Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Duurzame landbouw zorgt voor eigen energie

vrijdag, augustus 31st, 2012

DE TARWEOOGST ALS ER GEEN BRANDSTOF MEER IS VOOR DE COMBINES

De moderne landbouw is uiterst energie-intensief en daardoor op termijn uitermate kwetsbaar. Kent u de plaatjes van enorme graanakkers, waar vijf of zes combines naast elkaar en een beetje achter elkaar de tarwe oogsten. Die wordt dan met vrachtauto’s naar reusachtige silo’s vervoerd en dan per trein naar de havens van Canada, de Verenigde Staten, Argentinië of Australië op weg naar Europa of andere gebieden, die zelf te weinig produceren. Maar voor de oogst is er al geploegd en geëgd, bemest, gezaaid en zo nodig gespoten. En alles kost energie, ook het produceren van al die machines en het maken van kunstmest en gewasbescher-mingsmiddelen. Denk ook aan de relatief lage kosten van het massatransport ook binnen Europa. Dan is het verbazingwek-kend, dat brood zo goedkoop is en tegelijk weet je hoe kwetsbaar wij zijn wat betreft dit basisvoedsel. Nu in het Middenwesten van de VS de graanoogst dreigt te mis-lukken, vliegen de graanprijzen omhoog.

We weten, dat de voorraden aardolie eindig zijn en we vragen ons af of peak-oil, het moment van de maximale wereld-aardoliewinning al gepasseerd is. De komende jaren zullen de olieprijzen zeker omhoog gaan en dus ook de voedsel-prijzen. Tenzij we ons tijdig onafhankelijk maken van benzine of diesel.

Zou dat kunnen? Zijn er accu’s van vol-doende capaciteit om landbouwwerktuigen op elektriciteit te laten werken of moeten we met de groene elektriciteit waterstof produceren als motorbrandstof? Kunnen windmolens in die graangebieden voldoen-de elektriciteit produceren of moet elke farm een zonnecentrale krijgen? Het ontwikkelen van dit alles gaat tientallen jaren duren. Het lijkt mij hoog tijd te worden om er nu aan te beginnen. Nederland zou op dit terrein al onderzoek kunnen doen, maar voor landen al Griekenland, Italië en Spanje ligt er een uitgelezen kans om iets geheel nieuws op de markt te brengen. Voor de vele akker-bouwproducten zijn aparte machines nodig. Kansen genoeg!

De Nederlandse tuinbouw was steeds erg energie-intensief. Er zijn heel wat kubieke meters goedkoop aardgas verstookt. Dat kon zo niet blijven doorgaan. Een eerste verandering was de warmte-kracht-combinatie. Er wordt elektriciteit en warmte geproduceerd. Zo gaat weinig energie verloren. De warmte werd gebruikt om ’s winters de kas te verwarmen en de elektriciteit om de kas dan te verlichten. Planten hebben licht nodig om te kunnen groeien. Folies op het glas van de kassen zorgden ervoor, dat de zonnewarmte wel instraalde, maar de uitstraling veel minder werd. Langzamerhand zijn de tuinbouw-kassen energieproducenten geworden in plaats van grootverbruikers. Onze tuinbouw is zo steeds duurzamer geworden.

In Nederland hebben we ook veel veehouderij. Veel veevoer komt uit het buitenland. Bij de sojaboon wordt eerst de olie eruit gewonnen en de rest wordt in het veevoer verwerkt. Maar vrijwel alle ingevoerd veevoer is van de energie-intensieve akkerbouw afkomstig. Daar begon ik deze column mee. Nederlandse veehouders produceren zelf ook veevoer, bijvoorbeeld snijmaïs, kuilgras en hooi. De productie vraagt weer veel energie. Als de koeien nooit in de wei komen is er meer energie nodig om gras te maaien en het is nog maar de vraag of de iets hogere melkopbrengst de extra energiekosten compenseert. Ik hoor al, dat een plaatselijke boer overweegt de koeien weer de wei in te sturen. Dat is ook een leuker gezicht voor de recreanten, die van ons mooie buitengebied komen genieten. Als je dan ziet hoe een koe, die gemolken wil worden zelf de melkinstallatie opzoekt, automatisch wordt herkend, van aange-past voer wordt voorzien, automatisch op de melkmachine wordt aangesloten en wordt afgekoppeld, dan begrijp je hoe energie-intensief moderne melkveehouderij is. Waarom geen windmolen bij je boerderij geplaatst? Veel boeren hebben er al een aardige bijverdienste in gevonden.

Wat mij steeds weer verbaast is, dat er nog zo weinig gebeurt om de landbouw wat betreft de energievoorziening duurzaam te maken. Dat het huidige kabinet er weinig aandacht voor had is niet verwonderlijk. VVD en PVV ontkennen gewoon, dat er iets aan de hand is. Ook het Europese landbouw-beleid heeft voor dit aspect nog te weinig aandacht. Het gaat vooral om het behoud van het landschap en om ruimte voor de natuur. Ik zou het best interessant vinden als die jonge boeren uit onze gemeente energie-collectieven opzetten met een of meer windmolens en bijvoorbeeld een mest-vergistingsinstallatie en op alle daken van schuren en stallen zonnepanelen. Ze kunnen er ook nog burgers bij betrekken, die willen investeren in een windmolen. Bunnik, een innovatieve gemeente. Wat een droom.

Jaargang 5, Nr.230.

Nog even de Hundertwassertentoonstelling in Emmerich am Rhein

zaterdag, augustus 25th, 2012

IK VOEL EEN STERKE VERWANTSCHAP IN DENKEN

Nog tot en met 31 augustus 2012 is er een boeiende tentoonstelling met werken van de Oostenrijkse kunstenaar Friedrich Hundertwasser in het PAN kunstforum in Emmerik aan de Rijn. De collectie is verkocht en men weet nog niet wat de nieuwe eigenaar er mee gaat doen. Dat betekent, dat we deze week wellicht de laatste kans hebben het werk van Hundertwasser te bekijken. De kunstenaar is vooral bekend door het Hundertwasserhuis in Wenen. Het is een kleurig en uiterst onregelmatig woongebouw op loopafstand van de Stephansdom en een verplicht nummer voor elke Wenentoerist. De bezoekers van de tentoonstelling in Emmerik komen voor 85% uit Nederland. In Duitsland is er een kleine elite, die zich voor beeldende kunst interesseert. In Nederland staan ook de middengroepen open voor kunst en zij bezoeken regelmatig musea.

