Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

We hebben er geen boodschap aan

vrijdag, november 8th, 2013

OUDE VERHALEN

Een van mijn vorige blogs ging over de discussie rond Zwarte Piet. Ik probeerde het karakter van de H. Nicolaas te schetsen aan de hand van enkele van de vele legenden over deze heilige bisschop van Myra. Een van de reacties stelde, dat de jongelui uit Amsterdam geen boodschap hebben aan die oude verhalen. Zo’n opmerking komt niet onverwacht, maar zet je wel weer aan het denken.

Een medeblogger schreef een uitstekend stuk over de verruwing in taalgebruik en omgangsvormen in de media. Hij gaf een uitgebreide beschrijving, maar kwam (nog) niet toe aan een zoektocht naar de oorzaken.
Ik heb er zelf niet zo’n last van. Als je een tiener terecht wijst, ben je er op voorbereid, dat ze een brutaal antwoord geven en dan weet ik ze behoorlijk op hun nummer te zetten. Als collectant maak ik het af en toe mee, dat mensen gewoon niet open doen. Ik vind dat reuze onbeschoft. Anderzijds kan ik mij goed voorstellen, dat mensen tegenwoordig in financiële problemen zitten. Sommige zeggen dat ook: “Sorry, maar het komt nu niet zo uit.”

Terug naar mijn uitgangspunt. Die oude verhalen, ook veel Bijbelse verhalen geven geen historische werkelijkheid weer. Ze zijn niet echt gebeurd. Voor mij is dat ook niet belangrijk. Over mensen die alles uit de Bijbel letterlijk als letterlijke waarheid opvatten gaan we het nu niet hebben. De waarde van die verhalen is, dat je er iets uit kunt leren. Dat heb je ook met fabels en sprookjes. Als je die oude verhalen als onzin terzijde schuift, geen oog hebt voor de lessen in die verhalen, dan kan dat je gedrag beïnvloeden. Het hoeft niet. Mensen kunnen ook geïnspireerd worden door de werkelijkheid van vandaag. Er lopen heel wat inspirerende figuren rond op deze planeet. Zo kunnen Islamitische jongeren zo sterk beïnvloed worden door wat ze op internet lezen, dat ze jihadstrijder in Syrië worden. Verhalen van vandaag kunnen je op een verkeerd spoor zetten. Er zijn ook jongeren, die ontwikkelingswerk gaan doen in de Derde Wereld of hier in Nederland vrijwilliger worden in een daklozenopvang. Ze hebben erover gelezen en zijn er door gegrepen. Mensen erkennen dat ook. Ik herinner mij een bijeenkomst, waar de vraag werd gesteld wie of wat hen tot hun politieke keuze had gebracht. Bij vrijwel iedereen was er een inspirerende persoon, die zij hadden ontmoet en die had gezorgd voor een koersverandering in hun leven. Hoe kan het dan, dat er zoveel mensen zich zo onbeschoft gedragen, zich nergens iets van aantrekken en gewoon doen of zeggen, waar zij zin in hebben zonder met een ander rekening te houden?

Als je dit zo stelt, is de reactie vaak, dat zulke klachten van alle tijden zijn. De jeugd van vandaag is zo hufterig en de reactie is dan, dat het vroeger niet anders was. Frits Spangenberg en Martijn Lampert zijn onderzoekers van het Bureau Motivaction. Ze onderscheiden een achttal motivatiegroepen onder de bevolking die zich elk door kenmerkende motieven voor hun gedrag laten onderscheiden. Bij opeenvolgende generaties zie je sommige motivatiegroepen krimpen en andere toenemen. De jongste generatie, de grenzeloze generatie genoemd, kent maar heel weinig postmaterialisten (2%), die bij de aanhang van GroenLinks juist veel voorkomen. Ook de moderne conservatieven  en de traditionele burgerij is slecht vertegenwoordigd. Van de grenzeloze generatie behoort 25% tot de gemaksgeoriënteerden, 24% tot de opwaarts mobielen en 18% tot postmoderne hedonisten. Met 16% is de moderne burgerij bij deze jonge mensen ondervertegenwoordigd. evenals met 11% de kosmopolieten.

De grenzeloze generatie wordt zo genoemd omdat velen van hen geen grenzen kennen. De oorzaak hiervan zou weer zijn, dat hun ouders hen tijdens hun opvoeding geen grenzen gesteld hebben. Geen grenzen wat betreft consumptie, maar ook geen grenzen in hun gedrag naar de samenleving en naar hun medeburgers. Ze doen maar waar ze zin in hebben. We kijken eerst naar de groep buitenstaanders of afzijdige burgers.

Trefwoorden bij de nieuwe burgerij zijn statusgevoelig, consumeren, genieten, luxe, comfort, jezelf verwennen, winkelen, wandelen, sporten, maar ook streven naar zekerheid, bang de goede naam te verliezen, familie en vriendenkring van belang, maar voelt zich door de maatschappij in de steek gelaten en is politiek en maatschappelijk weinig actief.
De gemaksgeoriënteerden streven naar een zorgeloos, Plezierig en comfortabel leven. Ze stellen geen hoge eisen aan zichzelf en streven niet naar verheven immateriële doelen. Willen een gezellig gezin met kinderen. Niet zo hoge banen. Willen ook niet hogerop. Leven zo gemakkelijk mogelijk. Simpele vrijetijdsbezigheden. Nauwelijks politiek of maatschappelijk georiënteerd. Niet zo tevreden met zich zelf en vatbaar voor populistische politici. Twee groepen, waar we als maatschappij niet zo veel aan hebben. Maar samen vormen ze wel twee vijfde van de jeugdigen onder de nu 28.

De andere ruim twee vijfde van deze jongeren zijn de opwaarts mobielen en de postmoderne hedonisten. Ze worden gezien als de pragmatisch wat afwachtend ingestelde burgers.
De opwaartsmobielen  zijn jonge carrière gerichte individualisten. Fascinatie voor sociale status, nieuwe technologie, risico en spanning. Leven om te werken. Het traditionele gezin vinden ze de ideale leefvorm. Scheppen graag op over hun spectaculaire belevenissen. Partners kunnen langs elkaar heen leven. Vinden, dat iedereen hard moet werken en voor zich zelf moet zorgen. Ze vormen 24% van de jongeren.
De postmoderne hedonisten goed opgeleide jonge pioniers van de belevingscultuur, die breken met traditionele opvattingen. Individualistisch, onafhankelijk. Ze verwachten veel van de toekomst en staan open voor veranderingen in de maatschappij. Ze laten anderen met rust en willen met rust gelaten worden. Staan relativerend tegenover alles. Veel uitgaan en veel sporten. Erg op zich zelf gericht en gaan niet snel een gezin stichten. Stadsmensen.

Vind je nu ergens een open staan voor de traditionele waarden van onze samenleving? Nauwelijks. Zullen die oude verhalen hen erg boeien? Lijkt mij niet. Zullen zij zich veel gelegen laten liggen aan de maatschappij en aan mensen in hun omgeving? Wel een beperkte vriendenkring, maar daarbuiten nauwelijks. Voelen zij zich geremd als ze aan het twitteren zijn? Neen. Op deze mensen moet Nederland straks steunen. Dan zal er toch wat aan ze moeten veranderen.

