Archive for april, 2010

De Griekse crisis

vrijdag, april 30th, 2010

EUROPA ONTBEERT KRACHTIG LEIDERSCHAP 

Koninginnedag biedt een prima gelegenheid om weer eens over Europa te schrijven. Beatrix is immers een sterke voorstander van Europese integratie, zelfs als dat het mettertijd verdwijnen van de monarchie zou betekenen. De bestaande Europese verdragen bieden overigens alle ruimte aan welke vorm van monarchie of republiek dan ook. Van mij mag de monarchie blijven. Ze heeft een hoge symboolwaarde. Dat blijkt vooral in tijden van rampspoed. Weliswaar zijn er ondeugende prinsen geweest, maar ook presidenten bleken wat dat betreft niet brandschoon. Het zijn allemaal mensen. 

Maar ik wilde over de EU schrijven. Voor mij is een ontwikkeling naar een federatieve staatsvorm onontkoombaar en dat blijkt maar weer nu het Griekse potverteren de euro en daarmee de gehele EU ernstig in de problemen brengt. Er is veel betrekkelijk eenvoudige werkgelegenheid zoals textielproductie uit Griekenland verdwenen, maar er is geen of weinig moderne hoogwaardige industrie voor in de plaats gekomen. Door de economische crisis heeft ook het toerisme het moeilijk. Als het BNP daalt en men toch hetzelfde consumptieniveau handhaaft raak je in de schulden. Een betrouwbare Griekse regering zou de tering al veel eerder naar de nering hebben gezet. Een krachtig Europees bestuur zou Griekenland veel beter hebben gecontroleerd en het bedrog eerder ontdenkt hebben. Nu zitten we met de brokken. Het bejubelde Europa der Vaderlanden steunt vooral op de grote lidstaten en dan met name de Bondsrepubliek Duitsland. Als Angela Merkel te lang aarzelt, wordt de crisis alleen maar erger. Europa kan eigenlijk alleen maar de beurs trekken. Een krachtig Europees bestuur had al lang maatregelen genomen om speculeren op een Grieks faillissement te verbieden. Hoe schadelijk kan het nationalistische denken zijn voor de Europese economie en de economie van de lidstaten. De zwakke Euro versterkt weliswaar onze concurrentiekracht, maar stimuleert de inflatie. Met zijn allen worden we armer. 

In de hoog ontwikkelde lidstaten past de economie zich aan als laagwaardige werkgelegenheid wordt verplaatst naar Azië. Hoogwaardige industriële productie en hoogwaardige internationale dienstverlening komen er voor in de plaats. Zo houden we onze betalingsbalans positief. In de Mediterrane lidstaten gebeurt dat niet. Daar werkt de Lissabonstrategie kennelijk niet. Deze landen zouden beter geholpen zijn door onze laagwaardige werkgelegenheid niet naar Azië te verplaatsen, maar naar lidstaten met een hoog percentage werkzoekenden. Geld aan ze lenen is immers geen structurele oplossing. Ze moeten weer zelf geld gaan verdienen. De EU moet er vooral voor zorgen, dat deze landen kunnen concurreren met goedkope import uit vooral Azië. Er ligt ook een belangrijke taak voor het Europese bedrijfsleven. Als teveel werkgelegenheid naar Azië wordt verplaatst en de werkloosheid binnen de EU toeneemt, dan vermindert de koopkracht zodanig, dat de omzet in Europa er onder gaat lijden. Een proces om tot een evenwichtige handelsbalans te komen vergt weer een krachtige Europese leiding, die volop gesteund wordt door de grote lidstaten.  

