Archive for juli, 2009

De risico’s van Mgr. Wim Eijk

vrijdag, juli 31st, 2009

WAAROM EEN DOSSIER AARTSBISDOM? 

Mijn weblog heb ik opgezet voor meerdere doelgroepen. Ik ben immers op vele terreinen actief: in de politiek en dan met bijzondere interesse voor Europa en voor milieu en landschap. In de R.k.Kerk, maar dan wel kritisch en open naar de wereld om ons heen en bereid tot dialoog. In de kerk vind ik de inspiratie om actief te zijn in bijvoorbeeld de politiek. Die werelden zijn niet gescheiden. Al vanaf mijn tienerjaren heb ik een afschuw voor vrome lieden, die op zondag vooraan in de kerk zitten en vervolgens door de week handelen in strijd met wat het geloof hen voorhoudt. 

Mijn weblog zie ik ook als een soort archief. Belangrijke stukken bewaar je voor toekomstige generaties. Ik ben sedert oktober 1991 redacteur van Parochiekontakt Odijk en probeer daarvan een opiniërend blad van te maken. Het gaat er niet om de lezers de waarheid voor te houden, zoals de traditionele kerk zegt te doen, maar om mensen aan het denken te zetten en het hen mogelijk te maken tot een eigen weloverwogen standpunt te komen. Je hoort nooit automatisch te gehoorzamen aan welke autoriteit dan ook, maar altijd een eigen gewetensbeslissing te nemen. Dit uitgangspunt heeft in de loop van bijna achttien jaar heel wat diepgravende stukken opgeleverd. Af en toe stel ik een bundel over één thema samen. De gebeurtenissen in het Aartsbisdom Utrecht veroorzaken de nodige onrust en ongerustheid en dat leverde een dossier met elf stukken op. Ons parochieblad bevatte daarnaast veel informatieve stukken en dan vooral over de samenvoeging van de acht parochies in het Krommerijngebied tot één parochie met acht lokale geloofsgemeenschappen met een eigen kerkgebouw. 

De opdracht van Aartsbisschop Wim Eijk is op de eerste plaats de financiën op orde te brengen. Het aartsbisdom teerde snel in op zijn reserves en zou binnen drie jaar failliet zijn. Zo zijn de vijf dekenaten opgeheven en zijn de vele medewerkers ontslagen. De ondersteuning van de vele vrijwilligers moet nu door de pastores van de veel grotere parochies gedaan worden. In plaats van de dekenaten zijn er nu drie regionale vicariaten onder leiding van een regiovicaris. Dat zijn betrekkelijk jonge priesters in de lijn van Mgr. Eijk. Geen van de hoog kwalitatieve voormalige dekens is regiovicaris geworden. We zien dus dat de op zich noodzakelijke bezuinigingen gebruikt worden om onwelgevallig personeel te lozen. 

Wat bezielt Wim Eijk? Hij heeft een zeer traditionele geloofsopvatting, heel sterk gericht op een persoonlijke relatie met het Hogere. Hij wil heel precies de oude geloofswaarheden verkondigen. Het lijkt, dat hij denkt, dat als iedereen nu maar weer terugkeert naar de tijd van zestig jaar geleden, dat dan alle problemen zijn opgelost. Een soort heimwee naar vroeger, toen iedereen veiligheid vond in de eigen zuil. Je ging naar een katholieke school en naar een katholieke sportclub of de katholieke verkenners en je ging naar katholieke dansavonden, waar de keurige katholieke jongeman een keurig katholiek meisje kon ontmoeten, wat dan op den duur weer leidde tot de nodige katholieke kindertjes. Het is echt ongelofelijk, dat een intelligent man als Wim Eijk gelooft, dat die oude tijden weer kunnen herleven. 

Het meest enge vind ik, dat een soortgelijk heimwee naar vroeger en naar je eigen veilige thuis terug te vinden is in de opvattingen van de heer Geert W. en zijn trawanten. Je afzetten tegen alles wat anders is, wat niet past in jouw straatje, wat gevaarlijk lijkt en jouw welzijn en welvaart in gevaar lijkt te brengen Het is niet zo verwonderlijk, dat fascisme het meest aansloeg in Rooms-katholieke staten in Europa. De beminde gelovigen waren gewend om automatisch te gehoorzamen. Dat autocratisch denken zien we in Nederland steeds meer opduiken bij grote en kleine autoriteitjes. Het topdown denken hoort bij een hiërarchisch instituut als de Rooms-katholieke Kerk, maar past niet in een democratie. Overigens was en is dat bij het werken met vrijwilligers moeilijk vol te houden. Als GroenLinkser moet je altijd waakzaam zijn voor autocratische bestuurders, zelfs in je eigen partij. Dus is het verstandig de voorstellen tot hervorming van de Partijraad eens goed tegen het licht te houden.

Jaargang 2, Nr. 23.

Over identiteit

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk, juni 2009

Bij familiefeestjes heb ik het meegemaakt. Drie schoonzusters zitten te praten over hun mannen en dan hoor je ze zeggen als ze het over mij of mijn broers hebben: “Ja, het is een echte Jorna!” Kennelijk hebben wij bepaalde eigenschappen gemeenschappelijk, waaraan wij te herkennen zijn, zoals de douane ons herkent van de foto in ons paspoort of identiteitsbewijs. Wij hebben als persoon een identiteit. Zo hebben ook gezinnen of families een identiteit: een muzikaal gezin of een sportfamilie of wat minder gunstig, die Tokkies. 

Groepsidentiteiten
Of het nu bedrijven betreft of sportclubs of vakbonden of politieke partijen of kerkgenootschappen, ze verschillen vaak sterk van elkaar. Elke gemeenschap heeft haar eigen cultuur. De mensen gaar op een kenmerkende manier met elkaar om en ook met buitenstaanders. Ze hebben hun clubliederen, hun vlaggen of insignes, hun manier van werken en het belang dat zij hechten aan kwaliteit kan verschillen. Die verschillende cultuur is vaak een probleem bij een fusie. Als het ene bedrijf autoritair leiderschap kent en volgzame werknemers, wordt een fusie met een bedrijf, waar werknemers formeel en informeel voortdurend met elkaar en met de leiding overleggen een fors probleem. Zo zie je soms fusies volslagen mislukken. Ik maakte het mee, toen de vier Scoutingorganisaties in 1972 fuseerden. Er waren enorme cultuurverschillen en het heeft veel moeite gekost, die bij elkaar te krijgen. Maar binnen het grote geheel heeft elke plaatselijke scoutinggroep een eigen identiteit.

Zo zijn de drie gemeentes Bunnik, Odijk en Werkhoven in 1964 samengevoegd en toen ik in 1967 hier kwam wonen, merkte ik onmiddellijk, dat er de nodige naijver was. Bunnik had alles en Odijk had niets en Werkhoven was helemaal de “Vergeten Hoek”, de naam , die nog voortleeft bij de Carnavalsvereniging. Ik vind, dat er nog steeds karakterverschillen zijn tussen de drie dorpen, maar die vallen minder op. Daarnaast zie je de contacten tussen de drie kernen toenemen en vinden verenigingen leden uit andere dorpen. Voelen wij ons inmiddels inwoner van de gemeente Bunnik? Of betekent het niets voor ons? Misschien voel ik mij nog het meest Bunniker tegenover inwoners van andere gemeenten. Dan schep je op over Bunnik als kindvriendelijke gemeente of als groene gemeente of als gemeente, waar de Europese grondwet wel een meerderheid kreeg. Maar een echt ‘clubgevoel’ heb ik als inwoner van deze gemeente niet. 

