Archive for april, 2009

Het incident in Apeldoorn

donderdag, april 30th, 2009

VAN VREUGDE NAAR VERDRIET 

De gebeurtenis in Apeldoorn moet tot nadenken stemmen. Het fijne weten we er nog niet van, maar de automobilist schijnt het toch wel degelijk op het koningshuis gemunt te hebben. In linkse kringen is men vaak principieel tegen het erfelijk koningsschap. Het is strijdig met de democratie. Eigenlijk vind ik dat een open deur. Men is voorstander van een republiek met een gekozen president als staatshoofd. Daar tegenover staat, dat een overgrote meerderheid van het volk voorstander is van de monarchie.  Op die manier zou het democratisch toch weer wel kloppen. 

Dan is er ook nog het Republikeins Genootschap, dat regelmatig in het nieuws tracht te komen met tendentieuze stukjes over de enorme kosten van het koningshuis of de uitglijders van sommige leden daarvan of de bemoeizucht van de Majesteit. Ik vind het geen sympathiek clubje. Het lijken mij lieden met een duidelijke regentenmentaliteit uit een laag van de bevolking, die traditioneel tegen een vorstenhuis is omdat ze liever zelf de baas spelen. Af en toe worden ambtenaren via een briefje aan hun chef op de vingers getikt omdat de koningin een brief heeft gekregen van een wanhopige burger, die telkenkere weer bot vangt bij die vreselijke bureaucratie, die we nu eenmaal in Nederland hebben. Weliswaar hebben we nu een ombudsman, maar de koningin had lang die functie. De Oranjes kenden een traditie, dat ze vaak opkwamen voor de rechten van het gewone volk tegenover het machtsmisbruik van de bestuurders, de adel of de stedelijke regenten. Ik vind het altijd merkwaardig, dat sommige linkse mensen, die historische achtergronden niet meer kennen. Misschien hebben sommigen toch last van een regentenmentaliteit. 

Vorige week ging mijn column over de bevrijding, zoals ik die in april 1945 bij Apeldoorn heb meegemaakt. Zo herinner ik mij nog zeer goed, de enorme symboolfunctie het koningshuis toen had. OZO werd op de muren gekalkt en iedereen wist, dat het betekende Oranje Zal Overwinnen. In de strijd tegen de Nazi’s hadden we de mentale steun hard nodig. Zo zien we vaker, dat in moeilijke tijden het koningshuis het volk tot steun is. Zo is het koningshuis een nationaal symbool geworden. Ik ben een groot voorstander van Europese integratie, maar de nationale staat moet niet te veel aan betekenis verliezen. Evenmin de regio of de woonwijk of jouw dorp. Daar in de wijk of het dorp speelt het leven zich af. Dat vraagt identificatie met jouw woongebied en daarvoor zijn dus die symbolen of iconen nodig. 

Deze overwegingen dragen bij aan een genuanceerd standpunt. Soms mis ik dat bij mijn politieke vrienden. Is het gebrek aan historisch besef of krachtige indoctrinatie. Ik herinner mij weer een stunt van Dwars tijdens een congres in Amersfoort. Ze wilden een stemproef doen. Drie ballonnen gingen door de zaal van De Flint en toen er op een fluitje geblazen werd, moesten de mensen, die de ballon vasthielden naar voren voor de stemproef. Ik was een van de ongelukkigen. Het ging erom of we een goede zangstem hadden. En ik moest het Wilhelmus zingen. Lichte paniek bij partijvoorzitter Marjan Lucas. Zij vreesde een incident, dat door de pers ongetwijfeld flink zou worden opgeblazen. Laat mij maar, zei ik en vervolgens: Ik ben oud genoeg om mij de tijd te herinneren, dat dit lied niet gezongen mocht worden. En nu gaan we zingen. De helft van de zaal zong opgelucht mee en de andere helft reageerde wrevelig. Zulke mensen weten kennelijk niet dat het Wilhelmus een vrijheidslied is tegen de tirannie van de Spaanse koning. Een lied van de democraten en verzetstrijders uit die tijd. 

Iedereen mag van mij tegen de monarchie zijn, maar probeer jouw standpunt wat genuanceerd te maken. Vandaag vroeg ik mij af, wie die haatgevoelens gezaaid heeft in het hart van de man uit Huissen. Is het zieke brein zo ziek geworden, dat mensenlevens niet meer tellen? Wat een verantwoordelijkheid rust toch op de schouders van opiniemakers: politieke activisten, journalisten, leraren, ouders of pastores of bloggers. Voordat je het weet, ben je aan het haat zaaien. Dat is voor mij de les van vandaag. 

