Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

De brief van Minister van Bijsterveldt

donderdag, december 1st, 2011

OPEN ZENUW GERAAKT?

Onderwijsminister Van Bijsterveldt stuurde een brief naar de Tweede Kamer over de relatie ouders – kind – school en schetste enkele wenselijkheden, althans in haar ogen. Het lokte nogal heftige reacties uit. Voor mij is dat een teken, dat er kennelijk hier en daar wat mis is. Nu ben ik zelf vader en grootvader en ik ben jarenlang leraar geweest en daarbij heb ik ook veel ervaring opgedaan met ouderparticipatie in het Voortgezet onderwijs. Ik weet, waar ik het over heb.

Men viel vooral over de oproep van de minister aan de ouders actiever te worden in de school. Dat speelt vooral in het Basisonderwijs, want in het Voortgezet Onderwijs zijn de mogelijkheden beperkt. Jarenlang werkten moeders op mijn school aan een knipselarchief, maar toen was er nog geen internet. Er waren ouders actief in de Medezeggenschapsraad en door voortdurend de vinger aan de pols te houden konden veel problemen in een vroeg stadium worden voorkomen. Met ouders organiseerde ik een enquête over vredesopvoeding en het bleek, dat bij alle vakken doelen van vredesopvoeding konden worden nagestreefd.

Kijk je echter bij het Basisonderwijs dan zijn er veel meer mogelijkheden. Wat mij opviel in de krantenartikelen was dat ouders taken van betaalde krachten gingen overnemen, bijvoorbeeld schoonmaakwerk. Het is leuk, dat er zo geld vrijkomt om meer leerkrachten of onderwijsassistenten aan te trekken, maar geld voor de schoonmakers moet gewoon binnen het budget te vinden zijn. Met dat deel van haar oproep laadde de minister de verdenking op zich de gevolgen van bezuinigingen te willen opvangen door ouders in te schakelen. Als ze dat wil, prima, maar laat ze er dan ook eerlijk voor uitkomen.

Ouders behoren het werk van de leerkrachten te ondersteunen en niet te ondergraven. Als je als ouder naar je kind laat merken, dat je eigenlijk neerkijkt op die armoedzaaiers van onderbetaalde leerkrachten, dan bevorder je niet bepaald het respect van de kinderen voor hun leerkracht. De docent is een professional, die verstand heeft van onderwijs en opvoeding, vaardig is in het observeren van kinderen, zijn onderwijs evalueert en ziet waar hij zelf is tekort geschoten, maar ook ziet, waar de individuele leerling faalt. Hij praat met de leerling over de manier waarop die leerling het probleem gaat aanpakken en schakelt desgewenst de ouders in om hun kind te ondersteunen door het maken van huiswerk beter te structureren en het kind te stimuleren en zo nodig te controleren. Soms ziet hij tijdig, dat specialistische hulp nodig is. Het kan om leerproblemen gaan als dyslexie of pedagogische problemen als een beetje te erg puberen of ernstige psychische problemen. En dan moet zo’n docent ook nog zijn eigen vakgebied bijhouden. Docent zijn is een roeping. Je kiest er niet voor als steenrijk worden het belangrijkste doel in je leven is. Van ouders mag dan verwacht worden, dat ze bereid zijn intensief mee te werken bij het verbeteren van de resultaten of de leerhouding of het gedrag van hun kind. Dus op ouderavonden komen, samenwerken met de school en waar mogelijk de inspanningen van de leerkrachten ondersteunen en bij wangedrag van hun kind op school bereid zijn een lijn te trekken met de school.

Een school brengt niet alleen kennis en inzicht bij. Vooral in het Voortgezet Onderwijs leren kinderen ook een mening te vormen en tot een gefundeerd oordeel te komen. Ik noemde al vredesopvoeding, maar het gaat ook om milieueducatie en burgerschapsvorming. Daar gaat het om kennis, maar ook om mentaliteit. Als er rond de verkiezingen in de klas gepraat wordt over onze democratie en het belang van lid zijn van een politieke partij en van deelnemen aan de verkiezingen en je tevoren verdiepen in de standpunten van een partij; dan kunnen al die inspanningen van de man of vrouw voor de klas in een keer onder geschoffeld worden als ouders daar nonchalant over doen of laten merken, dat ze geen enkel vertrouwen hebben in de democratie en ook niet van plan zijn er iets aan te doen. Je kunt als docent een prachtig verhaal houden over de uitstoot van auto’s en met name het ultra fijne stof, dat door filters niet wordt tegen gehouden en zorgt voor steeds meer COPD-patiënten, als vader zich onverschillig toont voor het lot van die mensen en rustig de maximumsnelheid overtreedt, dan vergeet het kind het verhaal van de docent al snel. Een school kan kinderen bewust maken van normen en waarden, maar de houding van de ouders bepaalt of kinderen zich die waarden eigen maken en zich houden aan de normen. De mentaliteitsonderzoeken van het Bureau Synovate laten zien, dat hier nog een wereld te winnen valt.

De secularisatie heeft ervoor gezorgd, dat grote delen van de bevolking niet meer beschikken over een duidelijk stelsel van waarden en normen en ook niet meer beschikken over inspirerende voorbeeldfiguren. Mensen stellen zich autonoom op en zeggen wat ze denken en doen waar ze zin in hebben. Oude waarden en normen, die berusten op eeuwen van menselijke ervaringen en met het etiket van een goddelijke openbaring zijn door velen als ouderwets en achterhaald en niet meer van deze tijd terzijde geschoven. Wat betekent opvoeden dan nog? Welke waarden leef je je kinderen voor? Bij welke waarden van ouders kan een school aansluiten? Want bedenk wel, dat ouders bepalen welke waarden hun kinderen aanvaarden en daarbij is de rol van de moeder overheersend. Nooit kun je als ouders de opvoeding van je kind overlaten aan een school. Jij als ouder bent verantwoordelijk voor de opvoeding van je kinderen.