Jaargang 6, Nr. 290.

 

Kerksluiting doodt een gemeenschap

vrijdag, november 1st, 2013

FEEDBACK VOOR KARDINAAL EIJK

Kennelijk voelt onze aartsbisschop zich aangesproken door de brief, die de Romeinse Congregatie voor de Clerus heeft gezonden naar de bisschoppen in Engelstalige landen. Ik wijdde er op 9 augustus 2013 een column aan. Bisschop Eijk schreef op 25 oktober een vrome en ogenschijnlijk begripvolle brief aan de priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers van het Aartsbisdom Utrecht. In die brief gaat hij geheel voorbij aan de werkelijkheid van kerken met voldoende vrijwilligers, voldoende inkomsten, een heel behoorlijk kerkbezoek bij de weekendvieringen en een flinke reserve, die dan toch de mededeling krijgen, dat het parochiebestuur de kerk wil sluiten. Misschien zijn sommige medewerkers overijverig of hanteren ze keiharde zakelijke argumenten in strijd met de kerkelijke regels. Bisschop Eijk veronderstelt, “dat het parochiebestuur zorgvuldig te werk gaat, de besluitvorming goed voorbereidt en de vereiste procedures volgt”. Er is een pastoor, tevens regionaal vicaris, die van de elf kerken in zijn parochie er graag maar één open houdt. Daarbij schrijven de regels voor dat wordt uitgegaan van de plaatselijke situatie en daar is geen sprake van. De situatie in de parochie als geheel mag geen uitgangspunt zijn. In zijn brief gaat bisschop Eijk zelf duidelijk over de schreef als hij schrijft: “De parochiebesturen baseren het noodgedwongen besluit om een kerk af te stoten op de lokale situatie en op de verwachtingen voor de toekomst wat betreft financiën, kerkbezoek, aantallen vrijwilligers, onderhoudskosten, enz.” De verwachtingen voor de toekomst mogen nooit uitgangspunt zijn, schrijft de Congregatie voor de Clerus.

Het denken over kerkgebouwen is bij Bisschop Eijk nogal tweeslachtig. In zijn brieven aan de pastores wordt voortdurend de nadruk gelegd op het sacrale karakter van een kerkgebouw. De kerk is het Huis van God. Daar past slechts een zeer eerbiedige houding. Het liefst ziet hij er alleen gewijde pastores voorgaan in de vieringen. Pastorale werk(st)ers worden er met moeite geduld. Leken horen eigenlijk niet op het altaar thuis. Het beeld van de gelovigen als één priesterlijk volk, dat samen met de pastor gemeenschap viert ontbreekt daarbij. In de brief is die sacrale ruimte slechts een massa stenen, die als een molensteen om de hals ons de diepte in trekt en ons laat verdrinken. Wij moeten ons niet vastklampen aan een gebouw, maar steun zoeken bij de Heer en bij elkaar. Hier blijkt zo heel duidelijk, dat de bisschop weinig kijk heeft op menselijke relaties en de voorwaarden voor een hechte gemeenschap. Hij kijkt ernaar met de blik van een moderne manager, die om economische redenen bedrijven samenvoegt zonder oog te hebben voor de verschillen tussen groepen mensen. Als ik in mijn eigen omgeving kijk, dan zie ik dat de drie geloofsgemeenschappen op allerlei terreinen al samenwerken. Maar daar waar het echt gaat om er te zijn voor elkaar, zorg te hebben voor elkaar, begrip op te brengen voor specifieke moeilijkheden zoals in pastorale zorg en bij het bezoekwerk gebeurt dat in het eigen dorp rond de dorpskerk. Het zijn de eigen vertrouwde mensen, die op bezoek komen en luisteren en zo nodig helpen. Die zorg voor elkaar komt ook tot uiting in het samen vieren en misschien nog meer in het samen koffie drinken en praten en luisteren en afspraken maken en nieuwtjes uitwisselen. Je kunt natuurlijk best een Eucharistieviering in een andere kerk meemaken en de Bunnikers, die naar Odijk komen zijn van harte welkom en voelen dat ook. Dingen samen doen zoals de fietstochten of de volleybalvereniging of de Scoutinggroep of een lokale politieke partij dat kan, maar daarmee heb je nog geen gemeenschap van Bunnik en Odijk samen. Om over de Vergeten Hoek maar te zwijgen. Om samen gemeenschap te vieren, dingen samen te doen in een dorp of wijk heb je een ruimte nodig. Gemeenschappen, die bij elkaar willen blijven als hun kerk tegen hun wensen in gesloten wordt wijken uit naar de aula van een school of een zaal van het dorpshuis. Die ruimte voor een geloofsgemeenschap is nodig, zoals een schoolgemeenschap niet zonder schoolgebouw kan en een gemeente niet zonder gemeentehuis en een sportvereniging niet zonder sporthal. Voetballers spelen hun spel op een voetbalveld, maar de kantine is voor het clubgevoel wezenlijker dan de groene grasmat.

Waren de bisschoppen maar getrouwd en hadden ze maar kinderen en kleinkinderen, dan zouden ze misschien meer gevoel hebben voor gemeenschap. Ik zie het bij veel families gebeuren. Als vader en moeder zijn weggevallen, wordt het veel moeilijker de familieband te handhaven. Het gezamenlijk ontmoetingspunt is weg gevallen. Bij alle publicaties over de problematiek van de kleine kernen zie je weer hetzelfde. Als de gemeenschapsruimte wegvalt, gaat de gemeenschap pas echt kapot.

Met schrik constateert de bisschop dat in 2012 het kerkbezoek met 9% daalde. Zou het sluiten van kerken en de dwang om de vieringen naar de zaterdagavond te verplaatsen daarvan de oorzaak zijn? Dit beleid veroorzaakt een neerwaartse spiraal.

Jaargang 6, Nr. 289.

De H. Nicolaas was geen slavenhouder

vrijdag, oktober 25th, 2013

Sint en Piet

Helaas ben ik niet bij Facebook aangesloten en met mij miljoenen Nederlanders. Anders was het aantal ‘likes’ op de ‘Pietitie’ nog veel groter geweest. Want de hele discussie over racistische achtergronden van de figuur Zwarte Piet is van een grote dwaasheid. Enkele zwarte mensen menen in de figuur van onze Zwarte Piet een vroegere slaaf te zien. Intussen is door allerlei geleerden al aangetoond, dat dit onwaarschijnlijk is. In ieder geval is er nu bij niemand sprake van rassendiscriminatie ten aanzien van Zwarte Piet. Hij wordt ook steeds de knecht van de Sint genoemd. Sint heeft zogezegd een zwarte mens in dienst genomen. Overigens worden allochtonen op de Nederlandse arbeidsmarkt wel gediscrimineerd, maar juist de Surinamers hebben daaronder het minst te lijden.