Friedensreich Hundertwasser werd als Friedrich Stowasser op 15 december 1928 in Wenen geboren en stierf op 19 februari 2000 aan boord van de Queen Elisabeth 2. Hij was de zoon van een “Arische” vader en een Joodse moeder en kon beschouwd worden als halfjood. Zo kon hij tijdens de Naziperiode zijn moeder met succes beschermen, maar tachtig familieleden, waarbij zijn grootmoeder en tante werden weggevoerd en keerden niet terug. Hij werd lid van de Hitlerjugend en met zijn uniform beschermde hij zijn moeder, die een Jodenster droeg. Na de Tweede Wereldoorlog ging hij naar de kunstacademie. Zijn moeder vreesde, dat hij een leven als armoedzaaier tegemoet zou gaan, maar dat was zeker niet het geval. Hij maakte vele reizen en had in vele wereldsteden tentoonstellingen. De Stille Zuidzee had vooral zijn belangstelling. In Nieuw Zeeland kocht hij een flink stuk grond en hij plantte er duizenden bomen. Een deel van het jaar leefde hij daar. Hij had een sterke hang naar de natuur en leefde dan van de planten, die hij er vond. Vooral de kringlopen in de natuur boeiden hem.

Als je zijn schilderijen ziet valt vooral de veelheid aan kleuren en vormen op. Vrijwel nooit schildert hij natuurgetrouw. Het zijn gestileerde figuren, waarin je vaak met moeite een mens of een gezicht in herkent. Je krijgt associaties met een sprookje of een buitenaardse wereld. Ik vind het prachtig. Soms tekent hij een spiraal of een raket en vult die vele malen met elke keer andere kleuren in. Dan is er een deel van de tentoonstelling met tien schilderijen met dezelfde raket. Heel boeiend.

Zeker zo boeiend zijn de ideeën van Friedensreich Hundertwasser. Hij koos die voornaam niet zo maar. Hij is een voorvechter van de Verenigde Naties en van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In 1983 maakte hij bij gelegenheid van het 35 jarig bestaan een serie Japanse houtsneden met zijn eigen invulling van de Mensenrechten. Er werden door de UNO ook postzegels van gemaakt, uitgegeven in New York, Genève en Wenen. Hij wilde een vredesverdrag met de Natuur, het vensterrecht, het recht op schepping, het recht om je kleding te kiezen naar je eigen smaak zonder dwang van de mode en het recht om te mogen dromen. Bij de tentoonstelling wordt op tekstborden uitgelegd wat Hundert­wasser er mee bedoelt.

Het Vredesverdrag met de Natuur houdt in: Het recht en de plicht van de Mensheid alle conflicten tussen mensen weg te werken en een vredesverdrag met de natuur te sluiten, de enige boven geordende macht, waarvan de mensheid afhankelijk is. Het vredesverdrag met de natuur behoort de volgende punten te omvatten:
1. We moeten de taal van de natuur leren om met de natuur tot overeenstemming te kunnen komen.
2. We moeten gebieden terug geven aan de natuur, die wij ons wederrechtelijk hebben toegeëigend en die we hebben overweldigd.
3. We moeten tolerant zijn tegenover spontaan opkomende planten.
4. De kunst en de natuur moeten weer verenigd worden. Het onderscheid tussen het leven van de natuur en het scheppen van een kunstwerk heeft catastrofale gevolgen gehad.
5. We moeten leven in harmonie met de natuurwetten.
6. We zijn gasten in de natuur en we moeten ons als gasten gedragen. De mens is de gevaarlijkste plaag, die de aarde verwoest heeft. De mens moet zich beperken, zodat de natuur zich kan herstellen.
7. De menselijke maatschappij moet weer een gemeenschap zonder afval worden. Want slechts hij, die zijn afval eert en weer waardevol maakt in een afvalvrije maatschappij, verandert dood in leven en heeft het recht op deze aarde voort te bestaan. En wel omdat hij de kringloop respecteert en de wedergeboorte van het leven laat gebeuren.

Nog zes dagen!

 

Jaargang 5, Nr. 229.

GroenLinks vier maal op één!

vrijdag, augustus 17th, 2012

IS GROENLINKS DOGMATISCH SECULIER?

Als je heel bewust Rooms-katholiek bent en je door het evangelie in je dagelijks leven laat inspireren, dan kom je vanzelf bij GroenLinks terecht. Want GroenLinks is de partij van eerlijk delen. GroenLinks heeft de Vrede lief. GroenLinks mint de natuur en het milieu. Zo is het mij gegaan, toen ik steeds meer teleurgesteld raakte in de KVP, die alsmaar rechtser werd. Ik ging PPR stemmen.

Als je je verdiept in de Roomse leer, dan ga je steeds meer vraagtekens zetten bij al die dogma’s, die in de loop der eeuwen aan het geloof zijn toegevoegd. Je wordt een beetje allergisch voor dogma’s. Je gaat je steeds meer afzetten tegen de hiërarchische structuur van de Kerk en het autocratisch optreden van steeds meer kerkvorsten. Je weet, dat het anders kan. Je weet, dat er pastores zijn, die echt luisteren naar de mensen, die de vrijwilligers serieus nemen. Je voelt je gelukkig met de “Oproep tot Ongehoorzaamheid” van de Pfarrer-Initiative uit Oostenrijk. Je hoopt dat er een Paus Johannes XXIV komt, die als Johannes XXIII de vensters van de Kerk open gooit en zorgt voor leven in de Kerk. Je hoopt op een Kerk, die de mensen weer inspireert tot naastenliefde en trouw aan elkaar en respect voor de ander en verdraagzaamheid en gastvrijheid en soberheid, warmte, vreugde, vriendschap. Je hoopt op een warme gemeenschap, waar iedereen zich thuis voelt en voor iedereen plaats is, voor de vreemdeling en zelfs voor de ongelovige.