Jaargang 4, Nr. 190.

De PVV speelt niets klaar

vrijdag, november 25th, 2011

DE PERIFERIE VAN NEDERLAND EN EUROPA

In Nederland bestaat een scherpe tegenstelling tussen de Randstad en de grensgebieden van Nederland, Zeeuws Vlaanderen, Limburg, de Achterhoek, Drenthe en Groningen. Alleen Noord-Brabant, de regio Arnhem-Nijmegen, Twente en de stad Groningen vormen een uitzondering. Het gaat er economisch goed. Noord-Brabant heeft veel, vaak hoogwaardige industrie en is gunstig gelegen tussen de Randstad en de Belgische Stedendriehoek. Merkwaardig dat Zuid-Limburg, ook zo gunstig gelegen tussen het Ruhrgebied en de Belgische Stedendriehoek daarvan niet profiteert. Ik vermoed, dat in Zuid-Limburg een ondernemerscultuur grotendeels ontbreekt en dat bovendien veel capabele jonge mensen jaar in jaar uit de streek verlaten hebben. Men verlangde naar de veel vrijere sfeer van de Randstad, vermoed ik. De regio Arnhem-Nijmegen profiteert van de ligging tussen de Randstad en het Ruhrgebied en in Twente vind je wel een klassieke ondernemersgeest, die door de Technische Universiteit Twente gestimuleerd is en wordt.

Maar de echte perifere gebieden kennen al heel lang een vertrekoverschot. Het zijn juist de initiatiefrijke jonge mensen, die vertrekken. Een negatieve selectie blijft achter. Daar valt niet veel van te verwachten. De ouderen blijven. De bevolking vergrijst. Het geboortecijfer daalt. De scholen lopen leeg en de verenigingen. Winkels sluiten bij gebrek aan klandizie. Als het verzorgingsniveau terug loopt, vertrekken nog meer mensen. Dan gaat het allemaal nog verder achteruit. De achterblijvers worden ontevreden. Ze voelen zich achtergesteld. Dan zie je opeens, dat een partij als de PVV hoog scoort en in Limburg zelfs met twee gedeputeerden in GS zitten.

Je zou verwachten, dat de PVV als gedoogpartner van de huidige coalitie ervoor zorgt, dat de regering maatregelen gaat nemen tegen deze ontwikkelingen. Niets is minder waar. Het omgekeerde gebeurt. Rijksdiensten, die daar vroeger in het kader van het regionaal-economisch beleid zijn gevestigd, worden er nu weg gehaald en alle diensten worden geconcentreerd in een beperkt aantal grote steden. Het opleidingsinstituut voor rechters vertrekt uit Zutphen en verhuist waarschijnlijk naar Utrecht. Daar wordt het bestaande vestigingsoverschot nog versterkt en moet er ruimte worden gevonden om al die mensen te huisvesten. Dat gaat dan weer ten koste van het aantrekkelijke woon- en leefklimaat, dat voor hoogwaardige werkgelegenheid een belangrijke vestigingsvoorwaarde is. Of je krijgt nog weer meer lange afstand pendel en de dan verbrede A12 slibt elke dag weer vol. Tsja, Mark, het verstand komt met de jaren. En intussen pleegt de PVV verraad aan zijn kiezers in de grensgebieden. Een onbetrouwbare partij of een partij, die ondanks de gedoogsteun bij dit rechtse kabinet weinig klaar speelt.

Er is een merkwaardige parallel op Europees niveau. Ook daar perifere gebieden met al lange tijd een internationaal vertrekoverschot, want er zitten heel wat mensen met Italiaanse, Griekse of Spaanse voorouders in Amerika en Australië. Nog steeds vertrekken daar de slimme initiatiefrijke jonge mensen. Rijke Grieken brengen hun kapitaal in veiligheid en vestigen zich massaal in Londen. En weer zie je de egocentrische opstelling van de PVV. Geen cent naar die luie Grieken. Zoals er ook geen cent gaat naar de Nederlandse vertrekgebieden. En de welvaart concentreert zich in de centrumgebieden. Daar is veel goed betaalde werkgelegenheid, een hoog voorzieningenniveau, een lagere werkloosheid. Zo werkt het kapitalisme. De sterksten winnen en de zwaksten verliezen en dat is hun eigen schuld. Moeten ze maar harder werken.

Jaargang 4, Nr. 189.

Moderne thuiszorg

vrijdag, november 18th, 2011

DE VOORUITGANG HONDERD JAAR TERUG

Elke gemeente besteedt de thuiszorg aan. Er worden voorwaarden gesteld waaraan de thuiszorg moet voldoen. Wie binnen die voorwaarden voor de laagste prijs inschrijft wint de aanbesteding. Thuiszorgorganisaties zijn zeker in het begin onder de kostprijs gaan inschrijven. Ze leden dus verlies. Zo zijn thuiszorgorganisaties failliet gegaan. Andere organisaties namen het werk over. Het personeel van de failliete organisatie had geluk als het bij de nieuwe zorgverlener in dienst kon treden.

