk zijn inhoudt. Als ze al een krant lezen of naar een actualiteitenrubriek op de Tv kijken, krijgen ze vooral negatieve dingen over de kerk te horen of te lezen. Goed nieuws is geen nieuws. Op een blijde boodschap – dat betekent het woord evangelie – zitten we niet te wachten. Dat wij hier een warme gemeenschap vormen met zorg voor elkaar en zonder menselijk opzicht, dat beseffen deze buitenstaanders niet.

Onze vrijwilligers reageren keurig en melden, dat ze het aan de administratie zullen doorgeven. Zo nodig leggen ze ook nog uit, hoe ze er voor kunnen zorgen, dat de vermelding als kerklid in de gemeentelijke basisadministratie wordt geschrapt.

Dan komt D66 deze week met een motie, dat ook deze medewerking van gemeenten aan de ledenadministratie van de kerken moet worden beëindigd. Het zoveelste teken van godsdiensthaat bij deze partij. Ze draaien er altijd een smoes aan. Deze keer zou het geen taak van een gemeente zijn. Een andere keer maakt men er een bezuinigingsmaatregel van. Toen ik in Turkije van een Erdogan aanhanger hoorde, dat zij hun religie met democratie willen combineren, merkte ik op, dat het ook inhoudt minderheidsgroepen te beschermen. In Turkije is dat een probleem. Voor D66 kennelijk ook. Deze partij is zijn naam onwaardig. Kerkmensen behoren voor D66 niet tot het demos, het volk.

Ik schaamde mij toen ik hoorde, dat ook mijn eigen partij voor de motie had gestemd. Nu neem ik wel vaker een zekere onkunde weer op godsdienstig gebied. Onlangs vertelde ik in de Europawerkgroep, dat ik nog van plan was een blog te schrijven over het standpunt van de bisschoppen van de Europese Unie, vereend in COMECE, over het referendum over het associatieverdrag van de EU met Oekraïne. In eerste instantie wekte dat hilariteit. Rustig wees ik het jonge volkje er op, dat COMECE zich altijd een groot voorstander van Europese integratie heeft getoond. De Roomse Kerk is daarmee een bondgenoot van het eurofiele GroenLinks. Dat zie je ook heel sterk in de encycliek Laudato si van Paus Franciscus. Daarin laat hij indringend het verband zien tussen Groen en Links. Het milieu en de armen in de wereld zijn beiden slachtoffer van de werking van ons technologisch en economisch systeem. Zoals gebruikelijk wordt aan dit buitengewoon belangwekkende document nauwelijks aandacht besteed. Goed nieuws is immers geen nieuws. En we moeten tenslotte op onze portemonnee passen. Zorg voor het milieu en voor de armen, het kost geld. Maar als je werkelijk Groen en Links wil zijn snap je, dat ook hier de paus onze bondgenoot is.

Beste lezer, u hoeft me niet te vertellen, dat er in die roomse kerk ook dingen erg fout zijn. We werken er hard aan, dat te verbeteren en vooral paus Franciscus doet het.Hij verdient dat domme D66 gedoe niet. Hij verdient onze steun.

Jaargang 9, Nr. 401.

De betekenis van weblogs

maart 4th, 2016

De vierhonderdste Column van de Week

Acht jaar geleden publiceerde ik mijn eerste Column van de Week. Ik had het gevoel, dat ik mensen iets te vertellen heb. Mijn gedachten over allerlei onderwerpen wilde ik met anderen delen. Daar kwam bij, dat ik verwachtte, dat ik me bij mijn schrijven voor een parochieblad zou moeten inhouden. Mgr. Eijk was tot aartsbisschop benoemd. Ik wilde niet, dat de leiding van de parochie in de problemen zou komen. Als individu ben ik onafhankelijk. Ik hoef niet bang te zijn, dat ik mijn baan verlies. Dat is bij pastores in het aartsbisdom wel anders. Eigenlijk gold voor de politiek hetzelfde. Ik bekleed geen bestuursfunctie meer en kan hardop denkend mijn columns schrijven.

Wat is bij het schrijven mijn doel? Ik wil mensen geen mening opdringen. Ik pak een onderwerp aan, analyseer het en zoek naar voor- en nadelen, positieve en negatieve kanten. Vaak stel ik vragen en zo hoop ik mensen zelf aan het denken te zetten. Natuurlijk klinkt mijn eigen mening door in mijn schrijfsels. In een vorige column vertelde ik, dat ik vroeger mijn leerlingen wilde leren kritisch te lezen en meningen van feiten te onderscheiden. Ik merk in mijn omgeving, dat veel mensen het maar hinderlijk vinden over ingewikkelde maatschappelijke kwesties diepgravend na te denken. Als ze al iets weten over een onderwerp, dan zie ik een zekere weerstand om tot een goed gefundeerd oordeel te komen. Ze zoeken het maar uit, hoor ik dan. Wij hebben niets te vertellen. De hoge heren – waar blijven de dames? – gaan toch hun eigen gang. Misschien kan ik met mijn columns dat gevoel van onderworpenheid een beetje doorbreken.

Bereik ik veel mensen? Maandelijks bezoeken 6 tot 8 duizend unieke bezoekers twee tot drie keer mijn weblog. Ik hoor steeds vaker, dat mensen één keer per maand mijn weblog bezoeken en dan vier of vijf columns lezen. Soms stijgt het aantal bezoekers spectaculair. Dat gebeurde na de column van 4 juli 2014 over de houding van de kerk tegenover het huwelijk en scheiding. Die maand had ik ongeveer 30.000 unieke bezoekers. De maanden erna was het aantal bezoekers nog aanzienlijk hoger dan eerder gebruikelijk, maar het effect ebde weg. Ik bereik ook meer mensen doordat elke blog ook op www.planeetgroenlinks.nl en op de site van de Linker Wang verschijnt.

