Archive for augustus, 2011

Inspiratie

maandag, augustus 29th, 2011

RELIGIEUS ALLERLEI

Religie speelde afgelopen vrijdag en zaterdag een belangrijke rol in mijn tijdsbesteding. Met de Probusgroep van mijn vrouw waren we in ‘s-Hertogenbosch en bezochten daar de kathedrale basiliek van Sint Jan. Het kathedrale slaat op het feit, dat het de bisschopskerk is. De Sint Jan is ook een basiliek. Het is een eretitel voor een bijzondere kerk. Eigenlijk moet je zeggen basilica minor. Op het priesterkoor voor in de kerk staat een ereteken, een soort half open geklapte parasol. Toen we voor de ingang stonden zagen we de beelden van twaalf apostelen en vier evangelisten. Twee staan er dus twee keer bij. Onze groep ouderen begreep wat er gezegd werd, maar we vroegen ons af wat een groep mensen jonger dan vijftig ervan begrepen zou hebben. En toch is dit een stuk van onze cultuur en onze vaderlandse geschiedenis. Ik constateer voortdurend een ontstellend gebrek aan kennis en dus ook een probleem bij het begrijpen van onze vaderlandse geschiedenis en net zo goed van de Europese geschiedenis. De Sint Jan is lange tijd een protestante kerk geweest. Er waren nauwelijks protestanten. Er waren er een aantal geïmporteerd om de stad te kunnen besturen, want katholieken mochten dat niet. Die paar protestanten hadden weinig ruimte nodig. Zo werd een van de kapellen van de kerk gebruikt als bergruimte voor de wagen van de brandweer. Een katholieke kerk was altijd rijk aan schilderingen en gebrandschilderde ramen. Bij een preek kon je aan de hand van die bijbelse voorstellingen je verhaal vertellen. Veel mensen konden toen niet lezen. Nu kunnen ze wel lezen, maar ze lezen niet meer. Voor de hervorming waren er veel kloosters binnen de muren. Ze werden onteigend en een van de nieuwe bestuurders werd rijk als projectontwikkelaar door op de grond van de afgebroken kloosters huizen te bouwen. Zijn praalgraf vind je nog in de Sint Jan.

Zoals de Middeleeuwse kloosters ontwikkeling brachten in ons vaderland, zo deed de missie dat in wat we nu de Derde Wereld noemen. Dat bleek afgelopen zaterdag in Oosterbeek, waar Mill Hill Fathers tijdens een Congo dag hun boek “Basankusu Testimonies” presenteerden. Het bisdom Basankusu beslaat het grootste deel van de Evenaar Provincie direct zuidelijk van de enorme bocht, die de Congo rivier naar het Noorden maakt. Het 270 bladzijden tellende boek is een bundeling van persoonlijke verhalen van zo’n 45 nog in leven zijnde Millhillers. Een Congolese hoogleraar vertelde hoe hij als zoon van een catechist opgroeide op het terrein van de missie, ook misdienaar was, onderwijs kreeg op de basisschool en de middelbare school, naar het seminarie ging, maar toch geen priesterroeping bleek te hebben, maar wel door kon studeren op de universiteit. Mill Hill leverde ook de docenten voor de onderwijzersopleiding (waaronder mijn broer), zorgde voor goede medische zorg en kraamzorg, voor de opleiding van inlandse priesters, zowel voor het bisdom als voor de eigen congregatie. Ze deden aan landbouw- en voedingsvoorlichting en agrarische ontwikkeling. En ze deden ook veel aan gemeenschapsopbouw en mensen zelf verantwoordelijkheid laten dragen. Ze zorgden voor een liturgie, die aansloot bij de lokale cultuur en de mensen veel meer aansprak, dan de liturgie volgens Vaticaanse voorschriften, waar we hier steeds meer mee te maken krijgen. Ging het hun om zo veel mogelijk zieltjes te winnen. Die tijd was al lang voorbij. Waar het hun om ging was de blijde boodschap van het evangelie veel meer metterdaad uit te dragen. Goed te zijn voor de mensen daar.

Een mens kan wat mee maken. Wat een inspiratie!

