Author Archive

Reis naar Istrië 3

vrijdag, oktober 21st, 2016

INTIEME OUDE STADJES OP HET SCHIEREILAND

De vierde volle dag bezochten we twee steden op de Westkust van Istrië. In de ochtend was Rovini aan de beurt, De oude stad ligt op een naar het Westen vooruitstekende punt. We liepen eerst langs de Noordkant met een aaneensluiting van horeca en winkeltjes en belandden bij een markt in de open lucht met vooral veel groenten en fruit, alles heel kleurig uitgestald. Doorgelopen kwamen we bij de havens met vooral veel horeca. Na de koffie klommen we omhoog naar de 18e eeuwse Sint Eufemiakerk met een nog oudere klokkentoren met op de spits een beeld van Eufemia met een wiel. Dat geeft aan hoe ze door haar Turkse vader gevierendeeld is omdat ze vasthield aan haar geloof. Voor ons was het heel bijzonder, want een naast familielid heeft Eufemia als doopnaam en we noemen haar Feem. Via allerlei smalle straatjes met vooral veel “kunst” zaakjes daalden we af naar de haven Bij de havens lunchten we en daarna hadden we nog net tijd om een souvenir te kopen.

In de stad Poreč met als voornaamste bezienswaardigheid de Eufrasiusbasiliek, tevens kathedraal of bisschopskerk. Het is geen erebasiliek, maar bouwkundig een basiliek. De kerk is doosvormig in doorsnede, dus met een horizontaal plafond. Het meest bijzonder in die kerk is een groot mozaïek boven het priesterkoor een voorstelling van Maria, Koningin des Hemels met in het midden Maria met het Kindje Jezus op schoot. In hetzelfde gebouwencomplex vind je ook nog een museum en restanten van een ouder gebouw, die opgegraven zijn. Alles bij elkaar een bezoek aan de stad waard.

De volgende dag was de zondag. We deden kalm aan, wandelden een eind langs het kust pad, dronken koffie en liepen weer terug. Na een lunch maakten we een boottocht eerst in de richting van Rijeka en daarna naar Lovran met voortdurend uitzicht op de kust. In Lovran pauzeerden we en bekeken eerst het oude stadje tegen de heuvel opgebouwd met smalle straatjes en een klein kerkpleintje. In het kleine kerkje waren elk weekend nog drie Eucharistievieringen. Ondanks de Titotijd of misschien juist door de Titotijd is Kroatië nog erg katholiek. We liepen een stukje van het kust pad en over de grote weg weer terug. Per boot ging het terug naar huis.

De laatste volle dag bezochten we Mosenice, een hoog gelegen stadje met een basisschool van zes leerlingen en 49 inwoners. De meeste mensen gaven de voorkeur aan het lager gelegen plaatsje aan de kust. Maar er was een kerk en er was een oude tredmolen, waar vroeger olijven geperst werden voor de olie, maar waar wij een pittig alcoholisch drankje voorgeschoteld kregen. Via een hoog gelegen weg reden we verder naar het Zuiden en daarna terug naar Opatija. Sommigen stapten uit in Lovran om via het kust pad naar het hotel te lopen. Wij lunchten en kochten nog een souvenir. De volgende dag moesten we immers vroeg op om de thuisreis te aanvaarden.

Een ding viel ons bij deze reis tegen. Het was een groepsreis met 49 deelnemers. Met een flink deel van de deelnemers kregen we geen contact. Ze hielden naar mijn gevoel de boot af. In de eetzaal hadden we vaste plaatsen. Tijdens de reizen met een andere organisatie leerde je juist bij de diners je reisgenoten kennen en dan bleek vaak, dat er gemeenschappelijke kennissen waren. Zo werd het veel gezelliger. Gelukkig waren er heel wat leuke mensen in het gezelschap en had je toch steeds aanspraak en steun. We merkten tijdens gesprekken met anderen, dat zij de afzijdigheid van een deel van het gezelschap ook als minder prettig hadden ervaren. Was het toeval of zit het in de aanpak bij deze reisorganisatie? Voordat we een volgende reis gaan plannen moeten we daar nog eens goed over nadenken.

Jaargang 9, Nr. 432.

Reis naar Istrië 2

zaterdag, oktober 15th, 2016

WATERVALLEN EN DRUIPSTEEMGROTTEN

Vanuit ons hotel in Opatija maakten we dagelijks excursies, als je tenminste had ingetekend voor het pluspakket. Er waren ook mensen, die liever in Opatija bleven om te wandelen of te winkelen en een terrasje te pikken.

De tweede volle dag in Kroatië gingen we naar de Plitvice-meren ruim 200 kilometer het binnenland in. Ze liggen in een 295 KM2 groot nationaal park al in 1979 door de UNESCO op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Zestien meren liggen er op verschillende hoogten bij elkaar en zijn onderling door watervallen verbonden. Het hoogst gelegen meer op 636 meter boven zeeniveau en het laagste ligt op 503 meter.

