Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

De Toekomst van GroenLinks

vrijdag, februari 3rd, 2012

TEGENPARTIJ OF GEDOOGPARTIJ OF
REGERINGSPARTIJ?

GroenLinks is een partij, die altijd een sterke maatschappelijke verantwoordelijkheid ten toon spreidt. Als we iets een goed idee vinden, stemmen we voor, zelfs als het afkomstig is van een partij, waarvan we de ideeën vaak verafschuwen. Als de huidige regering onze steun vraagt, dan bekijken we of we het ermee eens zijn, onderhandelen eventueel en proberen er iets uit te slepen, dat zoveel mogelijk overeenkomt met ons programma. Zo laten we vaak een kans voorbij gaan om deze regering ten val te brengen. Zonder onze steun zou er geen meerderheid voor de plannen zijn. Het gaat soms om zeer onpopulaire maatregelen, zoals de verhoging van de pensioenleeftijd of de politietrainingsmissie in Kunduz of kostbare maatregelen om de Euro overeind te houden. Van gedoogpartner PVV hoeft de regering bij deze onderwerpen geen steun te verwachten. Spottend spreekt de PVV dan van GroenLinks en D66 als gedoogpartijen. Naar partijen als D66, Partij van de Arbeid, CDA en VVD zendt GroenLinks een signaal uit van kijk naar ons. Wij zijn bereid om regeringsverantwoordelijkheid te dragen. Men beweert, dat het ook maar weinig gescheeld heeft of er was een andere coalitie gevormd en GroenLinks had daarvan deel uit gemaakt. Allerlei hervormingen zouden dan veel gemakkelijker zijn geweest. Op lokaal niveau laat GroenLinks maar al te vaak zien bereid te zijn tot compromissen en onpopulaire maatregelen. Kiezers belonen de partij voor de getoonde daadkracht. Maar op landelijk niveau heeft GroenLinks de naam van eeuwige oppositiepartij en is daardoor minder aantrekkelijk voor kiezers. Een stem op GroenLinks haalt toch niets uit. Die houding van de kiezers moeten we zien te doorbreken.

Binnen de partij wordt die houding maar al te vaak niet in dank aanvaard. Als je de kans krijgt deze uiterst rechtse regering ten val te brengen, dan grijp je die kans toch met twee handen! Als je de pensioenpremies niet nog hoger wilt laten worden en toch de pensioenen over veertig jaar veilig wilt stellen, dan is dat voor veel jongeren een prima zaak, maar de vijftigplussers, die de jaren beginnen te voelen, zijn er minder blij mee. Jonge partijleden hebben ook veel minder moeite met versoepeling van het ontslagrecht dan de vijftigplussers. Die weten, dat  voor hen de kans op een nieuwe baan zeer klein is. Het idee van GroenLinks, dat men een baan van de gemeente krijgt tegen het minimumloon ziet er weinig aantrekkelijk uit. Wat voor een baan? Maar GroenLinks is ook een partij, waar solidariteit tussen jong en oud vanzelfsprekend is. Net als de solidariteit met ontwikkelingslanden en met economisch zwakke EU-lidstaten.

Over Kunduz staan twee opvattingen tegenover elkaar. Blijkens de moties voor het aanstaande partijcongres zien velen in de politietrainingsmissie vooral een militaire missie. Gesuggereerd wordt, dat de politieagenten vaak als militairen worden ingezet. Er is een tijd geweest, dat Afghaanse agenten als goedkopere slechter uitgeruste surrogaatsoldaten werden misbruikt. Daarvan merk ik in de huidige berichtgeving niets meer. Nathalie Righton van de Volkskrant schreef maar al te vaak zeer cynisch en spottend over de missie, maar haar verhalen worden positiever. Toch weet iedereen, dat de kans op blijvend succes vooral na het vertrek van de NAVO troepen klein is. Maar hoe groot is de kans op succes bij het streven naar een politieke oplossing? Waarom zouden de Taliban überhaupt gaan onderhandelen? Ze hebben de tijd. Na 2014 grijpen ze naar de macht. Jammer voor de vrouwen en meisjes. Het is nog maar de vraag of westerse NGO’s onder een nieuw Taliban regime nog mogen blijven werken in Afghanistan zoals nu. Als we door onderhandelingen erin zouden slagen, dat NGO’s mogen blijven werken en de politietrainingsmissie kan worden voortgezet of zelfs verbreed, dan zou onderhandelen een succes zijn Anders is het streven naar een politieke oplossing  in feite het aan hun lot over laten van de Afghanen. Het succes van vredeswerkers elders blijkt dan geen garantie voor succes in de Afghaanse werkelijkheid.

Het moge duidelijk zijn geworden, dat stemmen over Kunduzmoties veel meer is dan een beslissing nemen over wel of niet de missie steunen. In feite gaat het om de partijstrategie. Het is te hopen, dat de 1500 congresgangers beseffen, dat het om meer gaat. Het gaat weer spannend worden.

Jaargang 4, Nr. 200.

Atlas van Europese Waarden

vrijdag, januari 27th, 2012

LEESBAARHEID KAARTEN ENORM
VERBETERD

Recent is een nieuwe editie van de “Atlas van Europese Waarden. Trends en Tradities rond de eeuwwisseling” verschenen. In alle Europese staten, inclusief Turkije en Rusland worden voortdurend mensen ondervraagd op tal van terreinen. Ze moeten bijvoorbeeld aangeven in hoeverre ze het eens of oneens zijn met een bepaalde stelling. Zo’n stelling moet uiteraard in de betreffende landstaal vertaald worden. Dat is sowieso al moeilijk en dan blijft nog het probleem dat een woord in de ene taal net een iets andere betekenis of gevoelswaarde heeft als in het Engels, de voertaal van de atlas en het voorafgaande onderzoek. Dat maakt het onderzoek ook erg kostbaar en dat is in de prijs van de atlas goed te merken. Die is exclusief BTW € 139,– en samen met de 6% BTW en de vervoerskosten kwam de rekening op € 156,88 uit. Kijk je echter naar de fraaie vormgeving en de schat aan gegevens, dan vind ik de atlas dat bedrag zeker waard.