Vanuit die idealen vinden en vonden mensen de weg naar GroenLinks. Dan ga je een viertal stemwijzers invullen. En gelukkig, elke keer komt GroenLinks op de eerste plaats. Maar elke keer weer zijn er vier, vijf of zes punten, waar je het GroenLinks standpunt niet deelt. En steeds zijn het ethische kwesties of zaken rond de plaats van religie in de samenleving. De afgelopen maanden heb ik er heel wat columns aan gewijd. Het is op zich niet erg, dat GroenLinks vrijzinnige standpunten inneemt. Het is wel erg, dat er weinig aandacht en weinig respect is voor mensen, die er anders over denken. Maar als je werkelijk vrijzinnig wilt zijn, gun je iedereen een eigen standpunt. Dan bedreig je weigerambtenaren niet met ontslag als ze niet bereid zijn onder het juk van de democratische meerderheid heen te gaan.

Ik stuitte bij het Kieskompas nog op een merkwaardigheid. Bij de uitslag krijg je in tekst of in beeld welke plek je inneemt op de schaal progressief – conservatief. In mijn uitslag was ik 6% conservatiever dan GroenLinks en 3% conservatiever dan D66 en progressiever dan alle andere partijen. Zo ben ik 53% progressiever dan de SGP en 45% progressiever dan de PVV. Ik heb wat moeite met de term progressief, dat associaties wekt met de term vooruitgang. Maar is het vooruitgang, wanneer solidariteit uit de samenleving verdwijnt? Progressief dient opgevat te worden als veranderingsgezind en of elke verandering dan ook vooruitgang is, daarover kun je verschillend denken. En waarom ik opeens 26% rechtser ben dan GroenLinks terwijl ik tegelijk het hoogste scoor op inhoudelijke overeenkomst, dat begrijp ik niet. Ik ga Kieskompas nog eens opnieuw doen.

Ik heb ook de Levensbeschouwelijke Kieswijzer ingevuld. Het is een initiatief van het kerkelijk programma Kruispunt, verzorgd door de KRO. Toen ik die kieswijzer een tweede keer invulde, na wat uitleg over de meningen van GroenLinks bij een aantal items, waar ik twijfelde tussen twee meningen, kwam GroenLinks toch als beste keus uit de bus. Dat is een mooie prestatie van de Kruispuntredactie, want in eerste instantie was ik bang, dat er alleen over ethische kwesties gevraagd zou worden, maar deze kieswijzer blijkt breed genoeg om je naar de juiste partij te leiden. VVD en SGP staan het verst van mij af. De PVV heeft aan de Levensbeschouwelijke Kieswijzer niet mee willen doen.

De Kieswijzer 2012 was 16 augustus nog niet online, maar de Kieswijzer 2010 wees GroenLinks aan als de partij, die het beste bij mij past. Bij de Stemwijzer Tweede Kamer 2012 prijkte GroenLinks weer boven aan, maar was ik het toch op zes punten oneens met mijn partij. Over die punten schreef ik hierboven en in eerdere columns. Slechts op 8 punten was ik het eens met de VVD. Het zit wel goed met mijn keuzes, denk ik dan.

Jaargang 5, Nr. 228.

Bezuinigen op rolstoeltaxi: het paard achter de wagen

vrijdag, augustus 10th, 2012

 MANTELZORGER NOG ZWAARDER BELAST

Er zijn in Nederland meer dan twee miljoen mantelzorgers. Zij besteden dagelijks veel tijd en aandacht aan het verzorgen van een zieke of beperkt mobiele naaste, een familielid of vriend of vriendin en daarvoor worden ze niet betaald. Ze kunnen wel van de gemeente een teken van waardering krijgen. Die tweehonderd Euro moeten ze dan wel aanvragen. Als ze dan ook zorgen voor een samenlevingscontract, bijvoorbeeld tussen moeder en dochter valt later het te betalen erfrecht voor hen veel lager uit. De vrijstelling ligt dan hoger.

De meeste mantelzorgers zijn flink belast. Vaak zijn ze zelf al ouder en niet meer zo fit. Het is zwaar werk om iemand te helpen naar het toilet te gaan, die daar zelf niet meer toe in staat is. Als de patiënt ook nog incontinent is, betekent het ook nog weer wassen en drogen en nieuw materiaal aanbrengen. Gelukkig kunnen ze bij de moeilijkste dingen hulp van de thuiszorg krijgen, bijvoorbeeld voor een douchebeurt of voor het wassen en aankleden ’s morgens en het nacht klaar maken ’s avonds. Dan is er ook nog al het huishoudelijke werk, het boodschappen doen, de administratie en alle formulieren invullen.

Gelukkig gaat de verzorgde vaak enkele dagen per week naar de dagbehandeling. ’s Morgens om een uur of negen worden ze met een rolstoeltaxi opgehaald en om een uur of vijf komen ze weer thuis. De mantelzorger heeft op zo’n dag tijd voor eigen dingen, kan wat tot zich zelf komen en voor allerlei dingen zorgen waar hij of zij anders niet toe komt. Het betekent dus een flinke ontlasting voor de mantelzorger.

Maar nu gaat er bezuinigd worden op het vervoer naar de dagbehandeling. Veel mensen kunnen de dure rolstoeltaxi zelf niet betalen. De instellingen voor dagbehandeling vrezen, dat het aantal cliënten zo sterk zal dalen, dat de dagbehandeling gesloten gaat worden.

Als de verzorgden niet meer naar de dagbehandeling kunnen, worden de mantelzorgers niet meer ontlast. Voor hen wordt de belasting te zwaar. Het is niet meer vol te houden en dus moet de verzorgde naar een verzorgingshuis. Zo zie je dat deze vorm van bezuinigen echt het paard achter de wagen spannen is. De samenleving is uiteindelijk duurder uit en als de mantelzorger geen indicatie krijgt voor het verzorgingshuis, worden de twee soms na een huwelijk van zestig jaar van elkaar gescheiden. Ik hoor regelmatig verhalen van partners, die dagelijks naar het verzorgingshuis fietsen en daar hun partner blijven verzorgen.