Hebben bloggers invloed? Als blogger heb je geen abonnees. Je kunt geen lezersonderzoek doen. Ik krijg ook weinig reacties, maar omdat mijn blogs meestal erg genuanceerd zijn, worden mensen ook niet zo vlug boos. Maar met onze blogs werken we wel opiniërend. Meer mensen vormen een mening voor zich zelf en soms dragen ze die ook uit. Ik heb de afgelopen tijd vier keer over Oekraïne en het referendum geschreven. Een goede vriend bekende me, dat hij eigenlijk niet wilde gaan stemmen, maar na het lezen besloot toch te gaan en JA te stemmen. Beïnvloeden blogs ook politici? Lezen zij of hun medewerkers blogs, die toch altijd aanzienlijk langer zijn dan tweets? Het is, denk ik, een kwestie van gedegenheid. Hoe serieus neem jij als politicus jouw werk?

Ik weet ook, dat wetenschappers de invloed van blogs onderzoeken. Soms worden op één dag een paar honderd megabytes gedownload. Ik denk wel eens inwendig grinnikend, dat iemand op zoek gaat naar ketterijen. Tsja, die zullen er best in staan.

Ik ben nog niet van plan op te houden. Soms denk ik waarover moet ik nu weer schrijven en opeens is er toch een onderwerp. Zoals net nog, toen ik als ‘breaking news’ las, dat Mgr. De Korte bisschop van ’s Hertogenbosch wordt. Mooi voor Den Bosch, maar in Groningen-Leeuwarden zullen ze hun hart wel vast houden. Maar gelukkig hebben we tegenwoordig een andere paus.

Ik dank alle bezoekers voor hun aandacht. Jullie geven door je bezoek zin aan mijn leven.

Jaargang 9, Nr. 400.

Ketens van faillisementen

februari 26th, 2016

WIE SLEEPT V&D MEE IN DE ONDERGANG?

Het bericht over de ondergang van V&D riep bij mij gemengde gevoelens op. Mijn moeder vertelde soms het wat enge verhaal over het faillissement van de zaak van haar vader. Het enge was, dat haar vader daardoor in één nacht wit haar gekregen had. Voor mij als kind betekende het, dat failliet gaan iets verschrikkelijks is. Het riep bij mij angstgevoelens op. Het is ook een van de redenen, waarom ik Monopoly geen leuk spel vind. De andere reden is, dat ik het spel pedagogisch onverantwoord vind. Kinderen leren een ander onbarmhartig failliet te laten gaan. En ethiek is in het bedrijfsleven toch al ver te zoeken.

Het faillissement van mijn grootvader zou veroorzaakt zijn door het grootwinkelbedrijf, dat lagere prijzen hanteerde. Veel middenstanders wisten geen antwoord te vinden op die concurrentie. Nu overkomt V&D hetzelfde. Het zou mij niet verwonderen, dat daardoor opnieuw werknemers grijze haren krijgen. Het is opnieuw een ramp en er worden nog veel meer mensen door getroffen. Er zijn veel ouderen bij en iedereen weet, dat het tegenwoordig moeilijk is weer een baan te vinden wanneer je de veertig bent gepasseerd.

Maar daarnaast zien we winkelketens over de kop gaan, die bij V&D “inwoonden”. Zoals bij veel faillissementen zullen ook veel toeleveranciers en andere dienstverleners in de problemen komen. De vastgoedeigenaren toonden zich optimistisch over “vele” belangstellenden voor hun winkelpanden. Ik moet dat nog zien. Ze toonden zich nauwelijks bereid de huur flink te verlagen. Die ontzettend hoge huren zijn een belangrijke oorzaak van de ondergang van de ene winkelketen of kleine winkelier na de andere. Ik vermoed, dat vele vastgoedondernemers werken met geleend geld. Daardoor kunnen ze de huren niet laten zakken. Vinden ze geen nieuwe huurders, dan dreigt ook voor hen het faillissement. Het vastgoed gaat naar de banken en die kunnen er ook niets mee. Worden vervolgens ook de banken meegesleept in die keten van faillissementen?

Is het nu alleen maar een aanpassingsprobleem in de detailhandel? Of is het een gevolg van de gedaalde omzetten van de laatste jaren door de crisis? Is het een gezonde sanering, waarbij de sterkste firma’s overblijven? Waren er teveel winkels gekomen, toen de mensen in welvarende tijden maar bleven kopen? Komt nu de terugslag, nu de koopkrachtstijging achterblijft? Dat geldt bijvoorbeeld voor ouderen en langdurig werklozen, waarvan de koopkracht al jaren lang daalt. Maar in veel sectoren zie je de winsten stijgen, terwijl de lonen niet meestijgen. Veroorzaken de grote graaiers in het bedrijfsleven zo een crisis?

Of zou het allemaal te maken hebben met de bevolkingskrimp? De bevolking als geheel daalt nog niet. Dat komt ook door een al jaren durende immigratiegolf, die nu nog veel sterker in geworden. Je moet echter ook kijken naar de generaties. Terwijl het aantal 60-plussers toeneemt, vindt er ook ontgroening plaats. De 20-40-jarigen dalen in aantal. Die kopen veel als ze zelfstandig gaan wonen, maar nu dus minder. Dat effect zie je extra sterk in krimpgebieden. Daar zie je dan ook een veel grotere winkelleegstand. Als dit waar is, komt uit, waar ik al jaren geleden voor heb gewaarschuwd. Hoe gaan we onze economie aanpassen aan de bevolkingskrimp? Is immigratie een oplossing voor dit probleem? In Duitsland vinden ze van wel. Genoeg om over na te denken en voor de specialisten om op te studeren.