Mijn kritiek bij de vorige uitgave van 2005 was, dat de kaarten heel moeilijk leesbaar waren. Bij elk hoofdstuk paste een bepaalde kleur en de kaarten gaven de verschillen per land aan in meerdere tinten per kleur. De verschillen in tint waren zo klein, dat je maar moeilijk kon bepalen bij welk percentage de kleur hoorde. Nu is er gekozen voor duidelijk contrasterende kleuren, waarbij het verschil tussen hoogste en laagste waarde in een oogopslag te zien is. Ook de vele staaf- en cirkeldiagrammen zijn goed leesbaar.

Na een voorwoord van de President van de Europese Raad, Herman van Rompuy komt een kort hoofdstuk met een snelle samenvatting van de Europese geschiedenis. Je merkt dan hoeveel de Europese staten gemeenschappelijk aan geschiedenis hebben en de geschiedenis vormt het land. Desondanks zijn de verschillen tussen de staten enorm. Ik probeerde een of andere regelmaat te ontdekken, maar die is er op het eerste gezicht niet. In de volgende hoofdstukken komen allerlei aspecten aan de orde van Europa, Gezin en familie, Arbeid, Religie, Politiek, Samenleving en Welzijn. Dan volgt een conclusie. Er is korte informatie per land en informatie over de studie op zich.

De eerste kaart in de atlas met als titel “European citizenship” geeft de resultaten per land naar de vraag in hoeverre de mensen zich Europeaan voelen. Zij moesten de vraag beantwoorden bij welk gebied zij  het meest behoren en dan de volgorde bepalen tot het er het minst bij behoren. Daarbij moesten ze kiezen uit de woonplaats, de regio, het land, Europa en de wereld. Als Europa als eerste of tweede genoemd werd, dan telde dat mee als antwoord met Europa verbonden. Alleen in Luxemburg en Kosovo voelt meer dan 30% zich zo met Europa verbonden, dat zij Europa op de eerste of tweede plaats zetten. België, Zwitserland en Finland scoren tussen de 20 en 29%. Onder het gemiddelde zitten Groot-Brittannië en nog sterker Ierland, Spanje, Polen, Oekraïne, Roemenië, Georgië en Turkije. De Russen voelen zich het minst Europees. In elk land geeft een cirkeldiagram aan welk percentage welk gebied als eerste noemt. Zo voelen Nederlanders zich sterk verbonden met hun woonplaats en hun land en minder met hun regio, terwijl de Duitsers zich sterk verbonden voelen met ook de woonplaats, maar niet met de Bondsrepubliek, maar meer met de eigen bondsland Beieren of Nedersaksen bijvoorbeeld. In bondsstaten als Zwitserland en Oostenrijk zie je eveneens die sterke binding aan kanton of Bundesland. Gelukkig voelen nog heel wat Belgen zich verbonden met België. De regio scoort er wat lager, maar dan komt weer de vraag of als regio de provincies of de taalgebieden zijn bedoeld. U ziet, hoeveel interessante dingen je kunt zien op nu maar één kaart. Ik ga er dus de komende tijd nog meer blogs aan wijden.

Loek Halman, Inge Sieben and Marga van Zundert: Atlas of European Values. Trends and Traditions at the turn of the Century. Tilburg University European Values Study. Uitgave Brill, Leiden. ISBN 978 90 04 20705 9.

Jaargang 4, Nr. 199.

Station Driebergen-Zeist in de toekomst

vrijdag, januari 20th, 2012

NOG WAT PUNTJES OP DE I NODIG

De verbinding tussen Zeist en Driebergen, de Driebergseweg – Hoofdstraat, is een weg met hindernissen. Er zit een dubbele op- en afrit van de A12 in en een overweg bij station Driebergen-Zeist. De kruising met de A12 wordt nu verruimd in het kader van de verbreding van de A12. Het Bunnikse Bedrijf BAM heeft er een mooie klus aan nu er nog maar weinig woningen en gebouwen kunnen worden gebouwd. Die verbreding hakt er letterlijk goed slecht in, want er zijn heel wat bomen gesneuveld. Elke keer als ik er dan weer langs fiets, denk ik: “Hoe lang blijft die benzine nog betaalbaar voor de gemiddelde automobilist?” De vraag neemt enorm toe en het aanbod stijgt te weinig. Het winnen van de aardolie wordt steeds kostbaarder. Komt er een moment, dat die A12 er grotendeels ongebruikt bij ligt?

Daarom is het maar goed, dat er tegelijk gewerkt wordt aan verbetering van het spoor. Bij station Driebergen-Zeist komen straks vier sporen en gaat de Driebergseweg onder het spoor door. De vier sporen maken het mogelijk, dat intercity’s hier een stoptrein passeren en zo kunnen er straks meer treinen rijden tussen Utrecht en Arnhem en tussen Utrecht en Veenendaal en Rhenen. Die snelsporen komen aan de buitenkant te liggen en middenin komt een breed eilandperron waar aan weerszijde treinen kunnen stoppen. Onder de sporen en het perron komen de fietsenstalling en het stationsgebouw en een doorgang voor fietsers en voetgangers. Via een trap en een lift kan men op het perron komen. Tijdens een informatieavond merkte iemand op, dat als er iets flink fout gaat op een van de sporen ter hoogte van de trap er geen andere vluchtweg is voor de mensen op het eilandperron dan over de sporen. Mijn conclusie was, dat er nooduitgangen moeten komen aan de oost- en de westkant van het eilandperron. Aan de oostkant zou een (beweegbare) trap kunnen komen naar het fietspad aan de oostkant van de Driebergseweg. Dat fietspad ligt hoger dan de weg voor de auto’s. Meer westelijk zou de vluchtweg via een tunnel naar de parkeergarage kunnen lopen.