Hoe is dit alles ontstaan? De rivier de Korana heeft hier een diepe kloof uitgeschuurd. Plaatselijk is het dal nog dieper geworden, doordat dieper gelegen grotten zijn ingestort. In de rivier vormen zich ook dammen. Door een combinatie van algengroei en afzetting van kalksteen worden die dammen elk jaar ongeveer anderhalve centimeter hoger. Zo wordt het meer achter die dam steeds dieper en de waterval steeds hoger De hoogste waterval is nu 76 meter. Door de algen en het gesteente travertijn (kalksinter) krijgen de meten een groenblauwe of turquoise kleur. Er valt dus veel moois te zien.

De bus zette ons af bij ingang 1 de laagst gelegen toegang tot het park. Vanaf een plateau krijg je al onmiddellijk een schitterend vergezicht naar een hele rij watervallen aan de overkant van het dal. Dan volgen we een panorama pad tegen de dalrand aan met af en toe weer een openplek met het uitzicht op een meer met hemelsblauw op turquoise water. We arriveren bij de halte van een treintje: twee wagons en een trekker ervoor. Die brengt ons naar halte drie. Dan wordt het wandelen over knuppelbruggen door een hoogveenmoeras en langs meren. Weer omhoog en weer omlaag langs talloze watervalletjes en grotere en kleinere meren. Je moet wel stevig op je benen staan. Dan deelt de groep zich. De mensen met een goede conditie lopen verder, de rest keert terug naar halte drie, een flinke klim, maar iedereen kan het in zijn eigen tempo met af en toe een rust. Deze groep gaat met de bus naar halte twee en wacht dar op de andere groep, die nog uit het dal omhoog moet klimmen. Als we compleet zijn, lopen we naar de grote weg, waar onze bus ons ophaalt.

De terugreis gaat via een andere route. We stoppen nog bij een kraam met streekproducten: honing en vruchtenlikeur. Onze kersenlikeur was heerlijk, maar de fles was terug in Nederland veel te vlug leeg.

De derde dag ging de excursie naar de druipsteengrotten van Postojna in Slovenië. We moesten dus de grens in Noordelijke richting passeren en dat is altijd wat spannender na de vluchtelingenstroom van vorig jaar. Het verliep allemaal heel soepel. Het grottenstelsel is hier ruim 23 kilometer lang, maar voor gewone bezoekers zijn alleen de eerste zes kilometer toegankelijk. De grotten zijn echt een wereldattractie. Zo was er eem forse groep Zuid-Koreaanse vrouwen. Wij gingen met een Duitssprekende groep mee. De tocht begon met een flinke treinreis ook al langs druipsteenformaties. Je mocht er niet flitsen en dus zijn de foto’s door teveel bewegen niets geworden. Lopend ging het beter met af en toe even stil staan. Van tijd tot tijd hield de groep stil en dan gaf de gids via een geluidsinstallatie toelichting. Dat was meestal afgelopen voordat ik dicht genoeg bij de spreekster was om er iets van te verstaan. Je moet kiezen; foto’s maken of de gids volgen en naar haar luisteren. Het laatste stuk ging weer met het treintje. We waren behoorlijk moe van de tocht en blij, dat we konden zitten voor een lunch. Tsja, het was in Slovenië en dus konden we met Euro’s betallen; makkelijk toch. Volgende week verder.

Jaargang 9, Nr. 431.

 

Reis naar Istrië 1

zaterdag, oktober 8th, 2016

VAKANTIEGEBIED VOOR KEIZERS EN ADEL

Als je je bewust bent van de geografie en de geschiedenis van je vakantiegebied wordt het een boeiende ontdekkingstocht. Ik had na terugkomst een heel voldaan gevoel. Ik was nooit in voormalig Joegoslavië geweest en leerde het nu voor een deel kennen. We maakten gebruik van een aantrekkelijke organisatievorm: Vaste standplaats en vandaaruit interessante uitstapjes in een extra te betalen pluspakket. Niet elke keer weer koffers pakken, ermee naar de bus slepen en op weg naar het volgende hotel om met de koffers een plaatsje in de lift te krijgen. Toch viel het nog tegen, want we moesten vaak vroeg uit de veren. Maar bij een alternatieve reis per vliegtuig met vrijwel hetzelfde aanbod reisde je midden in de nacht naar het vliegveld en die reis was nog veel duurder ook. Onze busreis ging in twee dagen met een overnachting in een dorpje tussen Würzburg en Ulm met zeven windmolens in een schitterend en heel rustig landschap.

Onze standplaats was Opatija aan de Noordoostelijke kust van het schiereiland Istrië. Vanaf 1815 ging het van Venetiaanse handen over in die van Oostenrijk. In de tijd van Keizer Franz Jozef en zijn vrouw Elizabeth/Sissi kwam de plaats volop in ontwikkeling. Vanuit Wenen kon men over de weg en per spoor er naartoe. De keizer bouwde er een villa, de keizerin ook met een prachtig park. De hele kuststrook tussen Lovran en Volosko werd vol gebouwd met adellijke villa’s en veel hotels en dat alles kun je wandelend over een promenade op je gemak bewonderen. Geen vergane glorie, maar nog steeds druk bezocht, ook vanuit Azië en Noord-Amerika. Gezwommen kan er ook worden en het water van de Adriatische Zee is hier opmerkelijk helder. In de stad kun je ook winkelen – internationale ketens zijn er vertegenwoordigd – of op een terrasje zitten. Maar daarvoor kwamen wij niet.