Hoe kan een organisatie de prijs zo laag mogelijk houden? Er zijn meerdere mogelijkheden. Een eerste is de kosten van de overhead zo laag mogelijk te houden. Dat zie je, daar waar met het oude model van de wijkverpleegsters invoert. Iemand doet naast het werk enige coördinatie en er is een boekhouder nodig. Helaas is vaak het omgekeerde het geval. Met het idee te besparen op sommige kosten heeft men de organisatie groter gemaakt. Dan kun je bepaalde taken als de personeelsdienst en de communicatieafdeling samenvoegen en met minder mensen toe. Maar meestal komen er meerdere duur betaalde managementlagen bovenop de organisatie te liggen en dat maakt de organisatie veel duurder.

Soms zoekt men het in een ver doorgevoerde specialisatie, waarbij je zo min mogelijk hoogopgeleide mensen nodig hebt. Dan komen bij sommige cliënten elke dag wel vijf of zes hulpverleners binnen: om te wassen en aan of uit te kleden, om te zwachtelen, om de bloeddruk te controleren, om te spuiten, om medicijnen uit te delen en om de steunkousen aan en uit te doen. Weliswaar kun je op de loonkosten besparen, maar de reiskosten en de reistijd nemen toe en weg is de besparing. Bovendien wordt de organisatie zo gecompliceerd, dat er meer management nodig is en managers zijn duur.

Men kan het ook zoeken in waar mogelijk laag opgeleid personeel inzetten of jong personeel. Die mensen worden laag ingeschaald en zo bespaar je op loonkosten. De kunst is dan om de ouderen steeds weer weg te werken.

Onlangs hoorde ik weer een voorbeeld van de smerige praktijken, die in zwang zijn. Een medewerkster van de thuiszorg kreeg te horen, dat haar aantal uren zou worden teruggebracht naar twaalf per week, het aantal uren volgens het contract. Intussen had ze al jaren 21 tot 24 uren per week gewerkt en dat aantal uren had ze hard nodig om een redelijk inkomen te bereiken, dat ze dan nog aanvulde met inkomsten uit de zorg voor oppaskinderen. Maar ze kon wel 21 tot 24 uur per week blijven werken, maar die uren boven het contractaantal zouden steeds voor één jaar zijn tegen het wettelijk minimumloon. Dat is nog lager dan het toch al lage cao-loon. En dat terwijl ze vaak bij patiënten komt, die moeilijke en ingewikkelde zorg nodig hebben.

Dat heet dan modern ondernemerschap. Op aanraden van de vakbond raadpleegde ze de ondernemingsraad. Die wist van niets. Uiteindelijk kreeg ze van de baas van haar leidinggevende te horen, dat er niets zou veranderen. Waar is de tijd gebleven, dat er gezinszorg bestond, een platte organisatie met goed opgeleide mensen, die zelfs in staat waren om de zorg voor een kinderrijk gezin geheel over te nemen als de moeder tijdelijk uitviel? Waar is de tijd gebleven, dat bazen nog enig moreel besef hadden? Komt de klassenstrijd weer terug?

Jaargang 4, Nr. 188.

Klokkenluiders

maandag, november 14th, 2011

KLOKKENLUIDERS BESCHERMEN DE
 MAATSCHAPPIJ DUS BESCHERMEN WIJ DE KLOKKENLUIDERS

Klokkenluiders stellen misstanden aan de kaak binnen hun bedrijf of instelling, maar ook bij de overheid of een vereniging. Daarbij lopen ze een groot risico, want hun baas zal het vaak niet op prijs stellen, dat de zaak negatief in het nieuws komt. Daarom wordt een geval van klokkenluiden vaak gezien als een arbeidsconflict, terwijl het in feite gaat om aangifte van een strafbaar feit. Desondanks komt de klokkenluider vaak ernstig in de problemen. Hij wordt ontslagen of overgeplaatst of arbeidsongeschikt, zelfs psychisch gestoord verklaard of in rang gedegradeerd. Alles is er op gericht om de misstand verborgen te houden. Daarom is het van groot belang klokkenluiders te beschermen en eventueel geleden schade te vergoeden.

Bekende klokkenluiders hebben bijvoorbeeld de bouwfraude aanhangig gemaakt. Door onderlinge afspraken zorgden aannemers ervoor, dat overheidsopdrachten voor een veel te hoog bedrag werden aanbesteed. In een ander geval weigerde een maatschappelijk werker de ware gang van zaken bij een dodelijk ongeval tijdens een militaire oefening verborgen te houden voor de nabestaanden.

Je zou denken, dat de rijksoverheid het fenomeen van klokkenluiden van harte toejuicht en alle maatregelen neemt om het te bevorderen en de klokkenluiders te beschermen tegen wraakzuchtige meerderen. De Tweede Kamer heeft middels een motie in 2007 daarop aangedrongen. Intussen gebeurt er niets. Een regeling van minister Donner lijkt er meer op gericht het klokkenluiden zoveel mogelijk te beperken. “In de top van de overheid zitten veel mensen die bang zijn, dat ze onder vuur komen te liggen, wanneer misstanden naar buiten kunnen worden gebracht.” Dat zegt Ronald van Raak, Tweede Kamerlid van de SP, die dezer dagen een initiatief wetsvoorstel indient, samen met andere partijen. Ik hoop van harte, dat GroenLinks  een van die partijen is.

Het wetsvoorstel beoogt een ‘huis voor klokkenluiders’ op te richten, ondergebracht bij de Nationale ombudsman. Die heeft evenals anderen ook geadviseerd bij het tot stand komen van het wetsontwerp. Het ‘huis voor klokkenluiders’ is een huis, dat de klokkenluider veiligheid biedt zolang het onderzoek door de Nationale Ombudsman naar de zaak loopt. Het beschermt hem tegen ontslag en tegen verlies van inkomen. Vanzelfsprekend zijn er kosten verbonden aan dit ‘huis voor klokkenluiders’, maar het voortbestaan van misstanden zal in de meeste gevallen ook geld kosten. Denk maar aan de bouwfraude.