Jaargang 9, Nr. 399.

Lastige burgers

februari 19th, 2016

KRITISCH OF VERWEND

Eerst maar eens wat herinneringen oprakelen. Leerlingen vinden het leuk in het begin van de les een vraag te stellen, waarop een lang antwoord volgt. Voor de eigenlijke les is nauwelijks nog tijd. De leraar weet het wel, maar ziet zijn kans schoon om de klas echt iets te leren. Het is ongeveer 35 jaar geleden. De vraag aan mij was, wat nu eigenlijk toen het verschil was tussen links en rechts in de politiek. Ik gaf zo goed mogelijk antwoord en noemde ook de partijen op van links naar rechts. Tussen neus en lippen zei ik ook nog, dat ik lid was van de PPR. Die avond was er ouderavond en ouders vertelden geamuseerd, dat ik wat had losgemaakt. De klas had erna enorm gediscussieerd of ik wel mocht zeggen, dat ik lid was van de PPR. De keer daarop, dat ik de klas weer had, legde ik uit, dat het voor mij heel gemakkelijk zou zijn in mijn aardrijkskundelessen stiekem allerlei PPR ideeën naar voren te brengen, maar dat ze waakzaam zouden zijn, als ze wisten, dat ik van de PPR was. Zo zouden ze kunnen leren kritisch te luisteren. Toen stak een jongen zijn vinger op en zei: “Dus u wilt ons kritisch maken. Is dat niet erg lastig voor u?” Mijn antwoord was: “Dat kan best zo zijn, maar toch wil ik het.” Dat is een kostbare herinnering.

Wat jaren later werd een deel van de leerlingen minder prettig. Ze verwachtten, dat hun docenten ervoor zouden zorgen, dat ze een diploma kregen. Dat ze daarvoor zelf hard moesten werken ontging hen. Ze waren gewend thuis alles cadeau te krijgen en wel onmiddellijk. Ergens voor werken of lang sparen waren ze niet gewend. Ik noemde ze de verwende generatie. Motivaction spreekt over de grenzeloze generatie. Hun ouders hebben hen nooit grenzen gesteld. Ze zijn gewend om alles te krijgen, wat hun hartje begeert. Hun hebzucht is grenzeloos.

Bunnik is maar een kleine gemeente qua inwonertal. Het valt niet mee, de begroting sluitend te krijgen zonder de toch al hoge gemeentelijke lasten verder te verhogen. Dus zoekt men andere inkomstenbronnen en men poogt de lasten te verlagen. In de dorpen vind je nogal wat openbaar groen, vooral speelgroen. Soms grenst het aan tuinen. Als je die aangrenzende stukken groen aan de aangrenzende bewoners verkoopt, kan dat aardig wat opbrengen en dalen de kosten van het gras maaien. Een aantal inwoners krijgen door de aankoop van dat ‘snippergroen’ een grotere tuin. Maar er is minder speel- en wandelgroen. Kritische burgers trekken aan de bel. Het bestemmingsplan laat het niet toe. Het moet worden aangepast. Beseffen ze, dat ze met al dat groen eigenlijk erg verwend zijn?

Zo moet er ook ruimte worden gevonden voor meer sociale huurwoningen. Daaraan is al heel lang een tekort. Maar bij elk woningbouwproject doen de projectontwikkelaars moeilijk. Ze verkopen liever dure koopwoningen, dan zo goedkoop mogelijk sociale huurwoningen te bouwen. De taakstelling om vluchtelingen te huisvesten wordt voor elke gemeente elk jaar hoger. Dus moet er nu op stel en sprong ruimte gevonden worden. Dat is lastig, want die ruimte is er nauwelijks. De volkstuinen dan? Pas gevestigde bewoners zouden hun mooie uitzicht kwijt raken en de tuinders hun tuin en hun heerlijke maaltijden van zelf verbouwde onbespoten groenten. Dat deel van het plan ging niet door.

Moet er dan toch al begonnen worden in het gebied, dat door de drukke N225 van het dorp met alle voorzieningen wordt gescheiden? Zijn ze in het dorp Bunnik eindelijk van veel doorgaand verkeer verlost en dan begint de ellende voor Odijk. Eerst moet die provinciale weg verlegd worden. Vanmiddag hoor ik, dat er mensen zijn, die het verzet tegen de komst van vluchtelingen willen organiseren. Dat zijn mensen, die niet goed in ons dorp geïntegreerd zijn. In Odijk hebben we iets voor elkaar over en iedereen is hier welkom. Vreemdelingenhaters horen hier niet.

Achtste jaargang, Nr. 398.

Zeven onterechte redenen om nee te stemmen bij het Oekraïne referendum

februari 13th, 2016

LAAT JE NIETS WIJSMAKEN

Laat ik beginnen met u te vertellen, dat ik geen subsidie heb aangevraagd voor deze serie over het Oekraïne-referendum. Eerst een dwaas referendum afdwingen en vervolgens er nog aan verdienen ook. Je moet maar lef hebben.

Daarbij worden tal van drogredenen genoemd waarom je tegen het associatieverdrag van Oekraïne met de EU zou moeten zijn. We gaan er een aantal bespreken.