Want de eerste dag na aankomst gingen we per bus naar het eiland Krk, door een brug met de vaste wal verbonden. Wij bezochten de hoofdplaats Kerk Stad en een wijngaard met wijnhuis in het dorp Vrbnik. In de stad is een kathedraal – dat is de kerk van een bisschop – en Quirinuskerk te bezoeken. De Dominicanen hebben het eiland tot ontwikkeling gebracht en wonen er nog steeds. De wijngaarden liggen in een vlak wat kronkelend gebied tussen de heuvels. Het is ontstaan doordat een grottenstelsel is ingestort. Er ligt nu vruchtbare grond, die voldoende vocht vasthoudt. Zo’n grote inzinking in een Karst landschap noemen we een polje en die wilde ik graag zien. De veel kleinere dolines zijn we op onze tochten helaas niet tegen gekomen. De druivenpluk was aan de gang. In het wijnhuis hebben we nog een aardige film over de wijnproductie gezien en uiteraard ook de wijn geproefd met prima brood en gerookte ham erbij. Van de terugreis heb ik een heel stuk gemist. Na het geraas van het rijden door een tunnel werd ik wakker.

Volgende week verder met een bezoek aan de Plitvice meren. En de grotten van Postojna, het vroegere Adelsberg in Slovenië.

Jaargang 9, Nr. 430.

Opnieuw ritueel slachten aan de orde

zaterdag, oktober 1st, 2016

EEUWENOUDE AANDACHT VOOR DIERENWELZIJN

De Joodse Bijbel en de Islamitische Koran bevatten duidelijke voorschriften over de omgang met slachtdieren. Het gaat erom, dat dieren voorafgaand aan de slacht niet verontrust worden. Ze moeten geen bloed zien of ruiken. De slachter probeert de dieren op hun gemak te stellen en rustig te houden. Dieren mogen in geen geval het slachten van een ander dier zien. Door een snelle effectieve halssnede verliest het dier zeer snel het bewustzijn en lijdt dus zo min mogelijk pijn. Dat vereist een grote mate van vakmanschap. Het dier moet ook volledig leeg bloeden. Daardoor blijft het vlees langer goed, zodat de gezondheid van de consument gewaarborgd wordt. Eeuwenoude ervaring is zo in de wetten voor de rituele slacht samengebracht. Maar werken met een schietmasker of met elektrische verdoving bestond nog niet toen de auteurs van de Joodse Bijbel en de Koran hun werk deden. Het probleem is nu, dat een van de voorschriften is, dat het dier bij de slacht bij bewustzijn moet zijn. De tegenstanders van de rituele slacht willen de zekerheid, dat het dier geen pijn lijdt en willen daarom verdoofd slachten. Joden en Moslims willen al eeuwen, dat het dier geen pijn lijdt, maar in onze Westerse arrogantie vertrouwen wij niet op hun vakmanschap. Aan de wetten van hun godsdienst hebben deze geseculariseerde dierenvrienden geen boodschap. Ze zien er geen bezwaar in de Joodse en Islamitische godsdienst hun wetten voor te schrijven. De scheiding van Kerk en Staat leert nu juist, dat de Staat zich nooit bemoeit met de inhoud van de religie, zoals omgekeerd de religieuze leiders de staat nooit dwingen tot een door hen gewenst gedrag, tenzij dat voor iedereen overduidelijk is. Stelen, moorden, verkrachten mogen uiteraard niet.

In Nederland bestaat vanouds de traditie, dat de staat gewetensbezwaren respecteert. Denk aan alternatieve dienstplicht of het zich niet laten inenten of het weigeren op zondag te werken. Het aantal politici, dat geen boodschap lijkt te hebben aan die gewetensbezwaren lijkt toe te nemen. Denk aan de dwang naar weigerambtenaren: Homohuwelijken voltrekken of worden ontslagen is de keuze. Voor mij is dat gewetensdwang, terwijl ik geen moeite heb met het openstellen van het burgerlijk huwelijk voor mensen van gelijk geslacht.

Wat zou voor iedereen de wezenlijke reden moeten zijn om zuinig te zijn op de scheiding van kerk en staat en de vrijheid van godsdienst? Als je die vrijheden niet wenst te respecteren, kom je zelf in de problemen als je zelf later een beroep wilt doen op die vrijheden.