Die parkeergarage voor 800 auto’s is nog niet definitief op de plek gesitueerd. De kantoren aan de huidige Stationsweg moeten er voor wijken. Er is veel leegstand bij kantoren. Een nieuwe locatie vinden lijkt geen probleem, maar het moet ook financieel rondkomen. Uit de woorden van de gedeputeerde maakte ik op, dat hij rond dit station meer activiteiten wil. Het huidige P+R terrein zou daar ruimte aan bieden, maar ik vrees, dat er ook verlekkerd wordt gekeken naar tuincentrum en kwekerij Abbing. Voor sommige mensen zijn kantoren veel mooier dan een kwekerij met bloemen en planten.

Het is wel zeer wenselijk, dat er meer parkeermogelijkheden komen. Ik verwacht ook, dat er meer treinforensen zullen komen als het auto rijden te kostbaar wordt. Het is mij niet duidelijk geworden of het perron vanuit de parkeergarage rechtstreeks bereikbaar is. Het lijkt mij zeer wenselijk. Of een lift dan ook nog rendabel is zou men moeten nagaan. De Heuvelrug kent veel instellingen voor ouderen en mensen met een beperking. Camera’s zullen in de parkeergarage en de tunnel naar het perron voor veiligheid moeten zorgen.

Voor fietsers is de situatie vergeleken bij het vorige ontwerp verbeterd. De route Odijk – Zeist wordt dagelijks gebruikt door tientallen scholieren en mensen, die met de trein naar hun werk gaan. Hij maakt ook deel uit van de landelijke fietsroute LF4. Vergeleken bij het vorige ontwerp is de route veel veiliger geworden voor fietsers. Als zij vanuit Odijk rechtsaf moeten over een “Nieuwe Stationsweg” moeten ze alleen verkeer van rechts voorrang verlenen. Deze T-kruising zou wat veiliger kunnen worden door een plateau. Tot het kruispunt bij de Breullaan is er geen kruising meer met doorgaand autoverkeer. Wel moeten ze omlaag onder het spoor door en weer omhoog. Onder de sporen en het perron is ook de fietsenstalling. Dus moet er voor de toegang voldoende ruimte zijn zodat de doorgang op het fietspad niet wordt versperd. Ik merkte ook, dat ik redelijk comfortabel naar het fietspad door het landgoed Willinkhof kan fietsen. Maar men hoopt, dat alles klaar zal zijn in 2020 en dan zou ik 85 jaar jong zijn. Of ik dan nog kan fietsen? Ik hoop het mee te maken!

Jaargang 4, Nr. 198.

Discussie in de Partijraad van GroenLinks

zaterdag, januari 14th, 2012

RECHT OP DE ZELF GEKOZEN DOOD

Een vaak voorkomende scène in een film. Een wanhopige mens staat op de rand van een dak en dreigt te springen. Wakkere politieman komt dichterbij, praat heel verstandig, gaat in op de emoties. Dan breekt de wil van de springer en laat hij zich door de agent wegvoeren. Soms wordt de scène nog gruwelijker gemaakt door het publiek te laten roepen: “Spring lafaard!”. Je maag krimpt samen. Hoe kunnen ze? Zijn ze krankzinnig?

Een verstandig mens vindt het heel normaal om een zelfdoding te voorkomen. Je komt thuis, vind jouw kind of je partner bewusteloos en de nodige doosjes pillen op de tafel. Razendsnel bel je 112. In het ziekenhuis wordt de maag leeg gepompt en je bent hartstikke gelukkig als de dood wordt voorkomen en de patiënt waarschijnlijk ook. Veel pogingen tot zelfdoding zijn immers niet bedoeld om te lukken, maar vormen een signaal van wanhoop. Help me, want ik heb het zo moeilijk. Het is inmiddels ruim 45 jaar geleden, dat ik les gaf in een eindexamenklas van een HBO instelling. In die klas waren er dat jaar twee zelfdodingen. In een van de gevallen vertelde de jongeman zijn ouders nog, dat hij er zo’n spijt van had, maar het was al te laat.

Zelfdoding is een raadselachtig verschijnsel. Je kunt je niet of nauwelijks inleven in de geestestoestand van een zelfdoder. De nabestaanden blijven vaak achter met de waaromvraag en een schuldgevoel. Hadden wij het kunnen voorkomen? Soms biedt een afscheidsbrief enig inzicht. Vaak is er ook woede. Je laat mij achter met de problemen of ik rekende op een fijne oude dag met jou en nu ben je weg. Er bestaan ook bijeenkomsten voor groepen nabestaanden om samen het gebeuren te verwerken.