Ik merkte, dat ik mij geërgerd voelde. Het is nogal wat van racisme beschuldigd te worden. Voor mij is dat een belediging. De actievoerders blijven maar doordrammen. “Ook al bedoelen jullie het niet zo, maar die figuur van Zwarte Piet heeft een racistische achtergrond.” Je kunt Zwarte piet niet los zien van Sinterklaas. Als Zwarte Piet herinnert aan de vroegere slavernij, staat zijn werkgever model voor de vroegere slavenhouders. Een racistische Sinterklaas is een contradictio in terminis. Sinterklaas is het tegenovergestelde van een racist. Om dat te begrijpen moet je meer weten over de achtergrond van de heilige Nicolaas. Van een heilige mogen we volgens de Katholieke Kerk aannemen, dat zijn ziel in de hemel vertoeft. Heiligen worden ook vereerd. Je kunt dat het beste vergelijke met het fan zijn van een sportster of een geweldige zanger of zangeres of een filmster. Heiligen worden aangeroepen. Gelovige mensen vragen de heiligen voor hen een goed woordje te doen bij God, zodat God ons helpt. Ik leg het maar uit, zodat ook geseculariseerde mensen weten waar we het over hebben. Ze hoeven het uiteraard niet te geloven.

Deze Nicolaas werd geboren in Patara in Turkije. Hij schonk zijn gehele vermogen aan de armen. Hij werd aartsbisschop van Myra en stierf in 342. Tijdens de kruistochten werden van veel heiligen de stoffelijke overschotten geroofd. Dat van de H. Nicolaas kwam terecht in Bari in Zuid-Italië. Daar wordt hij nog steeds vereerd. In elk van de tientallen H. Nicolaaskerken zit in het altaar een miniem stukje van het gebeente of de kleding van de H. Nicolaas. In 1964 heeft de eerste pastoor van de H. Nicolaasparochie in mijn woonplaats, Hubert Bary zo’n relikwie in Bari opgehaald.

Nicolaas is een zeer populaire heilige. Hij is zelfs de beschermheilige van Rusland. De laatste tsaar was Nicolaas II. Traditioneel vond je in elk huis bij de ingang een Nicolaasicoon. In een iconenmuseum of bij een iconententoonstelling vind je bijna altijd een of meer Nicolaasiconen. Vaak wordt de afbeelding van Nicolaas omgeven door kleinere afbeeldingen, die scènes uit het leven van Nicolaas voorstellen. In de Nicolaaskerk in Odijk hangt een enorme replica van een Nicolaasicoon, waarvan het origineel in een museum in Recklinghausen hangt. Ook de vele legenden rond Nicolaas worden verbeeld. Zo zou Nicolaas eens drie kinderen weer ten leven hebben gewekt, die door een wrede herbergier waren gedood en in een vat met pekel waren gestopt. Er is ook een verhaal, dat hij mensen uit de vlammen van een brandend huis redde. Drie jonge vrouwen waren zo arm, dat ze onmogelijk een bruidsschat bijeen konden brengen. Hen restte met grote waarschijnlijkheid de prostitutie. Dat mocht niet gebeuren en dus wierp Nicolaas ’s avonds laat een zak met goudstukken door het open venster. Daarom wordt Nicolaas vaak afgebeeld met drie gouden ballen. Prostitutie gaat vaak gepaard met mensenhandel. De legende leert, dat Nicolaas niets van slavernij moest hebben. In een andere legende bevrijdde hij burgers. In het Wapen van Odijk wordt Nicolaas afgebeeld in een scheepje met drie mannen. Het slaat op het verhaal, dat Nicolaas in een vliegende storm het leven redde van de zeelieden door de storm te laten bedaren. Daarom is Nicolaas ook de beschermheilige van de zeelieden en van menige havenstad. Zo ook van Amsterdam, waar de moderne Nicolaaskerk tegenover het Centraal Station onlangs tot basiliek, een eretitel, werd verheven en de Oude Kerk voor de Reformatie aan de H. Nicolaas was gewijd.

Is het wonder, dat deze Nicolaas evolueerde tot de Goedheiligman, tot de goedgeefse Sinterklaas en de grote kindervriend, samen met zijn behulpzame aardige knecht. Piet is hard nodig, want de Sint is al heel erg oud en komt van heel ver uit exotische oorden, waar ook zwarte mensen wonen en waar de mensen ook ouderwetse kleding dragen, net als die ouderwetse soldaten van de Zwitserse Garde in Vaticaanstad. Nu maar hopen, dat mijn Amsterdamse GroenLinkse vrienden er ook wat van hebben opgestoken.

Jaargang 6, Nr. 288.

Het concept verkiezingsprogramma voor Europa

vrijdag, oktober 18th, 2013

EEN BESCHOUWING

Er is een groots werk verricht. Het conceptprogramma voor de Europese verkiezingen is klaar In een zestal hoofdstukken worden zeer gedetailleerd de ideeën van GroenLinks over Europa geschetst. GroenLinks blijft op een koers gericht op meer eenheid en verbondenheid, want GroenLinks denkt, dat een echt verenigd Europa het best in staat is de problemen hier en elders in Europa op te lossen. Dat eist meer democratie en ook in dat opzicht staat het programma vol voorstellen. Ik kan mij uitstekend vinden in het programma, maar ik denk, dat de programmacommissie verbaasd zou zijn als er van mijn zijde geen kanttekeningen geplaatst zouden worden.

In hoofdstuk 1 over een sociaal Europa valt op, dat men een grotere invloed van Europa wil op de sociale politiek. Vroeger was dat uitgesloten, want ons sociaal stelsel werd door iedereen warm aangehangen. Als je in Nederland in nood kwam was er een compleet stelsel van sociale vangnetten. Nu daarvan veel is afgebroken en we bovendien veel invloeden krijgen vanuit de rest van Europa moet de EU ingrijpen. Poolse chauffeurs, die voor Nederlandse ondernemingen werken moeten hetzelfde verdienen als Nederlandse collega’s. In het tweede hoofdstuk ‘Meer democratie’ wil het programma vooral de macht van het Europees Parlement vergroten door het meer zeggenschap te geven over Europese wetten en het meer invloed te geven op belangrijke benoemingen. Zo wil men, dat de Europese partij met het hoogste aantal stemmen de voorzitter van de Europese Commissie levert, die tevens voorzitter wordt van de Europese Raad. Hoofdstuk 3 gaat over een groene industriepolitiek en in hoofdstuk 4 over landbouw en voedselveiligheid valt op, dat boer en consument samen optrekken. Dat grote bedrijven het grootste deel van de landbouwsubsidies opstrijken is GroenLinks een doorn in het oog. Hoofdstuk 5 wil Europa een belangrijker rol geven in het verdedigen van de mensenrechten en in het laatste hoofdstuk gaat het over Europa als wereldspeler en daarbij vooral de rol van Europa bij conflicten, bij de ontwikkelingssamenwerking en bij de wereldhandel.