De Linker Wang wilde van echte deskundigen weten hoe het zit met allerlei aspecten van dit onderwerp. Dieren ervaren pijn en wij kunnen dat op meerdere manieren aantonen. Daarom is het zaak, dat de dieren bij de slacht zo snel mogelijk het bewustzijn verliezen. Zo snel mogelijk betekent binnen veertig seconden, is de afspraak. Dat lukt meestal wel bij het slachten van schapen, geiten of kippen, maar niet bij de veel grotere runderen. Dan moet alsnog verdoofd worden. Wetenschappers hebben onderzocht of een zo hoog mogelijke snede een oplossing biedt. Dat blijkt onvoldoende het geval. Het politieke compromis werkt niet. Moet een langere tijd toegestaan worden, zelfs drie minuten? Bedenk, dat het bij de reguliere slacht ook vaak mis gaat en wel in veel grotere aantallen, dan het aantal kosher plus halal geslachte dieren. Voor de wetenschappers is wel duidelijk dat de techniek nog in veel opzichten tekort schiet. Dieren zijn er in vele maten, maar de apparatuur om dieren te fixeren is niet op de maten van het dier instelbaar.

Er zitten ook economische kanten aan het ritueel slachten. Het enige Joodse slachthuis draait altijd al met verlies en het wordt door de Joodse gemeenschap overeind gehouden. Als export verboden wordt daalt de rentabiliteit. Als kosher en halal vlees alleen in gespecialiseerde winkels mag worden verkocht en niet in supermarkten, wordt het vermarkten veel moeilijker. Als dit vlees ge-etiketteerd moet worden verkocht, neemt het aantal kopers waarschijnlijk af. Bij de beoordeling van de voorgestelde regelgeving moet dus gelet worden op de mogelijkheid, dat men op slinkse wijze het ritueel slachten onmogelijk gaat maken.

Dit onderwerp zorgt voor veel onbehagen in de Joodse en de Islamitische gemeenschappen. Men voelt zich niet gerespecteerd. Men vreest dat antisemitisme of moslimhaat een rol spelen, net als in het verleden. Men voelt zich in zijn godsdienstvrijheid bedreigd. Mensen kunnen lichamelijke pijn voelen, maar ook geestelijke pijn. Willen wij in Nederland die geestelijke pijn, angst, discriminatie, non-acceptatie voor mensen omwille van iets minder dierenleed aanvaarden? Ik blijf er zeer onbehaaglijke gevoelens bij houden. Altijd moet ik dan weer denken aan onze Joodse buren, die niet terug kwamen.

Jaargang 9, Nr. 429.

Middagje Arnhem

vrijdag, september 16th, 2016

HOOGTEPUNTEN VAN ARCHITECTUUR

Ik heb in mijn leven heel wat keren gebruik gemaakt van het Arnhemse station en in minstens drie gedaanten. Een enkele keer nog als kind voor de verwoesting tijdens de Tweede Wereldoorlog en talloze malen van de toch wat simpele opvolger, die tussen alle hoge gebouwen rondom moeite had op te vallen. Maar na vele jaren narigheid met trappen bestijgen en weer afdalen en omwegen en je weg zoeken naar de bushaltes is er nu een prachtig geheel, een echt OVknooppunt tot stand gekomen. De route naar de busterminal onder kantoorgebouwen ligt mooi in het verlengde van de brede reizigerstunnel. Alleen voor de trolleybussen moet je naar het Stationsplein. Er is daaronder een grote parkeergarage, zodat de slimme automobilist van huis naar station en verder per trein het hele land door kan reizen en intussen in de trein ook nog kan werken. Zo is reizen geen verloren tijd. Ook vallen de vele kantoren rond het nieuwe Arnhem Centraal op. Werknemers en cliënten kunnen per bus of trein die kantoren gemakkelijk bereiken en er is ruimte voor fietsen te over. De fietsenrommel zoals in Utrecht ontbreekt hier geheel.

Het bijzondere van de locatie is, dat het terrein hier naar het Noorden omhoog loopt. Voor de verbreding met meer sporen moest dus grond worden weggegraven en moest een nog hogere keermuur worden gebouwd. Als je aan de Sonsbeekzijde uitstapt kijk je over het hele station heen. Als je aan de Stadszijde naar het station gaat, loopt het plein een beetje omhoog en in de stationshal zit je dan al meteen op het niveau van de reizigerstunnel. De overkapping van de perrons is hier bijzonder fraai uitgevoerd: licht golvend en met veel glas. De trappen naar de tunnel zijn zeer breed en door het glazen dak ook goed verlicht. Omhoog zijn er roltrappen. De perrons zijn zo lang, dat ook de langste internationale treinen er voldoende ruimte vinden.

Maar het meest bijzonder is de hal. Heel veel glas met ronde en gebogen vormen en overal die doorkijkjes. Bij elke stap, die je zet veranderen de vormen. Die hele gebogen dakconstructie wordt ondersteund door een enorme zuil met vreemde vormen als van een reusachtige oerwoudboom. Er zijn allerlei niveaus en bij elk niveau krijg je weer een andere kijk op het geheel. De hal is dus het meest bijzonder. Hoe kijk je van buiten tegen het station aan? Ik vermoed, dat het zich ’s avonds mooier aftekent door de ruim verlichte hal tegen de donkere achtergrond van de hogere omliggende gebouwen. Ik was er overdag en voor mij viel het gebouw wat weg. Het is het niet opvallend present op het plein. Zou kleur daarbij helpen? Of een gekleurde rand. Fotoshoppers moeten het maar eens proberen.