Zelfdoding zoals hier beschreven is van een geheel andere aard als de eis om zelf een eind aan je leven te mogen maken omdat je oud geworden klaar bent met je leven. Zo zegt men dat. Ik kan mij best de angst of de wanhoop of een depressie voorstellen, die mensen tot een ultieme daad drijft, maar als een gezonde zeventigjarige zegt klaar te zijn met het leven, dan vraag ik mij verbijsterd af hoe hij of zij dat weet. Ik ben die leeftijd al zeven en een half jaar voorbij en elke keer ontdek ik weer, dat ik iets voor mijn familie of mijn vrienden of mijn omgeving of mijn partij of de gemeenschap kan betekenen. Nu bijna twee jaar geleden beschreef ik na haar overlijden, hoe een tante van mij ruim een half jaar daarvoor ontdekte hoeveel ze voor een gezin betekende waar zij de rol had van plaatsvervangend oma. Haar leven kreeg zo weer zin en ze kreeg weer zin in het leven. Het is de ander, die jouw leven zin geeft. Het betekent voor ons een enorme verantwoordelijkheid. Wij moeten er zijn voor de ander.

In een sterk geïndividualiseerde maatschappij valt het niet mee om die verantwoordelijkheid waar te maken. Velen voelen zich alleen maar voor zich zelf verantwoordelijk en zelfs dat is problematisch. Maar hoe maak je de verantwoordelijkheid waar als de ander zich daarvoor afsluit? Wat doe je als mensen niets met een ander te maken willen hebben? Leven en laten leven? En eventueel niet langer meer leven? Waar ligt de grens van wat wij als gemeenschap toestaan? Stellen wij als liberaal denkende mensen nog grenzen?

Het moge duidelijk zijn, dat de discussie in de Partijraad van GroenLinks mij aan het denken heeft gezet. Ik kreeg de indruk, dat er voor een libertaire of vrijheidslievende partij geen grenzen  worden gesteld aan het individuele gedrag. Vrijheid blijheid. Dat laatste is nu juist de vraag. Is er blijheid wanneer een medemens geen verdere zin in zijn of haar leven ziet en kiest voor het einde?

Jaargang 4, Nr. 197.

Blogsstatistieken

vrijdag, januari 6th, 2012

GROEIENDE BELANGSTELLING

Toen ik nu bijna vier jaar geleden met mijn weblog begon, had ik daarbij wel bepaalde ideeën. Ik wilde een onafhankelijk medium om mijn gedachten kwijt te kunnen. Ik geloofde, dat ik wel iets te zeggen had en dat geloof ik nog steeds. Die gedachten, meestal over actuele zaken, kwamen vooral terecht in mijn Columns van de Week, inmiddels bijna 200. Daarnaast wilde ik mijn weblog gebruiken als een soort archief voor elders gepubliceerde stukken of zienswijzen. Daarvoor waren de andere rubrieken. Zo kan ik merken, dat het aantal bezoekers toeneemt, zo gauw ik iets publiceer over de Rooms-katholieke Kerk. Ook het onderwerp Dossier A12 Salto over de verbinding van Houten met de A12 trekt regelmatig bezoekers en dan met name ook het alternatief, de Meerpaalvariant. In mijn zienswijzen daarover komt ook steeds naar voren, dat er veel informatie ontbreekt, zodat er eigenlijk geen goede besluitvorming mogelijk is. Zou het daarom zijn, dat de publicatie van het definitieve ontwerp bestemmingsplan twee maanden is uitgesteld?

Ik ben dan ook heel nieuwsgierig naar de resultaten van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de invloed van bloggers op de politiek. Daarvoor wordt ook mijn weblog gebruikt en ik kreeg de indruk, dat zij de gehele inhoud gedownload hebben. Wil ik invloed uitoefenen? Ja en neen. Ja, want af en toe erger ik mij dood over bijvoorbeeld toestanden in de zorg en hoop dan mensen wakker te schudden. Neen, want mijn bedoeling is vooral mensen aan het denken te zetten en zo tot een eigen mening te komen. Mensen zouden veel meer moeten nadenken over wat er in onze samenleving aan de hand is. Dat is een eerste stap naar verandering.

Het aardige is ook, dat steeds meer oud-leerlingen van het Niels Stensen College in Utrecht mijn weblog beginnen te ontdekken. Dat merk ik aan de gebruikte zoektermen en soms aan de reacties. Dan blijkt, dat ze mijn gedrevenheid van toen voordat ik per 1 augustus 1994 stopte nog steeds herkennen. Ik kom op de meest onverwachte momenten oud-leerlingen tegen en elke keer doet het mij weer goed te ontdekken, dat ze hun weg in het leven gevonden hebben.

Er is ook een duidelijke groei in de belangstelling. Soms publiceer je iets, dat echt de aandacht trekt. Mijn weblog is natuurlijk niet te vergelijke met bekende bloggers, die al veel langer bezig zijn. Die trekken op een dag bezoekersaantallen, waar ik een maand over doe. Mijn hoogste aantal bezoekers op één dag is 197. Maar interessanter is de groei, die te constateren valt.

Unieke bezoekers

 003954

005899

011384

Max. per maand

Nov 487

Sep 101

Dec 1113

Totaal bezoekers

009430

013983

024276

Maandmaximum

Jul 993

Sep 1493

Mei 2393

Pagina’s

033409

046130

068725

Maandmaximum

Jul 4123

Sep5196

Dec 6680

Aan favorieten toegev.

247

153

234

Hits

057815

073443

088552

Bytes

342,54MB

372,80MB

540,74MB

 

2009

2010

2011

 

Er is sprake van een groeiende belangstelling. Daarbij moet worden opgemerkt, dat het werkelijke aantal bezoekers hoger ligt, doordat het weblog gelinkt is met andere sites zoals www.planeetgroenlinks.nl. Dus moet je anderhalf tot twee keer zoveel bij bovenstaande aantallen optellen. De omvang van mijn weblog is zo stevig gegroeid, dat ook mijn provider meer ruimte moest inruimen.

In de afgelopen decembermaand trok mijn weblog gemiddeld ruim 72 bezoekers per dag. Toch krijg ik maar weinig reacties. Het maakt alles nog spannender als er discussies ontstaan. Schroom niet!