Dit initiatief beschouw ik als uitermate waardevol. De regeling gaat niet alleen gelden voor de overheid, maar ook voor het bedrijfsleven. Wat mij betreft zou het wenselijk zijn, dat de door mij al vaker gesignaleerde misstand van het naar de opdrachtgever gewenste conclusie toeschrijven in onderzoeksrapporten eens duidelijk aan de kaak worden gesteld. Voor de werknemers van dergelijke onderzoeksbureaus moet er brood op de plank komen. Burgers moeten echter kunnen vertrouwen op integer onderzoek of het nu om ruimtelijke plannen of milieuvergunningen of bouwvergunningen gaat. Ik wens Ronald van Raak alle succes met zijn initiatief wetsontwerp.

Jaargang 4, Nr. 187.

Een huwelijk in deze tijd

maandag, november 7th, 2011

TROUW, VERTROUWEN BETROUWBAAR

Onlangs vierden wij ons Gouden Huwelijksfeest. Langzamerhand ben ik een beetje hersteld van de feestelijkheden en van een grieperige verkoudheid. Tijd om terug te blikken, niet zo zeer op het feest. Dat was heel fijn. Maar toen ik het met mijn volleybalmaatjes vierde, vroegen er een paar en het gebeurde vaker: Hoe houd je dat vol? Een interessante demografische vraag: Waardoor blijven twee op de drie huwelijken langdurig in stand en waardoor strandt tegenwoordig één op de drie huwelijken? Wie hierop nu hét antwoord verwacht, moet ik teleurstellen. Elk huwelijk is weer anders. Ieder stel moet zijn eigen weg vinden, zijn eigen aanpak.

Maar wat is een huwelijk? Bij culturele antropologie heb ik vroeger geleerd, dat het huwelijk inhoudt een langdurig samenwonen van een man en een vrouw met het oog op het krijgen en grootbrengen van kinderen. Vandaar dat – ook in Nederland – pas echt aan een huwelijk begonnen werd als het krijgen van kinderen mogelijk bleek en het meisje zwanger was. In onze anonieme samenleving vraagt een huwelijk registratie, want het is niet zoals in een dorp of zwervende horde algemeen bekend wie met wie is. De twee huwen elkaar, sluiten samen een huwelijk en de ambtenaar van de burgerlijke stand is daarvan getuige en registreert de wederzijdse bereidheid tot een huwelijk. In een tijd, dat de twee nog maagdelijk waren, was er pas echt sprake van een huwelijk als het huwelijk “geconsumeerd” was door de huwelijks daad.

Is er nu sprake van een huwelijk als twee mensen gaan samenwonen? Juridisch nog niet en cultureel-antropologisch evenmin. Het vraagt minstens een samenlevingscontract als men de overheid buiten de relatie wil houden. Bovendien moet er al sprake zijn van een kinderwens. We weten , dat die niet altijd vervuld wordt. Ik vermoed, dat de cultureel-antropologen van vandaag het homohuwelijk of het lesbisch huwelijk toch tot een andere categorie zullen rekenen al is er in juridische zin wel degelijk sprake van een huwelijk.

Maar de vraag was hoe je het vijftig jaar met elkaar uithoudt. Ik geloof, dat de verwachtingen, die de twee hebben al heel belangrijk zijn. Als je denkt, dat je nu voor altijd het hemelse geluk zult ervaren, dat de ander er altijd voor je zal zijn en steeds maar bezig is jou gelukkig te maken en dat de ander altijd maar lief en aardig zal zijn, dan kan het alleen maar op een teleurstelling uitlopen. Die hevige verliefdheid verdwijnt vroeg of laat. Die kan best nog regelmatig oplaaien en daar moet je dan volop van genieten, maar verliefdheid wordt geleidelijk meer vertrouwdheid, rekenen op elkaar, weten wat je aan elkaar hebt en elke keer weer ontdekken, dat je op dezelfde lijn zit al is het maar bij de menukeuze in een restaurant.

Ik zei tegen de volleybalvrienden, dat een huwelijk regelmatig een “onderhoudsbeurt” nodig heeft. Natuurlijk enige hilariteit vanwege de term “beurt”, maar ik legde uit, dat er van tijd tot tijd samen op uit zijn en dan alle aandacht hebben voor elkaar en alles samen doen, dan kunnen die verliefde gevoelens er opeens weer zijn. Verder vertelde ik, dat je als er iets fout zit, dat je het dan niet langdurig moet opkroppen. De ander is zich vaak van geen kwaad bewust. Je kunt ook het gevoel ontwikkelen, de attentheid voor de ander, die ervoor zorgt, dat je voelt, dat er iets mis is. Soms is een grapje genoeg. Als mijn vrouw me weer eens erg achter de broek zit, dan zing ik soms: “Oh lieve schooljuffrouw, ik hou zo veel van jou!”. De klus wordt alsnog geklaard.

Genoeg privacy prijs gegeven. Een gelukkig huwelijk vraagt van beide kanten inspanning. Het vraagt geduld en kunnen omgaan met teleurstellingen, vertrouwen in de ander en de bereidheid trouw te zijn en trouw als vanzelfsprekend te zien, het besef, dat een huwelijk meer is dan alleen maar genieten. Ik zou wensen, dat er een generatie opgroeit, die het niet zover laat komen, dat een scheiding onvermijdelijk lijkt, maar altijd aandacht heeft voor de zorg je huwelijk gelukkig te houden. Voor hun kinderen alleen maar goed.