En de parochies?
Onze kerk is er gekomen door het initiatief van de Odijkse katholieken zelf. Zij hebben jaren gespaard en toen het bisdom eindelijk ja zei en pastoor Bary benoemde, was de kerk ook snel klaar. Dat zorgde voor een enorm clubgevoel. Wij kunnen het zelf. Dat werkt nog steeds door, al wordt de geschiedenis niet altijd even goed doorgegeven aan de jongere generaties. Hoeveel achterkleinkinderen weten nog, dat hun overopa of –oma gecollecteerd heeft voor de kerk of kaartavondjes heeft georganiseerd of altaarkleden heeft genaaid en geborduurd? Dat zelfstandige karakter komt ook tot uiting in duidelijk standpunten en in een kritische houding. We staan ook open voor nieuwe ideeën van elders en proberen creatief te zijn, bijvoorbeeld door nieuwe symbolen of rituelen te bedenken of zelf de voorbeden bij een viering te formuleren. Een artikel, zoals dit zal in andere parochiebladen niet gemakkelijk verschijnen. Onze parochie heeft dus een eigen identiteit. Het sterke clubgevoel zorgt ervoor, dat mensen zich gemakkelijk voor de parochie inzetten, gemakkelijk ja zeggen, als er een beroep op hen wordt gedaan. Dat zijn belangrijke dingen als we een levende plaatselijke geloofsgemeenschap willen zijn en blijven.

Krijgt de nieuwe grote parochie nu ook een eigen identiteit? Ontwikkelt zich onder de katholieken van het Kromme Rijngebied nu ook iets als een clubgevoel? Dat zal er erg aan liggen of de mensen mee doen met gemeenschappelijke activiteiten en die helpen organiseren. Ik merkte in die groep doopleerlingen een sterke betrokkenheid op elkaar en een bereidheid van elkaar te leren. Een van hen vond het houten kruisbeeld van Omer Giellit prachtig. “Ik moest er steeds naar kijken”, zei ze mij na afloop van een viering. Ik denk, dat het geleidelijk zal groeien. Is zo’n gezamenlijke identiteit wenselijk?  Dat is zeker het geval als een of meer plaatselijke geloofsgemeenschappen niet langer levensvatbaar blijken. Dan moeten we voor elkaar opkomen.

Het zal ook erg afhangen van de naam van de nieuwe parochie. Die kan inspirerend werken. Zoals de H. Nicolaas door parochianen als een voorbeeld wordt gezien, zo kan de naam Johannes XXIII zeer inspirerend werken. We willen samen een parochie zijn, die open staat voor de wereld om ons heen. Wij willen onze geloofsgemeenschap bij de tijd brengen. Wij willen op kritische wijze naar de waarheid zoeken en theologen daarin een zekere vrijheid gunnen. Als we een H. Kruisparochie worden zullen we vooral gaan nadenken, waarom Jezus van Nazareth stierf aan een kruis en wat wij daarvan voor ons zelf kunnen leren. Maar het is niet erg een naam, die inspireert tot navolging. Lambertus was bisschop van Maastricht in een tijd, dat hier nog geen christenen waren. Hij maakte nogal wat vijanden, die hem uiteindelijk vermoordden. Maar hij werkte vooral in België en Noord Brabant. De enige Lambertuskerk in ons bisdom vinden we in het Overijsselse Hengelo. 

Conclusie
Mettertijd groeien we in de grote parochie naar elkaar toe. Dat moet een natuurlijk proces zijn. Proberen alles op een leest te schoeien zal alleen maar averechts werken. We moeten niets forceren. Dat wekt alleen maar weerstand. Het wordt interessanter wanneer ook burgerlijke gemeenten worden samengevoegd. Dan gaan mensen ook in ander verband samenwerken. Of dat wenselijk is? Je kunt ook samenwerken terwijl de gemeenten zelfstandig blijven.

Wij merken nu al, dat wij door de onderlinge contacten op bestuurlijk niveau of op het niveau van werkvelden van elkaar leren en elkaar inspireren. Als we vaker dingen samen organiseren, leren we elkaar beter kennen en waarderen. Maar dan moet het ook echt samen organiseren zijn, want als wij in Odijk iets organiseren op ons eigen houtje, blijkt het veel moeilijker medewerking en belangstelling vanuit de andere parochies te krijgen. Zorg voor een wijdere blik en sluit je niet op in je eigen dorp of je eigen parochie. Maak hiervan een leidraad voor de komende jaren.

Big is beautiful Is it true?

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk, mei 2009

Hoe groter, hoe mooier! Is dat waar? Je zou het haast zeggen, want je komt het overal tegen. Gemeenten worden samengevoegd. Ziekenhuizen, scholen, zorginstellingen fuseren. Kleine bedrijven worden opgekocht door grotere: Essent door RWE en Nuon door een Noorse energiegigant Wattenfall. En zie, zelfs parochies moeten samen één megaparochie vormen. 

Scepsis
Elke open dag kwam weer dezelfde vraag: Is deze school niet erg groot? Verdrinken de kinderen niet in de massa? Dan moest ik weer uitleggen, dat elke klas een eigen mentor had, die steeds een goed contact had met alle collega’s, die in die klas les gaven. Ik had ook regelmatig gesprekjes met elke leerling en zo kwam het maar zelden voor, dat we voor verrassingen kwamen te staan, zoals een leerling, die vlak voor de overgang opeens alleen nog maar onvoldoendes haalde. Dan dacht ik, zou die het hele jaar gespiekt hebben en weet hij nu zo weinig, dat het zelfs met spieken niet meer lukt? Zo zie je, dat grotere organisaties goed kunnen functioneren, zolang de afzonderlijke afdelingen maar goed geleid worden, zelfstandig functioneren en de eigen sfeer kunnen behouden. Zonder clubgevoel komt er van zelfstandig functioneren weinig terecht.

Ook in het bedrijfsleven zie je het streven om de verantwoordelijkheid zo dicht mogelijk bij de werkvloer te leggen, zodat ook elke medewerker zich verantwoordelijk kan voelen voor zijn aandeel in het grote geheel. Anderzijds zie je grote zorginstellingen ontstaan, die zo onoverzichtelijk zijn, dat ze onbestuurbaar worden. De administratie wordt een warboel. Schaalvoordelen blijken niet te behalen, goede medewerkers geven er de brui aan en de hele zaak gaat op de fles, waarna die reusachtige organisatie weer in kleinere eenheden wordt opgesplitst en de gemeenschap en de schuldeisers opdraaien voor de verliezen.

Maar te klein is ook niet goed. Dan wordt het te duur en heb je veel minder mogelijkheden. Een supermarkt met enkele tientallen klanten kan het niet volhouden. Een schooltje met zes leerlingen heeft weinig zin. In kleine supermarkten of buurtwinkels is de keus meestal nogal beperkt.  Als je groter bent, komen er meer mogelijkheden. Alles waar ‘te’ voor staat is niet goed behalve tevreden. 

Wat kun je daaruit leren ten aanzien van de samenvoeging van parochies?

De samenvoeging biedt schaalvoordelen voor het bisdom. De berichten gaan naar één adres en het secretariaat zorgt dat alle belanghebbenden het bericht doorgemaild krijgen. Elk jaar hoeven niet acht administraties te worden gecontroleerd, maar slechts één. Dat bespaart op personeel en dus ook op de financiën. Het H. Vormsel werd voor de vormelingen van Bunnik, Odijk en Werkhoven in een keer toegediend. Er ontstaat een jongerengroep voor het hele Kromme Rijngebied.  Elke parochie afzonderlijk kan geen catechumenaat beginnen, maar het gebeurt wel binnen het grotere geheel, net als de Gideonsbende.