Binnen de EU geldt een verbod op concurrentievervalsing. Tegelijk is er een groot verschil in concurrentiekracht. Dat kan er bij een gemeenschappelijke markt toe leiden, dat de werkgelegenheid zich concentreert in de economisch sterkste gebieden. Perifere gebieden zijn dan de verliezers. De EU moet onderzoeken hoe regionale overheden hun economie kunnen stimuleren zonder het verbod op concurrentievervalsing te overtreden. Onze Europarlementariërs wacht een belangrijke taak om dit te bevorderen. Europese burgers moeten gaan beseffen, dat schulden aflossen en een hoog consumptieniveau niet samengaan. Voor de mensen, die aan de Europese regeringen geld geleend hebben, ziet het er anders uit. Zolang er afgelost wordt en rente betaald zitten ze goed. Voor mij is het probleem, dat mijn bank mijn spaargeld ten dele aan Griekenland heeft uitgeleend. Tsja, het treft iedereen.

 

Jaargang 3, Nummer 10.

Over misbruik van kinderen

donderdag, april 29th, 2010

Onderstaand artikel werd eerder gepubliceerd in het aprilnummer van het parochieblad van de Paus Johannes XXIII parochie “Open Venster”, editie H. Nicolaasgeloofsgemeenschap Odijk. Het werd geschreven kort nadat de eerste berichten over misbruik waren gepubliceerd. Nadien wijdde ik twee keer mijn Column van de Week aan dit onderwerp. Zie de betreffende rubriek. Een van mijn lezers belde mij na een week aarzelen op. Zij vertelde over haar dochter, die gehuwd is met haar schoondochter en waardeerde het zeer, dat op deze wijze over dit onderwerp in een parochieblad wordt geschreven. 

Meten met twee maten

John Jorna 

De kranten staan er vol van. Onze kerk is in het nieuws, maar niet bepaald positief. Vroeger dacht je, dat er eigenlijk maar één zonde bestond, die van onkuisheid. Die blijkt er volop geweest te zijn, maar op een andere manier dan we toen dachten. Terwijl de media overstromen van berichten over seksueel misbruik van minderjarigen door priesters, fraters en nonnen, heeft de kerk een grote mond over homo’s en lesbiennes, die elkaar liefhebben en daar geen geheim (meer) van maken. Wat moeten we daar nu van vinden? 

Pedofilie
In situaties, waar veel kinderen bij elkaar zijn, moet je altijd attent zijn op de mogelijkheid, dat iemand van de leiding niet met zijn vingers van de kinderen kan afblijven. De laatste jaren is de publieke verontwaardiging over het verschijnsel sterk gegroeid. Pedofielen kunnen na het uitzitten van hun straf niet meer naar hun vroegere woonplaats terug. Op Internet verschijnen sites, waarop pedofielen met name genoemd worden en met een foto erbij. Soms vraag ik mij af of al die boosheid van mensen uit hun omgeving de gevolgen voor de slachtoffers niet verergert. Lang niet alle pedofielen zijn boosaardige wezens. Anders zouden ze niet zo gemakkelijk het vertrouwen van de kinderen kunnen winnen. Maar waar ligt de grens tussen onschuldige vriendschap en onaanvaardbare handelingen?

Het is inmiddels wel duidelijk, dat die grenzen in een aantal internaten ver overschreden zijn. Het is goed, dat dit onderzocht wordt, want dan kunnen de slachtoffers zo nodig en weliswaar laat toch nog hulp krijgen bij de verwerking van hun trauma. Het zou mij niet verwonderen als uit het onderzoek blijkt, dat sommige daders als kind zelf slachtoffer zijn geweest.

Wat mij echter zeer verbaast, is, dat oversten en bisschoppen vaak wel degelijk geweten hebben van dit misbruik, maar geen echte maatregelen hebben genomen om voort te gaan op het slechte pad te voorkomen. Zouden ze echt gedacht hebben, dat met een keer biechten alles voor elkaar is? De misbruikers werden elders gewoon weer benoemd en vaak konden ze daar opnieuw hun gang gaan. Als priester bleven ze voorgaan in de H. Eucharistie. Als dat geen ontwijding van het Lichaam en Bloed van Christus is, dan weet ik het niet. 