Jaargang 4, Nr. 186.

Geen kernwapenvrij Europa?

vrijdag, oktober 28th, 2011

DE VOORUITGANG: COMPUTERGESTUURDE KERNBOMMEN

Ha, dachten wij vorig jaar; de kernbommen gaan ons land uit. Er komt een kernwapenvrij Europa. Maar een paar NAVO lidstaten, waaronder Frankrijk waren tegen. Besloten werd de rol van kernwapens te betrekken bij de ontwikkeling van een nieuwe visie op de rol van de NAVO bij verdediging en afschrikking. Dat noemen ze  de Defence and Deterence Posture Review (DDPR) en deze zal op 21 mei 2012 in Chicago door de staatshoofden worden ondertekend. Een groepje oude knarren van de NAVO, de High Level Group (HLG) moet een voorstel over de rol van kernwapens formuleren. Wie er in de HLG zitting hebben is moeilijk of niet te achterhalen. Wat ze aan formuleringen bedenken is geheim. In februari 2012 gaan ze hun ideeën bespreken met de lidstaten. Het is waarschijnlijk, dat ze vast zullen houden aan een rol voor kernwapens. Het is onwaarschijnlijk, dat de NAVO met deze procedure een prijs zal winnen voor transparantie en democratische inspraak. Behalve met de lidstaten zal de HLG ook met andere betrokkenen overleggen. Of daar behalve de wapenfabrikanten en conservatieve denktanks ook vredesorganisaties en vredeswetenschappers bij zullen horen; het is niet bekend. De definitieve tekst komt pas in Chicago tot stand, maar in het voortraject is er zo gemasseerd en gesleuteld, dat we hoogstens nog kleine wijzigingen kunnen verwachten. Honderden miljoenen burgers van NAVO landen staan bij de besluitvorming buiten spel. Van de huidige coalitie is geen kritische houding te verwachten, zelfs ondanks het feit, dat het Internationaal Gerechtshof slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen een rol van kernwapens als mogelijk geoorloofd ziet. Het officiële standpunt van Nederland is, dat het bereid is als eerste gebruik te maken van kernwapens. Daarbij zullen zeker ongewapende burgers in grote getalen omkomen. Onze regering is bereid een oorlogsmisdaad te begaan.

Intussen zijn de oude B61 bommen van Volkel zo ver heen, dat ze vervangen moeten worden. Als deze bommen afgeworpen worden, dalen ze aan een parachute naar beneden. Het vliegtuig heeft zo de kans tijdig weg te wezen. Als het kernwapen op enige hoogte ontploft is de reikwijdte van de vernietigende kracht groter. Maak u niet ongerust. Als u dichtbij bent, bent u voordat u het weet verdampt. Het uitschakelen van een ondergrondse defensie- of regeringsbunker vraagt echter meer precisie. U vraagt en de wapenindustrie levert. De nieuwe bommen zijn digitaal en gaan computergestuurd op hun doel af. Zulke bommen hebben grotere vleugels. Dus moeten de vliegtuigen, bijvoorbeeld onze F16’s en de toekomstige JSF’s aangepaste ophangsystemen krijgen. Een kostbare zaak. De piloten moeten extra getraind worden. Ook dat kost geld. De bases moeten aangepast worden. Inmiddels wordt er al enorm bezuinigd op traditionele wapensystemen. Dat zou dus nog veel meer moeten gebeuren om door te gaan met kernwapens, die we niet meer willen hebben.

Na alle aandacht voor de Eurocrisis wordt het nu tijd aandacht te besteden aan de gevaarlijke spelletjes, die in NAVO verband gespeeld worden. Tweede Kamer wordt wakker.

Jaargang 4, Nr. 185.

Een heel goede avond! Ik kom collecteren voor….

vrijdag, oktober 21st, 2011

COLLECTEREN IN CRISISTIJD

Een paar keer per jaar mag ik collecteren. Er zijn van die aardige vrouwelijke kennissen of familieleden wier verzoek ik niet kan weerstaan. Niet dat ik er tegenop zie. Als elfjarige werd ik er door mijn vader al op uitgestuurd. Ik zou het als bedelaar misschien geeneens zo slecht doen. Bij een vossenjacht van school speelde ik sjofel gekleed de trottoirtekenaar en ja, eerst de leerlingen en daarna het gewone publiek begon er geld bij te leggen. Maar collecteren is toch anders.

Deze keer was het voor de Brandwondenstichting. Je krijgt tevoren enig voorlichtingsmateriaal. Dan blijkt, dat er verbazende vooruitgang is geboekt bij de behandeling van brandwonden. Nog maar weinig slachtoffers overlijden. Er blijven littekens, maar de resultaten van behandeling met kweekhuid worden steeds beter. We collecteren niet voor niets.

Ik kreeg een straat toebedeeld, die onder collectanten een beetje beruchte klank heeft. Je belt aan, ziet mensen binnen, maar ze doen niet open. Ik tik soms op de ruit. Zelfs dat helpt niet. Opmerkelijk veel bellen doen het niet. Ik klepper dan maar met de brievenbus. Vaak weten ze geen eens, dat de bel defect is. Nou ja. In een geval was twee keer de deur niet open gedaan. Een flinke tijd later probeerde ik het nog eens. Toen had de bewoner het kennelijk niet door, dat er een collectant aanbelde. Hij weigerde niet al te vriendelijk. Dit jaar was deze figuur een uitzondering. Bij een stuk of zes gevallen was duidelijk, dat de mensen niets konden missen. Dan merk je opeens, dat in deze tijd sommige ouderen en werkzoekenden het financieel moeilijk hebben. Al prakkiserend dacht ik: ”Eigenlijk zou ik voor die mensen moeten collecteren!” Al met al viel het mij deze keer erg mee. De mensen waren beleefd, soms enthousiast om mee te doen.