Tot slot: Alle Goeds voor dit nieuwe jaar!

Jaargang 4, Nr. 196.

Helpt geweld tegen het kwaad?

donderdag, december 29th, 2011

OMGAAN MET HET KWAAD IN DE WERELD

Je bent geograaf of je bent het niet! Als geograaf onderscheid je verschillende schaalniveaus. Het kleinste schaalniveau is dat van het gezin. Zou zich zelfs in een gezin kwaad voordoen? Op het eerste gezicht denk je van niet. Kinderen kunnen wel eens ondeugend zijn, maar dat valt voor mij niet onder “het kwaad”. Maar dan lees je over huiselijk geweld: mannen, die hun vrouw mishandelen of omgekeerd. Kinderen, die mishandeld worden, soms met dodelijk gevolg. Je hoort over seksueel misbruik van meisjes door vader of broer. Achter de voordeur gaat veel kwaad schuil. Leerkrachten en huisartsen wordt gevraagd daarop attent te zijn en ook buren zouden hun vermoeden kunnen melden bij een vertrouwensarts. Laten we bedrijven en instellingen deze keer maar overslaan.

We kijken naar het wijk- of dorpsniveau. Meestal is dit nog redelijk overzichtelijk en kennen veel mensen elkaar. Nu is er vaak veel weerzin tegen sociale controle, want dat wordt gemakkelijk geassocieerd met sociale dwang tot “deugdzaamheid”, als de jonge mensen tenminste nog weten, wat daaronder wordt verstaan. Maar als gezinnen weg gepest worden uit een wijk, dan zou de meerderheid van goedwillende mensen dat niet moeten pikken en zeker niet de ouders van de pesters. Die zouden ook door iedereen daarop aangesproken moeten worden. Buurtwerkers, wijkagenten, buurtverenigingen, jeugdzorg en gemeente horen goed samen te werken en daarbij vooral moeten afspreken, wie de eerst verantwoordelijke is voor de aanpak van een probleemgeval. Een interessant nieuw initiatief is Burgernet. Wie zich daarbij heeft aangesloten krijgt soms van de politie een sms of mondelinge boodschap via de telefoon om te waarschuwen, wanneer hij iemand met een nauwkeurig signalement ziet.

Toch is het bestrijden van criminaliteit en het verzekeren van de veiligheid van de burgers vooral een overheidstaak. De overheid moet de wet handhaven. Zelfs in Nederland valt dat niet mee. Bij zware criminaliteit is vooral het leveren van een wettig en overtuigend bewijs moeilijk. De politie kampt vaak met te weinig of onvoldoende deskundig personeel. Computercriminaliteit vroeg een totaal nieuw soort specialisten.

Is het in Nederland al moeilijk, hoe uitzichtloos lijkt het in een land als Somalië of Mexico of Afghanistan. In dit laatste land proberen we er iets aan te doen door agenten een eerste opleiding te geven en ook mee te werken aan de opleiding van hoger personeel en medewerkers van justitie. Maar het land kent meerdere stammen, die zich weinig aantrekken van een centraal gezag en landelijke wetten. Er is een enorme corruptie, ook bij de overheid en die blijft meestal ongestraft. Lokale krijgsheren betalen wapens en munitie met de opbrengsten van de papaverteelt. En natuurlijk zijn er de Taliban, die met geld van elders velen tot meevechten weten te bewegen. Want het is een arm land met weinig werkgelegenheid. Zo bezien is de training van die paar politieagenten een druppel op een gloeiende plaat? Of moet je misschien een andere beeldspraak gebruiken: een zaadje, waaruit een forse boom kan groeien? Wat doe je tegen het kwaad in een falende staat als Afghanistan? Wat is de zin van de aanwezigheid van de NAVO in het land? Terwijl al eerder is gebleken, dat je je hand maar beter niet in dat wespennest kunt steken. De groei naar een rechtsstaat moet van binnen uit komen en dat vraagt ontwikkeling. De Afghanen zelf moeten tot het inzicht komen, dat het anders kan. Dat vraagt ontwikkeling en het ontstaan van een middenklasse, die dat allemaal niet meer accepteert. Daar gaan wel een paar generaties overheen. Toch zie je het overal in de wereld gebeuren: China, India, Brazilië waren onderontwikkelde landen en groeien nu snel naar de top van de grote economieën in de wereld. Het kwaad in de wereld kun je niet laten verdwijnen met geweld. Het lost niets op. De oorzaak van het kwaad wordt niet weggenomen.

Toch blijft steeds weer de twijfel. Als kind maakte ik de Duitse bezetting heel bewust mee. Ik begreep heel goed, dat het Nazidom het kwaad was, dat bestreden moest worden. Ik was die Canadezen enorm dankbaar toen zij ons na bijna vijf jaar vrijheid brachten. In Oost-Europa kwam in de plaats van het Nazibewind een communistische dictatuur. Het duurde nog vijfenveertig jaar voordat die verdween. Niet door geweld van buitenaf, maar het kwam van binnenuit. In voormalig Joegoslavië moest van buitenaf met geweld worden ingegrepen om er rust te brengen en nog steeds moet de door buitenlandse troepen worden bewaakt. Wat doe je tegen mensen, die echt niet het goede willen?

Hoe lang moeten de Afghanen nog wachten op vrijheid en veiligheid en ontwikkeling en welvaart?

Jaargang 4, Nr. 195.

De politie trainigsmissie in Kunduz

vrijdag, december 23rd, 2011

KERSTMIS IN KUNDUZ

Er gaat het verhaal, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog ergens aan het front in België Duitse en Geallieerde soldaten gezamenlijk kerstliederen zongen, ieder in de eigen loopgraaf. De wapens zwegen een moment. Of in Afghanistan de vijandelijkheden ook gestaakt gaan worden valt te betwijfelen. Net als dezer dagen in Irak kun je van alles verwachten.