Af en toe is het programma behoorlijk radicaal. We vinden dat zelf heel gewoon. Soms merk ik, dat mensen schrikken als je zegt, dat je lid van GroenLinks bent. Oef, een enge man! Een mooi voorbeeld is het voorstel, dat in bedrijven de topman of topvrouw maximaal tien keer zoveel mag verdienen als de laagst betaalde medewerker. Stel, dat de laatste € 2000,- per maand of € 25.000,– per jaar verdient, dan zou de top € 250.000,– mogen verdienen. Dat is een aardig salaris en boven de Balkenendenorm, maar de echte top verdient tien tot dertig keer zoveel, afgezien van de bonussen. Hoe realistisch is dan zo’n voorstel?

Nog zo’n voorbeeld. Men wil, dat voor vlees het hoge Btw-tarief gaat gelden. In veel gezinnen is vlees nu al zo duur, dat het maar een enkele keer of bijna nooit op tafel komt. Zo wordt vlees eten het voorrecht van de rijken en werkt vlees eten status verhogend. Ik vind dit het verkeerde middel voor een goed doel. De nieuwe Vincent kan straks een moderne versie van ‘De aardappeleters’ schilderen.

Het programma koerst af op een nieuw verdrag. Maar wil dan vervolgens daarover een referendum. Jaren geleden moest ik mijn toen radicale ideeën verdedigen tegenover een groep deskundigen. Men zag, dat Europa zich stapsgewijs steeds verder ontwikkelde en dat de burgers daarin niet of nauwelijks een rol speelden. Maar de rapportcijfers voor Europa waren bij peilingen steeds goed en dus ging men verder. Ik legde uit, dat bij elke innovatie de ontwikkeling uitgaat van een selecte groep en dat de groep, die de verandering als eerste aanvaardt – de early adapters –  ook altijd klein is. Geleidelijk accepteren steeds meer mensen de innovatie. Dat leert de innovatie-diffusie-theorie. Maar dan moet er wel een referendum komen, was de reactie. Sindsdien zien we het referendum in elk programma terug. Toen kwam het referendum over het nieuwe verdrag. Het complete verdrag werd aan een referendum onderworpen. Ik heb van dat verdrag alleen de hoofdstukken over de structuur en over de grondrechten bestudeerd. Ik denk, dat maximaal 0,1‰ (1 op de tienduizend) in staat is zo’n verdrag te doorgronden. Een referendum over een compleet verdrag is waanzin en wordt een even grote mislukking als jaren terug. Maar in zo’n verdrag worden een aantal cruciale keuzes gemaakt. Zulke kernpunten zou je elk afzonderlijk aan een referendum kunnen onderwerpen.

De invloed van werkgroepen binnen GroenLinks is duidelijk te zien. Zo’n werkgroep is meestal ook een belangengroep. Het is goed als je je belangen in je eigen omgeving en in je eigen land verdedigt. Binnen Europa verschillen de opvattingen over ethische kwesties aanzienlijk. Dat is lastig als je met jouw wijze van denken in een ander Eu-land vestigt, waar men nog niet zo ver is of helemaal niet zo ver wil komen. Die verschillen zie je vaak nog sterker tussen Nederland en een Derde Wereldland. Waar we ontzettend voor op moeten passen is, dat we niet als moderne missionarissen onze opvattingen elders willen opdringen. Laat het aan de mensen zelf over en heb wat geduld en respect.

Een probleem is, dat zo’n programma voortdurend door de actualiteit wordt ingehaald. Dat zie je bij Turkije en Syrië. Maar één ding is verheugend. Trouw heeft Bas Eickhout opnieuw op de vijfde plaats gezet van de Top-honderd van Milieuspecialisten 2013. Bas, proficiat.

Jaargang 5, Nr.287.

De kwestie Henk Krol

vrijdag, oktober 11th, 2013

KARAKTERMOORD

 

Zondag, 6 oktober zond ik onderstaande mail naar de redactie van de Volkskrant. Het antwoord ontving ik op dinsdag, 8 oktober. Het is het gewone standaard antwoord, dat je negen van de tien keer ontvangt. Dat is nogal merkwaardig. De brief bevat een zwaar verwijt aan de Volkskrant. Misschien negeren ze een dergelijk verwijt liever. Vooral niet op reageren, want je maakt alleen maar slapende honden wakker. Misschien vinden ze het gewoon onzin en sturen dus maar het standaardantwoord. Misschien zijn ze zelf geschrokken van wat ze teweeg gebracht hebben en zwijgen ze er maar over.

 

Op vrijdag 27 september schreef ik al een column over de pensioendiscussie in de Volkskrant. Inmiddels zijn er zoveel reacties geweest, dat ik op de pensioendiscussie niet verder inga. Het gaat er mij om, dat gepensioneerden niet zwaarder gepakt worden dan andere Nederlanders en dat welgestelde gepensioneerden evenveel bijdragen als welgestelde werkenden. In de Volkskrant heb ik over deze kwestie pas één echt genuanceerd stuk gevonden. Voor de rest was de teneur, dat je die verwende en rijke ouderen met een gerust hart een poot zou kunnen uitdraaien. Onder brief en antwoord ga ik nader in op de onthulling over Henk Krol van de Volkskrant.

 

Geachte Redactie,   

Volkskrant, waar ben je mee bezig? Die verzuchting slaak ik de laatste weken nogal eens. Er wordt afgegeven op die inhalige egoïstische ouderen. Ze mogen dan gemiddeld steeds rijker zijn geworden, maar vrijwel elke oudere ziet hoe zijn koopkracht de laatste jaren met 10 tot 20% is afgenomen. Zo vraag ik mij af of ik komende jaren mijn kinderen en kleinkinderen nog wel iets kan toestoppen. De hetze heeft nu voor mij een dieptepunt bereikt met de berichtgeving over financiële problemen bij de voormalige Gay-krant, waar de hoofdredacteur Henk Krol pensioengeld van zijn medewerkers in eigen zak zou hebben gestoken. Het bracht mij tot de gedachte: “Voor de karaktermoord op Henk Krol was geen Volkert van der G. nodig.”

 

John Jorna

 

Hartelijk dank voor uw bijdrage, die wij met belangstelling hebben gelezen. Helaas kunnen wij uw reactie niet publiceren. Wij ontvangen dagelijks een honderdtal brieven. De redactie is daar heel blij mee, maar de ruimte om brieven te publiceren is beperkt. Wij vragen hiervoor uw begrip en hopen u een volgende keer te mogen verwelkomen in de kolommen van Geachte redactie of op de U-pagina.

Met vriendelijke groet,

 

Henk Müller

Brievenredactie de Volkskrant

 

Mij viel een merkwaardige overeenkomst op tussen de dood van Pim Fortuyn en het aftreden van Henk Krol. In beide gevallen verloor een politieke partij een politiek leider, die veel mensen aansprak. Die beide leiders werden door sommigen gezien als een bedreiging van de bestaande politieke machtsverhoudingen. Volkert van der G. vond, dat Fortuyn als minister-president slecht zou uitpakken voor het milieu. Pim Fortuyn werd door hem vermoord. De LPF ging na een aanvankelijk succes ten onder. Hoe zal het nu met 50 Plus gaan? De Volkskrant speculeerde al op de ondergang van de partij en noemde andere voorbeelden, zoals de Boerenpartij van Hendrik Koekoek.

