Archive for oktober, 2011

Geen kernwapenvrij Europa?

vrijdag, oktober 28th, 2011

DE VOORUITGANG: COMPUTERGESTUURDE KERNBOMMEN

Ha, dachten wij vorig jaar; de kernbommen gaan ons land uit. Er komt een kernwapenvrij Europa. Maar een paar NAVO lidstaten, waaronder Frankrijk waren tegen. Besloten werd de rol van kernwapens te betrekken bij de ontwikkeling van een nieuwe visie op de rol van de NAVO bij verdediging en afschrikking. Dat noemen ze  de Defence and Deterence Posture Review (DDPR) en deze zal op 21 mei 2012 in Chicago door de staatshoofden worden ondertekend. Een groepje oude knarren van de NAVO, de High Level Group (HLG) moet een voorstel over de rol van kernwapens formuleren. Wie er in de HLG zitting hebben is moeilijk of niet te achterhalen. Wat ze aan formuleringen bedenken is geheim. In februari 2012 gaan ze hun ideeën bespreken met de lidstaten. Het is waarschijnlijk, dat ze vast zullen houden aan een rol voor kernwapens. Het is onwaarschijnlijk, dat de NAVO met deze procedure een prijs zal winnen voor transparantie en democratische inspraak. Behalve met de lidstaten zal de HLG ook met andere betrokkenen overleggen. Of daar behalve de wapenfabrikanten en conservatieve denktanks ook vredesorganisaties en vredeswetenschappers bij zullen horen; het is niet bekend. De definitieve tekst komt pas in Chicago tot stand, maar in het voortraject is er zo gemasseerd en gesleuteld, dat we hoogstens nog kleine wijzigingen kunnen verwachten. Honderden miljoenen burgers van NAVO landen staan bij de besluitvorming buiten spel. Van de huidige coalitie is geen kritische houding te verwachten, zelfs ondanks het feit, dat het Internationaal Gerechtshof slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen een rol van kernwapens als mogelijk geoorloofd ziet. Het officiële standpunt van Nederland is, dat het bereid is als eerste gebruik te maken van kernwapens. Daarbij zullen zeker ongewapende burgers in grote getalen omkomen. Onze regering is bereid een oorlogsmisdaad te begaan.

Intussen zijn de oude B61 bommen van Volkel zo ver heen, dat ze vervangen moeten worden. Als deze bommen afgeworpen worden, dalen ze aan een parachute naar beneden. Het vliegtuig heeft zo de kans tijdig weg te wezen. Als het kernwapen op enige hoogte ontploft is de reikwijdte van de vernietigende kracht groter. Maak u niet ongerust. Als u dichtbij bent, bent u voordat u het weet verdampt. Het uitschakelen van een ondergrondse defensie- of regeringsbunker vraagt echter meer precisie. U vraagt en de wapenindustrie levert. De nieuwe bommen zijn digitaal en gaan computergestuurd op hun doel af. Zulke bommen hebben grotere vleugels. Dus moeten de vliegtuigen, bijvoorbeeld onze F16’s en de toekomstige JSF’s aangepaste ophangsystemen krijgen. Een kostbare zaak. De piloten moeten extra getraind worden. Ook dat kost geld. De bases moeten aangepast worden. Inmiddels wordt er al enorm bezuinigd op traditionele wapensystemen. Dat zou dus nog veel meer moeten gebeuren om door te gaan met kernwapens, die we niet meer willen hebben.

Na alle aandacht voor de Eurocrisis wordt het nu tijd aandacht te besteden aan de gevaarlijke spelletjes, die in NAVO verband gespeeld worden. Tweede Kamer wordt wakker.

Jaargang 4, Nr. 185.

Een heel goede avond! Ik kom collecteren voor….

vrijdag, oktober 21st, 2011

COLLECTEREN IN CRISISTIJD

Een paar keer per jaar mag ik collecteren. Er zijn van die aardige vrouwelijke kennissen of familieleden wier verzoek ik niet kan weerstaan. Niet dat ik er tegenop zie. Als elfjarige werd ik er door mijn vader al op uitgestuurd. Ik zou het als bedelaar misschien geeneens zo slecht doen. Bij een vossenjacht van school speelde ik sjofel gekleed de trottoirtekenaar en ja, eerst de leerlingen en daarna het gewone publiek begon er geld bij te leggen. Maar collecteren is toch anders.