Het is belangrijk iets te doen voor de mantelzorgers. De Zonnebloem of het Rode Kruis zorgt daarvoor door hen samen een dagje uit te bieden of zelfs een week vakantie. Vrijwilligers nemen dan de zorgtaak over. Ze kunnen samen genieten. Zo zijn er ook vakanties te regelen voor een mantelzorger, waarbij de zorgtaak overgenomen wordt door een familielid of een vrijwilliger en soms een betaalde kracht. Veel mensen kunnen dat zelf niet bekostigen. In onze parochie wordt nagegaan of daar een diaconale taak voor ons ligt. Tegelijk maken we ons zorgen over al die mensen, die nergens meer bij horen en ook voor de Zonnebloem en het Rode Kruis onbereikbaar zijn. Er is niemand, die voor hen opkomt en ze komen ook niet voor zich zelf op. We gaan de komende tijd bekijken hoe we iedereen kunnen bereiken. Zo is er nu al een keer per maand een gezellige bijeenkomst op een zondagmiddag en een keer per maand een gezamenlijke maaltijd. Er blijkt veel belangstelling voor.

Er is vaak terecht veel kritiek op de kerken en op kerkelijke functionarissen. Sommige mensen blijken dan zo haatdragend, dat ze niet meer in staat zijn met een open oog te kijken naar de vele goede dingen, die kerken doen. De maatschappelijke rol van kerken is ook financieel gezien van grote betekenis.

Jaargang 5, Nr. 227.

De vrouwen en de SGP

vrijdag, augustus 3rd, 2012

OPKOMEN VOOR VROUWENRECHTEN

Het Clara Wichman Proefprocessen Fonds heeft in de afgelopen jaren een proces aangespannen tegen de Staatkundig Gereformeerde Partij, die wel vrouwen toelaat als lid, maar vrouwen uitsluit van het recht in een vertegenwoordigende functie gekozen te worden. Op Bijbelse gronden ziet de SGP de taak van de vrouw in het huisgezin en daarbij in onderdanigheid aan de man. Het is nog niet zo lang geleden, dat de man wettelijk het hoofd van de echtvereniging, dus van het gezin was. Dat is afgeschaft. Wettelijk hebben man en vrouw in een huwelijk gelijke rechten. Zo moeten bij overeenkomsten beiden tekenen.

Iedereen in Nederland mag een politieke partij oprichten en daarbij ook religieuze opvattingen als uitgangspunt kiezen. De SGP mag dus als opvatting hebben, dat een vrouw niet in de Tweede Kamer gekozen hoort te worden. Volgens een uitspraak van de Hoge Raad mag de partij die opvatting niet in de praktijk brengen. De SGP moet vrouwen de mogelijkheid bieden zich kandidaat te stellen voor de SGP lijsten. De SGP is hiertegen in beroep gegaan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof heeft de SGP in dit beroep niet ontvankelijk verklaard. Overigens bevat het EVRM geen bepalingen, waarop het Hof zich kan beroepen. Het EVRM schrijft voor dat er vrije verkiezingen behoren te zijn. Er zijn geen bepalingen over actief of passief kiesrecht. Maar het lijkt logisch, dat de verplichting vrije verkiezingen te houden ten minste het actief kiesrecht inhoudt. De uitspraak van het Hof lijkt ook in te houden, dat je het recht hebt gekozen te worden. Elke SGP vrouw kan zich op een eigen lijst verkiesbaar stellen voor de Tweede Kamer, maar volgens de SGP statuten niet voor een plaats op de SGP kieslijst.

Als alle vrouwelijke aanhangers van de SGP massaal lid worden, kunnen ze voor een wijziging van de Statuten zorgen. Dat doen ze niet. Hoe kan de staat een partij dwingen vrouwen op de lijst toe te laten? Een mogelijkheid zou zijn, dat het wettelijk verplicht wordt, dat op elke kieslijst minimaal 30 of 40 of 50 procent vrouwen staan. Maar wat te doen als geen enkele vrouw bereid blijkt een kandidaatstelling te aanvaarden? Wordt de lijst dan niet goedgekeurd en wordt dus een partij van de verkiezingen uitgesloten? Dat lijkt mij juridisch zeer aanvechtbaar. Het is dan ook begrijpelijk, dat minister Spies de uitspraak zorgvuldig wil bestuderen.

Dat krijg je als de ene groep vrouwen – met steun van veel mannen – hun mening wil opdringen aan een andere groep vrouwen. Er spreekt een enorme arrogantie uit. Onze opvatting duldt geen tegenspraak. Onze opvatting moet koste wat kost door iedereen in Nederland aanvaard worden. Dat is niet bepaald een toonbeeld van tolerantie. Dat valt de laatste tijd toch erg op. Tegenover religieus gefundeerde opvattingen is er nauwelijks nog sprake van verdraagzaamheid. Het liefst ziet men alle religie uit Nederland verdwijnen. Tsja democratie is mooi, maar moeilijk.

Terwijl de SGP vrouwen kennelijk geen enkele moeite hebben met wat anderen ongelijkheid vinden, zijn er in de Rooms-katholieke Kerk massa’s mannen en vrouwen, die voorstander zijn van de wijding van vrouwen tot diaken of priester. Onder de gewone gelovigen is dat waarschijnlijk meer dan 75%. In Oostenrijk steunt immers volgens onderzoek 75% van de betrokken katholieken de opvattingen neergelegd in de ‘Oproep tot ongehoorzaamheid’ van de Pfarrer-Initiativen. Maar ja, als katholieke vrouwen tegen het niet-wijden van vrouwen zouden gaan procederen zouden ze onmiddellijk geëxcommuniceerd worden en daar zitten echt betrokken vrouwen ook weer niet op te wachten. Hier ligt dus een fraaie taak voor het Clara Wichman Proefprocessen Fonds: Voor de rechter gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de Rooms-katholieke Kerk eisen. Vrouwen tot het priesterschap toelaten zou de kerk voor vele weer meer aanvaardbaar maken. Maar of het Clara Wichman Proefprocessen Fonds zo’n effect graag zal zien, dat betwijfel ik. Tsja, gelijke behandeling blijft moeilijk.

Jaargang 5, Nr. 226.

Een andere leiderschapsstijl

vrijdag, juli 27th, 2012

WAT IS DAT TOCH MET DE VOLKSKRANT?