Maar hoe zorg je er voor, dat de individuele parochiaan zich nog geborgen voelt binnen die megaparochie? Net als die brugklasser in een scholengemeenschap  met 900 leerlingen. Dat vraagt dus die pastorale zorg binnen de kleinere eenheden. Dat vraagt het zich verantwoordelijk voelen van elke individuele vrijwilliger en dat eist verantwoordelijkheid geven. Dat samen er tegenaan gaan vraagt ook een sterk verantwoordelijkheidsgevoel voor de gemeenschap en dus ook een sterk gemeenschapsgevoel en een sterke clubtrots. Die moeten gevoed worden, bijvoorbeeld door samen koffie of thee te drinken of door de speciale sfeer van de plaatselijke geloofsgemeenschap, die tot uiting komt in soms heel kleine verschillen in de liturgie. Een parochieblad heeft als een van de taken, dat clubgevoel, dat gevoel er samen voor te staan, te versterken. 

Wegwuiven
Hoge Pieten en organisatieadviseurs en dan niet de slimsten onder hen, hebben de neiging het belang van het eigen karakter van een plaatselijke geloofsgemeenschap weg te wuiven. Ze roepen, dat de samenwerking binnen een groter geheel nieuwe kansen biedt, dat we mee moeten met de vooruitgang en niet stil moeten staan bij al het oude. Ze stralen vooral uit, dat zij de deskundigen zijn en eigenlijk hebben ze alleen maar minachting voor de mening van wat zij leken noemen. Gaat het bij de samenwerking in het parochieverband nu ook zo? Of heeft men oog voor het waardevolle in de plaatselijke geloofsgemeenschappen?

Neem nu de liturgie. Ik behoorde weliswaar nooit tot de werkgroep liturgie, maar als lid van het toenmalige parochieberaad en als assistent had ik toch een redelijk zicht op de achtergronden van de liturgische vernieuwingen. Zoals ons kerkgebouw een sobere uitstraling heeft, zo probeerde men dat ook in de liturgie. Geen prachtig  vooral aan de rugzijde versierd kazuifel, maar een sobere toga met stool, waarvan de versiering overeenkwam met de altaarkleden en het kleed van de lezenaar. Sober maar uitermate stijlvol. We zien het ook bij de kruisweg en andere naaldkunst. Toen er misdienaars kwamen kregen die niet een toog met superplie, maar een eenvoudige kovel.  Niet het uiterlijk vertoon deed en doet ertoe, maar de inhoud. De assistenten hielden hun gewone kleding, want zij vertegenwoordigen het volk bij de maaltijd van de Heer. Het gaat immers ook om gemeenschap, om communio.

Veel bij de vieringen gaat terug naar gewoonten en gebruiken bij de Romeinen en in het Midden Oosten. Als daar een koning een stad binnen komt, wordt hij vooraf gegaan door herauten en een erewacht en mannen, die met struisvogelveren op stokken zwaaien en dan helemaal achteraan komt de koning. In onze samenleving laten we de belangrijkste figuur voor gaan. En zo laten wij assistenten ook de priester voor gaan. Veel van deze kennis is verloren gegaan of wordt naar mijn smaak te gemakkelijk terzijde geschoven. De neiging tot gelijkschakeling is overduidelijk en de uitspraak, dat het zo lastig is, dat het overal anders is, kan nauwelijks serieus genomen worden. De eerste de beste gezinsverzorgster weet, dat ze de gewoonten in een gezin heeft te eerbiedigen en dat je je bij elke individuele cliënt hoort aan te passen. Ik wist dat elke klas een eigen aanpak vroeg en ik had er vaak tien of meer per week. Zo kan iedereen eigen voorbeelden bedenken. Ik denk, dat de eisen van hogerop komen en dat de angst regeert. Was het niet Jezus van Nazareth, die elke keer opnieuw liet zien, dat het om de mensen gaat en niet om al die regeltjes uit de joodse wetten? Ik hoop, dat soberheid en smaak, gemeenschapszin en inhoudelijkheid, aanpassing aan onze tijd en onze cultuur belangrijke waarden blijven in onze plaatselijke geloofsgemeenschap.

Blijf kerklid: “Geef de conservatieven niet hun zin!”

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk, april 2009

De gehele geschiedenis van de Kerk zie je hetzelfde. Groepen met een afwijkende mening worden uit de kerk gegooid, soms zelfs als ketters verbrand of ze scheiden zich zelf af. Zo zie je het nu mode worden om je te laten uitschrijven als protest tegen het opheffen van de excommunicatie van leden van de Pius X broederschap. Een berucht lid is bisschop Williamson, die de Holocaust ontkent, In meerdere landen is dat een misdrijf. Leden van de broederschap erkennen de uitspraken van het Tweede Vaticaans Concilie niet. Ze willen geen H. Mis in de volkstaal. Ze blijven de Joden als Gods moordenaars zien. Ze verzetten zich tegen de Oecumene en tegen de veranderde houding tegenover de andere wereldgodsdiensten.

Waarschijnlijk zitten binnen de Curie de nodige sympathisanten, die verzuimd hebben de paus te waarschuwen. Maar inmiddels is er uit Rome een duidelijke uitspraak gekomen. Alle uitspraken van het Tweede Vaticaanse Concilie moeten volledig erkend worden. Anders is er voor de Pius X broederschap geen toekomst binnen de Kerk.Onder de kleine conservatieve minderheid in Nederland merk je af en toe ook de opvatting, dat al die vernieuwers maar beter uit de Kerk kunnen verdwijnen, zodat de “echte” katholieken overblijven. Dat zijn er dan zo weinig, dat er geen priestertekort meer is en de vrouwelijke pastorale werksters kunnen worden ontslagen. Vrouwen zijn immers zo anders en ongeschikt om in de eredienst voor te gaan.

Dat is voor mij een rede om ZEKER NIET DE KERK TE VERLATEN. Daar is de Kerk mij te dierbaar voor. Ik wil de Kerk niet overlaten aan dat soort herders, die vinden dat je de verloren schapen maar het beste in de steek kunt laten. Dus mensen, blijf in die Kerk, hoe gammel hij af en toe ook is.

De geloofsvisie van Bisschop Wim Eijk

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk jauari/februari 2009

In zijn Adventsbrief van 30 november 2008 heeft Bisschop Wim Eijk eigenlijk zijn visie op geloven gegeven. Die geloofsvisie vormt de basis voor het beleidsplan, dat aan de adventsbrief gekoppeld is. Als u de brief leest kunt u echt kennis maken met onze bisschop, zien wat voor een man hij is, hoe hij in het leven staat en hoe hij zijn relatie met God ziet. Heel duidelijk komt ook tot uiting welke opvatting hij heeft over het bisschopsambt en op welke wijze hij leiding wil geven in zijn bisdom. Misschien zou u eerst de brief moeten lezen. U kunt hem vinden op internet op de site van het aartsbisdom, www.aartsbisdom.nl  en waarschijnlijk heeft het parochiesecretariaat nog een exemplaar om voor u te kopiëren. Door zelf te lezen, kunt u achteraf nagaan of u tot dezelfde conclusie komt als de schrijver van dit artikel. 

De vier evangelies van de zondagen van de Advent
Als een uitstekend docent legt bisschop Eijk uit wat de evangelies ons leren. De grote lijn in het verhaal is, hoe mensen tot een relatie met God komen. De eerste zondag leert het evangelie waakzaam te zijn, want je weet niet wanneer je heer weer zal terugkeren. Zo weten wij evenmin hoe en wanneer God komt. God wil ons ontmoeten en bij ons wonen. Dat komt in de bijbel steeds weer terug. Dat geeft ons hoop. De bisschop behandelt dan de rol van de hoop in ons leven. Door te bidden oefenen we ons in die hoop.

