RELIGIEUS ALLERLEI
Religie speelde afgelopen vrijdag en zaterdag een belangrijke rol in mijn tijdsbesteding. Met de Probusgroep van mijn vrouw waren we in ‘s-Hertogenbosch en bezochten daar de kathedrale basiliek van Sint Jan. Het kathedrale slaat op het feit, dat het de bisschopskerk is. De Sint Jan is ook een basiliek. Het is een eretitel voor een bijzondere kerk. Eigenlijk moet je zeggen basilica minor. Op het priesterkoor voor in de kerk staat een ereteken, een soort half open geklapte parasol. Toen we voor de ingang stonden zagen we de beelden van twaalf apostelen en vier evangelisten. Twee staan er dus twee keer bij. Onze groep ouderen begreep wat er gezegd werd, maar we vroegen ons af wat een groep mensen jonger dan vijftig ervan begrepen zou hebben. En toch is dit een stuk van onze cultuur en onze vaderlandse geschiedenis. Ik constateer voortdurend een ontstellend gebrek aan kennis en dus ook een probleem bij het begrijpen van onze vaderlandse geschiedenis en net zo goed van de Europese geschiedenis. De Sint Jan is lange tijd een protestante kerk geweest. Er waren nauwelijks protestanten. Er waren er een aantal geïmporteerd om de stad te kunnen besturen, want katholieken mochten dat niet. Die paar protestanten hadden weinig ruimte nodig. Zo werd een van de kapellen van de kerk gebruikt als bergruimte voor de wagen van de brandweer. Een katholieke kerk was altijd rijk aan schilderingen en gebrandschilderde ramen. Bij een preek kon je aan de hand van die bijbelse voorstellingen je verhaal vertellen. Veel mensen konden toen niet lezen. Nu kunnen ze wel lezen, maar ze lezen niet meer. Voor de hervorming waren er veel kloosters binnen de muren. Ze werden onteigend en een van de nieuwe bestuurders werd rijk als projectontwikkelaar door op de grond van de afgebroken kloosters huizen te bouwen. Zijn praalgraf vind je nog in de Sint Jan.
Zoals de Middeleeuwse kloosters ontwikkeling brachten in ons vaderland, zo deed de missie dat in wat we nu de Derde Wereld noemen. Dat bleek afgelopen zaterdag in Oosterbeek, waar Mill Hill Fathers tijdens een Congo dag hun boek “Basankusu Testimonies” presenteerden. Het bisdom Basankusu beslaat het grootste deel van de Evenaar Provincie direct zuidelijk van de enorme bocht, die de Congo rivier naar het Noorden maakt. Het 270 bladzijden tellende boek is een bundeling van persoonlijke verhalen van zo’n 45 nog in leven zijnde Millhillers. Een Congolese hoogleraar vertelde hoe hij als zoon van een catechist opgroeide op het terrein van de missie, ook misdienaar was, onderwijs kreeg op de basisschool en de middelbare school, naar het seminarie ging, maar toch geen priesterroeping bleek te hebben, maar wel door kon studeren op de universiteit. Mill Hill leverde ook de docenten voor de onderwijzersopleiding (waaronder mijn broer), zorgde voor goede medische zorg en kraamzorg, voor de opleiding van inlandse priesters, zowel voor het bisdom als voor de eigen congregatie. Ze deden aan landbouw- en voedingsvoorlichting en agrarische ontwikkeling. En ze deden ook veel aan gemeenschapsopbouw en mensen zelf verantwoordelijkheid laten dragen. Ze zorgden voor een liturgie, die aansloot bij de lokale cultuur en de mensen veel meer aansprak, dan de liturgie volgens Vaticaanse voorschriften, waar we hier steeds meer mee te maken krijgen. Ging het hun om zo veel mogelijk zieltjes te winnen. Die tijd was al lang voorbij. Waar het hun om ging was de blijde boodschap van het evangelie veel meer metterdaad uit te dragen. Goed te zijn voor de mensen daar.
Een mens kan wat mee maken. Wat een inspiratie!
Jaargang 4, Nr. 176.