Deze keer was het voor de Brandwondenstichting. Je krijgt tevoren enig voorlichtingsmateriaal. Dan blijkt, dat er verbazende vooruitgang is geboekt bij de behandeling van brandwonden. Nog maar weinig slachtoffers overlijden. Er blijven littekens, maar de resultaten van behandeling met kweekhuid worden steeds beter. We collecteren niet voor niets.

Ik kreeg een straat toebedeeld, die onder collectanten een beetje beruchte klank heeft. Je belt aan, ziet mensen binnen, maar ze doen niet open. Ik tik soms op de ruit. Zelfs dat helpt niet. Opmerkelijk veel bellen doen het niet. Ik klepper dan maar met de brievenbus. Vaak weten ze geen eens, dat de bel defect is. Nou ja. In een geval was twee keer de deur niet open gedaan. Een flinke tijd later probeerde ik het nog eens. Toen had de bewoner het kennelijk niet door, dat er een collectant aanbelde. Hij weigerde niet al te vriendelijk. Dit jaar was deze figuur een uitzondering. Bij een stuk of zes gevallen was duidelijk, dat de mensen niets konden missen. Dan merk je opeens, dat in deze tijd sommige ouderen en werkzoekenden het financieel moeilijk hebben. Al prakkiserend dacht ik: ”Eigenlijk zou ik voor die mensen moeten collecteren!” Al met al viel het mij deze keer erg mee. De mensen waren beleefd, soms enthousiast om mee te doen.

Een reactie trof mij bijzonder. Na het “een heel goede avond, meneer. Ik kom voor de Brandwondenstichting.”, zei de bewoner: “Oh, dat is een doel in Nederland. Daar wil ik wel voor geven!” Ik was perplex, maar ja reageren, terwijl je een bijdrage in de bus hebt gekregen, is ook al zo wat. Ik vroeg mij af, wat hij eigenlijk bedoelde. Was hij er van overtuigd, dat alle hulp aan het buitenland verdwijnt in de zakken van corrupte bazen? Dacht hij dat hulp aan het buitenland gelijk is aan het dempen van een bodemloze put? Heeft hij een hekel aan buitenlanders? Of vindt hij, dat de noden in Nederland zoveel erger zijn en dat er in Nederland nog zo veel te doen is? Eigen volk eerst? Ik moest weer denken aan het Watersnoodmuseum bij Ouwerkerk waar ik vorig jaar over schreef. Daar kun je allerlei buitenlandse kranten zien, die over de ramp schreven en in het hele museum binnen in die enorme betonnen caissons zie je voorbeelden van hulp, die uit het buitenland kwam. Maar ja, in 1953 was die man nog geeneens geboren, denk ik. Veel mensen van nu zijn vergeten, dat solidariteit een wederzijds karakter heeft. Dat naastenliefde onbaatzuchtig zou moeten zijn, dat is iets, dat te veel mensen in deze tijd van secularisatie een ver-van-mijn-bed-show vinden. Het zijn me tijden….

Jaargang 4, Nr. 184.

Europese Groenen discussiëren

vrijdag, oktober 14th, 2011

DE SOCIALE DIMENSIE IN HET EU-BELEID

Het sociale beleid in de EU is vrijwel geheel voorbehouden aan de lidstaten. Er zijn wat kleine elementen EU-beleid geworden zoals de gelijke beloning van mannen en vrouwen en (een poging om meer eenheid te krijgen in) de duur van het zwangerschapsverlof. Vroeger werd altijd gezegd, dat wij in Nederland zo’n fantastisch goed sociaal beleid hadden, dat we er alleen maar op achteruit zouden gaan als de EU zich ermee zou gaan bemoeien. Inmiddels is in Nederland op zoveel terreinen een verslechtering van het beleid opgetreden, dat we maar al te vaak moeten constateren, dat de EU ervoor zorgt, dat het niet te erg uit de hand loopt. Voor de huidige regering is het alleen maar mooi, dat de EU er buiten blijft. Ze kan rustig doorgaan met het uitkleden van de verzorgingsstaat.