Dan komt een passage, die voor mijn leven heel wezenlijk is en ik denk voor velen in onze parochie: “Door onze inzet voor anderen, door de taken, die wij proberen te verwezenlijken en door onze inzet voor de voortgang van ons eigen leven dragen wij er aan bij, dat de wereld menselijker wordt en deuren naar de toekomst geopend worden. (vgl. Spe Salvi, 35) De hoop, die wij als gelovigen in ons dragen, mogen wij delen met anderen, door hen liefde te laten ervaren, door hun nabij te in het lijden, door onze medemensen te laten merken dat hun leven kostbaar is. De hoop die God ons geeft is een groot geschenk aan onze wereld.”

Maar vervolgens komt weer de vrome praat over de rol van God in de wereld. Alleen van God is gerechtigheid te verwachten, niet van allerlei aardse systemen. Hij zal uiteindelijk oordelen.De tweede zondag vertelt hoe in Johannes de Doper het woord van Jesaja vervuld wordt: Bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht.  De bisschop overweegt hoe Johannes in de woestijn uiterst sober leefde en ziet nogal veroordelend hoe gebrek aan liefde, mededogen en solidariteit ons leven tot een woestijn maken. Als mensen aan Johannes vragen wie hij is blijft hij nederig. Hij is slechts een wegbereider, hij wijst slechts de weg. En zo kunnen wij anderen de weg wijzen naar Jezus en via hem naar God. Dat is onze missionaire opdracht. Onze liefde tot God kan de woestijn veranderen in een vruchtbare vlakte. De liefde tot God is de medicijn voor alle kwalen van deze wereld.

De bisschop is nog steeds de arts, die precies weet welke medicijn hij moet voorschrijven.

Het evangelie van de derde zondag vertelt over Johannes de Doper, die de priesters en levieten antwoordt, dat hij niet de Messias is, noch Elia, noch de profeet, maar dat hij de stem is van iemand die roept in de woestijn. En daarna wijst hij op Hem, die na hem komt. Zo moeten ook wij steeds wijzen op Jezus, die komt. Dan schrijft de bisschop: “De taak van de Kerk is om van zichzelf af te wijzen naar Christus. In de geloofsgemeenschap gaat het niet op de eerste plaats om de gemeenschap, die wij onderling ervaren, maar om Christus die ons bijeenbrengt in zijn lichaam. Niet wij zijn belangrijk, maar God is onze kracht. Als we open zijn naar God, getuigen we van het Licht. Want God wil Zijn schepping laten delen in zijn liefde en zijn vrede en zijn vreugde.”

Ik denk, dat velen juist in de gemeenschap Gods aanwezigheid ervaren als een onbegrijpelijk mysterie. God is als een warmte, die ons doorgloeit. Het beeld van de Kerk als het Lichaam van Christus  spreekt ons vandaag minder aan. De bisschop vraagt ons stem te zijn en mensen de weg naar God te wijzen. Wij willen in onze gemeenschap goed zijn voor anderen en mensen zo de liefdevolle aanwezigheid van God laten ervaren. Niet praten maar doen. Zo werken onze missionarissen ook vandaag nog elders in de wereld. Geen zieltjes winnen, maar metterdaad het voorbeeld van Jezus navolgen en zo Zijn boodschap uitstralen.

De boodschap van de engel aan Maria is het onderwerp van het evangelie van de vierde zondag. Maria stemt toe, aanvaardt de uitnodiging. Dat zo maar klaar staan is een schitterend voorbeeld voor de mens van vandaag. Gelukkig zijn er nog velen, die altijd weer bereid zijn. Zo blijft onze wereld leefbaar. 

Commentaar
Kennelijk ziet de bisschop als oplossing voor de geloofscrisis een terugkeer naar de traditionele manier van geloven: God verheven ergens ver weg van ons zetelend op Zijn troon, de machtige God uit de bijbel. De nadruk ligt ook sterk op de relatie met God en niet op het inspirerende voorbeeld van Jezus van Nazareth. Het is die oude verticale manier van geloven. Het horizontalisme van de vernieuwingstijd krijgt geen aandacht.

De bisschop dialogeert ook niet. Hij weet het. Hij stelt geen vragen. Hij nodigt ons niet uit met hem in gesprek te gaan. Hij vraagt ons niet over dingen na te denken en zelf onze houding te bepalen. Hij gaat niet uit van de ervaringen van ons, denkt niet met ons mee. Hij houdt geen rekening met onze twijfels, gaat er dus ook niet op in. Nog minder komt hij tot een gesprek met al die mensen, die geen boodschap meer hebben aan de Kerk. Van de secularisatie en allerlei andere opvattingen is geen enkel heil te verwachten. Hij is als de leraar die met de rug naar de klas op het bord van alles staat uit te leggen en niet merkt, dat de leerlingen stilletjes de klas verlaten hebben, want vijf minuten geleden was de bel al gegaan. Tragisch.Wat heeft deze intelligente man nog veel te leren. 

Het beleidsplan
Het beleidsplan is nogal koel en zakelijk, maar elke keer komt het weer terug: Zorg voor een goede relatie met God, bidt veel en mediteer en spreek met anderen over wat de Bijbel ons leert. Dat verwacht hij ook van de priesters, diakens en pastorale werk(st)ers en parochiemedewerkers. Er zou nog veel meer over te zeggen zijn. Over de opgeheven dekenaten, die in andere vorm en met andere mensen gewoon blijven bestaan, over buitenlandse priesters, die gezocht worden en over het totaal niet noemen van de Diocesane Pastorale Raad, waarin afgevaardigden uit het gehele bisdom in gesprek waren met de bisschop. Blijft die DPRU?  Het beleidsplan is een stuk, dat door de bisdomleiding is opgesteld en daarbij is slechts bij enkele aspecten overleg geweest met het veld. Alle heil komt van boven.Je bent toch niet meer van deze wereld als je denkt, dat een beleid, dat door anderen moet worden uitgevoerd op enthousiaste steun kan rekenen als het niet samen met de uitvoerders is ontwikkeld en vormgegeven. Ook al heeft de bisschop volgens de regels van de Kerk in zijn bisdom  de macht, dan nog verwachten de mensen, dat hij als een vader omgaat met zijn volwassen kinderen. Ook een bisschop is nooit te oud om te leren.

Buurtpastoraat verdient ieders steun

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk december 2008

Elk jaar ontvang ik het jaarverslag van het Utrechtse Buurtpastoraat. De pastores Monique de Bree in de Daalse buurt en Titus Schlatmann in de Rivierenwijk doen daar ongelooflijk goed werk. Als ik lees over de ervaringen in hun werk treft mij dat diep. Wat een inzet om iets te doen aan de enorme problemen van kinderen, jongeren, volwassenen en vaak hele gezinnen. Vandaag – nu ik dit schrijf – hoorde ik het evangelie van het feest van Christus Koning over de werken van barmhartigheid met de zinsnede “Al wat gij gedaan hebt  voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan.”. De hongerigen te eten geven, de dorstigen te drinken, de vreemden onderdak geven, de naakten kleden, de zieken genezen en de gevangenen bezoeken. Dat is het werk, dat de buurtpastores doen, meestal niet letterlijk. Ze helpen de mensen bij hun financiële problemen, hun psychische narigheid, opvoedingsproblemen of de risico’s van het omgaan met criminele vriendjes. 