Een reactie trof mij bijzonder. Na het “een heel goede avond, meneer. Ik kom voor de Brandwondenstichting.”, zei de bewoner: “Oh, dat is een doel in Nederland. Daar wil ik wel voor geven!” Ik was perplex, maar ja reageren, terwijl je een bijdrage in de bus hebt gekregen, is ook al zo wat. Ik vroeg mij af, wat hij eigenlijk bedoelde. Was hij er van overtuigd, dat alle hulp aan het buitenland verdwijnt in de zakken van corrupte bazen? Dacht hij dat hulp aan het buitenland gelijk is aan het dempen van een bodemloze put? Heeft hij een hekel aan buitenlanders? Of vindt hij, dat de noden in Nederland zoveel erger zijn en dat er in Nederland nog zo veel te doen is? Eigen volk eerst? Ik moest weer denken aan het Watersnoodmuseum bij Ouwerkerk waar ik vorig jaar over schreef. Daar kun je allerlei buitenlandse kranten zien, die over de ramp schreven en in het hele museum binnen in die enorme betonnen caissons zie je voorbeelden van hulp, die uit het buitenland kwam. Maar ja, in 1953 was die man nog geeneens geboren, denk ik. Veel mensen van nu zijn vergeten, dat solidariteit een wederzijds karakter heeft. Dat naastenliefde onbaatzuchtig zou moeten zijn, dat is iets, dat te veel mensen in deze tijd van secularisatie een ver-van-mijn-bed-show vinden. Het zijn me tijden….

Jaargang 4, Nr. 184.

Europese Groenen discussiëren

vrijdag, oktober 14th, 2011

DE SOCIALE DIMENSIE IN HET EU-BELEID

Het sociale beleid in de EU is vrijwel geheel voorbehouden aan de lidstaten. Er zijn wat kleine elementen EU-beleid geworden zoals de gelijke beloning van mannen en vrouwen en (een poging om meer eenheid te krijgen in) de duur van het zwangerschapsverlof. Vroeger werd altijd gezegd, dat wij in Nederland zo’n fantastisch goed sociaal beleid hadden, dat we er alleen maar op achteruit zouden gaan als de EU zich ermee zou gaan bemoeien. Inmiddels is in Nederland op zoveel terreinen een verslechtering van het beleid opgetreden, dat we maar al te vaak moeten constateren, dat de EU ervoor zorgt, dat het niet te erg uit de hand loopt. Voor de huidige regering is het alleen maar mooi, dat de EU er buiten blijft. Ze kan rustig doorgaan met het uitkleden van de verzorgingsstaat.

De Europese Groene Partij, een bundeling van Groene partijen van allerlei Europese staten, al dan niet lid van de EU, wil wat betreft het sociaal beleid toch tot een gemeenschappelijke visie komen. Tussen al die partijen bestaan grote verschillen. Een document, te vinden op de site van de Werkgroep Europa van GroenLinks, tracht tot een definiëring van sociaal beleid te komen. Wat de EU daarbij zou moeten doen is nog niet duidelijk. Nu gaat het vooral om de sociale aspecten van de New Green Deal. Hoe creëer je groene banen? Hoe bereid je de werknemers daarop voor? In het tweede deel gaat het over sociale tegenstellingen. Bij GroenLinks hebben die de laatste jaren minder aandacht gekregen, omdat ,em vooral keek naar manieren om iedereen aan een baan te helpen. Dan verminder je de sociale verschillen ook. Je laat de mensen niet levenslang in een afhankelijke situatie. Daardoor lijkt GroenLinks ook in sociaaleconomisch opzicht een liberale partij te worden. Dat maakt mij af en toe best ongerust over deze koers. Wat doe je als het niet lukt iemand aan werk te helpen, zelfs niet aan werk, dat de gemeentelijke overheid jou aanbiedt? Maar het zou kunnen werken als je het combineert met scholing en de mensen steeds een trede hoger op de maatschappelijke ladder komen. Hoe zorg je dat werkgevers meewerken? Wat doe je met de beroepswerkloze? Er zijn mensen, die het wel mooi vinden altijd in een uitkeringssituatie te zitten en die weinig eisen stellen. Maar tijdens de discussie, die ik meemaakte ging het daar niet zozeer over.

Terug naar de EU, die op sociaal gebied niet of nauwelijks bevoegdheden heeft. De EU kan wel stimuleren door een sociaal beleid te ontwikkelen met duidelijk meetbare doelen. De uitvoering van dat beleid is aan de lidstaten. Ze moeten rapporteren. Wat is er van de doelstellingen terecht gekomen? Dat wordt gepubliceerd. Maar halen die cijfers de media? Worden er dan de volgende dag Kamervragen gesteld? Vergeet het maar. Het zou wel moeten! De EU kan bij falen geen sancties opleggen.

Het ontbreken van Europese regels kan zeer asociaal uitpakken. Jarenlang onderhield een Finse rederij een veerverbinding tussen Helsinki en Tallinn. Toen kwam Estland bij de EU. De rederij verplaatste zijn hoofdkantoor naar Tallinn en plotseling golden de veel slechtere Estse arbeidsvoorwaarden. Volgens het Europese Hof mocht dat, want er waren geen regels, die het verboden. Die lacune in de regelgeving wordt nu hersteld. Zo moet een Nederlandse onderneming zijn Poolse vrachtautochauffeurs betalen volgens de Nederlandse cao. De EU kan de Nederlandse regering erop wijzen, dat bezuinigen op onderwijs en innovatie slecht is voor de economie.