De Europese Groene Partij, een bundeling van Groene partijen van allerlei Europese staten, al dan niet lid van de EU, wil wat betreft het sociaal beleid toch tot een gemeenschappelijke visie komen. Tussen al die partijen bestaan grote verschillen. Een document, te vinden op de site van de Werkgroep Europa van GroenLinks, tracht tot een definiëring van sociaal beleid te komen. Wat de EU daarbij zou moeten doen is nog niet duidelijk. Nu gaat het vooral om de sociale aspecten van de New Green Deal. Hoe creëer je groene banen? Hoe bereid je de werknemers daarop voor? In het tweede deel gaat het over sociale tegenstellingen. Bij GroenLinks hebben die de laatste jaren minder aandacht gekregen, omdat ,em vooral keek naar manieren om iedereen aan een baan te helpen. Dan verminder je de sociale verschillen ook. Je laat de mensen niet levenslang in een afhankelijke situatie. Daardoor lijkt GroenLinks ook in sociaaleconomisch opzicht een liberale partij te worden. Dat maakt mij af en toe best ongerust over deze koers. Wat doe je als het niet lukt iemand aan werk te helpen, zelfs niet aan werk, dat de gemeentelijke overheid jou aanbiedt? Maar het zou kunnen werken als je het combineert met scholing en de mensen steeds een trede hoger op de maatschappelijke ladder komen. Hoe zorg je dat werkgevers meewerken? Wat doe je met de beroepswerkloze? Er zijn mensen, die het wel mooi vinden altijd in een uitkeringssituatie te zitten en die weinig eisen stellen. Maar tijdens de discussie, die ik meemaakte ging het daar niet zozeer over.

Terug naar de EU, die op sociaal gebied niet of nauwelijks bevoegdheden heeft. De EU kan wel stimuleren door een sociaal beleid te ontwikkelen met duidelijk meetbare doelen. De uitvoering van dat beleid is aan de lidstaten. Ze moeten rapporteren. Wat is er van de doelstellingen terecht gekomen? Dat wordt gepubliceerd. Maar halen die cijfers de media? Worden er dan de volgende dag Kamervragen gesteld? Vergeet het maar. Het zou wel moeten! De EU kan bij falen geen sancties opleggen.

Het ontbreken van Europese regels kan zeer asociaal uitpakken. Jarenlang onderhield een Finse rederij een veerverbinding tussen Helsinki en Tallinn. Toen kwam Estland bij de EU. De rederij verplaatste zijn hoofdkantoor naar Tallinn en plotseling golden de veel slechtere Estse arbeidsvoorwaarden. Volgens het Europese Hof mocht dat, want er waren geen regels, die het verboden. Die lacune in de regelgeving wordt nu hersteld. Zo moet een Nederlandse onderneming zijn Poolse vrachtautochauffeurs betalen volgens de Nederlandse cao. De EU kan de Nederlandse regering erop wijzen, dat bezuinigen op onderwijs en innovatie slecht is voor de economie.

De EU heeft wel duidelijk beleid voor meer werkgelegenheid. Dat sociaaleconomische beleid kan helpen bij de bestrijding van de armoede en van regionale verschillen in welvaart. De EU heeft altijd een regionaal-economisch beleid gekend. Zo werden de oude mijnbouw- en industriegebieden geholpen bij de herstructurering van de economie en dat gold ook voor gebieden, waar arbeidsintensieve industrie verdween zoals de Twentse textielindustrie en voor eenzijdige agrarische gebieden, waar door de rationalisatie een enorme uitstoot van arbeidskrachten plaatsvond. Niet overal was dit beleid succesvol. Nieuwe wegen en industrieterreinen aanleggen leidt niet automatisch tot vestiging van nieuwe industrieën. Welke initiatieven komen uit de streek zelf? Is men in staat de slimme jonge mensen vast te houden? Hoe is het belastingklimaat? Zijn er machtige vakbonden, zoals in het Ruhrgebied? Is er een ondernemersvriendelijk bewind? Is er veel corruptie en cliëntelisme? Werkt de overheid efficiënt? Is er een goede economische infrastructuur? Denk aan notarissen, makelaars, advocaten, banken, verzekeringen, reclamebureaus, bodediensten en ICT-bedrijven? Hoe is de ligging ten opzichte van een koopkrachtige markt? Zijn er voldoende hooggeschoolde arbeidskrachten en/of juist ook laaggeschoolde goedkope weknemers?  In een aantal economisch sterke regio’s zie je deze vestigingsvoorwaarden in sterke mate aanwezig. Ze concurreren heel sterk met elkaar, maar werken ook samen. De economie en daarmee de werkgelegenheid blijft er groeien. Veel mensen vestigen zich daar, zoals in de Randstad te zien op de openingspagina van de Volkskrant de volgende dag. Tegenover die sterke gebieden zijn er veel zwakke regio’s, na de uitbreiding van de EU nog veel meer dan vroeger. Veel geld per regio is niet beschikbaar. Ik raak er steeds meer van overtuigd, dat het vooral van de mensen in zo’n regio uit moet gaan. In vertrekgebieden hoef je daar niet op te rekenen. Het worden dun bevolkte agrarische gebieden met eventueel wat toerisme. Als je van rust houdt is het daar geweldig wonen, maar veel voorzieningen moet je er niet verwachten.