Ik was diezelfde middag ook bij het Cultureel Centrum Rozet in de Westelijke binnenstad van Arnhem, dus niet ver van het station. Het is eveneens een heel bijzonder gebouw en ook in de prijzen gevallen. Daarover toch maar een volgende keer.

Jaargang 9, Nr. 428.

Nieuw systeem van donorregistratie

vrijdag, september 16th, 2016

ORGAANDONATIE EEN BUITENGEWONE DAAD VAN NAASTENLIEFDE

Al eerder schreef ik over het onderwerp orgaantransplantatie en orgaandonatie. Zie dit weblog van 22 oktober 2010 of klik door naar: http://johnchmjorna.nl/?p=899  Ik ga nu dit blog niet nog eens herhalen, maar noem nog wel de uitspraak van de arts en medisch ethicus Kardinaal Willem Eijk: Met name orgaandonatie: het bij leven schenken van een nier ziet hij als een buitengewone daad van naastenliefde en over orgaantransplantatie zegt hij dat de R.-k. Kerk die van harte aanbeveelt. Inderdaad, wat is er nu mooier dan wanneer je door een ongeval bij volle gezondheid je leven verliest, dan toch een of meer medemensen juist weer leven kunt schenken. Het lijkt mij voor nabestaanden ook een troostvolle gedachte. Ik sta nog wel al vele jaren als donor ingeschreven, maar voor de meeste organen of weefsels ben ik te oud.

D66 gelooft uiteraard niet in wonderen, maar je zou het haast denken, dat een hogere macht heft ingegrepen om een treinvertraging te veroorzaken. Zo werd het wetsontwerp over donorschap toch aangenomen. Tot mijn genoegen. U zult begrijpen, dat een aantal reacties mij niet tot vreugde hebben gestemd. Een overheid heeft tot taak bij zaken als deze regelend op te treden. Een uitspraak, dat de overheid zich mijn lichaam toe-eigent, is onjuist en vooral een nogal onsmakelijke vorm van stemmingmakerij. Die overheid doet maar. De werkelijkheid is, dat jij organen of weefsels bij een plotseling overlijden ter beschikking stelt van een doodzieke medemens, die daardoor verder kan leven met minder pijn of benauwdheid. Wekelijks maak ik in mijn fitnessgroepje een longpatiënt mee en met de zuurstoffles verbonden probeert ze toch zo goed mogelijk fit te blijven, want misschien is er straks voor haar een gezonde long beschikbaar. We leven allemaal erg met haar mee.

Het verdriet mij zeer, dat partijen, die zich in hun naamgeving christelijk noemen gemeend hebben tegen te moeten stemmen. Het wezenlijke verschil met de vigerende wet is, dat je nu moeite moet doen om te kennen te geven, dat je donor wilt zijn en straks moeite moet doen om te laten weten, dat je niet donor wilt zijn. Juist voor partijen, die zich christelijk noemen en dus de liefde tot de naaste gelijk zien aan de liefde tot God, zou het zich beschikbaar stellen als donor een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Laten we hopen, dat onder de senatoren van die partijen de betekenis van naastenliefde beter bekend is.

Veel VVD-kamerleden hebben tegen gestemd. Daarbij wordt een grondwetsartikel te hulp geroepen over de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam. Het komt mij nogal vreemd voor dat artikel ook voor een stoffelijk overschot te laten gelden, want dan zou crematie en begraven niet mogelijk zijn. Als je bedenkt wat er met een lichaam in een graf gebeurt is het toch veel mooier wanneer je kunt bedenken, dat organen van jouw dierbare overledene voortleven in het lichaam van een ander. Mevrouw Dupuis-oud senator voor de VVD oppert de idee, dat je zelf donor moet zijn, wil je in geval van nood zelf voor transplantatie in aanmerking komen. Wil je profiteren, dan moet je ook bereid zijn anderen te laten profiteren. Dat besef kan nu ook al een rol spelen, wanneer je je laat inschrijven als donor. Wat is het mooi, dat transplantatie in deze tijd mogelijk is. En maar hopen, dat het voor mij nooit nodig zal blijken. Maar ook voor het transplantatiesysteem geldt, dat solidariteit altijd iets wederzijds is. Als ik anderen help, kan ik er op rekenen zelf ook geholpen te worden.

Dagje uit met hindernissen

zaterdag, september 10th, 2016

MARKEN EN VOLENDAM

Mijn vrouw is een trouwe lezeres van een bekend damesblad. Daar horen allerlei aanbiedingen bij. Nu was er een arrangement met een bezoek aan Volendam en een retour boottocht naar Marken. We waren er nooit geweest. Dat was iets voor Amerikanen en tegenwoordig Chinezen, Japanners en Koreanen. Het is een leuke dag geweest.

We zijn voorstander van openbaar vervoer en we zijn niet de enige. Dus vinden overal enorme uitbreidingen plaats. Je merkt het al bij Utrecht, waar nog steeds gewerkt wordt. Je passeert een nieuwe halte Vaartse Rijn. Overstappen op hetzelfde perron is lekker makkelijk. Op Amsterdam Centraal ontmoeten we de eerste hindernis Het printje van 9292 laat niet zien, dat de bussen naar Volendam vertrekken van een hoger gelegen busplatform. En wij maar zoeken op de begane grond. Toen we het eenmaal door hadden was de bus snel gevonden en verliep de busreis voorspoedig.