Protesterende homo’s
Volgens een Vlaamse pastoor in het Noord-Brabantse Reusel zou de openlijk homofiele carnavalsprins niet te communie mogen gaan. Hij zou een kruisje kunnen krijgen, maar niet de H. Hostie. De prins bleef dus maar zitten. Intussen werd hij er wel publiekelijk als zondaar neergezet. Wie is er nu begonnen met een publiek protest tijdens een Eucharistieviering?
Ik ga niet opnieuw uiteenzetten waarom ik vind, dat twee homo’s of twee lesbiennes, die elkaar liefhebben, alles voor elkaar over hebben, er voor elkaar zijn en elkaar trouw zijn Gods liefde en trouw waardig zijn en gerust te communie mogen gaan. Als zij dat zelf vinden, mogen ze dat van de kerk ook. Daarom is die openlijke weigering van die Reuselse pastoor ook zo wonderlijk.
Als bisschoppen of priesters zelf kinderen zouden hebben met de kans, dat een daarvan homo of lesbienne is, zouden ze misschien beter begrijpen, wat ze met hun hardvochtige oordeel aan leed veroorzaken. Die homo’s zijn onze homo’s, onze kinderen of familieleden of vrienden of collega’s of medeparochianen. Kom eindelijk eens bij de tijd en waardeer mensen om hoe ze zijn en niet om wat ze zijn.
P.S. Na voltooiing van dit artikel werd het mogelijk, dat homo’s zelf beslissen of zij te communie willen gaan. Hun  zal de communie niet geweigerd worden.

Slecht doordacht

vrijdag, april 23rd, 2010

WIE ZICH BEROEPT OP DE WIL VAN GOD STAAT NIET BOVEN AARDSE WETTEN 

Zelfs democratie biedt geen garantie voor ethisch verantwoorde regels en wetten, laat staan een dictatuur. Dat was in het verleden al zo en geldt ook nog voor vandaag. Slavernij is lange tijd algemeen aanvaard geweest en zelfs de kerken hadden er geen moeite mee. In mijn jeugd keek ik met ontzag en bewondering naar de Oudindisch militairen van Bronbeek, die zo dapper de wrede opstandige Atjeeërs hadden bevochten, terwijl wij nu weten, dat hun gedragingen nu als oorlogsmisdaden kunnen worden gezien. Ik herinner mij de mensen, die een deel van de belasting weigerden af te dragen als protest tegen de kernbewapening. Nog steeds is het officieel Nederlands beleid zo nodig als eerste kernwapens in te zetten. Dat is in strijd met het internationaal humanitair oorlogsrecht, zo heeft het Internationaal Gerechtshof in een vonnis uitgesproken. Er zijn in Nederland mensen, die uitgeprocedeerde asielzoekers onderdak verlenen om zo uitzetting te voorkomen. De wet zegt het anders. 

Bij tal van processen beroepen de gedaagden zich op overmacht. Zij gehoorzaamden aan een dienstbevel. De rechter erkent dit excuus nooit. De boekhouder, die van zijn baas opdracht krijgt belastingfraude te plegen is ook zelf strafbaar. Altijd moet je jouw daden toetsen aan jouw eigen geweten. Je moet met je verstand nadenken over jouw eigen daden. Dan kan het gebeuren, dat je besluit de opdracht van een overheid niet uit te voeren. Je kunt besluiten niet aan een wet te gehoorzamen omdat die wet onethisch is. Zo zorgen gemeenten voor crisisopvang voor vreemdelingen en daarbij bleek, dat het zo maar op straat zetten van gezinnen met kinderen in strijd is met het internationaal recht. De staat is niet onfeilbaar. Kerken trouwens ook niet. Elke mens kan fouten maken. 