  • We moeten het machtige Rusland niet voor het hoofd stoten. We moeten net als Chamberlain in 1938 met Hitler deed het op een akkoordje zien te gooien. Ik dacht, dat we intussen zouden weten, dat we dictatoren, die zo maar stukken van buurlanden annexeren vooral niet hun gang moeten laten gaan. Als de Oekraïners in grote meerderheid meer vertrouwen hebben in het Westen, dan moeten we ze daarin steunen. Nee zeggen is verraad aan de mensen in de Oekraïne.
  • Het associatieverdrag is slecht voor de mensen in de Oekraïne. Als de wederzijdse handelsbelemmeringen wegvallen, neemt de onderlinge concurrentie toe en zowel in West-Europa als in Oekraïne kunnen sommige activiteiten de concurrentieslag verliezen. Maar uiteindelijk zal de netto opbrengst van de toegenomen handel positief zijn voor Oekraïne en voor West-Europa. De grotere markt biedt meer afzetmogelijkheden. Als in het Westen de appeloogst mislukt, terwijl die in Oekraïne uitzonderlijk goed is, kan het overschot verkocht worden in het Westen. Westerse ondernemingen zien in de lage lonen en de toch redelijk geschoolde bevolking een reden om te investeren. Op den duur stijgt door meer werkgelegenheid de welvaart in het land. Rusland kent beperkte vrijheid en dat vertaalt zich in minder creativiteit en zo tot minder innovatie. De welvaart van de afgelopen jaren berustte vooral op olie- en gasexport. Ook op lange termijn is dat een onzekere welvaartsbron omdat we overschakelen naar duurzame energie.
  • Het verdrag is slecht voor ons. Ook hier geldt, dat de netto opbrengst positief is.
  • Het hele associatieverdrag is een opzetje van grote ondernemingen. Dus zijn we tegen dit kapitalistische complot. De SP komt daar vaak mee. Ongetwijfeld zijn grote ondernemingen hier en in Oekraïne voor dit verdrag. Zij profiteren van de toegenomen handel. Dat geldt ook voor hun werknemers en toeleveringsbedrijven. De toegenomen koopkracht levert opnieuw werk en zo komen we in een klimmende spiraal. Dat gebeurt alleen als de winsten ook doorgegeven worden naar Jan en alleman en niet in de zakken van enkele aandeelhouders verdwijnen. Alleen onze krachtenbundeling in de EU kan deze uitwas van het neoliberalisme tot aanvaarbare proporties beperken. Een landje alleen kan niet op tegen de macht van de multinationale ondernemingen. Als de SP dat nu eens eindelijk zou begrijpen. Internationale solidariteit van de arbeiders.
  • Dit is een mooie manier om je tegen de macht van de EU te verzetten. We zijn tegen de EU en dus tegen het verdrag. Het is soms heel ouderwets nationalisme, dat mensen tot zo een houding brengt. Dat nationalisme heeft ons eeuwen lang steeds weer oorlogen gebracht. Een goed werkende EU is een waarborg voor vrede in Europa. Oorlog is geen spelletje, dat je op een computer speelt. Oorlog is dood, honger, ziekte, kou, verwoesting, verkrachte meisjes en vrouwen, dwangarbeid, gevangenschap en massavernietiging. Als je dat wilt, moet je de EU ontmantelen.
  • Zo kunnen we het kabinet Rutte een hak zetten. Het zou inderdaad uiterst onaangenaam zijn, wanneer dit raadgevend referendum een meerderheid voor nee oplevert tijds het Nederlandse voorzitterschap van de EU. Ik vind, dat dit kabinet goede dingen heeft gedaan, maar de echt wezenlijke problemen worden onvoldoende aangepakt. Dan denk ik aan de toenemende ongelijkheid en de onvoldoende aanpak van de milieuproblematiek. Een nee tegen het associatieverdrag zal de oplossing van deze problemen echt niet dichterbij brengen.
  • Het associatieverdrag is een voorbode van het lidmaatschap en we willen geen verdere uitbreiding van de EU. Er zijn wel voorbeelden van lidstaten, die eerst een associatieverdrag met de EU hadden. Ik denk aan Kroatië. In het geval van Oekraïne is er geen enkele kans op een spoedig lidmaatschap. Het land voldoet niet aan de Kopenhagen criteria. Er is veel te veel corruptie tot in de hoogste kringen. De mensenrechten worden niet voldoende geëerbiedigd. In het Oosten van het land woedt een burgeroorlog, al kun je die ook zien als een vorm van Russische agressie. Binnen afzienbare tijd zal er geen verandering in komen. Dus is voor Oekraïne een lidmaatschap niet weggelegd, hoe graag het land het ook zou willen. We kunnen het land wel steunen bij het verbeteren van de situatie.

Mijn conclusie is, dat ik ga stemmen en dat ik dan ja stem. Ik hoop dat het verstand het wint en niet de soms terechte emoties.

Jaargang acht, Nr. 397.

Over dood en ondragelijk lijden

februari 5th, 2016

INDIVIDUALISERING OF ZORG VOOR EL­KAAR?

Voor mij was het gisteren, 4 februari 2016 een bijzondere dag. De laatste tante, de generatie boven ons, werd be­graven. Euthanasie en hulp bij zelfdoding kwamen in het nieuws door de bekentenis van de moordenaar van Els Borst en door de presentatie van het rapport van de Commissie Schnabel over hulp bij zelfdoding. En ik zag duidelijke verbanden.