Het toeristisch gebeuren: souvenirwinkels, horeca, boottochtjes, kaasfabriek concentreert zich bij de Haven, eigenlijk de oude zeedijk. Daar zie dan de wereld aan je voorbij trekken, maar ook landgenoten weten de weg naar Volendam te vinden. We hebben er goed gegeten en een hand gebreid wollen vest van een Nepalees echtpaar gekocht, dat er een winkel heeft. Later op Marken werden we bediend door een meisje uit Peru. Het is een en al globalisering wat je ziet en er wordt goed verdiend. Dan denk ik aan de enorme aanhang, die Geert W. er heeft. Die wil toch niets weten van globalisering. Het schijnt dat De Volendamse gemeenschap een wat gesloten karakter heeft en zich afsluit voor vreemden wanneer die zich er echt willen vestigen.

Een bezoek aan het Volendam museum is zeker de moeite waard. Het toont vooral een beeld van het verleden met klederdrachten, die je nauwelijks meer ziet. De visserij, waar de mensen vroeger van leefden, een scheepswerf en de plaatselijke middenstand. Maar er wordt ook een film vertoond van de watersnood in 1916, die er voor zorgde, dat de Afsluitdijk er kwam en de polders. Er moet eerst een ramp gebeuren voordat men beseft, dat die Afsluitdijk echt nodig was. Zo is het nog steeds.

Na de drukte van Volendam is het op Marken rustig. Architectonisch is het vaak wat interessanter, maar ook wat stijver dan het katholieke Volendam. Marken werd door monniken vanuit Friesland bewoonbaar gemaakt. De mensen woonden er op terpen en bij de vrij forse Protestante kerk is dat nog goed te zien. Er is ook hier een klein museum met ook weer veel aandacht voor de oude klederdrachten en de ontginningsgeschiedenis. Er is een klompenmakerij en rond de haven vind je wat winkeltjes en horeca. Daar kun je goed eten en je wordt vlot bediend, zodat we een boot eerder terug naar volendam konden nemen.

De terugreis kende ook wat probleempjes. We moesten eerst een kwartier wachten op de volgende bus, want de eerdere misten we op een haar na. Maar we hadden de tijd. Na Amsterdam Amstel ging de Intercity opeens langzaam rijden, maar na Abcoude ging het weer vlot. Raar want er zijn daar vier sporen. Zo zaten we wat krap om in Utrecht de bus naar huis te nemen en we wisten nog niet waar de nieuwe halte is. De bussen vertrekken aan de Jaarbeurszijde. Helemaal achterin de stationshal ver van het nieuwe stadhuis zijn trappen en roltrappen naar het C en D-perron voor stads- en streekbussen. Op de begane grond kun je niet even van het ene perron naar het andere. Dan moet je weer om hoog en omlaag. We daalden eerst af naar het C-perron, maar we moesten op het D-perron zijn en dan ook nog helemaal achteraan. We hadden het toch nog zo vlug gedaan, dat we de bus nog zagen vertrekken. Dus weer wachten, maar nu een half uur. Maar voortaan weten we waar we wezen moeten. Al met al waren we nog een half uur eerder thuis, dan eerst gepland. Moe , maar voldaan.

Jaargang 9, Nr. 427.

In memoriam Gerard Claassens S.V.D.

vrijdag, september 2nd, 2016

PRIESTER, HERDER, MAN VAN HET WOORD, MENSENMENS

Dinsdag, 30 augustus overleed Gerard Claassens, Missionaris van het Goddelijk Woord, 88 jaar oud. Hij was op 2 november 1927 te Cuijk aan de Maas geboren en bracht er zijn jeugd door. Op 2 februari 1957 werd hij priester gewijd. Daarna studeerde hij voor de Middelbare Akte Sociale Pedagogie en ging werken bij Kontakt der Kontinenten in Soesterberg als vormingswerker. Daar hebben mensen uit het hele land en ook uit het buitenland hem leren kennen. Toen hij met emeritaat ging heeft hij lang op het terrein van Kontakt der Kontinenten gewoond. Hij kon enthousiast vertellen over de groepen, die daar kwamen en kennis maakten met moderne opvattingen over pastoraat of over imams, die daar kennis over de Nederlandse samenleving en de christelijke religies kregen aangereikt. Maar intussen bleef hij als pastor werkzaam. Op een bankje bij de Goyerbrug hoorde ik mensen uit Woudenberg enthousiast over hem vertellen. Tot hij nog maar kort geleden last kreeg van zijn nieren. Die laatste jaren waren heel zwaar voor hem. Misschien mag je zeggen, dat zijn dood een bevrijding uit zijn lijden betekende.