Hoe wordt jouw geweten gevormd? Dat is op de eerste plaats een zaak van de opvoeding en helaas al te vaak van een gebrek aan opvoeding. De opvoeding hoort jou opvattingen mee te geven over wat goed is en wat verkeerd. Die opvattingen krijg je ook mee vanuit je omgeving, van je vrienden en vriendinnen, van een jeugdleider of sporttrainer, van school of van je jeugdafdeling van je politieke partij. Vanouds dragen ook religies en andere levensbeschouwingen opvattingen over goed en kwaad aan. Al die waarden samen vormen het gereedschap voor jouw verstand, voor jouw geweten om tot een oordeel over jouw handelen te komen. Gewetensvol handelen is dan ook een zeer persoonlijke zaak. Dat erkent bijvoorbeeld de Rooms-katholieke kerk. Zij geeft goede raad, maar elk individu is persoonlijk verantwoordelijk. Je kunt niet zo maar beweren, dat iets de wil van God is en dan is jouw persoonlijke verantwoordelijkheid weg. Jij zegt ja of nee tegen wat dan de wil van God zou zijn. Voor christenen is de H. Schrift bepaald niet eenduidig. Wat de wil van God is blijft altijd een interpretatie. 

Vaak komt het tot gewetensdwang. Daar hadden vanouds de kerken een handje van. Je werd bedreigd met hel en verdoemenis en als dat niet hielp, dan kreeg je geen baan, want de pastoor was tegen. Gelukkig wordt nu de eigen verantwoordelijkheid weer meer benadrukt, al is dat nog zo moeilijk. 

Mij verbaast het, dat er een tendens waarneembaar is, waarbij geseculariseerde burgers die oude rol van de kerken weer willen overnemen en anderen de wet willen voorschrijven. Ik hoop, dat de staat zich ervoor hoedt gewetensdwang uit te oefenen naar de SGP. Ik ben het volkomen oneens met hun standpunt, maar de SGP’ers mogen niet tegen hun geweten in gedwongen worden hun kieslijsten open te stellen voor vrouwen. Ze moeten zelf tot een beter inzicht komen van wat de H. Schrift ons vraagt. Dat vraagt tijd. Hebben die dogmatisch denkende geseculariseerde burgeressen daar het geduld voor?

 

Jaargang 3, Nummer 9.

Boodschap voor de campagne

maandag, april 19th, 2010

LINKSE VERBONDENHEID UITSTRALEN 

GroenLinks snakt ernaar om de komende vier jaar mee te gaan regeren. Hoe moet je je dan opstellen naar andere partijen en daarbij in het bijzonder de andere linkse partijen? Welke ervaringen zijn er op provinciaal en lokaal niveau? Zijn die ook door te trekken naar het landelijk niveau? 

Zien wij in de PvdA, D66 en de SP nu vooral verwante partijen of zien we ze als concurrenten, die in dezelfde vijver vissen? Waarom herinneren mensen zich altijd vooral de enkele keren, dat een van die andere partijen ons niet steunde of die keer, dat ze met een in onze ogen dwaas voorstel kwamen of dat zij regelmatig hun stokpaardjes berijden? Waarom kijken we niet veel meer naar de overeenkomsten? Waarom werken we niet systematisch samen op een manier, dat het de burger opvalt? Ik weet, dat in commissies dat veel meer gebeurt en men met gezamenlijke moties of amendementen of Kamervragen komt. Maar wat weet het grote publiek daarvan? 

Iedereen, die wel eens een kieswijzer of stemwijzer heeft ingevuld, weet, dat je soms tot je eigen verbazing bij de SP of de CU op de eerste plaats uit komt en dat ook de PvdA goed scoort. Kennelijk zijn er veel gemeenschappelijke standpunten. Maar weten de kiezers dat? De goed ontwikkelde mensen waarschijnlijk wel en omdat dat voor de meeste van onze vrienden en bekenden geldt, denken we wellicht te gemakkelijk, dat iedereen het weet. Als dat zo was, zouden heel wat meer laaggeschoolde mensen met vaak lage inkomens op GroenLinks stemmen. GroenLinks is geen partij, die vooral eenzijdig een groepsbelang verdedigt, maar is een partij, die naar een rechtvaardig evenwicht tussen alle deelbelangen zoekt. Maar heeft de partij bij het gros van de kiezers een overeenkomstig imago? Wat weet, de nauwelijks het Nederlands beheersende kiezer ervan? Ik vind, dat alle linkse partijen in de komende campagne er alles aan moeten doen om juist die mensen te bereiken en hen ervan te overtuigen toch vooral te gaan stemmen. Ik neem de heer W. heel veel kwalijk, maar een van de ergste dingen vind ik, dat hij laag geschoolde buitenlanders en laag geschoolde oorspronkelijk Nederlanders tegen elkaar uitspeelt, terwijl ze in de huidige economische crisis in feite lotgenoten zijn. 