Mijn tante, de vrouw van een broer van mijn vader werd heel oud, ouder dan andere familieleden. Ze was 95 jaar, acht maanden en twee weken oud toen ze overleed. Vo­rig jaar vierde ze haar vijfennegentigste verjaardag met haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen, met twee broers en neven en nichten en vrienden en vriendinnen. Het was heel gezellig. Iedereen ging even bij haar zitten en ze toonde voor iedereen belangstelling. Hoe was het met mij na die ingrijpende operatie een jaar eerder? En iedereen leefde met haar mee en met haar leven in het verzorgingshuis. Dat medeleven toonden we het laatst bij de viering ten afscheid en de begrafenis. Kinderen reden de baar met de kist naar voren in de kerk. Achterkleinkinderen ontstaken de kaarsen bij de baar, kleinkinderen lazen de voorbeden voor en een schoonzoon las uit de Brief van Paulus aan de christenen in Korinthe over de liefde. En een neef kon voorgaan in die viering en dat was maar gelukkig ook, want zo veel voorgangers zijn er tegenwoordig niet meer. Hier zag je verbondenheid en zorg voor elkaar.

Ik moest weer denken aan de laatste maanden van haar schoonzus. Vrij kort voor haar overlijden was ze ernstig ziek. Ik zag haar daar liggen als een zielig hoopje mens, terwijl ze altijd een statige Haagse dame was. Zelfs als ik haar in een rolstoel door het nabijgelegen winkelcentrum duwde wist ze haar waardigheid te behouden. Ze was altijd ongehuwd gebleven en had zelf geen kinderen, maar bij een Surinaams gezin vervulde zij de rol van plaatsvervangend oma. Die familie kwam op bezoek en zag haar daar in haar ellende. Ze begonnen uit alle macht te bidden om genezing. De antibiotica hielpen en ze genas. Mijn tante besefte, dat haar leven ondanks haar ouderdom met ziekte en gebreken toch zin had. Die hele Surinaamse familie hield van haar.

Soms hoor of lees ik over mensen, die ‘kind nog kraai’ hebben. Ze sluiten zich af voor iedereen. Ze willen geen contact. Ze gaan nergens heen. Ze missen sociale vaardigheid om een kring van vrienden en kennissen en buren om zich heen te verzamelen. Ik hoor van mensen van een bezoekgroep, dat daar niet doorheen te breken is. Ze willen ook geen hulp. Het kan best, dat psychologen dan spreken over existentiële eenzaamheid. Er is geen oplossing voor, want hij of zij wil geen oplossing. Dan is euthanasie of hulp bij zelfdoding evenmin een oplossing. Misschien wel voor hulp?verleners, die van het probleemgeval af zijn.

Terecht wijst de Commissie Schnabel op het belang van de gemeenschap. We moeten er zijn voor die buren, die alleen door het leven gaan. Er zijn ook zeer weerbare mensen, die toch lijden aan het leven. Ze zien geen zin meer in het leven en ze weigeren naar zin te zoeken. Ze willen, nee ze eisen wel een oplossing voor hun probleem. Ik moet maar leven en ik heb er geen zin (meer) in. Ik wil ook niet de zin zien of daarop wachten. Dus eist zo iemand, dat er een einde aan komt. Ze beseffen niet, dat zij anderen opzadelen met een probleem, dat zij zelf veroorzaken door hun levenshouding. Naar mijn mening terecht wil de Commissie Schnabel niet meewerken aan verdere verruiming van de wetgeving: geen hulp bij zelfdoding en geen euthanasie. De echte gevallen van ondragelijk lijden kunnen geholpen worden. Zelfmoord is niet strafbaar, hulp bij zelfdoding wel.

Het is opmerkelijk welke enorme druk wordt uitgeoefend om de wetgeving te verruimen. Partijen als D66 vooral, maar ook de PvdA, de VVD en zelfs GroenLinks beseffen niet hoe gewelddadig hun wetgevingswerk op tegenstanders overkomt. Ze juichen over alle vrijheid, waarmee we tegenwoordig gezegend zijn, terwijl anderen gruwen van wat er tegenwoordig allemaal mag. Ik ben steeds bang geweest voor de gestoorde enkeling, die zoals moordenaars van abortusartsen in de USA tot geweld overgaan. Ik vind het vreselijk en tegelijk voel ik iets van medelijden voor de moordenaar van Els Borst. Zij was een geweldige vrouw en handelde uit een diepe overtuiging. Waarom haar moordenaar zo handelde zullen we waarschijnlijk nooit echt kunnen begrijpen. Het lijkt erop, dat hij zelf wist, dat zijn innerlijke drang verkeerd was. Hij wilde geholpen worden, maar dat gebeurde niet. Ook hier voelde onze samenleving niet de verantwoordelijkheid voor de ander in nood. Het wordt tijd voor bezinning.

Jaargang 8, Nr.396.

De EU en Oekraïne

januari 30th, 2016

WINNAARS EN VERLIEZERS

Hoe verklaar je het ontstaan van de EEG, die nu de Europese Unie heet? De voorganger van de EEG was de EGKS, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Behalve voor kolen staal ging het ook om schroot en ijzererts. Er ontstond een gemeenschappelijke markt voor deze producten. Het werd verkocht als een middel om in de toekomst oorlogen te voorkomen, want zonder staal win je geen oorlogen. Dat idee van een oorlog voorkomen speelt nog steeds een rol. Maar voor mij is de echte oorzaak de behoefte van de multinationale ondernemingen aan een grotere markt voor hun producten. Zij konden met machines zo veel produceren, dat de eigen nationale markt te klein werd. Doordat we zo veel konden produceren, nam de welvaart sterk toe. Daardoor werd het lidmaatschap voor andere landen ook aantrekkelijk. Daardoor telt de EU nu zoveel leden. Sommige landen wilden geen lid worden, zoals Zwitserland, dat nog steeds streeft naar neutraliteit. Andere landen voldeden nog niet volledig aan de criteria voor het lidmaatschap, de Kopenhagencriteria. De oplossing was een associatieverdrag met de EU. Die landen werden geen lid, maar waren wel met de EU verbonden en namen ook allerlei voorschriften van de EU in hun eigen wetgeving over. Denk bijvoorbeeld aan kwaliteitseisen voor de producten. Ook met de geassocieerde landen is er een levendige handel en daardoor zijn ook deze landen welvarender geworden. Dat kwam ook doordat ondernemingen van buiten de EU zich in de EU vestigden om met name de invoerrechten te omzeilen. Het sterkste voorbeeld daavan is Ierland. Het zorgde voor weer extra werkgelegenheid en dus stijgende welvaart.