Als priester-assistent in Cothen deed hij veel ervaring op met de zielzorg. Het was een goede voorbereiding voor zijn pastoorsbenoeming in Odijk, waar hij op 10 augustus 1974 als pastoor van de H. Nicolaasparochie werd geïnstalleerd. Het bisdom vond hem geschikt voor een grotere parochie, maar hij wilde naar een kleine gemeenschap, waar hij iedereen kon leren kennen. De vertrouwenscommissie gaf aan Gerard de voorkeur en toen Gerard het bisdom dreigde zijn heil in het Brabantse te gaan zoeken was zijn benoeming vlug voor elkaar.

Wat mij persoonlijk bij hem steeds weer trof, was dat heel vaak zijn preken gingen over een onderwerp, dat mij bezighield en waarmee ik worstelde. Zo hielp hij mij mijn weg door het leven te vinden. Ik denk, dat zijn wijsheid vaak nog doorklinkt in mijn columns. Soms werkte het ook andersom. Een tijd lang besprak hij de lezingen van de zondag met een aantal assistenten. Ik had mijn gedachten ook op papier gezet en gaf hem mijn opmerkingen na afloop. Gerard ging zijn preek voorbereiden en toen hij klaar was dacht hij aan mijn brief. Daarin las hij, dat mijn collega’s niet konden geloven, dat evangelie blijde boodschap betekent. Hij scheurde zijn preek doormidden en begon opnieuw. Het werd een heel blije preek met leuke moppen erin, waarvan iedereen echt genoten heeft.

Gerard zocht de mensen overal op. Met jonge mensen voetbalde hij op het gras naast de pastorie. Met anderen volleybalde hij tot op hoge leeftijd of voerde hij pastorale gesprekken bij een goed glas pils in de voetbalkantine. Maar hij kwam ook bij de mensen thuis op verjaardagen of huwelijksjubilea. Hij bezocht de zieken thuis of in de ziekenhuizen. Hij kende iedereen bij naam en kende de familierelaties. Hij wist van de ruzies in een familie en vaak riep hij op de vrede te bewaren. De mensen hielden van hem en lieten dat ook merken toen hij zelf ziek was, maar ook als hij jarig was. Gerard was een van de redenen waarom wij het fijn vonden en vinden om in Odijk te wonen.

Onze pastoor wist mensen in beweging te brengen. Nog steeds zijn er heel veel vrijwilligers en met vrijwilligers is er een zaaltje gebouwd en een mortuarium en is er veel aan de kerk verbeterd, met name aan de akoestiek. In de loop der jaren is er ook veel kunst in de kerk gekomen. Zo lieten mensen hun dankbaarheid blijken. Ik denk, dat wij zijn nagedachtenis niet beter kunnen eren dan door zijn werk voort te zetten. Gerard rust in vrede in de armen van je schepper.

Jaargang 9, Nr. 426.

Vrede in Colombia?

vrijdag, augustus 26th, 2016

NA 50 JAAR OORLOG TOCH VREDE?

Goed nieuws in de krant is nogal uitzonderlijk, maar in deze dagen mochten we het weer eens beleven. Na 50 jaar oorlog hebben de FARC en de Colombiaanse regering een vredesovereenkomst getekend. Ze hebben er vier jaar over onderhandeld op neutraal terrein, de Cubaanse hoofdstad Havanna. De achterban van de Farc en de bevolking van Colombia moeten de overeenkomst nog goedkeuren. Dat vraagt wederzijds vertrouwen. Mensen, die een dierbare hebben verloren in de strijd moeten genoegen nemen met straffeloosheid en die geldt ook voor paramilitairen, die er enorm op los gemoord hebben.. Wat te doen als een deel van de rebellen de guerrilla oorlog voortzet? Eerder had een deel van de rebellen zich overgegeven, maar ze werden door paramilitairen gewetenloos vermoord. Dan wordt vertrouwen moeilijk. De beweging gaat verder als politieke partij. Hoeveel stemmen gaat ze trekken? Zullen andere partijen meewerken?

Colombia is een typisch Latijns-Amerikaans land. Een paar rijke families van grootgrondbezitters, bankiers of mijneigenaren, ook een kleine middengroep en een massa kleine boeren, landarbeiders en mijnwerkers. Die kleine boeren gebruiken hun grond al heel lang van generatie op generatie. Ze beschouwen de grond terecht als hun eigendom, maar ze hebben geen eigendomspapieren. Ze kunnen niet aantonen, dat de grond hun eigendom is. Zo werden en worden ze door plantagebedrijven of mijnbouwondernemingen geholpen door paramilitairen van hun grond verdreven. Ze mogen blij zijn als ze het er levend van afbrengen. Het is nog steeds een probleem en kleine boeren worden nu geholpen door organisaties op kerkelijke basis, die hen vooral juridisch bijstaan. Cordaid Mensen met een Missie heeft een jonge vrouw uitgezonden, die bij die organisatie werkt. De FARC is oorspronkelijk opgezet om kleine boeren tegen de grote ondernemingen en de paramilitairen te beschermen. Ik vind het een sympathiek doel, maar niet mijn methode. Zo’n guerrillaorganisatie heeft natuurlijk geld nodig voor eigen levensonderhoud en voor wapens en munitie. Helaas zijn ze in hun methoden de fout ingegaan: ontvoeringen om het losgeld. afpersing en drugshandel. De vredesovereenkomst wekte grote blijdschap, want die ellende is straks voorbij.