Lokaal en regionaal wisselt het beeld. Zou je kunnen zeggen, dat een beeld van sterke verbondenheid het stemmen op een van die partijen aantrekkelijk maakt? In de gemeente Bunnik, onder anderen, bestaat sinds 1998 de lokale progressieve partij Perspectief 21. Leden van GroenLinks en de PvdA zijn daar automatisch lid van tenzij ze anders te kennen geven. Beginnend in 1998 steeg de partij van vier naar nu zeven van de vijftien zetels. De standpunten van de partij zijn bij veel burgers goed bekend en worden kennelijk aantrekkelijk gevonden. Het moet zo zijn, dat de partij stemmen trekt van alle linkse partijen, inclusief een deel van D66. Die partij heeft samen met de VVD de lokale partij “De Liberalen” opgericht. Ik vraag mij af of Bunnik en andere plaatsen een laboratorium zijn voor linkse samenwerking. Het model is waarschijnlijk niet op provinciaal of nationaal niveau toe te passen, maar er zitten wel leerzame argumenten in voor intensievere samenwerking. Veel met elkaar praten, veel samenwerken, veel gemeenschappelijks naar buiten uitstralen en vertrouwen wekken bij de burgers. 

Voor mij is een regering van CDA, VVD en PVV het ergste dat Nederland kan overkomen. Dan is Nederland voor mij niet langer het Nederland waar ik van hou. Dan zullen we in de wereld weinig vrienden overhouden. We moeten uit alle macht zorgen voor een aantrekkelijk alternatief. Verkiezingsprogramma en kandidatenlijst bieden daartoe alle mogelijkheden.

 

Jaargang 3, Nummer 8.

De GroenLinks kandidatenlijst

maandag, april 12th, 2010

DE LIJST VAN EEN VOLWASSEN PARTIJ 

GroenLinks heeft een indrukwekkende kandidatenlijst gepresenteerd. De kandidatencommissie kon putten uit 232 aanmeldingen. De lijst zal dertig namen tellen en er is uit zo’n veertig kandidaten te kiezen. Mannen en vrouwen houden elkaar in evenwicht Ik hoop, dat het congres dit evenwicht handhaaft Er is in velerlei opzicht sprake van veelzijdigheid: allerlei leeftijdsgroepen, allerlei opleidingen, allerlei beroepsgroepen, allerlei maatschappelijke verbanden, waaruit de kandidaten afkomstig zijn. 

Ik vroeg mij af hoe je die grote belangstelling voor het Kamerlidmaatschap kunt verklaren. Waarom zijn mensen bereid een interessante en goed betaalde baan op te geven in ruil voor een onzekere toekomst in de politiek? De motiveringen van de kandidaten geven op allerlei manieren een antwoord. Onze mensen zijn zich zeer bewust, dat we ons op een draaipunt in de geschiedenis bevinden. We hebben eerder zulke revolutionaire periodes gekend. De tweede helft van de negentiende eeuw bijvoorbeeld met een industriële, een agrarische en een demografische revolutie en tegelijk een enorme urbanisatie. Er kwam algemeen kiesrecht en volksonderwijs en het socialisme kwam op. Nu moeten we onze economie vergroenen en antwoorden vinden op de financiële en economische crisis. Er is opnieuw een demografische revolutie: ontgroening en vergrijzing en straks een krimpende bevolking. Ons land moet zich aanpassen aan de gevolgen van de opwarming van het klimaat en antwoorden vinden op de naderende uitputting van fossiele energiebronnen en sommige grondstoffen. Je kunt dit alles zien als een dreiging en kijken hoe je in zo’n situatie het beste je eigen belang kunt verdedigen. Je kunt die toekomst ook zien als een uitdagende klus, fantastisch om aan te gaan werken. Als je er zo naar kijkt, word je niet bang, maar krijg je pas echt “Zin in de Toekomst!” Deze uitdaging heeft kennelijk als een magneet gewerkt op de kandidaten, die zich zo massaal hebben aangemeld. 