Jaargang 4, nr. 183.

Wisseling van wethouders

zaterdag, oktober 8th, 2011

DE KUNST VAN HET HAALBARE

Wethouders en gemeenteraden worstelen nog steeds met het dualisme. Menig wethouder is al dan niet gedwongen afgetreden. Wethouders zijn niet langer lid van de gemeenteraad en van hun fractie. Het College staat los van de Raad, zoals de regering los staat van het parlement. Normaal steunt de regering op een meerderheid in beide kamers van het parlement. Bij sommige kwesties moet de huidige regering steun zoeken bij andere partijen dan de regeringspartijen en gedoogpartner PVV. Dat vraagt dan het nodige overleg, eventueel in achterkamertjes. Zo kan het beleid bijvoorbeeld pro-Europees blijven. Nu een nieuwe bankencrisis voor mogelijk wordt gehouden met een nieuwe economische crisis moeten VVD, CDA en PVV opnieuw om de tafel. Moet er nog meer bezuinigd worden, is de vraag. Bekend was ook het zogenaamde torentjesoverleg tussen regeringspartners om over nieuwe kwesties tot overeenstemming te komen. Frustrerend voor de oppositie, want die werd zo buitenspel gezet. Voor het overleg met de kamer was over het onderwerp al beslist.

Deze Haagse mores zouden leerzaam kunnen zijn om onnodige spanningen tussen de Raad en het College of een individuele wethouder te voorkomen. Over sommige zaken beslist het College op grond van de wet of van afspraken met de Raad. De Raad houdt zich bezig met de hoofdlijnen, niet met details of met de uitvoering. Tegelijk dient de Raad het werk van het College te controleren. Dan kan blijken, dat de Raad niet gelukkig met iets is. Hoe kun je dat voorkomen? Een ervaren wethouder weet maar al te goed over welke zaken hij met de Raad kan botsen. De kunst is dan de Raad tijdig te informeren en eventueel tot overleg te komen. In elke raadsperiode moet beleid ontwikkeld worden over zaken, waarover niets in het coalitieakkoord is opgenomen. Ook dan is intensief overleg met de Raad geboden en in het bijzonder met en tussen de coalitiepartners.

Misschien gaat het vaker mis bij de dagelijkse gang van zaken. Een wethouder bereidt een besluit voor. Overleggend met de ambtenaren komt naar voren, dat iets wettelijk niet kan of economisch niet verantwoord is. Dat zal de Raad niet leuk vinden. Een slimme wethouder informeert de Raad onmiddellijk. Dat is beter dan met een compleet, maar afwijkend voorstel te komen, waardoor de Raad onaangenaam verrast is. De wethouder heeft voor 100% gelijk en toch is de Raad geïrriteerd, zeker als dat vaker voorkomt. Besluitvorming over ingewikkelde kwesties is een langdurig proces, waarin wethouder en Raad samen moeten optrekken. Soms zien we bij een College de neiging eigen beleid te ontwikkelen. Salarissen worden mede bepaald door het aantal inwoners. Het hoeft niet mee te spelen, maar het kan er wel toe leiden, dat een College wat eerder geneigd is in te stemmen met groeitaken, waar de bevolking niets van wil weten en als het goed is de Raad evenmin. Een College moet altijd beseffen, dat de Raad uiteindelijk de baas is. Dat is moeilijk, want een College heeft meestal een informatievoorsprong en is daardoor gemakkelijker geneigd ideeën van de Raad terzijde te schuiven. De zoveelste botsing volgt.