Al die jaren heeft Pax Christi een bemiddelende rol gespeeld. Of hun werk geleid heeft tot onderhandelingen is mij niet duidelijk. De organisatie werkt bij alle bemiddeling zonder veel ophef. Je moet niemand voor het hoofd stoten en gezichtsverlies voorkomen. Over een maand zitten we midden in de Vredesweek en 21 september vieren we de Internationale Dag voor de Vrede. Mooi voor Pax dat er nu iets te vieren valt.

Jaargang 9, Nr. 425.

We hebben Toon

zaterdag, augustus 20th, 2016

LEUK SPEELTJE EN OOK NUTTIG

Wij hadden altijd al een thermostaat, die automatisch de temperatuur regelde voor de dag en de nacht en eventueel de tijd, dat je op bepaalde dagen afwezig was. Maar we zijn gepensioneerd, dus niet regelmatig afwezig. Er zat ook een vakantiestand op en de mogelijkheid, de verwarming tijdelijk wat hoger te zetten bij rillerig weer. Bij de wisseling van zomer- en wintertijd, moest je wel de tijd veranderen. Eigenlijk was er geen reden om een andere thermostaat te nemen.

Maar toen kwam de man van Eneco. We zijn klant van Eneco gebleven. De onderneming is van de grote energiemaatschappijen het meest op de duurzame toer. Bovendien baal ik enorm van de privatiseringsgolf, die Nederland (en Europa) overspoeld heeft. Zo iets belangrijks als energievoorziening moet je bij voorkeur niet aan particuliere ondernemingen overlaten. Hoge salarissen voor de top en hoe ziet die top het bedrijfsbelang en het belang van de klanten en het belang van het personeel en het belang van het milieu? Volgens mij zit dat bij Eneco redelijk goed.

Die man van Eneco kwam Toon aanprijzen. Toon is op de eerste plaats een thermostaat. Maar Toon kan als je slimme meters voor gas en elektriciteit heeft ook inzicht verschaffen in je energieverbruik. Een grafiek laat het elektriciteitsverbruik in de loop van de dag zien op het schermpje. De pieken bij de was of de afwas of het stofzuigen zijn dan duidelijk zichtbaar. Toon vergelijkt ook dagen en weken en maanden en geeft dat aan in KWh of in Euro’s. Het effect is, dat je veel bewuster wordt van je energieverbruik en de kosten ervan en dan wat zuiniger aan gaat doen. Waarom moeten lampen branden in een kamer waar niemand is? Waarom radio aanlaten als niemand luistert? Ons gasverbruik bleek nogal hoog. We hebben een zijmuur op het Noorden, waarvan de spouwisolatie niet meer werkt en we lieten de verwarming al vroeg beginnen, terwijl we niet meer vroeg naar ons werk moeten. Ons voornemen is dat gasverbruik toch omlaag te krijgen.

Toon laat ook zien of het regent en hoe hoog de buitentemperatuur is. Die gegevens haalt Toon van internet net als de buienradar. Als je op de weertegel drukt verschijnt er een minibuienradar, die je met een keer drukken iets groter krijgt en ernaast staan dan andere weergegevens als de vochtigheid, de luchtdruk en de gevoelstemperatuur. Deze functie wordt dagelijks meerdere keren geraadpleegd.

Via je Wifi staat Toon in contact met Internet, maar de slimme meters geven automatisch en meterstanden door aan de energiemaatschappij. Ik hoef niet meer één keer per jaar de kelderkast in te duiken gewapend met een zaklamp om de meterstanden op te nemen.

Voor mij was de belangrijkste reden om Toon gratis te laten installeren de mogelijkheid om de productie van de zonnecellen te laten zien in de loop van de dag en per dag of week of maand. En dat in KWh of in Euro’s. Ik heb mijn acht zonnecellen al heel lang en de kwaliteit is niet zo goed als van de huidige zonnecellen. Toch is het leuk te zien wat je ermee verdient. Alleen mijn zonneboiler is niet aangesloten. Dat kan, denk ik ook niet, maar als ik warm tapwater gratis van de zon krijg, ben ik al lang tevreden.

Ik moet van de dokter veel wandelen of fietsen. Een van de leuke dingen is, dat je steeds meer zonnecellen op de daken ziet. Langzaam maar zeker worden we milieubewuster, maar onze bijdrage valt helaas in het niet bij war grote industrieën zouden kunnen doen. Toen er deze zomer weer vreselijke regen- en hagelbuien vielen en iedereen ontzet reageerde, zei ik tegen iemand: “Dit hebben we veertig jaar geleden al voorspeld”. Nu voelen we het aan den lijve en velen ook aan de portemonnee, maar de link met ons milieugedrag wordt niet gelegd. Welke groep gedragspsychologen gaat dit nu eens fundamenteel onderzoeken?

Jaargang 9, Nr. 424.