Jaargang 4, Nr. 176.

Een stukje oplossing van de Griekse crisis?

vrijdag, augustus 19th, 2011

 DE GRIEKSE REKEN EENHEID (GRE)

Jarenlang werd de ontwikkeling van de Europese economie ernstig belemmerd door het bestaan van nationale munten. Ze schommelden voortdurend in waarde ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Goederen en diensten werden betaald in vreemde munten en die moesten dan weer met veel kosten worden ingewisseld. Zakenreizen naar een andere lidstaat vroegen het wisselen of opnemen van vreemd geld en daar hield je bijna altijd wat van over en meestal munten van weinig waarde, die je niet meer kon inwisselen en kon je wel iets inwisselen, dan kostte dat weer geld. De situatie in de niet Eurolanden is nog net zo.

Het grootste probleem was echter, dat wanneer je een contract afsloot in Frankrijk en de prijs werd bepaald in Franse francs je een grote kans liep, dat als er na levering betaald ging worden, de franc in waarde was gedaald of zelfs flink gedevalueerd. Intussen moest je je werknemers in Nederland wel in harde guldens betalen.

De oplossing werd de Europese Reken Eenheid, de E.R.E.. Die had een vaste waarde door de koppeling aan harde munten. Contracten werden afgesloten in ERE’s en zo wist iedereen waar hij aan toe was. Later ging men die ERE Euro noemen en pas enkele jaren later werd de Euro een echte munteenheid. De waarde van de Euro fluctueert. De eerste jaren was hij lange tijd goedkoper dan de Amerikaanse dollar, maar de Euro is nu al vele jaren duurder. De Euro vergemakkelijkt het toerisme en het zaken doen binnen Europa en de zakenwereld wil er dan ook niet graag vanaf.

Toch hebben we een Eurocrisis, maar over de oorzaken wil ik het nu niet hebben. Dat laat ik graag aan monetaristen over. Die zijn het onderling niet eens en dat bemoeilijkt uiteraard een oplossing.

Maar ik wil het wel hebben over de problemen in Griekenland. Al eerder heb ik uitgelegd. (Zie “Gaat Europa uiteenvallen?” in de rubriek Europa op deze site) dat de Griekse crisis o.a. veroorzaakt wordt door forse loonstijgingen, waar geen productiviteitsstijging tegenover stond. Griekenland heeft zich zelf uit de markt geprijsd en de Griekse regering beschikt niet meer over het traditionele wapen hiertegen, devaluatie van de nationale munt. Door devaluatie wordt vrijwel iedereen geraakt. De lonen dalen, de spaargelden worden ten opzichte van buitenlandse munten minder waard, binnenlandse producten worden goedkoper en zo wordt de export gemakkelijker, maar ingevoerde producten worden duurder.

Als nu een Griekse Reken Eenheid wordt ingevoerd, waarbij de Grieken GRE’s gaan verdienen, waarvan de waarde bijvoorbeeld 80% is van de Euro, dan is dat een devaluatie van de lonen en de prijzen van binnenlandse producten. Want de lonen worden gewoon in Euro’s uitbetaald, echter bij een koers van 80%, krijgen ze maar 80% van het nominale loon. Iemand, die 3000 Euro verdiende, krijgt na de vaststelling van de koers van de GRE op 80% nog maar 2400 Euro. Ingevoerde producten blijven in Euro’s even duur, maar met minder loon kun je er minder van kopen. Binnenlandse producten dalen in Euro’s in prijs. De export wordt gestimuleerd. Diensten worden in Euro’s goedkoper. Voor toeristen wordt Griekenland goedkoper. Ze hoeven niet te wisselen, want de Euro blijft betaalmiddel. Zo wordt de Griekse economie gestimuleerd en als dat echt goed gaat, kan de koers van de GRE omhoog. Wisselproblemen heb je niet. De vaststelling van de hoogte van lonen en prijzen vraagt wel wat rekenwerk. Een hard loon- en prijsbeleid is noodzakelijk. De lagere lonen stimuleren de Grieken om langer en harder te gaan werken.