 

Hoe zouden we hierover moeten oordelen? Het is op zich goed, dat de media voortdurend op zoek zijn naar aanvechtbare zaken uit het heden of verleden van een politicus. Voordat je dan dergelijke feiten gaat publiceren, behoor je als krant de feiten te verifiëren. Nu wordt er door Krol en door zijn vroegere werknemers een verschillende uitleg gegeven. Het niet overmaken van de pensioengelden is geen strafbaar feit. Aangifte doen heeft geen zin. De vroegere personeelsleden van de Gay-krant zouden een proces kunnen beginnen bij de civiele rechter met een eis tot schadevergoeding. Of de rechter die zal toekennen is nog maar de vraag. Ze hebben immers afstand gedaan van hun recht om een faillissement van de Gay-krant te voorkomen. Ze kunnen die schadevergoeding alleen maar eisen van hun vroegere werkgever, Henk Krol. De Gay-krant bestaat immers niet meer. Daarbij hebben ze geheimhouding beloofd en die belofte hebben ze nu geschonden. Als ze het lef hebben moeten ze zo’n proces beginnen. Dan kan een onafhankelijke rechter uitspraak doen.

 

Nu zijn de Volkskrant en andere media op de stoel van de rechter gaan zitten en hebben Henk Krol al veroordeeld. Een presentatrice van Nieuwsuur gedroeg zich als een bikkelharde rechercheur bij een ondervraging en ook een Volkskrant journaliste maakte van haar interview met Henk Krol een stevig verhoor. Zo’n aanpak genoot ook de oprichter van de politieke partij 50 plus.

 

Ik blijf met vragen zitten. Heeft de Volkskrant zich voor de publicatie gerealiseerd, dat ze niet alleen Henk Krol, maar ook 50+ in de problemen zou brengen. Als ze zich dat tevoren gerealiseerd heeft, heeft ze dan met de publicatie vooral de zuiverheid van de politiek willen dienen of was de doelstelling tevens de politieke partij 50 plus een kopje kleiner te maken en wel letterlijk door de partij haar hoofd, haar leider te ontnemen. Als dat laatste waar is, dan heeft de Volkskrant, ondersteund door andere media, een zeer smerig spel gespeeld. Maar als de Volkskrant zich dat tevoren niet gerealiseerd heeft, dan is de redactie wel zeer naïef bezig geweest. In de Verenigde Staten is dit alles doodnormaal. Hier golden tot nu toe ethische normen. Inderdaad; voor de karaktermoord op Henk Krol was geen Volkert van der G. nodig.

Jaargang 6, Nr. 286.

 

 

Leven op de grens

vrijdag, oktober 4th, 2013

DE ROMEINSE LIMES

Ik heb iets met de Limes de grens van het Romeinse Rijk. Vrijwel mijn hele leven heeft zich afgespeeld op die grens. Die liep langs de Rijn en de Donau. De Romeinen hebben wel geprobeerd hun rijk verder uit te breiden, maar het liep uit op smadelijke nederlagen zoals in het Teutoburgerwoud. Daar trachtte een Romeins leger de Germaanse vijand definitief te verslaan. Toen die zogenaamd vluchtte werd de achtervolging ingezet door een smal dal. Daar werden de Romeinen overvallen. De overige Romeinen konden in dat smalle dal niet te hulp snellen. U kunt het in de buurt van Osnabrück nog zien in het museum van de Römerschlacht.

Maar goed, ik werd geboren in Arnhem, weliswaar in Arnhem Noord, maar toch bij de Limes. Alleen tijdens de evacuatie en tijdens mijn onderwijzersopleiding verbleef ik elders. Mijn eerste baan was in Spijk, daar waar de Rijn voor de helft ons land binnen komt. De Rijn is daar nu grensrivier tussen Nederland en Duitsland. Pas bij Millingen zijn beide Rijnoevers Nederlands territorium. Mijn tweede baan was in Arnhem en daar woonde ik ook. Intussen studeerde ik in Utrecht aan de Limes. Toen ik mijn eerstegraads bevoegdheid had verkregen, kreeg ik een baan in Utrecht. Recent onderzoek heeft geleerd dat mijn aardrijkskundelokaal precies bovenop de nu diep liggende Limesweg stond. Toen wist ik het niet. Nu ruim 46 jaar geleden verhuisde ik naar Odijk aan de Kromme Rijn. Het is nu een smal kronkelend riviertje, maar in de Romeinse tijd was het de hoofdtak van de Rijn en lag er de Limes, bewaakt door forten, waarvan de overblijfselen in Woerden, De Meern, Utrecht, Vechten (bij Bunnik) en Wijk bij Duurstede/Rijswijk  verborgen liggen. Tussen de forten in waren wachttorens gebouwd. Bij Vechten kun je er een imitatie van zien. Tot nu toe was niet bekend waar tussen Vechten en Wijk bij Duurstede de Limesweg verborgen lag onder later afgezette kleilagen. Maar voorafgaand aan de bouw van de weg tussen Houten en de A12 is archeologisch onderzoek verricht. Daar werd het weglichaam gevonden bij de kruising van een vroegere Rijnbedding, waar in de Romeinse tijd nog water in stond. Tegen de archeologen zei ik, dat ze met deze vondst wereldberoemd waren geworden in de hele provincie Utrecht.

Al 62 jaar ken ik mijn Oostenrijkse vriend Fritz. Toen ik hem leerde kennen woonde hij in Krems aan de Donau. In de omgeving is veel wijnbouw en daar zouden de Romeinen wel eens verantwoordelijk kunnen zijn. Nu woont hij in Tulln aan de Donau. De stad heeft een originele Romeinse poort en een Römermuseum van goede kwaliteit. Een bezoek waard tijdens je fietstocht langs de Donau of je bootreis op de Donau.

Verder stroomafwaarts,  Oostelijk van Wenen liggen de overblijfselen van de Romeinse stad Carnuntum. Ook daar vind je wijnbouw. Ze maken er een zware rode wijn, Stierenbloed genoemd. Zulke wijn kan ook uit Hongarije komen. Het warme zonnige klimaat zorgt voor veel suiker in de druif en dus veel alcohol in de wijn. In een restaurant aan de Kromme Rijn stond een Oostenrijkse wijn op de kaart en nieuwsgiering geworden bestelde ik een fles. Die heette Carnuntum. Het kwam me bekend voor en ik vroeg waar de wijn vandaan kwam. Het antwoord was Karinthië. Thuis gekomen heb ik het opgezocht en de firma gebeld, wat de werkelijke herkomst was. Tsja, topografie kan lastig zijn.