Het is dus geen wonder, dat Oekraïne graag een associatie met de EU wil. Van samenwerking met Rusland is weinig te verwachten, zeker nu de olieprijzen zo gezakt zijn. Zoals veel Europese bedrijven zich in Polen vestigden omdat daar de lonen lager waren, zo hoopt Oekraïne op hetzelfde. Het land hoopt meer te exporteren naar de EU. Het weet, dat het te maken krijgt met de concurrentie vanuit de EU. Zijn de eigen producten van voldoende kwaliteit om te kunnen concurreren? Of moeten ze concurreren door een lage prijs, die mogelijk is door de lage lonen? Is er voldoende marktorganisatie om goedkope agrarische producten naar de EU te exporteren? Hebben de producten een aanvaardbare kwaliteit? Is de afstand tot de markt niet te groot?

Als er een nieuwe grotere markt ontstaat, neemt voor iedereen de concurrentie toe. Wie wint die concurrentieslag? Wie zijn de verliezers? Wie heeft de meeste concurrentievoordelen? Voor elk product is dat weer anders. Positieve vestigingsvoordelen voor Oekraïne zijn de aanwezigheid van delfstoffen, de vruchtbare zwarte aarde, de redelijk geschoolde bevolking, de relatief lage lonen. Er zijn een aantal grote bedrijven, die waarschijnlijk wel in staat zijn met de EU te concurreren. Die bedrijven hebben vooral aangedrongen op het associatieverdrag. Het land heeft een achterstand waar het gaat om modern ondernemerschap, hoogwaardige technologie, goede infrastructuur, beheersing van de Engelse taal door de beroepsbevolking. Het lijkt mij van het grootste belang, dat ondernemingen uit de EU zich in Oekraïne vestigen en het land helpen naar een moderne economie. Daarvoor is dat associatieverdrag uiteraard zeer noodzakelijk. Dus moeten we 6 april ja stemmen.

Jaargang 8, Nr. 395.

Rusland en Oekraïne

januari 23rd, 2016

KOLONIALE VERHOUDING

Rusland is naar mijn mening de laatste koloniale mogendheid als erfgenaam van eerst het Tsarenrijk en daarna de Sovjetunie. Rusland heeft vele volken in Azië en Europa onderworpen en andere volken binnen zijn invloedsfeer gebracht. Rond 1990 hebben de overige Sovjetrepublieken voor zelfstandigheid gekozen en hebben de leden van het Warschaupact zich aan de Russische invloedsfeer onttrokken. Al die staten vrezen nog steeds de Russische Beer. Je ziet het heel sterk bij de drie Baltische staten Estland, Letland en Lithauwen, bij Polen en bij de landen in de Kaukasus, vooral Georgië, dat Abchazië en Zuid-Ossetië kwijt raakte. De Russen willen macht, grondgebied, landbouwgrond en allerlei delfstoffen. Altijd al willen ze een ijsvrije haven. Daarom bemoeien ze zich nu met Syrië, waar Rusland een vlootbasis heeft.

Terwijl wij en alle buurlanden de Russische macht vrezen, voelen de Russen zich steeds omsingeld. Overal rond hun land zien ze de Amerikaanse bases. Overal zien ze landen, die zich bij de NAVO aansluiten. Terwijl in onze ogen de NAVO een verdedigingsorganisatie is zien de Russen er een agressieve militaire macht in. Slechts een korte tijd waren er goede verhoudingen en bloeide de handel op. Wij in Europa hoopten, dat de Russen zich economisch meer aan Europa zouden binden en dat er een vreedzame relatie zou ontstaan. De achterdocht won en wellicht ziet de Russische president de verslechtering van de relatie met het Westen als een versterking van zijn positie in eigen land. Door een sterke greep op de media door de staat krijgen de meeste Russen geen zuiver beeld van de bedoelingen van het Westen.

De Oekraïne was voor de Sovjetunie economisch erg belangrijk. De vruchtbare zwarte aarde maakte het gebied tot de korenschuur van de Sovjetunie en de Donbass leverde steenkool en was een belangrijk industriegebied, nauw verbonden met fabrieken elders in de Sovjetunie. Na het uiteenvallen van de Sovjetunie veranderde hierin niet veel. Maar nu wil Oekraïne zich economisch en politiek meer op de Europese Unie richten en minder op Rusland. Voor de Russen is het een economisch nadeel als de economische banden worden verbroken. Ze moeten kolen, staal en granen van elders zien te krijgen. De Russische invloedsfeer wordt kleiner. Ze raken een markt voor Russisch gas kwijt en voor Russische industrieproducten. De Oekraïners moeten nog maar zien of het economisch voordelig uitpakt. Toch wil het land zich meer op het Westen richten. Hoe komt dat?