De EU heeft wel duidelijk beleid voor meer werkgelegenheid. Dat sociaaleconomische beleid kan helpen bij de bestrijding van de armoede en van regionale verschillen in welvaart. De EU heeft altijd een regionaal-economisch beleid gekend. Zo werden de oude mijnbouw- en industriegebieden geholpen bij de herstructurering van de economie en dat gold ook voor gebieden, waar arbeidsintensieve industrie verdween zoals de Twentse textielindustrie en voor eenzijdige agrarische gebieden, waar door de rationalisatie een enorme uitstoot van arbeidskrachten plaatsvond. Niet overal was dit beleid succesvol. Nieuwe wegen en industrieterreinen aanleggen leidt niet automatisch tot vestiging van nieuwe industrieën. Welke initiatieven komen uit de streek zelf? Is men in staat de slimme jonge mensen vast te houden? Hoe is het belastingklimaat? Zijn er machtige vakbonden, zoals in het Ruhrgebied? Is er een ondernemersvriendelijk bewind? Is er veel corruptie en cliëntelisme? Werkt de overheid efficiënt? Is er een goede economische infrastructuur? Denk aan notarissen, makelaars, advocaten, banken, verzekeringen, reclamebureaus, bodediensten en ICT-bedrijven? Hoe is de ligging ten opzichte van een koopkrachtige markt? Zijn er voldoende hooggeschoolde arbeidskrachten en/of juist ook laaggeschoolde goedkope weknemers?  In een aantal economisch sterke regio’s zie je deze vestigingsvoorwaarden in sterke mate aanwezig. Ze concurreren heel sterk met elkaar, maar werken ook samen. De economie en daarmee de werkgelegenheid blijft er groeien. Veel mensen vestigen zich daar, zoals in de Randstad te zien op de openingspagina van de Volkskrant de volgende dag. Tegenover die sterke gebieden zijn er veel zwakke regio’s, na de uitbreiding van de EU nog veel meer dan vroeger. Veel geld per regio is niet beschikbaar. Ik raak er steeds meer van overtuigd, dat het vooral van de mensen in zo’n regio uit moet gaan. In vertrekgebieden hoef je daar niet op te rekenen. Het worden dun bevolkte agrarische gebieden met eventueel wat toerisme. Als je van rust houdt is het daar geweldig wonen, maar veel voorzieningen moet je er niet verwachten.

Jaargang 4, nr. 183.

Wisseling van wethouders

zaterdag, oktober 8th, 2011

DE KUNST VAN HET HAALBARE

Wethouders en gemeenteraden worstelen nog steeds met het dualisme. Menig wethouder is al dan niet gedwongen afgetreden. Wethouders zijn niet langer lid van de gemeenteraad en van hun fractie. Het College staat los van de Raad, zoals de regering los staat van het parlement. Normaal steunt de regering op een meerderheid in beide kamers van het parlement. Bij sommige kwesties moet de huidige regering steun zoeken bij andere partijen dan de regeringspartijen en gedoogpartner PVV. Dat vraagt dan het nodige overleg, eventueel in achterkamertjes. Zo kan het beleid bijvoorbeeld pro-Europees blijven. Nu een nieuwe bankencrisis voor mogelijk wordt gehouden met een nieuwe economische crisis moeten VVD, CDA en PVV opnieuw om de tafel. Moet er nog meer bezuinigd worden, is de vraag. Bekend was ook het zogenaamde torentjesoverleg tussen regeringspartners om over nieuwe kwesties tot overeenstemming te komen. Frustrerend voor de oppositie, want die werd zo buitenspel gezet. Voor het overleg met de kamer was over het onderwerp al beslist.

Deze Haagse mores zouden leerzaam kunnen zijn om onnodige spanningen tussen de Raad en het College of een individuele wethouder te voorkomen. Over sommige zaken beslist het College op grond van de wet of van afspraken met de Raad. De Raad houdt zich bezig met de hoofdlijnen, niet met details of met de uitvoering. Tegelijk dient de Raad het werk van het College te controleren. Dan kan blijken, dat de Raad niet gelukkig met iets is. Hoe kun je dat voorkomen? Een ervaren wethouder weet maar al te goed over welke zaken hij met de Raad kan botsen. De kunst is dan de Raad tijdig te informeren en eventueel tot overleg te komen. In elke raadsperiode moet beleid ontwikkeld worden over zaken, waarover niets in het coalitieakkoord is opgenomen. Ook dan is intensief overleg met de Raad geboden en in het bijzonder met en tussen de coalitiepartners.

Misschien gaat het vaker mis bij de dagelijkse gang van zaken. Een wethouder bereidt een besluit voor. Overleggend met de ambtenaren komt naar voren, dat iets wettelijk niet kan of economisch niet verantwoord is. Dat zal de Raad niet leuk vinden. Een slimme wethouder informeert de Raad onmiddellijk. Dat is beter dan met een compleet, maar afwijkend voorstel te komen, waardoor de Raad onaangenaam verrast is. De wethouder heeft voor 100% gelijk en toch is de Raad geïrriteerd, zeker als dat vaker voorkomt. Besluitvorming over ingewikkelde kwesties is een langdurig proces, waarin wethouder en Raad samen moeten optrekken. Soms zien we bij een College de neiging eigen beleid te ontwikkelen. Salarissen worden mede bepaald door het aantal inwoners. Het hoeft niet mee te spelen, maar het kan er wel toe leiden, dat een College wat eerder geneigd is in te stemmen met groeitaken, waar de bevolking niets van wil weten en als het goed is de Raad evenmin. Een College moet altijd beseffen, dat de Raad uiteindelijk de baas is. Dat is moeilijk, want een College heeft meestal een informatievoorsprong en is daardoor gemakkelijker geneigd ideeën van de Raad terzijde te schuiven. De zoveelste botsing volgt.