Jaren geleden toen er nog geen E-mail bestond, schreef ik eens een verontwaardigde brief naar de Volkskrant over de sarcastische manier waarop de correspondent in Duitsland over de Grünen schreef. Het hielp wel enigszins. De betreffende buitenland correspondent ging daarna nog naar Moskou en Washington tot hij plotsklaps de nieuwe hoofdredacteur van de Volkskrant werd. Elke keer, zoals ook deze week, dat de Volkskrant over GroenLinks schrijft moet ik er weer aan denken.

Wat korter geleden begon ik een brief naar de Volkskrant met de opmerking, dat je het bij de Volkskrant nooit weet waarom ze je een hand toesteken. Is dat om je uit het moeras te trekken of om je er nog verder in te duwen? Die vraag kun je terecht ook stellen bij het interview met Ineke van Gent. Dat is al heel lang zo. Een niet bepaald kerkelijk gezinde partijgenoot besloot twintig jaar geleden over te stappen naar Trouw en mijn vrouw is nog steeds tot haar genoegen zijn voorbeeld gevolgd.

De meeste Volkskrantredacteuren hebben weinig met groen, ecologisch of duurzaam. Dat wordt aan een enkele specialist over gelaten. Je zag dat heel mooi bij het Lenteakkoord. De redactie leek wel een actiegroep tegen de forensentaks geworden. Ik schreef brieven naar de redactie, waarbij ik mij afvroeg of deze redacteuren er persoonlijk belang bij hadden, dat er geen forensentaks zou komen. Ik kreeg geen antwoord, ook niet van de ombudsvrouw. Maar wel stelden Michael Persson en Sheila Sitalsing in hun columns die milieuonvriendelijke houding aan de kaak. Toen iets later de Volkskrant opende met de kop dat een forensentaks tot minder files zou leiden, heb ik de redactie een compliment gestuurd en dat stelde zij zeer op prijs.

Soms lees je de Volkskrant en dan lijkt het, dat de redactie wel erg veel begrip heeft voor de belangen van de beter betaalden. Of je leest over lifestyle en dan gaat het vooral om duur eten en drinken, dure kleding en schoenen, dure auto’s en dure vakanties. Dan vraag ik mij af of deze krant werkelijk begonnen is als een dagblad van de Katholieke Arbeidersbeweging. Maar dan bedenk ik weer, dat een krant schrijft wat de abonnees graag lezen. Als een krant dat niet doet, raakt ze de lezers kwijt. De krant schrikt ook wel eens van de ideeën, die de laatste jaren onder een deel van de lezers leven. Het is allemaal niet meer zo leuk in Nederland.

Maar dan het interview met Ineke van Gent. Eigenlijk best een aardig verhaal. Ineke komt er goed uit naar voren. Een principiële vrouw, een stevige politica, die je niet zo maar even opzij zet. Het was altijd echt nodig om haar een beetje in toom te houden en aan Paul en Femke kon je dat wel toevertrouwen. Toen werd vrij onverwacht Jolande de nieuwe fractievoorzitter. Een heel ander menstype dan Femke. Wel intelligent en erg goed in haar vak, maar als politica betrekkelijk onervaren. Nog geen generalist, zoals Femke het in de loop der jaren was geworden. Misschien ook wat losser als het over principiële dingen ging. En ook met een andere leiderschapsstijl: samen overleggen, de dingen afspreken en dan de mensen zelf het werk laten doen. Zo min mogelijk sturen en alleen ingrijpen als dat nodig is, dus ook goed het proces bewaken. De fout van Ineke is, dat zij die andere leiderschapsstijl voor gebrek aan leiderschap heeft aangezien. De redacteur, Gijs Herderscheê had dat moeten zien. In plaats daarvan heeft hij van die uitspraak de openingskop van die dag gemaakt. Zo was het zoveelste incident bij GroenLinks geboren. Volkskrantredacteuren zeggen dan, dat Ineke van Gent ervaren genoeg was om te weten, dat dit zou gebeuren. Maar de vraag of het integer was de uitspraken van Ineke zo te interpreteren is dan niet beantwoord. Toch de hand toesteken om je verder het moeras in te duwen? Of de goede vriend, die je wijst op je fouten? Alsof we in GroenLinks dat niet weten en er niet keihard aan werken om het beter te krijgen.

Zo moet Jolande niet alleen het proces goed bewaken en iedereen goed aan het werk laten, ze moet ook in de gaten houden, dat fractieleden zonder intensief overleg in de fractie zich in hun politieke werk te veel gaan laten leiden door strikt persoonlijke opvattingen. Zo merk ik, dat sommige fractieleden niet beseffen, dat democratie inhoudt, dat de opvattingen van minderheden, hoe verwerpelijk ook, toch gerespecteerd worden. Dat opvattingen mogen worden uitgedragen. Zonder tolerantie wordt Nederland onleefbaar.

Maar de partij was weer eens in het nieuws. Het gaat er niet om wat ze over je schrijven, als ze maar over je schrijven.

Jaargang 5, Nr. 225.

Een dag genieten in Den Haag

vrijdag, juli 20th, 2012

Isaac Israels: onterecht onbekend

Over drie jaar is het 150 jaar geleden, dat Isaac Israels in Amsterdam geboren werd. Hij was de zoon van Jozef Israels en de twintig jaar jongere Aleida Israels-Schaap. Op 4 oktober 1934 overleed hij na door een auto aangereden te zijn in Den Haag. Op het ogenblik lopen in Den Haag tentoonstellingen, verspreid over vijf locaties en is er een tentoonstelling in Amsterdam. Wij bezochten de tentoonstellingen in Den Haag. Er viel veel te genieten.