Een wethouder kan zo afhankelijk zijn van de ambtenaren, dat het eigenlijk de ambtenaren zijn die het beleid bepalen. Gewetensvolle ambtenaren dienen daarbij het belang van de gemeente, van de Raad en van de burgers. Ze houden rekening met de meningen in de Raad, maar de verleiding ligt op de loer eigen stokpaardjes te gaan berijden. Een goede wethouder staat tegenover de ambtenaren stevig in zijn schoenen.

In het dualistische stelsel is voortdurend overleg en een constante informatiestroom de kunst om uit de hand lopende spanningen tussen een wethouder en de Raad te voorkomen. De wethouder is de dienaar van de Raad.

Jaargang 4, Nr. 182 

Zienswijze Bunnikse Wijkverenigingen

zaterdag, oktober 8th, 2011

Deze zienswijze is opgesteld door de Bunnikse Wijkverenigingen. Zij zijn direct belanghebbenden. Ik ben onaangenaam getroffen door de veel lagere cijfers voor geluidsbelasing, die degrontmij heeft berekend. Deze firma heeft zich al eerder berucht gemaakt door het Rijsbruggerweg tracé zo gunstig mogelijk voor te stellen en alle andere tracé's zo ongunstig mogelijk. Bedenk wel, dat juist de Grontmijcijfers de grondslag vormen voor de beslissing het RBW aan te leggen. De Grontmij zou nooit meer overheidsopdrachten moeten krijgen.

Gedeputeerde Staten van Utrecht

T.a.v. de heer H. Schoen

Postbus 80300

3508 TH Utrecht                                                                                              Bunnik, 7 oktober 2011

 

Geachte heer Schoen,

 

Onderwerp: Zienswijze “Ontwerp inpassingsplan Verbindingsweg Houten-A12'”

 

Hierbij deel ik u mee dat ik het eens ben met de standpunten van de Bunnikse wijkverenigingen en de vraagtekens die ze stellen bij de juistheid en de vergelijkbaarheid van gegevens waarop het besluit voor de Rijsbruggerwegtrace (=RBW) is genomen.

 

En het aspect “leefbaarheid “ is geen onderdeel geweest bij de besluitvorming.

 

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat “lawaai een ernstige bedreiging van de gezondheid van mensen is en de dagelijkse activiteiten van mensen op school, op het werk, thuis en in hun vrije tijd verstoort. Verkeerslawaai alleen al schaadt de gezondheid van bijna één op de drie Europeanen.”

 

Het wegverkeer is in Nederland de belangrijkste lawaaibron. Ongeveer driekwart van Nederlandse woningen heeft een jaargemiddelde geluidbelasting boven de 48 dB.

Uit gegevens van Rijkswaterstaat (Verbreding A12 Maarsbergen) blijkt dat er nu al meer dan 450 woningen in Bunnik een geluidsbelasting hebben tussen de 51 en 60 dB. Zie o.a. het kaartje.

Ook stelt Rijkswaterstaat dat een toename van 10 dB wordt ervaren als een verdubbeling van geluid. Bij enkele woningen aan de Groeneweg tussen de A12 en het spoor wordt een toename van 8 dB voorzien. En het geluid houdt niet op na de Groeneweg.

Door de veelal (zuid)westen- en zuidenwind is er nu al veel geluidsoverlast in Bunnik afkomstig van de A12. Dit neemt door de aanleg van de RBW alleen maar toe.

Immers waar de RBW via een ca. 8-10 meter hoog viaduct over de A12 komt is er nauwelijks sprake van geluidsdemping, omdat het geluid a.g.v. de aanwezige bebouwing niet wordt opgenomen. Er is hier sprake van een “akoestisch harde omgeving”.

 

Ook worden in het akoestisch onderzoek voor de RBW de geluidseffecten veel te rooskleurig voorgesteld. Het akoestisch onderzoek van Rijkswaterstaat t.b.v. de verbreding A12 laat andere (=hogere) waarden zien. Zie onderstaande voorbeelden.