Ik was afgelopen woensdagavond in de Jaarbeurs in Utrecht, waar Mariko Peters het GroenLinks standpunt over de politiemissie in Kunduz met de achterban wilde bespreken. Zoals te verwachten waren vooral tegenstanders komen opdagen. Daar is niets verkeerds aan, want luisteren naar elkaars standpunten en de argumenten daarvoor is altijd leerzaam. Als je tenminste wilt luisteren.

Ik ging er naar toe omdat ik mij voortdurend erger over de manier waarop een karikatuur van het GroenLinks standpunt wordt gemaakt. Het is een civiele missie en dus mogen die agenten alleen het verkeer regelen of wildplassers bekeuren. Wie zich beter laat informeren weet, dat ze ook leren roadblocks in te richten en te bemannen, leren te patrouilleren in vijandige buurten en leren hoe mensen te fouilleren. Mariko zag als voornaamste taak voor de politie om voor meer veiligheid te zorgen. Daarbij gaat het de burgers zeker niet op de eerste plaats om het bestrijden van de Taliban, maar meer om het tegengaan van corruptie, afpersing en andere vormen van criminaliteit en het handhaven van de openbare orde. Daarvan hebben de mensen veel meer last als van de Taliban. Bij de training wordt ook aandacht besteed aan Mensenrechten, maar je moet niet verwachten, dat een vrouwonvriendelijke samenleving spoorslags kan veranderen. En dacht ik, wat gebeurt hier allemaal achter de voordeur? De blijf-van-mijn-lijfhuizen zijn er niet voor niets.

De discussie draaide echter vooral om de aanpak. Iedereen weet, dat alle geweld nooit een echte oplossing voor de tegenstellingen in Afghanistan kan brengen. Velen zijn voorstander van een vorm van bemiddeling, waarbij het tot onderhandelen met de Taliban zou moeten komen. Af en toe lees je over pogingen in die richting. Er zouden ook gematigde Taliban zijn, waarmee best te praten valt. De zogenaamde Talibanonderhandelaar bleek een oplichter. Maar wat zou het mooi zijn. Ik verwacht er niet veel van. De Taliban weten, dat de NAVO na 2014 vertrokken zal zijn. Ze zeggen: “De Amerikanen hebben die dure horloges, maar wij hebben de tijd!”. Straks brengen we heel Afghanistan weer onder controle. Eerlijk gezegd verwacht ik niet, dat al die warlords met hun stammen tot eendrachtig verzet zullen weten te komen. De Afghanen weten het ook. Wie geld heeft verlaat het land of bereidt zijn vertrek voor. Waarom zouden de Taliban gaan onderhandelen? Pas als zeer veel mensen hebben leren lezen en schrijven en weten, dat het ook anders kan, kun je verwachten, dat er een mentaliteitsverandering gaat optreden.

Mijn conclusie is dan ook, dat de kans op vrede in Afghanistan op korte termijn zeer klein is. De politie trainingsmissie is een nuttig initiatief, dat verdient te worden voortgezet. Uitbreiding naar andere gebieden lijkt mij mogelijk. Opleiden van grenspolitie is moeilijk binnen onze voorwaarden. Grensbewaking is een taak voor militairen. Een goede grenspolitie is wenselijk om de opiumhandel tegen te gaan en de import van wapens en munitie te verhinderen, maar dat lijkt mij geen taak voor de eenvoudige mannen, die nu getraind worden. Intussen zouden vredesorganisaties kunnen onderzoeken of ze ergens in Afghanistan aan de slag kunnen gaan. Waar nodig verdienen zulke initiatieven steun van onze regering. En breng ontwikkeling, want dat is de voornaamste voorwaarde voor verandering op langere termijn.

Jaargang 4, Nr. 194.

Verbod op onverdoofd slachten

donderdag, december 15th, 2011

PRIMITIEVE RELIGIES

De Eerste Kamer was zeer kritisch over het initiatief wetsontwerp met een verbod op onverdoofd slachten, ingediend door Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren. Dat men zich inspant voor meer dierenwelzijn vind ik persoonlijk prima, maar het mensenwelzijn moet daarbij niet uit het oog worden verloren. Onze Marijke Vos sprak met afschuw over wat zij gezien had in een slachthuis waar kosher geslacht werd en een ander waar halal geslacht werd. Maar over de geestelijke pijn van Joden en Moslims hoorde ik geen woord.

Nu is slachten voor mensen, die er niet aan gewend zijn inderdaad geen prettig gezicht. Het tekent alleen maar weer hoever de moderne mens met een stedelijk leefpatroon verwijderd is geraakt van de praktijk van de voedselproductie. Minder dan een eeuw geleden kwam de huisslacht nog veel voor en de plaatselijke slager (=slachter) had zijn eigen slachterij aan huis. Op elke boerderij, maar ook bij veel landarbeiders en ook bij andere arbeiders op het geïndustrialiseerde platteland werd in het varkenskot een varken gemest. Een keer per jaar kwam de slachter. Het bloed werd zorgvuldig opgevangen om er bloedworst of balkenbrij mee te maken. Voor het hele gezin was het een feestelijke dag. Een mooi stuk vlees ging naar de pastoor of de dominee en ook de bovenmeester profiteerde mee. Bij de toenmalige schamele salarissen was dat maar goed ook. Over verdoving heb ik nooit wat gehoord. De buren van een slager hoorden vaak genoeg het gekrijs van de beesten en waren er aan gewend. Het was allemaal vanzelfsprekend. Voor de vegetariër van vandaag echter een afschuwelijke praktijk.