Daartoe gezonden
Ik moest ook weer denken aan de passage uit het Matteus-evangelie waarin Jezus van Nazareth Zijn leerlingen uitzendt:        

 Deze twaalf zond Jezus uit met de opdracht ’Sla de weg naar de heidenen niet in, en ga een stad van de Samaritanen niet binnen. Maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël. Verkondig op je tocht”Het koninkrijk der hemelen is ophanden!” Genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein, drijf demonen uit. Voor niets hebben jullie gekregen, voor niets moet je geven.’ 

Jezus stuurt de twaalf apostelen uit om mensen, die in de problemen zijn te helpen. De problemen van vandaag zijn wel anders. In plaats van de melaatsheid is er nu HIV en Aids. En in plaats van de demonen zijn er nu de psychische ziekten. Wat blijft is de noodzaak mensen bij te staan, er voor hen te zijn. Dat doen Monique en Titus.  Ze helpen een achtste groeper net wel naar een school voor VMBO/tl en Havo te gaan, vaak bemiddelen ze bij ruzies tussen kinderen, maar ook in gezinnen, ze waarschuwen kinderen, die opgestookt door andere kinderen dreigen diefjes te worden. Monique helpt een jongen, die maar moeilijk contact maakt met andere kinderen. Ze maakt een einde aan pesterijen. Ze weet een jongen met beginnend crimineel gedrag, die een speeltuinmedewerkster bedreigde weer op het rechte pad te krijgen en die jongen is heel opgelucht. Ze helpt een jongeman bij zijn beroepskeuze en ze troost een meisje, die met het vermoeden van kanker rondloopt. Ze helpt een meisje bij een werkstuk over ‘Vrouwen en Islam’. Eigenlijk vindt zij, dat ze alleen maar een hoofddoek moet gaan dragen als ze in haar hart voelt, dat het goed is. Monique vertelt: “We praten over de betekenis van ons geloof voor ons leven, voor ons doen en laten, als een leidraad en een basis. Hoe verdrietig het voelt als andere gelovigen je veroordelen, omdat je niet precies denkt en doet als zij. Dat je dingen niet doet om met je geloof te pronken, maar omdat je gelooft, dat dit het goede is dat je doen moet vanuit je geloof”.

Als ik dit zo lees, dan moet ik onmiddellijk denken aan wat er de laatste tijd met het Buurtpastoraat is gebeurd. Het Buurtpastoraat wordt niet door het bisdom of het dekenaat betaald, maar uit andere bronnen. Maar de twee pastores vielen wel onder het inmiddels opgeheven dekenaat. Ook de twee buurtpastores werden ontslagen en kregen een gesprek met de bisschop. Hij vond hun werk heel belangrijk, maar eigenlijk meer maatschappelijk werk en monseigneur kon er dus geen kerkelijke zending aan verlenen. Ook bisschoppen kunnen de Boodschap van Jezus van Nazareth verkeerd begrijpen, zullen we maar denken. Nu proberen de leden van de bestuurscommissie het Buurtpastoraat elders onder te brengen, zodat deze dienst aan de naasten, de dienst aan de geringsten van mijn broeders kan worden voortgezet.

Daarom is het zo belangrijk de tweede collecte van Oudejaarsavond goed te gedenken, geeneens zo zeer vanwege de financiële opbrengst, maar vooral als en mentale oppepper voor Monique en Titus, twee mensen, waar wij allemaal vreselijk trots op kunnen zijn.

Zo maar een nieuwe term: Locatieraad

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk, juli 2008

De kerk in ons bisdom begint steeds meer trekjes te krijgen van wat er in onze maatschappij gebeurt. Zo zien we bedrijven en instellingen fuseren. In het onderwijs heb ik er zelf kennis mee gemaakt. Op elke open dag werd er door ouders naar gevraagd. Is de school niet erg groot? Vaak gaven de ouders de voorkeur aan een kleinere school, een afzonderlijke Mavo of een gymnasium. Daar zou hun kind niet verloren lopen in de massa. Fusies en overnames zie je ook bij ziekenhuizen en bedrijven. Laatst zag ik de nieuwe naam voor onze apotheek. In plaats van het gezellige apotheek “In de Steeg” was het opeens “Lloydsapotheek”. Vrolijk zei de assistente: “Ik heb er plotseling 900 collega’s bij”.  Maar ik dacht verder na en overwoog, dat dit een goed beklante apotheek is, die niet vlug gesloten zal worden, maar een beslissing daarover wordt niet meer aan de Boomgaardweg genomen maar elders, in Baarn op het hoofdkantoor van Lloydsapotheken. Het voordeel kan zijn, dat zo’n grote organisatie voordeliger kan inkopen, zodat onze ziektekostenverzekering de premies minder hoeft te verhogen, maar de goed betaalde top van de organisatie kost uiteraard ook geld.

Dit voorbeeld is geschikt om een vergelijking te maken met wat er in de kerk gebeurt. Zo merk ik, dat de pastores in het grotere team steun hebben aan elkaar. Na even wennen loopt het nu prettig. Zo zijn er cursussen voor vrijwilligers uit meerdere parochies en bijeenkomsten voor ouders van eerste communicantjes of vormelingen uit meerdere parochies. Dat zijn de voordelen van schaalvergroting terwijl toch elke parochie zelfstandig blijft en daar de kerk dicht bij de mensen staat. In het Krommerijngebied is de fusie tot één grote parochie dan ook helemaal niet nodig. Maar helaas toch verplicht. 

Addertjes onder het gras?
In die grote parochie is er een parochiebestuur, waarvan de pastoor voorzitter is en er werkt een pastoraal team ook onder leiding van de pastoor. De pastores komen in alle parochies, hebben vaak contact met de vrijwilligers in die parochies, die actief zijn op het terrein van hun profiel. Dat werkt nu goed en zal in de toekomst ook goed werken. Als het bestuur van de grote parochie zich beperkt tot het werkgever zijn en het coördineren van de zakelijke aspecten in de verschillende dorpen, dan verschilt het weinig van de huidige gang van zaken en kan het goed lopen. Maar als het koepelbestuur een eigen beleid wil opleggen en de plaatselijke geloofsgemeenschappen daartoe wil verplichten, dan kan het mislopen. Waarom? De plaatselijke geloofsgemeenschappen verschillen van karakter en een beleid moet toegesneden zijn op die specifieke karaktertrekken. Eén beleid voor alle parochies is niet realiseerbaar omdat het niet zal aanslaan en door de grotere afstand tussen bestuur en elke plaatselijke gemeenschap ook moeilijk te controleren is.

Het beleid moet van onderop tot stand komen en primair vorm gegeven worden door de deskundige vrijwilligers, die de doelgroep kennen. Dan kan de plaatselijke leiding zorgen, dat het binnen het geheel goed wordt afgestemd en getoetst wordt aan het beleid in grote lijnen van de megaparochie. Dat betekent, dat de plaatselijke leiding behoorlijk wat zeggenschap moet behouden in de nieuwe structuur. Dan schrik je van de term locatieraad. Het gaat niet om het beheer van een locatie, een kerkgebouw, het gaat om echt leiding geven aan de plaatselijke geloofsgemeenschap en dan vooral voorwaarden scheppend. Daarbij is een harmonieuze samenwerking met de pastoraatsgroep vereist. Dat allemaal ten dienste van de plaatselijke geloofsgemeenschap. Het gaat om zorg voor de mensen, zorg voor elkaar, om veiligheid en geborgenheid en inspiratie te vinden in die gemeenschap. Dat is ook de zin van het wekelijks samenkomen. Je bent er niet om te profiteren. Je bent er om er te zijn voor elkaar. Communio betekent gemeenschap. Die gemeenschap kunnen we op meerdere manieren vieren. Dat hoeft niet persé een eucharistieviering te zijn. Ons kerkgebouw is meer dan een van de locaties, waar de sacramenten bediend worden. Onze kerk is het thuis van onze plaatselijke geloofsgemeenschap. Het is de plek waar we elkaar ontmoeten en waar we God ontmoeten. We zijn gehecht aan die plek, waar we ons thuis voelen. Of we er nu wekelijks komen of één keer per maand of alleen met de grote feesten of zoals de Fransen alleen om gedoopt te worden, de eerste communie te doen, te trouwen en om begraven te worden, met z’n allen moeten we er voor zorgen, dat die kerk er blijft in ons dorp.