Als geograaf stel ik altijd de vraag naar het waar en waarom daar. Dat is lastig, want vooral in de top van de lijst is niet altijd duidelijk van welke afdeling de kandidaten lid zijn. Is mijn indruk juist? Heeft de top een hoog Amsterdamgehalte? Op zich is dat niet verwonderlijk, want een metropool werkt als een magneet op talent. In zo’n stad zijn nu eenmaal allerlei belangrijke instellingen gevestigd en er wonen veel mensen en veel leden van onze partij Toch kriebelt het elke keer weer. Daarom is het maar gelukkig, dat ook mensen uit Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Groningen bij de blokken 1 en 2 voorkomen. 

Dat er ook mensen uit het bedrijfsleven en vakbonden in de blokken 1 en 2 geplaatst zijn is even wennen. A;s je even verder denkt, weet je, dat er steeds meer op duurzaamheid gelet wordt in het bedrijfsleven. Van de vakbondsmensen hoop ik, dat ze er voor kunnen zorgen, dat GroenLinks een beetje van het elitaire imago af helpen en zorgen dat we meer de taal gaan spreken, die door vakbondsleden wordt verstaan. Nog meer hoop ik, dat ze het begrip solidariteit binnen onze partij hoog houden. 

Ik kan door familieverplichtingen het congres niet bijwonen. Ik hoop, dat er een mooie evenwichtige lijst komt. Succes aanstaande zondag.

Jaargang 3, nr. 7.

Kindermisbruik in de Rooms-katholieke Kerk 2

zaterdag, april 3rd, 2010

WAAR GAAT HET OM? 

Bij het misbruikschandaal in de Rooms-katholieke Kerk zijn veel mensen op de een of andere manier betrokken. Daar zijn de slachtoffers, de daders en hun superieuren, de Kerk als instituut, de leden van de Kerk, justitie in het land van de dader, de media en het publiek. Bij al die betrokkenen kun je je afvragen waar het hen om gaat en misschien ook waar het hen om zou moeten gaan. Bij dit alles spelen emoties hoog op en je zou je moeten afvragen of enige nuchterheid en rationaliteit ook voor de slachtoffers niet veel beter zou zijn. 

De slachtoffers hebben te maken met min of meer ernstige feiten, variërend van troebele blikken tot verkrachting, dus penetratie. Mijn indruk is, dat ze vooral lijden onder het gebrek aan erkenning. Zelfs hun ouders geloofden hen niet. Soms durfden ze niet te vertellen wat er gebeurde. Ze hebben hun hele leven die schande met zich mee gedragen. Nu pas vatten ze moed en bij Hulp en Recht zijn inmiddels 1300 meldingen binnengekomen. Dat wil niet zeggen, dat er ook 1300 slachtoffers zijn, want sommige meldingen betreffen ook gevallen, die men gezien heeft of waarvan men gehoord heeft. De honderden slachtoffers zijn vaak ernstig getraumatiseerd. Zij verdienen ons aller hulp. Daarop moeten onze inspanningen op de eerste plaats gericht zijn. Ik schrijf bewust “onze” inspanningen. Schuif het niet af op dat anonieme instituut Kerk, dat maar eens goed moet bloeden voor het leed, dat haar medewerkers hebben aangericht. 

Daders zijn soms zielige figuren en ook gewetenloze schurken. Soms weten ze dat ze fout zijn, ze vechten tegen hun verkeerde neiging en toch vallen ze elke keer weer in hun fout. Ze schamen zich, maar weten niet wat ze moeten doen. Dat geldt ook voor hun geestelijk leidsman, die zegt, dat ze maar veel moeten bidden, want God zal hen helpen, maar ze naar een goede psychiater sturen zou veel beter zijn. Als zijn daden bekend worden bij hun bisschop of overste, dan wekken ze vooral medelijden. Je moet er niet aan denken, dat zo’n zielenpoot in de bajes terecht komt. Kindermisbruikers zijn de laagste in rang en lopen grote kans verkracht te worden. De gewetenloze schurken, die elke keer weer kinderen beschadigen echter, verdienen naast gevangenisstraf ook tbs. Die horen niet meer in de maatschappij thuis. 