In de hal van Haagse stadhuis aan het Spui wordt aan de hand van een groot aantal panelen een beeld gegeven van zijn leven en werken en dan bijzonder in de jaren, dat hij in Den Haag verbleef. Het is een mooie inleiding bij de overige tentoonstellingen en mooi op loopafstand van Den Haag Centraal. Van daar is het niet ver naar het Haags Historisch Museum aan de Korte Vijverberg langs de Hofvijver. Daar zien we in drie zalen een flink aantal van zijn schilderijen, jeugdportretten en zelfportretten en beelden van het familieleven en dan met name van zijn vakanties in Scheveningen, heel veel vrouwenportretten van meisjes in een naaiatelier, maar ook van dames in een modezaak en vaak in een snelle stijl met vluchtige streken en toch een goede indruk gevend van de vrouw of het meisje. Soms zijn de portretten veel meer tot in detail uitgewerkt. Zo maakte Portret van Nanette Enthoven-Enthoven op  mij veel indruk. Hij vind zijn modellen ook vaak in dansscholen of onder de danseressen in theaters.

We wandelen verder langs de Hofvijver naar het Noordeinde, waar hij lange tijd woonde naar het Panorama van Mesdag, waar opnieuw drie zalen wachten. Hier vormen vooral het strandleven van keurig flanerende dames en ezeltje rijdende kinderen tot jonge vrouwen in nog veel verhullende badkleding het belangrijkste thema zijn. Maar er zijn opnieuw vrouwenportretten en een paar prachtige naakten. Dan is het mooi om het fel realistische Panorama te bekijken. Je staat er als het ware op een duintop en kijkt rondom naar de Noordzee en het strand met daarop vissersschuiten, de eerste op toerisme gerichte bebouwing en over een nog onbebouwd duingebied het vroeger Den Haag. Zo moet Isaac Scheveningen in zijn jeugd gekend hebben.

Dan zijn er nog twee minder indrukwekkende onderdelen. Eerst het Louis Couperus Museum aan de Javastraat. Daar hangen een paar schilderijen en zie je Isaac Israels als wassen beeld aan een bureau bezig met het schetsen van een heer. Als je de Javastraat nog even verder volgt kun je bij de Raamweg op lijn 9 naar Scheveningen stappen. Van de halte Circustheater is het 300 meter naar Muzee Scheveningen. In een oud schoolgebouw is een museum ingericht, dat een beeld geeft van het traditionele vissersdorp Scheveningen. In een zaal hangen weer werken van Isaac Israels en nu vooral schilderijen van keurige Haagse dames.

De tentoonstellingen zijn er nog tot 23 september 2012. Wat mij betreft een aanrader. Je moet wel een redelijke conditie hebben om het in één dag te doen. Weer eens iets bijzonders en leuk, dat een vijftal tamelijk onbekende musea hierbij samenwerken. Zo leer je die ook kennen.

Jaargang 5, Nr. 224.

Forensentaks

vrijdag, juli 13th, 2012

WAT DOEN WE MET DE ZWERFFORENSEN?

Het voornemen om de belastingvrijstelling op de reiskostenvergoeding in het woon-werkverkeer af te schaffen leidt tot nogal wat misverstanden. Zo las ik deze week in de Volkskrant een ingezonden brief van iemand, die regelmatig voor zijn werk op geheel verschillende adressen moet zijn. Hij reist daarvoor met openbaar vervoer, want dan kan hij onderweg nog werk doen. Om het gemakkelijk te maken heeft hij een ov-jaarkaart aangeschaft, die door de baas vergoed wordt. Hij veronderstelt nu, dat hij over die reiskostenvergoeding inkomstenbelasting zou moeten betalen. De ov-jaarkaart kan hij ook voor particuliere reizen gebruiken. Dus lijkt mij een zekere bijtelling net als bij een auto van de zaak logisch, maar belasting over het totale bedrag lijkt mij niet de bedoeling. Zo zijn er veel mensen, die grote afstanden afleggen voor hun werk: servicemonteurs, vertegenwoordigers, artsen, bouwvakkers, hoveniers en controleurs. Als ze voor hun reizen hun eigen auto gebruiken of van het openbaar vervoer gebruik maken is het vanzelfsprekend, dat de zaak de werkelijke kosten vergoedt en dat die reiskostenvergoeding niet belast wordt.

Het gaat om het woon-werkverkeer, dus van de woning naar de centrale werkplek. Als dat woon-werkverkeer flink vergoed wordt, is er nauwelijks een rem om ver van je werk te gaan wonen of ver van je woonplaats zonder verhuisplicht werk te accepteren. Dat betekent een forse verhoging van de loonkosten voor bedrijven en brengt zo de concurrentiekracht van bedrijven in gevaar. Maakt men daarbij gebruik van een auto, dan verhoogt het de kans op files en ook dat is in het nadeel van veel bedrijven, die vracht te vervoeren hebben. Filetijd is een verliespost. Bedrijven hebben er belang bij, dat er een rem komt op de toename van de gemiddelde afstand in het woon-werkverkeer.

Daarbij is het belangrijk inzicht te hebben in de mechanismen, die aan het forensisme ten grondslag liggen. Forensisme is pas ontstaan toen er snel vervoer ter beschikking kwam, dus met de ontwikkeling van de spoorwegen in de negentiende eeuw. Wonen in de stad met veel industrie was vaak niet zo gezond. Dorpen en steden met een station kregen de kans woonruimte te bieden voor het wat beter verdienende personeel. Vaak waren de gemeentelijke lasten er lager. Zo groeiden plaatsen als Bussum, Hilversum, Heemstede, Haarlem, Overveen en Bloemendaal als forensenplaatsen voor mensen, die in Amsterdam werkten. Denk ook aan Wassenaar, Voorburg en Rijswijk bij Den Haag of De Bilt-Bilthoven, Zeist, Driebergen, Soest en Baarn bij Utrecht. Soms speelde ook de tram en later de bus een rol, maar het autobezit was tot 1960 nog heel beperkt.