Monetaristen moeten zich maar eens buigen over vragen als: Kan de koers van de GRE worden vrij gelaten of wordt deze bijvoorbeeld elk half jaar vastgesteld? Door wie wordt de koers vastgesteld? Door de Griekse regering? Door een economische regering van de Eurozone? Is het niet eenvoudiger om in Griekenland gewoon weer de drachme in te voeren? Is het middel ook geschikt voor andere probleemlanden? Hoe zullen de financiële markten hierop reagere? Krijgen ze meer vertrouwen in Griekenland en de Griekse economie?

Discussieer maar eens lekker mee! Schrijf over dit idee en praat erover. Het is beter dan alleen maar te roepen over garanties en onderpanden en geen cent naar die bodemloze put.

Jaargang 4, Nr. 175.

Het homohuwelijk

zaterdag, augustus 13th, 2011

VERDWIJNT DE VERDRAAGZAAMHEID UIT ONZE SAMENLEVING?

Eeuwenlang was homofilie een reusachtig taboe in onze samenleving. Een kleine primitieve gemeenschap werd voortdurend bedreigd in zijn voortbestaan door natuurrampen, ziekte, oorlogen en hongersnoden. Tegenover het hoge sterftecijfer moest een hoog geboortecijfer staan. Dan moesten ook mensen met homofiele neiging kinderen verwekken. Nu is eerder het omgekeerde het geval. Het voortbestaan van de mensheid wordt bedreigd door te veel bevolkingsgroei. Zulke taboes kregen vaak een religieuze lading. God wil het zo. Dat kwam ook tot uiting in  de verhalen, die van generatie op generatie verteld werden en tenslotte werden opgeschreven in heilige boeken zoals de Bijbel en de Koran. Maar de tijden veranderen. Voor sommigen geldt de Bijbel, het Woord van God voor altijd en eeuwig. De Bijbelse voorschriften gelden voor hen zeer strikt. Je mag er niet van afwijken, want anders kom je in conflict met God en eindig je na dit aardse leven voor eeuwig in de hel. Reken maar dat de angst voor de hel een vreselijke realiteit is. De moderne geseculariseerde mens kan zich dit nog nauwelijks voorstellen, kent die wereld niet en kan die mensen daarom ook niet met enige empathie tegemoet treden. De strikte ideeën van deze mensen wekken eerder weerzin. Als er dan ook nog misbruikschandalen zijn en vreemde slachtpraktijken en besnijdenis van jongens en wat al niet, dan komt men totaal afwijzend tegenover een dergelijke denkwereld te staan. En toch zijn het gewoon onze medemensen, buren of collega’s of clubgenoten.

Nadat homofilie in onze samenleving steeds meer geaccepteerd raakte , durfden homo’s en lesbiennes het aan openlijk te gaan samenleven. Zij zorgen voor elkaar, hebben alles voor elkaar over, zijn elkaar trouw ook in moeilijke tijden en ze willen dat ook met de gemeenschap delen. Bovendien ervaren ze, dat zij allerlei rechten ontberen, die burgerlijk gehuwden wel hebben. De partner heeft bijvoorbeeld geen recht op een nabestaanden pensioen. Zo ontstaat het streven het huwelijk open te stellen voor twee partners van hetzelfde geslacht. Er zijn gelovige homo’s en lesbiennes, die graag willen dat hun kerk de zegen uitspreekt over hun samenleven en dat gebeurt ook. Tegelijk zijn er kleine kerkelijke groepen, die de bijbel letterlijk nemen en voor eeuwig geldend, die met dit alles grote moeite hebben. Voor hen zijn het zondige praktijken.

Onder hen zijn er ook, die ambtenaar zijn van de burgerlijke stand. Zij komen in geweldige gewetensnood als ze moeten meewerken aan de registratie van een huwelijk tussen twee partners van hetzelfde geslacht. Voor hen is het een zondig samenleven goedkeuren. Ze worden weigerambtenaar. Dat levert vrijwel nergens problemen op, want er zijn altijd collega’s, die er geen enkele moeite mee hebben.

Toch blijkt hun houding voor velen onverdraaglijk. Een ambtenaar, die weigert een wettelijke taak uit te voeren. Dat kan toch niet. Die mensen moeten ontslagen worden.