Aartsbisdom start reorganisatie op dekenaal niveau

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk, juni 2008

In aansluiting op eerdere berichtgeving over de reorganisatie op diocesaan niveau, maakt het aartsbisdom Utrecht thans bekend dat ook de reorganisatie op dekenaal niveau concreet vorm zal krijgen op afzienbare termijn.
Het exploitatietekort van het aartsbisdom heeft de liquiditeitspositie inmiddels zozeer uitgehold, dat de reorganisatie op korte termijn ter hand dient te worden genomen, aangezien nu nog middelen voor een goed sociaal plan beschikbaar zijn. De reorganisatie van de curie van het bisdom zelf zal pas ter hand kunnen worden genomen nadat de daartoe noodzakelijke instelling van een ondernemingsraad heeft plaatsgevonden. Desondanks wordt een aanvang gemaakt met de dekenaten. Deze ongelijktijdigheid in de reorganisatie van het bisdom en de dekenaten is betreurenswaardig, maar onvermijdelijk. 

Opheffing dekenaten
De bisdomstaf heeft onder leiding van de aartsbisschop, mgr. dr. W.J. Eijk, inmiddels de instemming gekregen van het metropolitaan kapittel en de raad voor economische aangelegenheden met het principebesluit om te reorganiseren. In eerste instantie zal dat de opheffing betekenen van de huidige dekenaten als rechtspersonen met ingang van 1 september aanstaande. De verwachting is dat door het fusieproces, waardoor de ruim driehonderd parochies tot 45 parochies worden samengevoegd, de dekenaten in de huidige vorm en omvang niet meer noodzakelijk zijn. Een belangrijke consequentie van de opheffing van de dekenaten als rechtspersonen zal zijn het ontslaan van de werknemers van de dekenaten. Hierover heeft inmiddels overleg met de dekens en met de voorzitters van de dekenale besturen plaatsgevonden. Zij hebben op hun beurt hun werknemers geïnformeerd en op korte termijn zullen alle betrokkenen nader worden geïnformeerd en in de gelegenheid worden gesteld hun opvattingen in dezen kenbaar te maken aan de bisdomstaf. 

Pastorale zorg kerntaak
Het spijt het bestuur van het aartsbisdom en van de dekenaten zeer dat de genoemde maatregelen niet kunnen worden vermeden. Een belangrijke overweging daarbij was echter dat de pastorale zorg de hoofddoelstelling van het aartsbisdom is en dat deze kerntaak alleen kan worden voortgezet als het aartsbisdom financieel gezond is.
De besturen van het aartsbisdom en van de dekenaten zullen bezien welke pastorale kerntaken de dekenaten op dit moment behartigen. De bisdomstaf zal vervolgens bezien welke inrichting van het aartsbisdom in de toekomst noodzakelijk is, alsmede welke taken kunnen worden gehandhaafd, op welk niveau en door wie. Zodra dat mogelijk is, zullen daarover mededelingen worden gedaan. 

Commentaar, door John Jorna
Terwijl vijfenveertig parochieverbanden Tussen Geldermalsen en Overdinkel en tussen Mijdrecht en Winterswijk in een fusieproces zijn verwikkeld en daarbij behoefte hebben aan steun, valt de hulp van het dekenaat weg. De ontslagen mensen met een theologische opleiding zullen zo snel mogelijk elders aan de slag gaan en vaak op plaatsen, waarvandaan de bisschop ze niet gemakkelijk kan terughalen om die taken op te pakken, die er overduidelijk zijn. De bisschop loopt dus op deze wijze een fors risico op nog grotere personeelstekorten.

De trouwe lezers van dit blad weten hoeveel uitstekende initiatieven er door ons dekenaat worden genomen. Van heel veel bijeenkomsten hebben velen veel geleerd. De wekelijkse digitale Nieuwsbrief geeft veel goede informatie. Zo worden ook allerlei initiatieven bekend onder de inmiddels meer dan 750 abonnees.

Anderhalf jaar geleden droeg de Stichting Steunfonds KJBU een klein kapitaal over aan het dekenaat, dat gebruikt mocht worden om werk voor het jeugd- en jongerenpastoraat in de provincie Utrecht te financieren. Waar blijft dat geld nu?

Het Seniorenpastoraat was bezig het werk over te dragen aan het dekenaat. Kan dus niet meer. Hoe gaat het nu verder met de Pastorale School, waar zoveel van onze vrijwilligers een opleiding hebben gekregen? Hoe gaat het straks met het Oude Wijkenpastoraat?

In drie maanden met veel mensen afwezig wegens vakantie moeten heel wat zaken geregeld worden. Ik wens al die bestuurders en vooral de straks werkloze medewerkers veel sterkte in de komende maanden

Bericht van het dekenaat: Aartsbisschop Eijk wijzigt bestuursstructuur aartsbisdom

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk, maart 2008

Het aartsbisdom heeft bekend gemaakt dat de bestuursstructuur van het aartsbisdom wordt gewijzigd. Aartsbisschop Eijk heeft een bisdomstaf opgericht. Deze zal, onder leiding van de aartsbisschop, bestaan uit vicaris-generaal mgr. mr. drs. Th.C.M. Hoogenboom, secretaris-generaal en kanselier mr. J.L.W. Zuijdwijk, alsmede econoom dhr. M. Boeser RA.Tevens heeft de aartsbisschop een dekenvergadering opgericht: "Deze periodiek bijeen te roepen dekenvergadering kan de bisschop in een aantal opzichten van advies dienen en aldus bijdragen aan het weloverwogen bestuur van het bisdom".

De bisdomstaf en de dekenvergadering vervangen de organisatiestructuur tot nu toe waarin de bisdomraad een belangrijke plaats in nam. De bisschop zal in het vervolg onder meer de begroting en de jaarrekening van het aartsbisdom aan het kapittel voorleggen.  

Het aartsbisdom heeft als overwegingen bij de wijziging van de bestuursstructuur aangegeven dat in de vernieuwde bestuursstructuur de eigen theologisch en kerkrechtelijk centrale positie van de aartsbisschop helderder tot uitdrukking komt, dat met deze nieuwe bestuursstructuur aansluiting is gezocht bij de bestuursstructuur van andere Nederlandse bisdommen en dat de nieuwe bestuursstructuur het mogelijk maakt de reorganisatie waar het aartsbisdom voor staat voortvarend te kunnen laten plaatsvinden. 

De aartsbisschop zal zeker bereid zijn de achtergronden van de nieuwe bestuursstructuur toe te lichten in kennismakingsbezoeken die hij, samen met enkele leden van de bisdomstaf, brengt aan het bestuur en de medewerkers van dekenaat Utrecht (dinsdagavond 12 februari), de dienstverleners en beleidsmedewerkers van de dekenaten en het bisdom (donderdagavond 14 februari) en in de komende maanden ook aan de pastorale teams en de stuurgroepen van de parochieverbanden. 