De mensen in de Oekraïne hebben allesbehalve prettige herinneringen aan de Russische overheersers. In de feodale Tsarentijd heersten de tsaren met de adel en de hogere geestelijkheid over boeren en arbeiders. Tussen de adel en de bewoners van hun landgoederen bestond lange tijd een relatie van horigheid. De Revolutie bracht slechts kort een verbetering van het lot van de plattelandsbevolking. De gedwongen landbouwcollectivisatie zorgde voor miljoenen doden en nog eens miljoenen werden naar Siberië verbannen. Daarvoor in de plaats kwamen Russen. De godsdienst werd door de Stalinisten fel onderdrukt. Is het een wonder, dat veel Oekraïners de Nazibezetters steunden? Nog vele jaren na de Tweede Wereldoorlog hebben partizanen vanuit de bossen de Russische machthebbers bestreden. Dit verzet zorgt ervoor, dat het huidige verzet door de Russen fascistisch wordt genoemd. Maar het is natuurlijk gewoon een strijd om de vrijheid.

Het lijkt mij vanzelfsprekend, dat wij de vrijheidsstrijd van de Oekraïense bevolking volop steunen tegen de machtshonger van Poetin. Het ligt daarom voor de hand bij het referendum volop ja te stemmen in naam van de vrijheid, in naam van de democratie en in naam van de Euopese cultuur, waarmee het land meer dan Rusland verbonden is. Stem op 6 april JA !!!!

Jaargang 8, Nr.394.

Een school zonder levensbeschouwing

januari 15th, 2016

DE LEVENSBESCHOUWING VAN STAATSSECRETARIS SANDER DEKKER

Al weer top down is door staatssecretaris Sander Dekker het zoveelste onderwijs vernieuwende plan gelanceerd: een school zonder levensbeschouwing. Als er voldoende belangstelling is en de kwaliteit gegarandeerd is kan na beoordeling door de inspectie een school van start gaan. Nu moeten scholen nog katholiek of protestant of antroposofisch of Joods of openbaar zijn. De staatssecretaris ziet daarin een verouderd concept teruggaand op de verzuiling. Gelukkig zitten bij de inspectie verstandige lieden en die zullen het werkplan niet alleen beoordelen op de kwaliteit kennis en vaardigheden bijbrengen. Intussen wordt wel de indruk gewekt dat kwaliteit vooral gezien wordt als voldoende kennis en vaardigheden bijbrengen.

Nu ben ik in mijn onderwijspraktijk best wel mensen tegengekomen, die zich daartoe beperkten. Als in mijn vak de maatschappij met zijn politiek, zijn economisch en zijn sociaal-cultureel systeem aan de orde komt, dan kun je je als docent beperken tot een zakelijke beschrijving. Je kunt beschrijven hoe de ruimtelijke ordening werkt en wat de lopende plannen zijn. Recent is er het plan om de mogelijkheden langs de kust te bouwen te verruimen. Een docent, die het daarbij laat en geen kritisch commentaar levert, stemt feitelijk in met de bestaande ruimtelijke ordening. Hij is maatschappij bevestigend bezig. Hij leert zijn leerlingen niet opbouwend kritisch nadenken. Zo zijn er in de aardrijkskunde tal van onderwerpen, die zich lenen voor een maatschappijkritische benadering.

Voor andere vakken geldt dit evenzeer. In de tachtiger jaren van de vorige eeuw heb ik samen met ouders op onze school het Niels Stensen College een onderzoek onder collega’s van alle vakken uitgevoerd met de vraag in hoeverre hun vak kon bijdragen aan vredesonderwijs. Alle vakken konden dat. Zo denk ik, dat ook alle vakken in het secundair onderwijs een bijdrage kunnen leveren aan milieueducatie. Het gaat daarbij niet alleen om kennis. Het gaat er ook om, dat je de leerlingen in staat stelt een mening te vormen. Het gaat er om leerlingen weerbaar te maken, zodat ze in staat zijn tot een keuze wel of niet IS bombarderen in Syrië. Is dat indoctrinatie? Leerlingen op dit terrein aan hun lot overlaten en ze tot willoze jaknikkers maken is een nog veel ernstiger vorm van indoctrinatie. Ik vrees, dat het plan van Sander Dekker leidt tot mensen zonder maatschappelijke weerbaarheid, maar misschien is dat wel het ideaal van Sander Dekker, die eigenlijk op Poolse wijze het liefst alle kritische programma’s van de publieke zenders wil laten verdwijnen. Dat gaat stapje voor stapje. Wil hij ook alle scholen laten verdwijnen, die hun leerlingen vormen tot kritische burgers?

Zo komen we bij de vormende taken van een school. Ik hoop maar dat de inspectie zal vragen naar de pedagogische visie van de oprichters van een nieuwe school. Hoe gaan we om met de leerlingen? Wat zijn de verantwoordelijkheden van de leerlingen en hoe zorgt de toekomstige school, dat leerlingen zich aan hun verantwoordelijkheden houden? Wat is het ideaal van de omgang van leerlingen met elkaar? Hoe leert de school leerlingen met elkaar samenwerken? Stimuleert de school, dat leerlingen voor elkaar opkomen, elkaar helpen en elkaar beschermen? Hoe werken school en ouders met elkaar samen?

Wat staat er allemaal in de arbeidsovereenkomst, die schoolbestuur en met het personeel afsluit? Onder welke cao valt de school? Hoe wordt het schoolbestuur betrokken bij het cao-overleg? Hoe wordt de rechtspositie van de leerkrachten geregeld? Komt er op deze manier een nieuwe seculiere zuil bij?

