Uit Parochiekontakt Odijk, juli 2008
De kerk in ons bisdom begint steeds meer trekjes te krijgen van wat er in onze maatschappij gebeurt. Zo zien we bedrijven en instellingen fuseren. In het onderwijs heb ik er zelf kennis mee gemaakt. Op elke open dag werd er door ouders naar gevraagd. Is de school niet erg groot? Vaak gaven de ouders de voorkeur aan een kleinere school, een afzonderlijke Mavo of een gymnasium. Daar zou hun kind niet verloren lopen in de massa. Fusies en overnames zie je ook bij ziekenhuizen en bedrijven. Laatst zag ik de nieuwe naam voor onze apotheek. In plaats van het gezellige apotheek “In de Steeg” was het opeens “Lloydsapotheek”. Vrolijk zei de assistente: “Ik heb er plotseling 900 collega’s bij”. Maar ik dacht verder na en overwoog, dat dit een goed beklante apotheek is, die niet vlug gesloten zal worden, maar een beslissing daarover wordt niet meer aan de Boomgaardweg genomen maar elders, in Baarn op het hoofdkantoor van Lloydsapotheken. Het voordeel kan zijn, dat zo’n grote organisatie voordeliger kan inkopen, zodat onze ziektekostenverzekering de premies minder hoeft te verhogen, maar de goed betaalde top van de organisatie kost uiteraard ook geld.
Dit voorbeeld is geschikt om een vergelijking te maken met wat er in de kerk gebeurt. Zo merk ik, dat de pastores in het grotere team steun hebben aan elkaar. Na even wennen loopt het nu prettig. Zo zijn er cursussen voor vrijwilligers uit meerdere parochies en bijeenkomsten voor ouders van eerste communicantjes of vormelingen uit meerdere parochies. Dat zijn de voordelen van schaalvergroting terwijl toch elke parochie zelfstandig blijft en daar de kerk dicht bij de mensen staat. In het Krommerijngebied is de fusie tot één grote parochie dan ook helemaal niet nodig. Maar helaas toch verplicht.
Addertjes onder het gras?
In die grote parochie is er een parochiebestuur, waarvan de pastoor voorzitter is en er werkt een pastoraal team ook onder leiding van de pastoor. De pastores komen in alle parochies, hebben vaak contact met de vrijwilligers in die parochies, die actief zijn op het terrein van hun profiel. Dat werkt nu goed en zal in de toekomst ook goed werken. Als het bestuur van de grote parochie zich beperkt tot het werkgever zijn en het coördineren van de zakelijke aspecten in de verschillende dorpen, dan verschilt het weinig van de huidige gang van zaken en kan het goed lopen. Maar als het koepelbestuur een eigen beleid wil opleggen en de plaatselijke geloofsgemeenschappen daartoe wil verplichten, dan kan het mislopen. Waarom? De plaatselijke geloofsgemeenschappen verschillen van karakter en een beleid moet toegesneden zijn op die specifieke karaktertrekken. Eén beleid voor alle parochies is niet realiseerbaar omdat het niet zal aanslaan en door de grotere afstand tussen bestuur en elke plaatselijke gemeenschap ook moeilijk te controleren is.
Het beleid moet van onderop tot stand komen en primair vorm gegeven worden door de deskundige vrijwilligers, die de doelgroep kennen. Dan kan de plaatselijke leiding zorgen, dat het binnen het geheel goed wordt afgestemd en getoetst wordt aan het beleid in grote lijnen van de megaparochie. Dat betekent, dat de plaatselijke leiding behoorlijk wat zeggenschap moet behouden in de nieuwe structuur. Dan schrik je van de term locatieraad. Het gaat niet om het beheer van een locatie, een kerkgebouw, het gaat om echt leiding geven aan de plaatselijke geloofsgemeenschap en dan vooral voorwaarden scheppend. Daarbij is een harmonieuze samenwerking met de pastoraatsgroep vereist. Dat allemaal ten dienste van de plaatselijke geloofsgemeenschap. Het gaat om zorg voor de mensen, zorg voor elkaar, om veiligheid en geborgenheid en inspiratie te vinden in die gemeenschap. Dat is ook de zin van het wekelijks samenkomen. Je bent er niet om te profiteren. Je bent er om er te zijn voor elkaar. Communio betekent gemeenschap. Die gemeenschap kunnen we op meerdere manieren vieren. Dat hoeft niet persé een eucharistieviering te zijn. Ons kerkgebouw is meer dan een van de locaties, waar de sacramenten bediend worden. Onze kerk is het thuis van onze plaatselijke geloofsgemeenschap. Het is de plek waar we elkaar ontmoeten en waar we God ontmoeten. We zijn gehecht aan die plek, waar we ons thuis voelen. Of we er nu wekelijks komen of één keer per maand of alleen met de grote feesten of zoals de Fransen alleen om gedoopt te worden, de eerste communie te doen, te trouwen en om begraven te worden, met z’n allen moeten we er voor zorgen, dat die kerk er blijft in ons dorp.