Straat

Nr

Rijkswaterstaat

RBW Grontmij

 

Geluidsbelasting in dB zonder maatregelen

Geluidsbelasting in dB met maatregelen(ZOAB)

Geluidsbelasting in dB zonder maatregelen

Groeneweg

Zuidgevel en 2e verdieping

160

61,65.

59,66

49

168 – 170

61,90

59,93

55

172

66,73

64,80

56

Provincialeweg

2e verdieping

78

57,80

55,88

42

80

58,40

56,47

43

82-84

59,60

57,69

44

86-88

59,78

57,88

45

90

60,09

58,19

44

Hoefsmedenhof

7

52

50

37

 

Ik doe daarom een dringend beroep op u. Houd Bunnik leefbaar en heroverweeg uw besluit tot aanleg van de RBW en kies voor aanpassingen aan De Staart in Houten in combinatie met de Meerpaal variant. De gevolgen voor leefbaarheid zijn bij Houten beperkter omdat in die omgeving veelal bedrijfspanden liggen en er weinig bewoning is.

 

Hoogachtend,

Tweede deel Zienswijze inpassingsplan Verbindingsweg HoutenA12

vrijdag, oktober 7th, 2011

Nadere informatie brengt mij er toe nog een zienswijze aan de eerder ingezonden zienswijze toe te voegen.

Archeologische aspecten van de kruising met de Achterdijk

In mijn eerdere zienswijze heb ik ernstig bezwaar gemaakt tegen de keuze om de Achterdijk via een tunnel onder de nieuwe weg door te leiden. Nu verneem ik, dat de door mij voorgestelde oplossing tijdverlies zal opleveren omdat dan bij de Achterdijk archeologisch onderzoek nodig zou zijn. Onder de Achterdijk is mogelijk de limesweg verborgen, maar ook het Raaphofsepad is een mogelijkheid. Het verlengde hiervan loopt achter de boomgaard van de Wit langs en komt in de bocht op de Achterdijk uit. Aangezien hier een pad en een brede watergang komen te liggen is archeologisch onderzoek nodig. De sloten aan weerszijden van de nieuwe weg worden onder de Achterdijk door geleid. Daar zal een sleuf voor moeten worden gegraven, waarin een duiker wordt neergelaten. De sleuven bieden een bijzondere mogelijkheid om te achterhalen of de restanten van de limesweg daar inderdaad onder de huidige Achterdijk verborgen liggen. Ook daar dus al zorgvuldig en voorzichtig dus tijdrovend onderzoek.

Hoe was hier de situatie in de Romeinse tijd? Het maaiveld lag 0,5 tot1,00 Meter lager, want na de Romeinse tijd is er nog veel sediment afgezet, een prachtige bescherming voor al die verborgen archeologische schatten. Er stromde geen Rijnwater meer door de geul. De Rijn stroomde via Zeist en ongeveer op de huidige plek. Maar de geul voerde wel water uit het stroomgebied af, maar niet zo efficiënt als nu. Ter plaatse was een grillig gevormd meertje, overeenkomend met de oude beddingen op de geomorfologische kaart. Hoe zouden de Romeinen die oude bedding met hun weg gekruist hebben. Misschien met een dam. Maar welk materiaal zouden ze daar gebruikt hebben? Zand uit de bedding? Rijshout met zand en klei erover heen? Het kan ook zijn, dat ze een houten brug gecombineerd met een dam gebouwd hebben. Dan zou je paalsporen kunnen vinden onder de huidige Achterdijk waarschijnlijk. Het kan ook zijn, dat er een doorwaadbare plaats was, een voorde. Mogelijk, dat de bodem met platte stenen verhard was. Maar waar? Precies onder de huidige Achterdijk of net waar men de tunnel gedacht heeft? Hoever was de oude bedding in die tijd al opgevuld? Hoe diep was toen het water?

Mijn voorstel is de nieuwe  weg in een betonnen bak onder de Achterdijk door te voeren. Het biedt een unieke kans om antwoord op al deze vragen te krijgen. Welke oplossing ook gekozen wordt, er zal archeologisch onderzoek moeten plaats vinden. Dat is de consequentie van de keuze voor dit tracé.