Nogmaals: bisdomstaf en dekenvergadering
Aartsbisschop Eijk meldt ons, in aanvulling op zijn besluit de bestuursstructuur van het aartsbisdom te wijzigen en een bisdomstaf en een dekenvergadering in te stellen, de personele invulling van de bisdomstaf. Deze is als volgt: aartsbisschop mgr dr W.J. Eijk (voorzitter), vicaris-generaal mgr mr drs Th.C.M. Hoogenboom, secretaris-generaal en kanselier mr J.L.W. Zuijdwijk en econoom M. Boeser RA.De aartsbisschop heeft besloten dat hulpbisschop mgr dr G.J.N. de Korte, die ook deken van het dekenaat IJssellanden is, wel lid is van de dekenvergadering maar geen lid is van de bisdomstaf. De aartsbisschop heeft ons laten weten dat hij het vanuit het belang van een heldere bisdomorganisatie niet wenselijk vindt dat iemand zowel van de (besluitvormende) bisdomstaf als van de (adviserende) dekenvergadering deel uitmaakt.

De dekenvergadering bestaat uit hulpbisschop De Korte, deken H.J.C. Hendriksen, deken H.M.J. Janssen ofm, deken A.W.J. Zegveld en deken dr. H.W.G. Bloem.  

CommentaarJohn Jorna op de structuurwijziging

Wat moeten we hiervan vinden? Tot nu toe bestond naast het bestuur de bisdomraad, bestaande uit de aartsbisschop, de hulpbisschoppen, de vicaris-generaal, de dekens en enkele andere functionarissen. Het bestuur is nu de aartsbisschop bijgestaan door drie stafleden. De bisdomraad had een belangrijke stem in de besluitvorming.

Het meervoudige bestuur is afgeschaft evenals de bisdomraad. Ik heb nooit gemerkt, dat de bisdomraad weinig voortvarend was in zijn besluitvorming. Integendeel, nu de slechte financiële situatie overduidelijk aan het licht is gekomen, heeft juist de bisdomraad besloten, dat de parochies van de parochieverbanden dienen op te gaan in een parochie. Daarover elders meer.Het blijkt, dat onze nieuwe bisschop weliswaar naar de dekens wil luisteren, maar als bisschop naar eigen oordeel de besluiten zal nemen.Dat betekent, dat hij en hij alleen verantwoordelijk zal zijn, ook als vervolgens blijkt, dat het een slecht besluit is geweest met negatieve gevolgen. De dekens, pastores en parochiebestuurders zullen de besluiten moeten uitvoeren, maar voelen er zich niet verantwoordelijk voor. Dat is psychologisch onverstandig. Juist het samen besluiten en samen daarvoor en voor de uitvoering verantwoordelijkheid dragen is een sterke kant van een moderne organisatie.

Theologisch lijkt het ook zwak. Tijdens het Eerste Vaticaans Concilie werd het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid afgekondigd. De aanval op de Pauselijke Staat verstoorde het concilie en de plaats van de bisschoppen in de wereldkerk werd daardoor niet meer besproken. Dat gebeurde pas bij het Tweede Vaticaans Concilie. Paus en Bisschoppen zijn samen verantwoordelijk voor de inhoud van ons geloof en het bestuur van de kerk. Daarom zijn er sindsdien in Rome meerdere bisschoppensynodes gehouden met afgevaardigden van alle kerkprovincies. Dit principe duiden we aan met de term ‘collegialiteit’. Tot nu toe gold dat principe ook ons bisdombestuur en in de meeste parochies zien we ook dat samen beslissen. In een aantal gevallen heeft de opvatting, dat alleen de pastoor het voor het zeggen heeft geleid tot ernstige conflicten. Soms komen die in het nieuws. Elders leidt het tot stille kerkverlating. De parochianen stemmen met de voeten. De zogenaamde echte katholieken blijven over. Dit soort herders gaan niet op zoek naar hun verdwaalde schapen, integendeel ze jagen de schapen de stal uit.

De ouderen onder ons herinneren zich nog de tijd, dat de pastoor de baas was en de mensen dreigend met hel en verdoemenis tot het gewenst gedrag dwong. Rooms-katholieken waren gewend automatisch te gehoorzamen. Dat maakte juist landen met veel Rooms-katholieken erg vatbaar voor dictatoren: Spanje, Italië, Portugal, Hongarije en Duitsland, inclusief Oostenrijk. Zelfs nu tref ik nog mensen, die laten merken automatisch te gehoorzamen aan leiders en niet zelf daarover na te denken en een eigen gewetensbeslissing te nemen. Ook omwille van sociaal-psychologische hygiëne moeten we een autocratische bestuursstructuur afwijzen. We zullen af en toe hardop nee moeten zeggen.

Wat verwachten wij van Mgr. Eijk?

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk, februari 2008

Het aartsbisdom Utrecht heeft zijn lang verwachte nieuwe bisschop Mgr. Dr. Wim Eijk. Ik zat rustig mijn krant te lezen toen mijn vrouw naar beneden riep: “Het is op de radio. We hebben een nieuwe aartsbisschop, Mrg. Eijk van Groningen-Leeuwarden.” Mijn eerste reactie was: “Niet direct waar we op hoopten, maar het had erger kunnen zijn.”Intussen zijn we een maand verder en we hebben het nodige gehoord en gelezen. Johan Bosboom sprak in de Adventstijd over het echte Adventsthema ‘Verwachting’ en betrok het op de nieuwe bisschop. “Eigenlijk weten we niet echt wat we van hem te verwachten hebben, maar laten we hem de kans geven en laten we bidden, dat hij een bisschop wordt, die aan onze verwachtingen voldoet.” Dat sprak mij wel aan. Dus ben ik erg benieuwd naar de nieuwe bisschop. Zou hij ook in die eerste honderd dagen ook in onze parochie komen? Hoe zou dat gaan? Zouden de mensen zeggen wat ze op hun hart hebben? Wat zou ik de nieuwe bisschop willen zeggen? 

Beste Vader Bisschop,
Zo sprak ik uw voorganger ook wel aan. Ik vind, dat een bisschop als een vader moet zijn, maar dan wel met volwassen kinderen. Kardinaal Simonis heeft erg zijn best gedaan. De groei van het aantal onkerkelijken en randkerkelijken kon hij niet keren. Daar had hij moeite mee. Soms toonde hij zich echt teleurgesteld, in de steek gelaten. Maar ik heb het nooit meegemaakt, dat hij die mensen afschreef. Er waren ook mensen, die zeiden, dat er uiteindelijk een minderheidskerk zou overblijven bestaande uit echte zuivere Rooms-katholieken. Ik heb de kardinaal maar nooit gevraagd of het niet andersom was, dat de kerk die mensen in de steek heeft gelaten. Wat ik zo hoop is, dat u in staat zult zijn de dialoog met al die vroegere katholieken aan te gaan en vooral goed te luisteren en al hun grieven tegen de kerk serieus te nemen en er van te leren. Bij mijn leeftijdsgenoten, de zestigplussers zie je de boosheid over al die verboden en geboden, die ‘centimetermoraal’ over wat een dagelijkse zonde was en wat een doodzonde. We zien de boosheid over de manier waarop we vroeger dom werden gehouden nu we gedegen bijbeluitleg krijgen en gaan begrijpen waarom we veel dingen niet letterlijk moeten nemen en hoe we het dan wel moeten begrijpen. Dat is in het begin soms schokkend, maar later zeer inspirerend en hoopgevend. Het maakt je blij.Bij jonge mensen zie ik veel onbekendheid met de kerk, veel vooroordelen, die elke keer weer gevoed worden door al dan niet verkeerd geciteerde uitspraken van kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. Dat verandert al snel in onverschilligheid en zich afsluiten voor alles wat met de kerk te maken heeft. Ik heb die kerk niet nodig. Ik leef toch goed. Het nuttigheidsdenken noem ik dat. Soms zeg ik, dat het er niet om gaat wat je er zelf aan hebt, maar dat het er om gaat, dat anderen jou nodig hebben. Wat ik van u zou willen is, dat u deze mensen niet afschrijft, maar hen echt probeert te bereiken. Dat is moeilijk voor u, want als theoloog en als moraaltheoloog zult u geneigd zijn vooral te spreken over de leer en over de moraal. Daar zitten de mensen niet op te wachten. Overigens was dat ook niet de aanpak van Jezus van Nazareth. Hij ging juist naar die mensen, die aan de rand stonden, de zondaars, de prostituees, de tollenaars, de zieken, de blinden en de lammen. Hij kwam bij hen niet aan met geboden en verboden en dogma’s. Hij kwam met goedheid en barmhartigheid. In mijn omgeving merk ik elke keer weer, dat het daarom gaat. Leven uit het Evangelie en laten zien, dat het een blijde Boodschap is. Houd de mensen idealen voor. Breng een boodschap van bevrijding. Geef mensen het geluk hoop te vinden en geloof in een betere toekomst. Volg Paus Benedictus na zoals hij zijn eerste encycliek schreef over het ideaal van echte liefde in relaties tussen mensen. Volg Jezus na. Dan worden we pas echt een missionaire geloofsgemeenschap. 