Onlangs was ik in Xanten aan de Rijn tegenover Wesel. In de tijd van de Romeinen lag hier een belangrijk fort met een grote nederzetting vergelijkbaar met Keulen en Nijmegen. Er zijn bij Xanten veel resten van gebouwen uit de Romeinse periode gevonden en daarbij allerlei voorwerpen uit die tijd. Dat alles wordt getoond in een fors modern museumgebouw op het opgravingenterrein. Eigenlijk is daar een Romeins fort nagebouwd met muren en wachttorens. Er is ook een amfitheater en een herberg en een woonhuis nagebouwd. Hier en daar laat men resten uit die tijd zien, muren of fundamenten. Een tempel is in restauratie. Er is heel veel te zien en je kunt er gemakkelijk drie uur doorbrengen en dan heb je nog lang niet alles goed gezien.

Ergens op dit grote museumpark is een gebouw, waar en waaromheen men bouwmaterialen laat zien. Het mooie is, dat de teksten bij het tentoongestelde ook in het Nederlands zijn. Vier gebogen stenen vormden samen de ring voor een put. In het Duits werd gesproken over Brunnen en in de Nederlandse tekst over bronnen in plaats van een put. Het Duitse woord voor het Nederlandse bron is Quelle. Zo zie je maar dat omgekeerd er ook wel eens foutjes gemaakt worden. En je blijft eeuwig schoolmeester, nietwaar.

Jaargang 6, Nr. 285.

De pensioendiscussie

vrijdag, september 27th, 2013

OUDEREN MOETEN NIET ZEUREN; ZE HEBBEN HET NOG NOOIT ZO GOED GEHAD

Als je het maar vaak genoeg roept, gaan de mensen het nog geloven ook. Steeds vaker hoorde of las ik deze mening. Af en toe vroeg ik mij af of we wellicht met een campagne van doen hadden. Afgelopen zaterdag, 21 september kreeg economieredacteur Yvonne Hofs op bijna vier pagina’s de ruimte om al die drogredenen van de ouderen eens haarfijn te weerleggen. Ik vond de toon niet steeds prettig. Het klonk af en toe wat hetzerig. Een column als deze biedt niet de ruimte op alle details in te gaan. Dus maar een paar hoofdpunten

De groep ouderen is de rijkste leeftijdsgroep en wordt steeds rijker. Dat is waar en het is maar goed ook. We moeten wel onderscheid maken tussen bezit en inkomen. En we moeten vooral beseffen, dat er over een gemiddelde wordt gesproken en dat er binnen de groep ouderen grote verschillen zijn, net als bij de groep eronder. Door de AOW voor bijna elke oudere zijn er gelukkig onder ouderen minder armen. Behalve de AOW-uitkering en een aanvullend pensioen heeft een klein deel van de ouderen ook inkomen in de vorm van rente of winstuitkeringen. Als deze inkomensdelen zouden stijgen, zal dat weinig invloed hebben op de gemiddelde stijging. Yvonne Hofs suggereert, dat de inkomens uit AOW en aanvullend pensioen de laatste twintig jaar voortdurend gestegen zijn. Bij de AOW heeft een redelijke inflatieaanpassing plaats gevonden. De aanvullende pensioenen zijn zeker niet welvaartsvast gebleven. Ze zijn aanvankelijk wel waardevast gehouden door ze te verhogen met het inflatiepercentage, maar sinds 2008 is dat niet meer het geval. Voor vrijwel alle gepensioneerden vermindert de koopkracht nu al meerdere jaren, in totaal met minstens 10%. Maar de hogere inkomens onder de gepensioneerden hebben daarnaast te maken met een hogere inkomstenbelasting en een flink deel van de gepensioneerden is dit jaar op het pensioen gekort. Dan zijn er hogere premies voor de ziektekosten en een hoger eigen risico, dat juist de ouderen volledig ten laste komt. Alles bijeen een forse koopkrachtdaling. Mogen ouderen piepen?

Maar de ouderen begrijpen vanzelfsprekend dat er problemen zijn en dat iedereen offers moet brengen en dan vooral de mensen met een hoog aanvullend pensioen. Ouderen met een klein aanvullend pensioen hebben recht op ouderenkorting. Zo betalen ze minder belasting en kunnen ze de lastenverzwaring beter dragen. Die ouderenkorting moet dus zeker blijven.

Toch stijgt het gemiddeld inkomen van de gepensioneerden. Dat komt doordat aan de bovenkant ouderen overlijden met geen of een laag aanvullende pensioen, terwijl aan de onderkant zich nieuwe gepensioneerden aanmelden met een gemiddeld veel hoger pensioen. Die nieuwe groep is gemiddeld beter opgeleid en heeft dus betere banen gehad met een hoger salaris. Er zijn bij deze groep nog maar weinig vrouwen, die geen eigen aanvullend pensioen hebben. Vreemd hè, dat gemiddelde inkomen stijgt en de individuele gepensioneerde verliest voortdurend koopkracht en ziet dit jaar zelfs zijn nominaal netto inkomen flink dalen. Tsja, als je als econome in de krant schrijft, moet je wel kunnen rekenen.

Maar hoe zit het dan met het vermogen? Het gemiddelde vermogen van opeenvolgende generaties is flink gestegen. Gelukkig maar, want het betekent dat de welvaartskoek niet geheel verorberd is. Mensen hebben gespaard en dan vooral door de hypotheek op hun huis af te lossen. Veel ouderen hebben dus lagere woonlasten. Daardoor krijg je nu veel uitgestelde consumptie. Dat geldt niet voor de mensen, die nooit hebben afgelost, integendeel hun hypotheeklening nog hebben verhoogd om zo de waardestijging van hun huis te verzilveren. Zij zitten nu met de gebakken peren. Hun huis staat onder water. Ze hebben meer schulden dan bezit. Eventuele kinderen of andere familieleden kunnen straks de erfenis maar beter weigeren of beneficiair aanvaarden. Maar de meeste ouderen laten hun kinderen iets na, zodat ze de hoge hypothecaire lening geheel of gedeeltelijk kunnen aflossen. Mevrouw Hofs legt in haar stuk de schuld voor de prijsstijging van de huizen bij de ouderen. Tsja.

Maar verder kun je met dat vermogensdeel niet veel doen. Je kunt er niet de bakker mee betalen Wel geeft het sterk gestegen eigen woningbezit lagere overheidsuitgaven aan sociale huurwoningen. Als al die eigen woningbezitters ook nog een sociale huurwoning nodig hadden, dan zou de belastingdruk wel erg hoog worden.

Is er dan geen enkel probleem voor het werkende deel van de bevolking? De afgelopen 40 jaar was door de ontgroening het percentage werkenden erg hoog. Geen wonder dat de welvaart toenam. De weinige kinderen hadden gemiddeld een luxe jeugd. De vergrijzing is nu begonnen en de komende jaren gaat het percentage ouderen verdubbelen. Die nieuwe ouderen hebben maar weinig in kinderen geïnvesteerd. Hun kinderen krijgen de rekening gepresenteerd. Het lijkt mij heel redelijk als de generatie van hun ouders eraan mee betaalt.