Na de Tweede Wereldoorlog waren er minstens tien jaar wederopbouw nodig en pas vanaf 1955 nam de welvaart langzaam toe. Er was nog steeds een enorme woningnood en men mocht blij zijn met een driekamerflat. Waren er eenmaal kinderen, dan was de enige kans op iets groters een huis kopen. In de stad was het aanbod aan betaalbare koopwoningen zeer beperkt. Steden richtten zich vooral op sociale woningbouw. Er zat niets anders op, dan een huis in een van de omliggende dorpen te kopen. Al die dorpen speelden daar enthousiast op in. Want meer inwoners betekende meer voorzieningen en voor de burgemeester een hoger salaris. We leerden het fenomeen van de groeiburgemeester kennen. Zolang die dorpen nog op fietsafstand van de stad lagen, was er nog geen noodzaak om een auto te bezitten. Maar met de toenemende welvaart nam het autobezit toe en konden ook de dorpen op iets grotere afstand gaan groeien. Die ongebreidelde groei betekende een flinke aantasting van het agrarisch karakter van het platteland. De Tweede Nota op de Ruimtelijke Ordening van 1966 kwam met het groeikernenbeleid. De suburbanisatie werd geconcentreerd in enkele gemeenten rond de grote steden, die een groeitaak kregen. Houten en Nieuwegein bij Utrecht, Zoetermeer bij Den Haag, Purmerend en Hoorn voor Amsterdam. Het Rijk wilde het Groene Hart vrij houden, eigenlijk als een reserveruimte voor de verre toekomst. De bedoeling was, dat bedrijven mee zouden gaan naar de groeikernen. Dat is veel te weinig gebeurd. Integendeel, de bedrijven toonden een voorkeur voor vestiging binnen de ring van de Randstad: Woerden, Alphen aan de Rijn, Uithoorn, Schiphol. Zo werd door het dwarsliggen van de bedrijven het massale forensisme geboren. Latere VINEX-locaties versterkten het alleen maar. Bovendien zie je het kruisforensisme toenemen. Binnen een agglomeratie woont men in de ene gemeente en werkt men in een andere. In die andere gemeente met veel werk wonen  mensen, die echter elders werken. Zo heeft Houten veel woonforensen én veel werkforensen. Ik herinner mij een buurman, die verhuisde, toen zijn kantoor op 200 meter van zijn woning zou komen. Hij was bang, dat hij dan 's nachts als er alarm was uit zijn bed zou moeten om te gaan controleren.

Intussen concentreren de economische activiteiten zich steeds sterker in de Randstad en hoewel er zeer veel gebouwd is kan lang niet iedereen er woonruimte vinden. Dus is er een enorme forensenstroom naar de Randstad. Bovendien is het net van snelwegen en in mindere mate het spoorwegnet enorm verbeterd. Zo neemt de afstand, die men in een uur kan afleggen toe en dus zie je ook de woon-werkafstand toenemen. En het kost je niets, alleen tijd. Over alle negatieve effecten denkt de gemiddelde automobilist weinig na. Moeten we het dan maar laten gebeuren?

Jaargang 5, Nr. 223.

Wat doen we met de provincies?

vrijdag, juli 6th, 2012

BESTUURLIJKE DICHTHEID TE GROOT?

Een van de meest kwalijke gewoonten in de Nederlandse politiek is het benoemen van een onderzoekscommissie als men het maar niet eens kan worden. De commissie produceert vervolgens een rapport of een advies. Meestal duurt het lang, is het een heel dik rapport met honderden voetnoten. De samenvatting telt zelfs al dertig bladzijden en is in een ondoorgrondelijk jargon geschreven. Maar goed, het rapport wordt plechtig aangeboden en de minister of de Kamerdelegatie, die het in ontvangst neemt spreekt zijn grote tevredenheid uit en verzekert, dat het met zeer grote aandacht bestudeerd zal worden. Daarna hoor je er nooit meer iets van. De onderste laden van de bureaus moeten toch ergens goed voor zijn.

Het schrijven van dergelijke rapporten heeft als enige voordeel, dat het (nutteloos) goed betaald werk oplevert aan ambtenaren of adviesbureaus. Dus was ik nogal verbaasd toen ik in het ontwerpprogramma het punt aantrof om te komen tot een staatscommissie, die verschillende opties voor een herinrichting van het binnenlands bestuur onderzoekt. Daaronder de optie van een tweebestuurslagenmodel. Ik weet niet of dit punt het gehaald heeft. Gezien het dwaasheidsgehalte hoop ik maar van niet.

Het binnenlands bestuur kent een overvloed aan vaak gecompliceerde taken. Een flink aantal taken vallen onder het Rijk. Veel wordt centraal uitgevoerd, maar andere zaken vergen een decentrale uitvoering: wegenaanleg en –onderhoud, onderwijsinspectie, kadaster en cartografie inmiddels geprivatiseerd, waterwegen en sluizen, belastingen. De decentrale uitvoering geschiedt dan wel overeenkomstig het centraal vastgestelde beleid. Die decentrale uitvoering van rijkstaken zorgt ervoor, dat je in de provincie of gemeente toch steeds met die rijksdiensten te maken hebt. Dat wordt gezien als een van de kanten van de bestuurlijke dichtheid.

Gemeenten moeten steeds meer door het rijk bepaalde taken uitvoeren. Het rijk decentraliseert. Helaas is het meestal ook een bezuinigingsoperatie. Gemeenten moeten het met minder geld doen, dan wat het rijk er aan besteedde. Soms is een gemeente veel te klein om de deskundigheid in te huren, die deze taak vergt. Dat was een van de redenen om gemeenten te laten fuseren. Nu blijkt, dat ook de fusiegemeenten vaak te klein zijn voor bepaalde taken. Dus zoekt men het in intergemeentelijke samenwerking. Zo is hier de Sociale Dienst bovengemeentelijk georganiseerd. Nog maar pas hebben zeven vrij forse gemeenten in Oostelijke Utrecht een gezamenlijke ICT-organisatie opgezet. Goede ICT=ers zijn schaars, dus duur. Het schaalprobleem wordt opgelost door intergemeentelijke samenwerking met een wisselende groep gemeenten. Maar voor de burgers wordt het allemaal vrij onoverzichtelijk en de democratische besluitvorming op de betreffende terreinen is ondoorzichtig. Het zijn niet de gekozen raadsleden maar de benoemde burgemeesters of wethouders, die het beleid uitstippelen. Voor een gemeenteraad is het vaak moeilijk er een vinger achter te krijgen. Een ander probleem is de vaak overheersende rol, die een grote gemeente speelt. Kleine gemeenten hebben weinig in te brengen. Intergemeentelijke samenwerking is dus een prima oplossing voor het schaalprobleem, maar de gebrekkig functionerende democratie vraagt hier om goede ideeën.