De Acht Zaligheden

dinsdag, oktober 4th, 2011

GRENZELOOS FIETSEN AAN DE ZUIDGRENS

Net die ene mooie week in de herfst zijn wij op vakantie in eigen land. Je moet maar geluk hebben. Gezien de drukte op wegen en fietspaden waren we niet de enige, die per fiets het grensgebied van de Acht Zaligheden verkenden. Zuidwestelijk van Eindhoven liggen een aantal grotere en kleinere dorpen, die eindigen op ‘sel’ . Ze worden de acht seligkeiten/zaligheden genoemd.  Ik reed door Reusel, Hulsel, Netersel, Eersel, Duizel, Knegsel en Steensel. Dat zijn er zeven. Waar was nummer acht? Was dat Woensel? De deskundigen geven er wisselende antwoorden op.

Voor het eerst reden we met elektrische ondersteuning. Dat gaat geweldig, maar je moet wel zorgen voor een goede accu, want anders kom je niet ver. Op mijn leenfiets haalde ik afwisselend in de stand eco en de stand normaal net 55KM, zodat ik de laatste drie KM zonder ondersteuning thuis moest zien te komen. Met de accu van de fiets, die in bestelling is, kom ik dan drie keer zo ver. We waren ook niet de enige met elektrische fietsen. Het bezit is explosief gegroeid. Wel gezellig om op een rustpunt ervaringen uit te wisselen. Twee keer kwamen we een bordje oplaadpunt tegen. Die komen er ook steeds meer.

Het is een typisch Brabants gebied, tamelijk vlak en langzaam aflopend in Noordelijke richting. Dat zie je aan de beekjes en aan de stuwen erin, waar het water toch steeds ruim een halve meter naar beneden valt. Hier en daar zijn meestal beboste stuifduinen, met wat meer reliëf. Het landschap is erg afwisselend met grotere en kleinere bossen, veel grasland en maisakkers. Soms zie je een duidelijk rationele verkaveling. Dan zit je in een jong heideontginningsgebied met kaarsrechte wegen. Bij de dorpen is het kleinschaliger en minder regelmatig. Er zijn natuurlijk boerderijen. Je ziet er de geschiedenis. Oudere boerderijen hebben nogal eens alleen nog een woonbestemming en zien er keurig onderhouden uit. Daar wonen geen boeren meer. Nieuwe boerderijen staan vooral in het open gebied. Vaak is het een gewoon woonhuis met een kleine stal en daarbij reusachtige schuren voor kippen, varkens of melkvee. Zo wordt de schaalvergroting in de landbouw van de afgelopen vijftig jaar goed zichtbaar. Het is er een echt veehouderijgebied. Afgelopen zondag, fietsend tussen Duizel en Hoogeloon zagen we bijvoorbeeld een koeienkijkdag. Het was een knap druk. Op deze arme zandgronden is veeteelt de meest geschikte vorm van bodemgebruik. Je hebt op deze stuifgevoelige gronden organische mest nodig. Tsja, maak dat Mevrouw Thieme maar eens wijs.

Bij de meeste dorpen zijn flinke bedrijventerreinen. Je zit hier erg gunstig  met een autosnelweg, die Antwerpen met het Ruhrgebied verbindt en verder Eindhoven en de A2 in de buurt, een vooral technisch goed geschoolde bevolking en een prettig woon- en leefklimaat. Het gebied mikt samen met het aangrenzende België op het toerisme met een grensoverschrijdend knooppuntennetwerk en uitstekende fietspaden. Je moet wel even in de gaten krijgen, hoe het systeem werkt. Altijd de bordjes volgen, ook al maak je dan omwegen. Die omwegen gaan juist over de leukste en rustigste weggetjes door het mooiste landschap.

Het thema van de laatste Open Monumentendag was het tweede gebruik van gebouwen. We zagen een bijzonder voorbeeld. Een boerderij werd verbouwd tot “Afscheidshoeve”, een slimme zet op een forse groeimarkt, gezien de toenemende vergrijzing. Maar als je dan even verder langs een vers bermmonument met veel bloemen rijdt en dan een bordje grafheuvel passeert, dan zet je dat wel even aan het denken. Om met de naam van een Haagse uitvaartonderneming te besluiten: “Hodi Mihi, Cras Tibi”, heden ik, morgen gij. Tsja, als je een dagje ouder wordt…..!

Vierde Jaargang, Nr. 181.