Eeuwenlang werden homo’s en lesbiennes gedwongen hun eigenheid te ontkennen. Ze mochten niet leven overeenkomstig hun zijn. Eeuwenlang hebben ze die onverdraagzaamheid ervaren. Het is teleurstellend te zien hoe onverdraagzaam zij nu zijn tegenover die paar weigerambtenaren. Ze willen, dat de rijksoverheid deze ambtenaren voor de keus stelt: meewerken aan homohuwelijken en daarbij het eigen geweten opzij zetten of niet mee willen werken en je baan kwijt raken. Het komt erop neer, dat de rijksoverheid een kerk voorschrijft wat er geloofd moet worden. Dat lijkt mij strijdig met de scheiding tussen Kerk en Staat. Het is een vorm van gewetensdwang, die we in Nederland altijd hebben afgewezen. Als we in Nederland vreedzaam willen samenleven, dan hoort er een zekere tolerantie te zijn voor afwijkende opvattingen. Onze geschiedenis van eeuwen heeft ons dat geleerd.

Helaas ben ik geen ambtenaar van de burgerlijke stand. Het lijkt mij een prachtig beroep. Ik zou met enorm veel genoegen een huwelijk tussen twee lesbiennes of twee homo’s registreren.

Jaargang 4, Nr. 174.

Nederland kan best voller!

zaterdag, augustus 6th, 2011

OOK MET VIJF MILJOEN INWONERS KAN NEDERLAND OVERBEVOLKT ZIJN

Joop Hartog, emeritus hoogleraar economie heeft in zijn afscheidsreden beweerd, dat Ne­derland overvol is. Van hem zou Nederland beter af zijn met tien of vijf miljoen inwoners. Het gaat hem bepaald niet om te veel allochtonen. Van hem mag de verscheidenheid. Het gaat hem om het gebrek aan ruimte.

Je zou daarom kunnen denken, dat hij het heeft over ruimtelijke of planologische overbevolking. Maar hij heeft het ook over welvaart en zegt terecht, dat het BNP per hoofd van de bevolking een onbetrouwbare graadmeter voor de welvaart is. Zijn bezwaar is, dat als je allerlei maatregelen moet bekostigen om de milieuver­vuiling tegen te gaan, jouw consumptieniveau niet stijgt. Zoals ik al eerder heb opgemerkt ligt daar het verband tussen ruimtelijke en econo­mische overbevolking. Daarover straks meer, want er zijn meer bezwaren tegen het BNP per inwoner. Het is een gemiddelde. Als er een zeer ongelijke verdeling van het inkomen is, kan een flink deel van de bevolking onder de armoede­grens leven, een teken van economische over­bevolking. Het BNP per inwoner zegt ook niets over de koopkracht. Ik vermoed, dat daar de denkfout van Hartog zit. Veel zaken zijn zo veel goedkoper geworden of in geld uitgedrukt niet duurder, dat we tegenwoordig veel meer din­gen kunnen aanschaffen. We hadden vroeger geen computer, printer, mobiele telefoon en zelfs geen vaste telefoon, geen wasdroger of wasmachine, geen afwasmachine, geen TV, geen blue ray speler, geen CD-speler, geen elektrische fiets en zo kunnen we nog heel lang doorgaan. Er is in Nederland weliswaar een ar­moedeprobleem, maar dat is meer een gevolg van een gebrekkige verdeling van de welvaart of van een slecht individueel uitgavenbeheer. Mensen maken te veel schulden. Als een van de meest welvarende landen in de wereld kent Ne­derland geen economische overbevolking.