De provincie raakt steeds meer taken kwijt en als toezichthouder zou hij beter kunnen functioneren. Als je die paar provinciale taken nu ergens anders kunt onderbrengen, kan de provincie worden opgeheven. Dat scheelt een heleboel geld. Het lijkt alsof sommigen hierop aansturen. Daar maak je de provincies niet blij mee. Ze willen er juist taken bij krijgen en bijvoorbeeld de waterschappen annexeren. Dat lijkt mij nauwelijks doelmatig. De taken van een waterschap vragen zeer gedetailleerde kennis van het beheersgebied. Dan moet je het waterschap niet te groot maken. Die ene plek in de rivierdijk, waar vaak kwel optreedt, die moet je bij hoog water goed controleren, want daar is de grootste kans op een dijkdoorbraak.

Ik vind al jaren, dat de Nederlandse provincie groter zouden moeten zijn. Dat geldt met name voor de Randstad. Het bijzondere is, dat hier allerlei functies gespreid over de gehele Randstad voorkomen, waardoor het voorzieningenniveau op een metropolitaan niveau is gekomen. Dat geeft een gunstig vestigingsklimaat voor hoofdkantoren van internationale ondernemingen – zelfs zonder het Nederlandse belastingsysteem – en voor internationale instellingen. Dat vraagt internationale contacten. Het is raar als eerst een Utrechtse, daarna een Amsterdam-Noord-Hollandse delegatie en tenslotte Zuid-Holland in Japan op bezoek gaan. Maar ook tussen de provincies onderling valt veel te coördineren. Op Europese schaal zijn de Nederlandse provincies klein in vergelijking met de Duitse Bundesländer bijvoorbeeld. Maar de afstand tussen burger en provincie is nu al groot en die zal groter worden als onze provincies worden samengevoegd. Als echter in het bestuur van de EU in de toekomst een rol is weggelegd voor de regio’s, dan krijgen grotere provincies extra zin.

Zo maar wat overwegingen. Ze kunnen uitgangspunt zijn voor discussies binnen GroenLinks. Als wij het niet eens kunnen worden, dan kun je een oplossing van het probleem van de bestuurlijke dichtheid voor de komende honderd jaar wel vergeten.

Jaargang 5, Nr.222.

Op weg naar de verkiezingen 4

vrijdag, juni 29th, 2012

EERLIJK OF SLIM EN HANDIG?

Toen Arjan el Fassed afgelopen zondag in Bunnik was, wist hij vermoedelijk nog niet, dat hij door Fair Pplitics zou worden uitgeroepen tot de meest eerlijke politicus en de GroenLinks fractie tot de meest faire fractie van het Nederlandse parlement. Fair Politics is een initiatief van de Evert Vermeerstichting. Toch had de vraag, die ik Arjan stelde alles te maken met eerlijke politiek.

Vier kandidaten voor de GroenLinks lijst waren in Het Wapen van Bunnik neergestreken en werden daar door Vincent Bijlo op zijn serieus humoristische wijze ondervraagd. Aan het slot vroeg Vincent of er iemand iets te vragen had aan de kandidaten en met name over een regionaal probleem met landelijke aspecten. Ik wees toen eerst op de nare manier om geluidsoverlast en luchtverontreiniging te bepalen. Niet uitgaan van werkelijke metingen, maar van formules en dan soms ook nog het hele studiegebied als uitgangspunt nemen en dan een gemiddelde bepalen. Als je het studiegebied maar groot genoeg maakt, zijn er voldoende minder drukke wegen te vinden, waardoor het gemiddelde omlaag gaat en de weg er mag komen. Het ultieme voorbeeld van smerige politiek. Het is een van de manieren waardoor de politiek een slechte naam krijgt. Maar de wet schrijft het zo voor en zo wordt elke bezwaarmaker de mond gesnoerd.

Maar daar blijft het niet bij. In allerlei zogenaamd objectieve rapporten van onafhankelijke onderzoeksbureaus zie je het verschijnsel, dat naar een door de opdrachtgever gewenste eindconclusie wordt toe geredeneerd. Dan verschijnen er hele of halve onwaarheden in de rapporten, worden verschillen uitvergroot of juist verkleind naarmate de opdrachtgever dat wenselijk acht. Het is allemaal best begrijpelijk, want er moet brood op de plank komen, maar tegelijk ongelofelijk gewetenloos.

Dus vroeg ik aan Linda, Niels, Arjan en Dirk of ze bereid waren in de komende zittingsperiode met een initiatief wetsontwerp te komen, waarin duidelijke eisen gesteld worden aan de integriteit van onderzoekers, die voor overheden werken. Zo worden aan notarissen en accountants ook duidelijke eisen gesteld. Niemand kan zo maar notaris of registeraccountant worden. Iedere onderzoeker zou een erkenning moeten krijgen en daaraan voorafgaand een integriteitsbelofte moeten afleggen.  Hij zou moeten beloven alleen volgens duidelijk omschreven en gepubliceerde opdrachten te werken, niets in strijd met de waarheid te vermelden en zo objectief mogelijk naar een advies te streven, dat voor een probleem de beste oplossing aangeeft. Daarbij zouden alle keuzes, die gemaakt zijn duidelijk belicht moeten worden. Ik gaf nog het beruchte voorbeeld van het Rijsbruggerweg tracé tussen Houten en de A12. Die weg komt in een fossiele Rijnbedding te liggen. En dat heeft men al die jaren proberen te verhullen door op een kaart van de aardkundige waarden dit stuk van de bedding weg te laten en in de tekst te beweren, dat die beddingen in het landschap niet zichtbaar zijn. Pas in een zeer laat stadium heeft de provincie dat toegegeven, maar pas nadat ik het in een hoorzitting met Statenleden  uitvoerig had toegelicht.

Dus Arjan, jij als fair politicus van het jaar en fractie als meest faire fractie. Ik ben benieuwd naar jullie wetsontwerp “Integriteit van Onderzoek”.

En nu maar hopen, dat Arjan morgen op een hogere plek komt en , dat we een mooie uitslag krijgen, zodat Arjan el Fassed ook echt weer in de Tweede Kamer komt.

Jaargang 5, Nr.221.