Vaak wordt er een onderscheid gemaakt tussen het instituut Kerk en de leden van de kerk, het gelovige volk. Met het instituut wordt dan de hele hiërarchie plus het kerkelijk apparaat bedoeld. Het zijn de mensen die boven ons staan, mensen die de macht bezitten en de theologische kennis en weten wat mag en niet mag. Wij zijn  maar leken, ondergeschikten zonder veel kennis. Zo’n beetje de verhouding tussen meesters en slaven. Zo gedragen mensen zich ook. Heel onderdanig doen ze wat de bisschop voorschrijft, want dat hoort zo. Kritiek op een bisschop is niet netjes. Kritische artikelen in een parochieblad? Dat kan in Odijk, maar elders kom ik ze zelden of nooit tegen. 

Dit denken zie ik in de berichten over misbruik vaak terug. De verantwoordelijkheid wordt bij de bisschoppen en oversten van congregaties gelegd. Vooral bij de vroegere bisschoppen en bij de hedendaagse conservatieve bisschoppen zie je een weerstand om leken verantwoordelijkheden toe te kennen. Dan voelen ze zich ook niet verantwoordelijk. Maar eigenlijk zouden wij ons als totale kerkgemeenschap verantwoordelijk moeten voelen voor de slachtoffers en alles moeten doen om hen te erkennen en te helpen hun trauma’s te verwerken. Dat kan geld kosten, want psychiaters werken niet voor niets. Daar moet je niet voor weglopen. Juist nu heeft de geloofsgemeenschap je nodig.

 Sommige van ons worden geplaagd door gevoelens van schaamte. Hoor ik bij een Kerk, waar dit soort dingen zijn gebeurd en misschien nog wel gebeuren? Ik ben leraar geweest en lid en leidinggevende bij scouting en ben lid van een volleybalvereniging en overal gebeurt wel eens wat. Waarom zou ik mij daarvoor moeten schamen? Het enige is, dat men van een kerk hoge verwachtingen heeft en dat het dus extra tegenvalt als er misbruik blijkt voor te komen. Maar eigenlijk zou het nog veel verbazingwekkender zijn als er geen misbruik zou blijken te zijn geweest. Je moet er altijd en overal op verdacht zijn. 

Er zijn tal van redenen om een hekel aan de Kerk te hebben. Soms doen ze wat gedateerd aan: de Kruistochten, de inquisitie, de slavernij. Maar de houding tegenover homo’s en lesbiennes, tegenover gescheiden mensen en ongehuwd samenwonenden, tegenover gehuwde priesters of tegenover vrouwen in het algemeen (ze mogen geen priester worden); dat alles speelt vandaag aan de dag. Van mij mag die kerk best onder druk gezet worden om wat meer bij de tijd te raken. Of je daarvoor het leed van de slachtoffers van kindermisbruik moet gebruiken, daar wil ik toch een heel groot vraagteken bij zetten. Soms bekruipt mij het onbehaaglijk gevoel dat mensen en media die valkuil niet zien. Waarom lees ik wel over het feit, dat een Amerikaanse priester en misbruiker van dove kinderen niet door het Vaticaan veroordeeld werd, maar niet, dat hij op sterven lag en overleed en waarom lees ik niet dat de huidige paus als kardinaal ervoor gezorgd heeft, dat processen tegen kindermisbruikers veel sneller afgehandeld konden worden? 

Houdt dus vooral de hulp aan de slachtoffers voor ogen en help binnen of buiten de kerk dat eeuwenoude instituut bij de tijd te brengen. 

Jaargang 3, nr. 6.