Is er dan ruimtelijke overbevolking? Hartog somt de kenmerken ervan op: druk op het landschap, milieuvervuiling, congestieverschijn­selen, de wegen, het verkeer. Als je topografi­sche kaarten van nu vergelijkt met vijftig of honderdvijftig jaar geleden zie je inderdaad een enorme toename van de oppervlakte aan ste­delijke gebieden, recreatieterreinen, bedrijfs­terreinen, wegen, vliegvelden en havens. Dat is ten koste gegaan van de oppervlakte voor landbouw, bos en natuur. Maar terwijl de be­volkingsdichtheid nog steeds toeneemt, blijft de laatste jaren de beschikbare oppervlakte bos per 1000 inwoners gelijk. Er wordt veel bos aangeplant. En zo zag ik vaders en moeders, opa’s en oma’s met de kinderen naar het bos Nieuw Wulven bij Houten trekken. Vroeger lag in dit komgebied grasland van matige kwaliteit. En verderop fietsten we over de Lekdijk en genoten met vele andere fietsers van de nieuwe natuur in de uiterwaarden. In een dynamische wereld past een samenleving zich voortdurend aan als de omstandigheden veranderen. Maar hoeveel Houtense kinderen komen nooit in dat nieuw aangelegde bos? Maar hun ouders horen misschien wel bij de mensen, die roepen, dat Nederland zo vol is. Ze wandelen of fietsen nooit door de bossen van de Utrechtse Heuvelrug en zien Nederland vanaf de snelweg, waar ze tussen de bedrijventerreinen door rijden. En dan komen ze ook nog met honderden anderen in de file terecht. Ja dan denk je al vlug, dat Nederland te dicht bevolkt is. Het oordeel daarover blijkt afhankelijk van je woonplaats. Niet zo verwonderlijk denken stedelingen eerder dat in Nederland de bevolkingsdruk te hoog is. In Demos, een gratis uitgave van het NIDI  vind ik in het laatste nummer daarover een interessant artikel. Stedelingen zijn het voor 45% en plattelanders voor 31% eens met de stelling, dat je in Nederland moeilijk een plek kunt vinden, waar je niemand tegenkomt. De andere drie stellingen zijn: Als ik wil kan ik files meestal wel ontwijken (45-48 eens); Als ik echt wil kan ik altijd een plek in de natuur vinden waar het helemaal stil is ((50-66 voor) en Ik blijf wel eens thuis om de mensenmassa te ontlopen (33-20 voor). Hoe je op bevolkingsdruk reageert hangt ook samen met je karakter. Je kunt je willoos en vol ergernis overleveren aan het noodlot, je kunt ook gaan zoeken naar oplossingen en na het weekend nog helemaal enthousiast vertellen over die prachtige wandeling of fietstocht, die je zaterdagochtend gemaakt hebt. Pas na anderhalf uur kwam ik één wandelaar met zijn hond tegen en verder niemand. Wat een rust! Bevolkingsdruk, het gevoel van volte en drukte zit tussen je oren.

Een steppegebied, waar de bevolking leeft van nomadische veeteelt en waar door een korte regentijd maar weinig gras groeit voor het vee kan bij een bevolkingsdichtheid van 1 inwoner/KM2 overbevolkt zijn. De bevolking leeft in armoede en lijdt regelmatig honger. Zie Somalië. Nederland met bijna 500 inwoners/KM2 is een van de welvarendste landen ter wereld. Die welvaart hangt ook samen met die bevolkingsconcentratie. Doordat er al zo veel economische activiteiten zijn heb je al veel economische diensten van een hoog niveau. Daardoor worden andere bedrijven aangetrokken. Nederland is (ondanks de files) goed ontsloten voor alle vormen van verkeer. Nederland heeft veel goed geschoolde arbeidskrachten en minder geschoolden trekken we aan uit Midden en Oost-Europa. Door het hoge inkomensniveau en de hoog geschoolde bevolking kan er een uitgebreid aanbod van cultuur zijn, maar ook veel detailhandel in dure luxe goederen. Dat alles schept weer een gunstig vestigingsklimaat voor hoofdkantoren van multinationals en internationale instellingen. Zo krijg je tegelijk veel werkgelegenheid in eenvoudige dienstverlening. En hoe is dat in Kopenhagen?

Nederland heeft zo’n gunstig vestigingsklimaat, dat als alle Nederlandse jonge vrouwen naar de wens van Hartog zouden stoppen met kinderen krijgen het bedrijfsleven massaal arbeidskrachten van elders zou aantrekken. Vijf miljoen inwoners is een onvervulbare wens.

Jaargang 4, Nr. 173.