Zoals de plannen nu naar buiten zijn gekomen, lijkt het erop, dat er scholen komen, waar een deel van de leerlingen wordt klaargestoomd voor de uitvoerende taken op de arbeidsmarkt en een deel voor leidinggevende functies. Dat een school ook voorbereidt op het leven in de veel bredere maatschappij dan alleen de arbeidsmarkt, daarvan merk ik nog maar weinig. We blijven Sander Dekker kritisch volgen voordat hij nog meer kapot maakt.

Jaargang 8, Nr. 393.

 

Vluchtelingen en migratiegeografie

januari 10th, 2016

IS VRIJE LIEFDESMORAAL OOK EEN PULL-FACTOR?

Als ik de vele stukken lees over de vluchtelingen, die in grote aantallen naar Europa komen, dan moet ik steeds weer denken aan de lessen, die ik gaf over de geografie van de migratie. Eerst maar even naar aanleiding van mogelijke plannen van emigratie naar Mars: Emigratie is nooit een oplossing voor overbevolking. Zo massaal kan emigratie nooit zijn en bovendien blijft de overbevolking als de bevolking blijft groeien.

Waardoor worden migratiestromen bepaald? We onderscheiden push- en pull-factoren en daarnaast gaat het om de relatieve afstand tussen vertrek- en aankomstgebied. Dat is de afstand in tijd, kosten en moeite. De keuze voor de route via de Griekse eilanden verkort de relatieve afstand. Het kost (iets) minder moeite om naar Europa te komen. Met de kosten is iets merkwaardigs aan de hand. Een vliegtuig charteren naar Nederland, Duitsland of Zweden zou aanzienlijk goedkoper zijn. Jammer voor de Syriërs, maar het is vliegmaatschappijen verboden mensen te vervoeren, die geen visum hebben. De smokkelaars met bootjes mogen het wettelijk gezien evenmin. Dus ja, het kost veel moeite. Dus moeten de push-factoren wel sterk werken.

Als je voortdurend in levensgevaar bent door beschietingen en bombardementen, dan wil je graag weg. Als je de kans loopt bij een van de partijen in de cel te belanden en gemarteld wordt of erger omdat je tot de andere partij behoort of daarvan verdacht wordt, dan grijp je elke kans om weg te komen. Als je dreigt te verhongeren omdat je dorp of stad omsingeld is en de tegenstander geen voedsel doorlaat, dan ben je blij als je kunt ontsnappen. Als je bang bent, dat de andere partij uiteindelijk zal gaan winnen en er dan geen bestaansmogelijkheid meer voor je is, dan rest jou niets meer dan elders een bestaan op te bouwen. De pushfactoren zijn zo sterk, dat het alleen maar verwonderlijk is, dat er in Syrië nog burgers wonen.

De pull-factoren zijn eveneens sterk. Daarbij moeten we wel bedenken, dat het hierbij gaat om het beeld, dat de migrant van Europa heeft. De werkelijkheid hoeft daar niet aan te beantwoorden. De migranten denken, dat ze in Europa veilig zijn. In vergelijking met Syrië is dat zeker het geval. Ze denken, dat ze in Europa voldoende voedsel, kleding en onderdak zullen vinden. Dat was in het verleden misschien zo, maar bij de huidige aantallen is het zorgen voor een eigen woning niet zo snel te regelen. In de berichten naar het thuisfront klinkt dat waarschijnlijk onvoldoende door. Dat zelfde zie je bij het zoeken naar werk. Gezien de Europese welvaart, denken ze, moeten de banen daar wel voor het opscheppen liggen. Misschien schoonmaakwerk of werk in de kassen of seizoenswerk in de fruitteelt, maar dat doen de Polen al. In Europa een bestaan opbouwen gaat moeilijk worden al kunnen we een paar specialisten wel gebruiken. Een kapper heeft zijn eigen landgenoten als klant. In Duitsland speelt een rol, dat er sprake is van een sterfteoverschot. De daling van de arbeidsbevolking maakt immigratie wenselijk. In Nederland is het nog niet zo ver.

Europa betekent in de ogen van de vluchtelingen vrijheid. Het gaat dan om de grondwettelijke vrijheden van meningsuiting, vereniging en religie. Het gaat om het verbod op discriminatie, het gaat om kiesrecht en democratie. Het gaat ook om de vrije levensstijl, die we in een groot deel van Europa er op na houden. Via Tv, film, pers en literatuur en via de verhalen van landgenoten hebben ze daar een beeld van. Net als wij generaliseren ze. Wij weten, dat een deel van de bevolking er zo over denkt en vaak juist dat deel, dat in de media veelvuldig aan bod komt. Dan zie je het in Keulen misgaan, waarbij de alcohol, in de Islam verboden, een grote rol speelt. Jonge kerels denken, dat alle vrouwen beschikbaar zijn. Helemaal fout, maar het is naar mijn mening ook de prijs, die de bevolking betaalt voor de absolute seksuele vrijheid, die een deel van de bevolking voor zich opeist. Wat mij betreft moeten ze dat voor zich zelf weten. Het gedrag van die mannen in Keulen valt niet goed te praten, maar bedenk daarbij wel, dat voor hen het beeld van Europa zeer verwarrend is. Het is moeilijk voor hen om met dat individualistische vrijheidsbegrip om te gaan. De voorlichting aan de vluchtelingen moet daar veel aandacht aan besteden. Vrouwen hoe uitdagend ook gekleed en hoe vrijmoedig ook in hun gedrag moeten in alle opzichten gerespecteerd worden. Voor hen een forse omdraaiing van waarden. Het speelt bij Turken en Marokkanen net zo goed en daar zijn we inmiddels al aan de derde generatie toe.

Jaargang 8, Nr. 392.