Hedendaags Godsbeeld
Soms wordt er meewarig gesproken over moderne mensen, die als in een supermarkt uit allerlei religies en wereldbeschouwingen hun eigen persoonlijke geloofje samenstellen. Er zal best veel kaf tussen het koren zitten, maar laat de mensen zoeken. Waardeer hun zoektocht. Denk met hen mee. Denk mee met de mensen, die niet meer in een god kunnen geloven, misschien nog net in Iets. Die iets-isten, neem ze serieus. Wantrouw ze niet. Want we weten niet hoe of wat of wie God is. We kunnen hoogstens iets van Hem ervaren en dat kan een ervaring van diep geluk zijn  Want zo’n intense relatie met Jezus van Nazareth en Hem, die Hij Zijn Vader noemde kan mensen brengen tot diepe liefde tot mensen rond  hen en ver weg. Want waartoe zijn wij op aarde? Om God lief te hebben en onze naasten en daardoor gelukkig te worden. Misschien begrijpen zulke zoekers beter wat Jezus ons geleerd heeft dan alle dogmatiekdocenten bij elkaar.Dan zijn er de atheïsten en de agnosten, mensen, die niet in het bestaan van een God kunnen geloven of het gewoon niet weten. Als ik uitga van de Godsbeelden, die ons zijn voorgehouden kan ik mij hun twijfel en ongeloof goed voorstellen. Zijn dat nu ‘slechte’ mensen? Ik heb ze nooit ontmoet onder al die godsontkenners. U krijgt het druk als bisschop, maar toch vind ik, dat ik van u mag verwachten, dat u ook atheïsten niet als de vijand ziet, maar als naasten, waarmee u in gesprek zult gaan als de kans zich voordoet. 

Regeert de angst?
De laatste tijd merk ik bij actieve pastores een zekere angst om zich te uiten over controversiële onderwerpen. Het lijkt of ze denken, dat het hen hun baan kan kosten. Hoe zou u tegenover een pastor staan, die een artikel als dit schrijft? Krijgt hij een schouderklopje? Een vaderlijke vermaning? Een ernstige waarschuwing? Een schrijfverbod in kerkelijke publicaties?De gehele kerkgeschiedenis zien we het opkomen van ideeën. Sommige zijn na een paar jaar vergeten. Onrijp fruit voor de composthoop. Andere blijken van blijvende waarde voor de kerk. Hoe wil de kerk die ontdekkingstocht naar steeds dieper inzicht in het geloof mogelijk maken zonder een zekere vrijheid in verantwoordelijkheid? Geef parochies de vrijheid om te experimenteren met nieuwe vormen en laat ze zelf ontdekken wat goed is en wat anders moet. Zorg, dat de kerk kan leven. Het moet geen dood in de pot zijn. Zorg, dat de mensen weten, dat ze bij u terecht kunnen om goede raad in plaats van onmiddellijk een streng oordeel te krijgen. Overwin uw eigen angst, dat het uit de hand zal lopen. Als jong onderwijzer had ik die angst ook. Ik wilde de kinderen beschermen tegen verkeerde keuzes en was – achteraf gezien – vreselijk streng. Dat gaf nare conflicten. Uiteindelijk begreep ik dat ik kinderen niet moest dwingen naar mijn model. Juist door ze vrij te laten ging het veel beter. Vaak heb ik jonge collega’s over die les verteld. Als u mensen hun vrijheid gunt, zullen ze u niet teleur willen stellen. Dan wordt u onze echte Vader Bisschop.   

Reacties van onze senioren
Vier keer per jaar zijn er op de Eerste Vrijdag van de maand vieringen voor de ouderen uit onze parochie. Zo ook op vrijdag, 4 januari 2008. Het was druk met zo’n tachtig aanwezigen en Lidy van der Graaf uit Cothen bleek een fijne voorgangster in de Woord- en Communieviering. Daarna gezellig koffie drinken met cake. In de cake was een boon mee gebakken, want we vierden ook Driekoningen. Fons had de boon en kreeg een ‘gouden’ kroon op zijn hoofd. Ik vond het jammer de mensen bij hun gesprekken te storen, maar wilde toch weten wat hun hoop en verwachting is naar de nieuwe bisschop. Ik vroeg ze onderstaande zin af te maken en ik kreeg een veelheid aan antwoorden. Daaruit blijkt de grote betrokkenheid van deze mensen bij onze parochie en bij de gehele kerk. 
Ik hoop, dat de nieuwe bisschop Wim Eijk . . . . .
+      hier de weg goed kan vinden.
+      grote steun zal geven aan onze pastorale       werkers.
+      een bindende factor zal zijn tussen de generaties.
+      open mag staan voor de jonge generatie met nieuwe ideeën.
+      niet zo conservatief is.
+      voor ogen houdt, dat wie de jeugd heeft de toekomst heeft.
+      niet alles terug draait wat in jaren is opgebouwd.
+      met de tijd meegaat.
+      net zo is als Mgr. Muskens, de emeritusbisschop van Breda.
+      een modernere regie voert dan zijn voorganger.
+      iets moderner is dan zijn voorganger.
+      ruimte geeft.
+      komt tot een goede verstandhouding en wederzijds begrip.
+      niet zo conservatief is als ze zeggen.
+      goed overweg kan met deze tijd.
+      als Simonis op dezelfde lijn verder gaat.
+      de lijn van Simonis volgt.
+      niet zo conservatief blijft.
+      ons niet doet verlangen naar zijn vertrek.
+      vrouwen laat voorgaan in vieringen.
+      ons het gevoel geeft, dat wij op dezelfde beproefde manier kunnen doorgaan met samen kerk te zijn.
+      luistert naar de mensen aan de basis en alle goede dingen waardeert.
+      tussen alle klippen door kan varen.
+      open staat voor het verlangen in onze parochies naar een bindende figuur in elke parochie.
+      midden in de wereld staat.
+      stand houdt. 

Als we zouden mogen adverteren voor een nieuwe bisschop hadden we zo een prachtig profiel. Maar als altijd bij het opstellen van een benoemingsprofiel willen we een schaap met vijf poten. Tsja…