De bevolkingskrimp geeft dus problemen. Als de Nederlandse bevolking zo snel was blijven doorgroeien zouden er nog veel meer problemen zijn geweest. Ruimtegebrek, nog meer verkeer, nog meer vervuiling, nog meer kosten voor het groot brengen van al die kinderen. Ruimtelijke overbevolking wordt dus tegengegaan. Misschien ook economische overbevolking, waarbij mensen niet meer volledig in hun behoeften kunnen voorzien.

We zitten dus de komende jaren met de vraag, hoe we onze financiële problemen gaan oplossen. Dat vraagt een eerlijke dialoog tussen oud en jong, tussen rijk en arm, tussen kapitaal en arbeid. Het is te gemakkelijk om dan met ons vingertje naar elkaar te wijzen.

Jaargang 6, Nr. 284.

Het lijsttrekkersreferendum van GroenLinks

vrijdag, september 20th, 2013

Marije of Bas, Bas of Marije?

Een lijsttrekkersreferendum vind ik meestal een hachelijke zaak. Vaak doet maar een klein deel van de partij mee. Het zijn de mensen, die goed ingewerkt zijn en over allerlei zaken een duidelijk en vaststaand standpunt hebben ontwikkeld. De gewone partijleden, die het allemaal niet zo intensief volgen, zijn erg afhankelijk van een eerste indruk en van het beeld, dat de media verschaffen. Zo is het ook met onze achterban, de potentiële GroenLinkskiezers. Hun mening over de nummer 1 van de lijst kan dus heel anders uitvallen als de mening van de partijtijgers, die de uitslag van een referendum bepalen. Als deelnemer van het referendum moet je je daarom altijd afvragen hoe een kandidaat zal overkomen op de potentiële GroenLinks kiezer. Een lijsttrekker m/v moet grote groepen kiezers aanspreken.

Een tweede bezwaar tegen een lijsttrekkersreferendum is dat er te veel invloed kan zijn van een of meer belangengroepen. Als je de sites van beide kandidaten bekijkt, kun je zien hoe ze met nadruk er op wijzen hoe zeer ze de belangen van bepaalde groepen uit de samenleving hebben behartigd. Vooral Marije doet dat zeer nadrukkelijk. Ze wekt de indruk een uitstekend belangenbehartiger te zijn en zal daardoor wellicht veel stemmen uit die belangengroepen krijgen. Tegelijk betekent het dat je dan als lijsttrekker maar een deel van de kiezers zult aanspreken.

Een lijsttrekker moet een generalist zijn, iemand, die van alle markten thuis is. Iemand, die in een debat razendsnel kan switchen. Je moet staande het debat onmiddellijk de zwakke kanten van het standpunt van je opponent door hebben. Je moet elke debattruc doorzien. En je moet je eigen standpunt in weinig woorden overduidelijk naar voren kunnen brengen. Daarbij moet je rust en overtuigingskracht, meelevendheid en vriendelijkheid uitstralen. Hier sta ik en jullie kunnen op me rekenen.

Bij sommigen speelt ook de regio een rol. Een stad als Amsterdam met heel veel leden, kan daardoor veel invloed uitoefenen. Juist dan moet je je afvragen of die sympathieke plaatsgenoot, die je het zo graag gunt ook echt de beste kandidaat is. Een lijsttrekker is er niet om lokale belangen te behartigen. Hij of zij moet natuurlijk evenmin de lokale belangen schaden. Daar mag je uiteraard wel op letten.

Je mag bij het stemmen ook een tweede voorkeur aangeven. Het is mij niet duidelijk in hoeverre die tweede voorkeur meetelt bij het bepalen van de uitslag. Het protocol dat je kunt inzien biedt geen duidelijkheid. Er wordt wel verwezen naar de statuten en het huishoudelijk reglement, maar wie heeft die beschikbaar? Zelf heb ik maar één voorkeur aangegeven, namelijk de man, die voor mij het meest beantwoordt aan de criteria, die ik hier heb geschetst: Bas Eickhout. Wel hoop ik, dat Marije op plaats twee van de lijst komt, want ze is voor mij een uitstekend EP-lid.

Jaargang 6, Nr. 283.

Noord-Limburg aantrekkelijk toeristisch gebied

zaterdag, september 14th, 2013

VAKANTIE IN SIEBENGEWALD

Siebengewald ligt niet in Duitsland, Zwitserland of Oostenrijk, maar gewoon in Noord-Limburg tegen de Duitse grens aan. Als je de oude rijksweg van Venlo naar Nijmegen volgt, leer je de streek eigenlijk niet goed kennen. Maar het gebied is geomorfologisch heel bijzonder en je vindt er ook veel bos, heide en zandduinen. Je kunt er heerlijk fietsen of wandelen, maar ook paardrijden en mountainbiken. De regio is zo aantrekkelijk, dat het de grootste moeite kostte een bungalow voor twee weken te vinden. Voor mij is het extra interessant, want ik wilde graag een aantal geomorfologische verschijnselen met eigen ogen aanschouwen.

Iets Noordelijk en Oostelijk van Siebengewald stroomt het riviertje de Niers, dat bij Gennep in de Maas uitkomt. Dichter bij Gennep is er een breed dal, waar de rivier in meandert. In de een na laatste ijstijd, het Saalien, bedekte het Scandinavische landijs het Noorden van Nederland en Duitsland. Een ijstong lag in het Rijndal tot voorbij Xanten. Westelijk van de Rijn vind je er een stuwwal met prachtige bossen. De Rijn zag zijn loop door het ijs versperd en werd gedwongen naar het Westen te stromen. In dat oude Rijndal ligt nu de Niers. Op het terrein van onze vakantiebungalow is een visvijver gegraven. Daar was goed te zien, dat de ondergrond uit zand en grint bestaat. Het is vooral wit grint en dat wijst op een afzetting door de Rijn. Ook de Maasterrassen bevatten veel grint en dat is en wordt er ook volop gewonnen. Zo vind je bij Well, omgeven door bos en heide het grote Reindersmeer, waar tussen 1931 en 2003 22500 schepen met zand en grint door de sluis zijn gevaren, die het meer met de Maas verbond. Het meer dichter bij de Maas, het Leukermeer is nu een watersportgebied.