Toch waren de mensen van toen niet wreder dan wat in de natuur gewoon is. Dieren vormen de prooi van roofdieren. Ik moet zeggen, dat ik er slecht tegen kan als een van de vele katten achter de merels aan zit. Ik vind het prachtig op een mooie zomeravond zittend in de tuin naar het gezang van een merel te luisteren. Maar kattenliefhebbers vinden het doodnormaal als hun kat de zoveelste dode merel aan hun voeten deponeert. Hoeveel dierenliefhebbers kunnen niet genieten van die prachtige natuurfilms op Animal Planet, waar een luipaard of jaguar een jonge antilope achtervolgt, doodt en verslindt? Roofdieren zijn ook zeer inspirerend voor de mens. Een merk sportauto heet niet toevallig Jaguar. De Duitsers noemden hun tanks Tiger en Leopard. Sommige mensen zijn helemaal weg van vechthonden, ontlenen er zelfs status aan.

Zo bezien is de grote aandacht voor dierenwelzijn en de keus voor vegetarisch voedsel of veganisme een breuk binnen onze cultuur. Voor steeds meer mensen wordt het dier op gelijke hoogte gesteld als de mens. Het lijkt of het dier weer als een God vereerd wordt, zoals het Gouden Kalf bij de Israëlieten in de woestijn of de kat bij de Egyptenaren. Wordt dierenliefde een nieuwe religie?

Wat mij opviel in de bijdrage van Marijke Vos bij het debat in de Eerste Kamer was, dat weliswaar aandacht werd besteed aan de Vrijheid van godsdienst, maar in het geheel geen aandacht werd besteed aan het geestelijk welzijn van onze Islamitische en Joodse medeburgers. De moderne seculiere mens lijkt niet meer in staat zich echt in te leven in religieuze gevoelens en overtuigingen. Hij kan er alleen maar in veroordelende zin over denken. Het is allemaal zo primitief en achterlijk en onvrij en het veroorzaakt zoveel ellende in de wereld als godsdienstoorlogen en terrorisme en kindermisbruik. Eigenlijk is alle ellende in de wereld aan de godsdiensten te wijten. Het is helemaal niet moeilijk mensen tot zo’n vijandbeeld te brengen.

Ik was, denk ik vijf jaar. Ik zat bij de nonnen op de kleuterschool. Het was de tijd voor Pasen en de zuster vertelde over die boze Joden, die de lieve Jezus aan het kruis hadden geslagen. Kleine Johnnie was vreselijk boos en vooral op de Joodse buren. Hij schold ze uit voor alles wat lelijk was. Ze begrepen er niets van. Mijn ouders moesten en de buren en mij heel wat uitleggen. Niet veel later begon de Tweede Wereldoorlog en ook die buren werden weggevoerd en zijn niet terug gekomen.

De regels, die voor Joden gelden verwijzen naar het slachten van de offerdieren in de tempel, het huis van Jahweh.  Een verbod treft onze Joodse buren in het hart van hun religie. Ze voelen zich niet meer erkend door ons als wij tornen aan hun diepste overtuiging en ze voelen zich bedreigd, want wat komt er straks nog meer. De geestelijke pijn is niet te verdragen.

Maar daar staat tegenover, wat doe je de dieren aan? Bloederige beelden worden getoond. Afschuwelijk! Opeens moest ik denken aan de terechte verontwaardiging als anti-abortus-activisten met bloederige beelden van de abortuspraktijk komen. Als je als voorstander van de mogelijkheid van abortus zo als een afschuwelijke wreedaard wordt neergezet, dan wordt je terecht boos. Zetten mensen met kritiek op het onverdoofd slachten hun Joodse en Islamitische medeburgers ook zo neer als wreedaards? Zou dat diezelfde pijn veroorzaken?

Misschien schort het ons aan empathisch vermogen om je in te leven in mensen met voor ons onbekende en vreemde gebruiken. Zou in gesprek gaan met elkaar en samen naar oplossingen zoeken geen betere oplossing zijn ook ten gunste van het dierenwelzijn en dan wat los komen van eigen dogma’s aan beide kanten?

Jaargang 4, Nr. 193.

Bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking?

vrijdag, december 9th, 2011

IS ONTWIKKELINGSSAMENWERKING NIET MEER POPULAIR?

Nieuwe bezuinigingen dreigen en de meest on-Nederlandse partij, die egoïsme tot uitgangspunt heeft, wil vier miljard bezuinigen op ontwikkelingshulp. Als populistische partij denken ze daarmee stemmen te winnen. Nu hoor ik al minstens een halve eeuw de verhalen over bodemloze putten en corruptie en gouden kranen in presidentiële paleizen, dus het zou best kunnen dat er nog steeds mensen zijn, die geloven, dat het in Afrika, Azië en Latijns Amerika alleen maar slecht gaat. Ze vergeten de enorme economische groei in Brazilië, India en China, maar niet alleen in die landen, maar in veel meer landen in Afrika, Azië en Latijns Amerika ontwikkelen de landen zich in politiek en economisch opzicht zeer succesvol. Er zijn inderdaad nog een aantal falende staten, vooral in Afrika en Midden Amerika. Maar eigenlijk wil ik het meer hebben over de houding van Nederlanders tegenover ontwikkelingssamenwerking.