Een wethouder kan zo afhankelijk zijn van de ambtenaren, dat het eigenlijk de ambtenaren zijn die het beleid bepalen. Gewetensvolle ambtenaren dienen daarbij het belang van de gemeente, van de Raad en van de burgers. Ze houden rekening met de meningen in de Raad, maar de verleiding ligt op de loer eigen stokpaardjes te gaan berijden. Een goede wethouder staat tegenover de ambtenaren stevig in zijn schoenen.

In het dualistische stelsel is voortdurend overleg en een constante informatiestroom de kunst om uit de hand lopende spanningen tussen een wethouder en de Raad te voorkomen. De wethouder is de dienaar van de Raad.

Jaargang 4, Nr. 182 

De Acht Zaligheden

dinsdag, oktober 4th, 2011

GRENZELOOS FIETSEN AAN DE ZUIDGRENS

Net die ene mooie week in de herfst zijn wij op vakantie in eigen land. Je moet maar geluk hebben. Gezien de drukte op wegen en fietspaden waren we niet de enige, die per fiets het grensgebied van de Acht Zaligheden verkenden. Zuidwestelijk van Eindhoven liggen een aantal grotere en kleinere dorpen, die eindigen op ‘sel’ . Ze worden de acht seligkeiten/zaligheden genoemd.  Ik reed door Reusel, Hulsel, Netersel, Eersel, Duizel, Knegsel en Steensel. Dat zijn er zeven. Waar was nummer acht? Was dat Woensel? De deskundigen geven er wisselende antwoorden op.

Voor het eerst reden we met elektrische ondersteuning. Dat gaat geweldig, maar je moet wel zorgen voor een goede accu, want anders kom je niet ver. Op mijn leenfiets haalde ik afwisselend in de stand eco en de stand normaal net 55KM, zodat ik de laatste drie KM zonder ondersteuning thuis moest zien te komen. Met de accu van de fiets, die in bestelling is, kom ik dan drie keer zo ver. We waren ook niet de enige met elektrische fietsen. Het bezit is explosief gegroeid. Wel gezellig om op een rustpunt ervaringen uit te wisselen. Twee keer kwamen we een bordje oplaadpunt tegen. Die komen er ook steeds meer.

Het is een typisch Brabants gebied, tamelijk vlak en langzaam aflopend in Noordelijke richting. Dat zie je aan de beekjes en aan de stuwen erin, waar het water toch steeds ruim een halve meter naar beneden valt. Hier en daar zijn meestal beboste stuifduinen, met wat meer reliëf. Het landschap is erg afwisselend met grotere en kleinere bossen, veel grasland en maisakkers. Soms zie je een duidelijk rationele verkaveling. Dan zit je in een jong heideontginningsgebied met kaarsrechte wegen. Bij de dorpen is het kleinschaliger en minder regelmatig. Er zijn natuurlijk boerderijen. Je ziet er de geschiedenis. Oudere boerderijen hebben nogal eens alleen nog een woonbestemming en zien er keurig onderhouden uit. Daar wonen geen boeren meer. Nieuwe boerderijen staan vooral in het open gebied. Vaak is het een gewoon woonhuis met een kleine stal en daarbij reusachtige schuren voor kippen, varkens of melkvee. Zo wordt de schaalvergroting in de landbouw van de afgelopen vijftig jaar goed zichtbaar. Het is er een echt veehouderijgebied. Afgelopen zondag, fietsend tussen Duizel en Hoogeloon zagen we bijvoorbeeld een koeienkijkdag. Het was een knap druk. Op deze arme zandgronden is veeteelt de meest geschikte vorm van bodemgebruik. Je hebt op deze stuifgevoelige gronden organische mest nodig. Tsja, maak dat Mevrouw Thieme maar eens wijs.

Bij de meeste dorpen zijn flinke bedrijventerreinen. Je zit hier erg gunstig  met een autosnelweg, die Antwerpen met het Ruhrgebied verbindt en verder Eindhoven en de A2 in de buurt, een vooral technisch goed geschoolde bevolking en een prettig woon- en leefklimaat. Het gebied mikt samen met het aangrenzende België op het toerisme met een grensoverschrijdend knooppuntennetwerk en uitstekende fietspaden. Je moet wel even in de gaten krijgen, hoe het systeem werkt. Altijd de bordjes volgen, ook al maak je dan omwegen. Die omwegen gaan juist over de leukste en rustigste weggetjes door het mooiste landschap.

Het thema van de laatste Open Monumentendag was het tweede gebruik van gebouwen. We zagen een bijzonder voorbeeld. Een boerderij werd verbouwd tot “Afscheidshoeve”, een slimme zet op een forse groeimarkt, gezien de toenemende vergrijzing. Maar als je dan even verder langs een vers bermmonument met veel bloemen rijdt en dan een bordje grafheuvel passeert, dan zet je dat wel even aan het denken. Om met de naam van een Haagse uitvaartonderneming te besluiten: “Hodi Mihi, Cras Tibi”, heden ik, morgen gij. Tsja, als je een dagje ouder wordt…..!

Vierde Jaargang, Nr. 181.