Parallel aan de Maas liggen rivierduinen. Ze zijn tijdens een laatste koude periode van het Weichselien (= de laatste ijstijd) gevormd. In die Jonge Dryastijd had de rivier ’s winters weinig water. Dan kon zand uit de droge rivierbedding door Zuidwestenwinden worden weggeblazen. Zo werden verder van de rivier duinen gevormd nu met bos en heide bedekt. We zagen één plek waar het bos en de strooisel laag waren weggehaald, kennelijk met de bedoeling het zand weer te laten stuiven. Het hele gebied tussen Gennep en Venlo is een Nationaal Park “De Maasduinen”. We wandelden bijvoorbeeld door het landgoed de Hamert, waar vennen voorkomen, ontstaan door uitwaaiing. Jaren geleden was het in het nieuws, toen er plannen waren om er zand en grint te gaan winnen. Dat is gelukkig niet gebeurd. Dichterbij de dorpen worden hei en bos afgewisseld door landbouwgronden. Het licht glooiende landschap is daar zeer aantrekkelijk. Als ik het goed gezien heb, zijn er vooral melkveebedrijven met een enkele varkensboer er tussen door. Enkele bedrijven zijn zich gaan richten op bloemen en planten. We zagen er rozen, dahlia’s en bijzonder mooi een veld met meerdere soorten lelies. We zagen ook kastuinbouw en aspergeteelt. Zo biedt het gebied toch behoorlijk veel werk in de tuinbouw, de melkveehouderij en het toerisme en in Gennep en Boxmeer ook industrie. Er vertrekken weliswaar mensen, maar er vestigen zich ook gepensioneerden uit de Randstad en in verband met de tuinbouw ook veel Polen. Daardoor wordt de krimp redelijk gecompenseerd. Toch was mijn lijfblad in Siebengewald niet meer in de losse verkoop. Velen lezen de krant kennelijk digitaal. Maar het lukte halverwege de vakantie de krant in de bus te krijgen.

Je zou mogen verwachten, dat de grensligging het gebied extra aantrekkelijk maakt. Dat merk je ook aan de mensen. In Nederland kwamen we groepjes Duitsers tegen en zag je ook de erg kleine routetekens van grensoverschrijdende Duitse fietsroutes. In Duitsland kwam je Nederlanders tegen. Het verwonderde mij, dat de VVV daar niet op inhaakt. Daarom heb ik de tijdschriftenverkoper, waar ik mijn knooppuntenkaart kocht maar attent gemaakt op de fietskaart van de Kreis Kleve, uitgegeven door Bielefelder Verlag.

We hebben twee weken genoten daar in de Ottenkamp4 in het buitengebied van Siebengewald. Aanbevolen, binnenkort ook als B&B,

Jaargang 6, Nr.282.

De burgeroorlog in Syrië

zondag, september 8th, 2013

ZIJN ER OOK NOG GOEDE MENSEN IN SYRIË?

Terwijl ik tijdens mijn vakantie de krant las of Tv keek, moest ik bij de berichtgeving over Syrië vaak denken aan de revolutie tegen de Sjah in Iran in 1979. Perzië was toen een echte dictatuur met geheime politie en martelingen in gevangenissen. De linkse oppositie werd keihard aangepakt, maar verzette zich ook hevig. Daarbij werden ze gesteund door bannelingen elders in de wereld en door Irankomitees, ook hier in Nederland. In 1979 zou er een Wereldjamboree in Iran worden gehouden. In de landelijke raad van Scouting Nederland verdedigde ik in december 1978 een motie om niet naar Iran te gaan. Dat zou steun aan het regime van beulen en moordenaars betekenen. De motie werd niet aanvaard, maar door de revolutie ging de jamboree niet door. In Iran kwam geen democratie. Linkse mensen worden nog steeds vervolgd. Er is nu een dictatuur van ayatollah’s. Ik ben er erg sceptisch over geworden of een gewelddadige revolutie kan leiden tot een verbetering van de situatie in een land.

 Wat zien we nu bij de zogenaamde Arabische Lente? Goed ontwikkelde geseculariseerde jonge mensen, gebruik makend van moderne media als Facebook en Twitter maken de bevolking bewust van het gebrek aan democratie en op de slechte economische situatie. Ze krijgen steun van de bevolking. Het regime wankelt en een voorlopige regering organiseert verkiezingen. Islamitische partijen van de Moslim Broederschap of ermee verwant verkrijgen een meerderheid. De nieuwe regering brengt er weinig van terecht. Economische problemen los je niet zo maar op. In Libië blijven strijdgroepen hun gang gaan en heeft de nieuwe regering weinig te zeggen. In Egypte is de regering door het leger opzij gezet en het leek erop, dat die machtswisseling de steun had van veel burgers. De Moslim Broederschap meende, dat ze de meerderheid had en dus geen rekening hoefde te houden met minderheden. De Kopten hebben het geweten.

Het is een breuk met een oude traditie. In de Islamitische wereld leefden zonder veel problemen eeuwenlang kleine groepen Christenen en Joden. Zij waren ook mensen van het boek, de Bijbel van de Christenen en de Thora van de Joden. Het gebod van de gastvrijheid schreef het voor. Als er maar niet geprobeerd werd Moslims te bekeren. Nu komt er dan het streven naar democratie. Ik vraag mij steeds vaker af of Islam en moderne democratie wel kunnen samengaan. De democratie komt er vaak als een reactie op een autocratisch bewind en op slechte economische omstandigheden. Daarbij wordt vaak een verband gelegd met Westers imperialisme. De rijken en machtigen in het eigen land spelen onder een hoedje met multinationals en machtige staten. Een verband met Joodse invloeden en de rol van christenen in veel Westerse landen is gauw gelegd. Daar kunnen Christenen en Joden in het eigen land weer last van krijgen.

Syrië behoorde eeuwenlang tot het Osmaanse rijk. Toen dit na de Eerste Wereldoorlog uiteenviel werd het een Frans mandaat. Na de Tweede Wereldoorlog werd het een zelfstandige staat. Zoals vaker bij nieuwe landen vind je er meerdere bevolkingsgroepen. De meerderheid bestaat uit Soennieten, maar ze worden overheerst door een Alawitische elite. Daarnaast zijn er Sjiieten, Druzen, Koerden en Christenen in soorten, zowel Oosters Orthodoxen als met Rome verbonden Christenen. Al die minderheden zijn – ik denk terecht – bevreesd voor een regime van de Soennitische meerderheid. Die tonen zich vaak zeer onverdraagzaam tegenover minderheden en zelfs in Irak met een meerderheid van Sjiieten zorgen de oude Soennitische machthebbers voor veel onrust en de nodige vreselijke aanslagen. De heftige reactie van de Syrische regering tegenover de opstand is in dit licht goed te begrijpen, maar niet te verdedigen.

Ik ben niet in staat tussen al die strijdende groeperingen de goede partij aan te wijzen. Voor mij begaan ze allemaal de meest vreselijke misdaden. Ik betrap mij erop af en toe te denken, dat ze maar op hun krankzinnige manier moeten doorgaan met elkaar uit te moorden. Tot 1945 wisten wij in Europa daar alles van. Misschien komt er dan eindelijk dat moment van bezinning. Het is zinloos elkaar uit te moorden. We moeten een manier vinden om vreedzaam samen te leven. Of een Amerikaanse aanval dat moment dichterbij zal brengen betwijfel ik zeer. Het zal alleen maar nog meer doden kosten. De onderlinge haat zal nog groter worden. Die haat kan zich ook richten naar het Westen. De enige manier om het einde van de strijd dichterbij te brengen is een absolute stop op wapenhandel naar Syrië, waaraan ook Rusland en de Arabische wereld zich houdt. Maar dan moet zelfs de hele wereld tot bezinning komen. Voor de meer dan twee miljoen vluchtelingen is dat te wensen.

Jaargang 6, Nr. 281.