EUROPADAG 9 MEI: VALT ER IETS TE VIEREN?
Op 9 mei 1950 hield de Franse Minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schumann een rede, waarin hij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal voorstelde. Hij koos deze datum omdat hij gezien wordt als het eind van de Tweede Wereldoorlog in Europa. Zijn doel was immers een volgende oorlog in Europa onmogelijk te maken. Kolen, staal, ijzererts en schroot spelen immers een belangrijke rol in oorlogen en door de macht over deze materialen over te dragen aan de Hoge Autoriteit van de Gemeenschap zou de voorbereiding van een oorlog in ieder geval veel moeilijker worden. De Europese Integratie is wat dit betreft succesvol geweest. Een grote oorlog is in Europa sindsdien niet meer voorgekomen en voor de Europeaan van vandaag ondenkbaar geworden. Dat valt te vieren en daarom zou er eigenlijk massaal gevlagd moeten worden.
Het is ongelofelijk, dat het nog steeds niet verboden is te speculeren op een faillissement van Griekenland of Spanje of Portugal. Juist dat speculeren leidt tot een steeds hogere rente op leningen door deze landen, waardoor hun problemen alleen maar verergeren en uiteindelijk ten voordele van de profiteurs. Zulke lieden zouden voor jaren achter de tralies moeten belanden. Anderzijds biedt het zwakke beleid van de betreffende regeringen, dit soort internationale criminelen ook een kans. Ik schreef het al vorige week. Het is te hopen, dat de EU krachtiger uit deze crisis te voorschijn komt. Er zijn mensen, die zich angst voor een Europese superstaat hebben laten aanpraten. Ik hoop, dat ze nu inzien hoezeer een krachtig Europees bestuur noodzakelijk is.
Dat betekent weer niet, dat Europa een papieren tijger is. Door Europese wet- en regelgeving is veel macht naar Brussel verschoven. Handhaving is in eerste instantie een taak van nationale overheden en daaraan schort het nogal eens. Ook het doorvoeren van Europese regelgeving in nationale wetten loopt vaak vertraging op. Brussel moet nationale regeringen – ook Den Haag – nogal eens aanmanen of adviseren of in enkele gevallen een procedure starten bij het Europees Hof van Justitie. Voor Den Haag was 2003 een topjaar. De Nederlandse regering kreeg uit Brussel 95 aanmaningen, 40 met redenen omklede adviezen en in 2004 werd 15 keer een beroep gedaan op het Europese Hof van Justitie. Sindsdien heeft onze nationale overheid haar leven gebeterd. In 2008 waren de cijfers 36 aanmaningen, 17 adviezen 4 procedures bij het Hof. Nederland is structureel te laat met het implementeren van Europese wetten en regels, concludeerde de Rekenkamer in 2008. Het gaat dan om de Antonvenetarichtlijn, die overnames over nationale grenzen vergemakkelijkt. Nederland mag een rem zetten op de komst van Roemeense en Bulgaarse arbeidskrachten, maar niet als zij in dienst zijn van een uitzendorganisatie, want dan is er sprake van dienstverlening.
Nu zo veel beleid in feite in Brussel tot stand komt, waarbij de Nederlandse minister in de Raad meestal gewoon instemt, is het te hopen, dat de Nederlandse bevolking zich dat realiseert en beter beseft, dat het Europees Parlement over meer zaken zeggenschap dient te krijgen. Waar ministers in een onderonsje beslissen en het Parlement niets te zeggen heeft is er duidelijk sprake van een democratisch tekort. Dat zouden we niet moeten accepteren.
Het leuke is echter, dat veel Europese regelgeving erg gunstig voor burgers uitpakt. Wat in Nederland vaak niet of moeilijk is rond te krijgen zien we in Brussel wel vorm krijgen. Denk aan gelijke beloning voor mannen en vrouwen voor hetzelfde werk, regels op het terrein van landschap, natuur en milieu en nu ook de verlenging van het zwangerschapsverlof en het verlof voor vaders van een nieuwgeborene. Maar dat is nog niet rond. Vandaar, dat men op Moederdag en tegelijk Dag van Europa, 9 mei een wedstrijd voor jonge vaders organiseert, die moeten laten zien, dat zij allerlei vaardigheden als luiers aandoen, de fles geven en een boertje laten doen goed beheersen. Ik had graag meegedaan, maar zelfs de jongste kleinzoon is al tien jaar de luiers ontgroeid. Dat wil weer niet zeggen, dat ik de vaardigheden kwijt ben, maar ik laat het toch maar liever aan de jonge vaders over. Nu maar hopen, dat Europa er voor zorgt, dat moeders minder zwaar belast worden. Want dan valt er op de Dag van Europa toch nog iets te vieren.
Jaargang 3, Nr. 11.