Nederlanders geven nog steeds gul als ergens mensen getroffen worden door een natuurramp zoals de aardbeving in Haïti, de aardbevingen met tsunami in Zuidoost Azië, de overstromingen in Pakistan en India of de droogte in de Hoorn van Afrika. Dat de hulp zeer efficiënt en effectief wordt gegeven merkte ik, toen ik onlangs een bijeenkomst van Cordaid Mensen in Nood bijwoonde, waar een architect uitlegde hoe ze daar duizenden huizen bouwen, die zowel tegen aardbevingen als tegen tropische cyclonen bestand zijn. Wat een deskundigheid!

Veel opmerkelijker zijn de kleine particuliere projecten. Daarbij wordt heel rechtstreeks hulp gegeven. Zo ken ik een groep mensen, die een zus van de inmiddels overleden initiatiefnemer steunen. Ze heeft een tehuis in een Braziliaanse stad, waar ze kinderen uit een volksbuurt opvangt en ervoor zorgt, dat zij zich goed ontwikkelen. In mijn parochie wordt al jaren geld ingezameld, waarmee een inmiddels hoog bejaarde missionaris in de Filippijnen jongeren uit arme gezinnen studiebeurzen geeft, zodat ze tot welvaart kunnen komen en kunnen helpen bij de verdere ontwikkeling van hun land.

In deze Adventstijd voor Kerstmis loopt de bisschoppelijke Adventsactie met een aantal heel concrete kleinschalige projecten, waarmee mensen echt geholpen worden. Wij steunen een project in Tanzania aan de voet van de Kilimanjaro. Vrouwen en kinderen krijgen voorlichting over gezond voedsel van de juist samenstelling, hoe dit verbouwd moet worden en ze leren ziekten te voorkomen door het belang van een betere hygiëne uit te leggen. Tegelijk loopt de Actie Goed Goud van Solidaridad. Men wil betere werkomstandigheden en eerlijker lonen voor de arbeiders in de goudmijnen en eerlijker prijzen voor de kleine particuliere goudzoekers. Er komt ook een waarmerk voor eerlijk goud.

Maar het meest onder de indruk ben ik van een klein particulier initiatief van Lieke. Ze had al heel wat wereldreizen gemaakt en daarbij aan ontwikkelingsprojecten gewerkt. In Laos kwam ze onder de indruk van de kleurige weefkunst van de vrouwen daar. Ze vroeg zich af of het mogelijk zou zijn kleding, tassen, enveloptasjes (clutches), shawls, ceintuurs en kussenovertrekken op te kopen en naar Nederland te exporteren. Inmiddels heeft ze een bedrijf opgericht, heeft een web shop, legt contacten met duurdere gift shops en modieuze winkels in Nederland en verstevigt intussen de contacten met Laos. Het is allemaal nog pril, maar wat een durf. Ze levert anderhalve dag werk per week in om hiermee bezig te zijn en als het lukt is het natuurlijk prachtig voor die vrouwen in Laos. Wil je er meer over weten of zoek je een zeer exclusief cadeautje kijk dan eens op www.acodeoforigin.com van dit startende bedrijf “A Code of Origin”. 

Jaargang 4, Nr. 192. 

Aleid Truyens en de brief van minister Van Bijsterveldt

woensdag, december 7th, 2011

OPEN ZENUW GERAAKT?   2.

Aleid Truyens is een van mijn favoriete columnistes in de Volkskrant. Op pagina V10 en 11 van dinsdag, 6 december 2011 beschrijft zij, als altijd zeer waarheidsgetrouw en realistisch de wijze waarop moderne welvarende ouders omgaan met hun kinderen. Wat een inspanningen leveren de ouders om hun kinderen in allerlei opzichten  een goede opvoeding te geven. Hun  lichamelijke ontwikkeling moet goed verlopen, dus worden ze naar de sportclub gebracht. Kinderen moeten muzikaal gevormd worden, dus worden ze naar muziekles gebracht en zo kunnen we nog even doorgaan.

Aleid wijst er ook op, dat haar ouders zich echt niet zo goed inspanden. Daar zit hem uiteraard ook precies de crux, waar het om draait. Kinderen worden tegenwoordig enorm overbelast. Zelfs voor eens lekker uitrazen buiten op straat is door de lokkende computerspelletjes en de verkeersonveiligheid geen gelegenheid. Kinderen krijgen ook alles wat hun hartje begeert. Aleid zal er vast en zeker op letten, dat alle speelgoed vormend en verantwoord is. Helaas geldt dat niet voor alle ouders. Aleid beschrijft nauwkeurig hoe het mogelijk is, dat sinds 1985 een generatie is opgegroeid, die alles kreeg, wat ze wilden en als mamma eens nee zei het midden in de supermarkt op een krijsen zette, zodat ik slechts met de grootste moeite de neiging kon onderdrukken het kind een fikse draai om de oren te geven – uiterst onpedagogisch volgens moderne opvattingen – en de moeder voor de zoveelste keer maar weer toegaf. En dat wist het kleine kreng natuurlijk heel goed. Die generatie wordt door het Bureau Motivaction de “Grenzeloze generatie” genoemd. Hen zijn nooit grenzen gesteld en ze kennen voor zich zelf ook geen grenzen. Het is prachtig beschreven, af en toe ook hilarisch en tegelijk beangstigend in: “De grenzeloze generatie en de eeuwige jeugd van hun opvoeders”. Recent verscheen: “De grenzeloze generatie en de onstuitbare opmars van de B.V.IK”.

De minister heeft kennelijk naar de resultaten van alle opvoedingsinspanningen gekeken en is daar terecht niet blij mee. Ze denkt, dat nog meer verwennerij de oplossing is, terwijl het zaak is, dat de ouders hun kinderen weer leren wat de waarde is van matigheid is en zelfbeheersing en iets over hebben voor een ander en beleefdheid en je echt inspannen om iets te bereiken en zelfstandigheid en luisteren naar anderen.

Jaargang 4, Nr. 191.