Eigenlijk had ik willen schrijven over mijn lintje. Dat heet een koninklijke onderscheiding. Voor mij is het een teken van waardering vanuit de gemeenschap waarvan ik deel uit maak. We mogen best eens aan elkaar laten merken, dat we elkaars werk waarderen. Het geeft mensen een goed gevoel. Misschien heeft de dadervan vandaag nooit veel waardering gekregen. Wie weet.

Jaargang 2, Nr. 10

Mijn bevrijding 64 jaar geleden

vrijdag, april 24th, 2009

WAT BEZIELDE DIE CANADEZEN DAT ZE ONS ZOMAAR KWAMEN BEVRIJDEN? 

Die vraag stelde een twaalfjarige jongen, toen ik in zijn klas verteld had over de Tweede Wereldoorlog, waarvan ik de laatste zes maanden als evacué in zijn schoolgebouw had gewoond. Met alle andere Arnhemmers moesten wij na de Slag om Arnhem weg uit onze stad en wij kwamen terecht in een kleine school in het Hooiland, Oostelijk van Apeldoorn langs het spoor naar Zutphen. 

Zo af en toe was ik daar weer eens wezen kijken en de laatste keer dacht ik, dat die kinderen er geen idee  hadden van wat wij daar hadden meegemaakt. Eigenlijk zou ik ze dat  eens moeten vertellen. Een paar maanden geleden  stuurde ik een mailtje naar de school en belde maar eens op, toen ik niets hoorde. Toen ik weer belde, maakten we een afspraak. En zo reed ik vanmorgen over de A1 naar het Oosten, nam de afslag Zutphen en wist met enige moeite de weg naar ons oude evacuatieadres te vinden. Want de stad is opgerukt. Lag de stadsrand toen ver weg, nu lag de stad op 500 meter achter de A50. Die snelwegen waren er toen evenmin. Wat 64 jaar geleden een smalle grintweg was met een grote boerderij was nu een brede asfaltweg met enorme loodsen van een bedrijventerrein. Het eenvoudige plattelandsschooltje was een modern gebouw geworden met alle mogelijke voorzieningen. Er zitten niet veel kinderen op die school, dus ruimte was er genoeg. 

Alle kinderen, een paar ouders, meesters en juffen pasten in één lokaal. Het was best moeilijk, want er zaten kleuters van vier naast grote jongens en meiden van twaalf. De giechelende pubermeisjes waren er uiteraard ook. Ik kon beginnen en vertelde de kleintjes, dat ik net zo oud was als zij, toen de oorlog begon. De oorlog was in de eerste jaren ver weg in Rusland en in Noord-Afrika. Af en toen was je wel bang. Dat je vader meegenomen zou worden om in Duitsland te gaan werken of dat er een bombardement zou komen. Maar je ging gewoon naar school en je leerde van alles. 

En toen landden de legers van de Geallieerden in Normandië in Frankrijk en na een paar weken ging het opeens heel snel. Een Engelse generaal bedacht een plan om soldaten aan parachutes naar beneden te laten. Die moesten dan bruggen over de rivieren bezetten, zodat de Duitsers die niet kapot konden maken. Alleen bij Arnhem lukte dat niet en zo zaten de Engelsen vlak bij, maar konden de Rijn niet over. Daarom moesten alle Arnhemmers weg en zo zijn wij uit Arnhem in deze school terecht gekomen. We woonden in het onderwijzerskamertje en stookten de kleine potkachel met hout, dat we uit het bos haalden. We aten brood, dat op stopverf leek. Maar als je honger hebt, eet je alles. Als het ’s avonds donker was hadden we een glaasje van een waxinelichtje met olie erin en een brandende katoenpit en bij dat kleine lichtje probeerden we te lezen, wachtend op de halve gamel met eten uit de gaarkeuken in Apeldoorn. Dat was meestal groen water, dat voor erwtensoep moest doorgaan. We sliepen in een klas op stro in meegebrachte dekens. Je hoorden dan de V2’s overkomen, onbemande vliegtuigen met veel explosieven en als dan de motor wat stotterde, was je bang, dat hij op de school zou neerstorten. Soms deden vliegtuigen ook aanvallen op de spoorlijn. Je was dus best bang en daarom baden we vaak, dat het vlug afgelopen zou zijn. Jullie kennen wel het gebouwtje Samuel. Dat was toen onze kerk. 

Begin april hoorden we steeds duidelijker kanongebulder in de verte. De Canadezen kwamen niet vanuit het Westen. Dat hadden we altijd gedacht, maar uit het Oosten door Duitsland naar Nederland. Half april staken ze bij Deventer de IJssel over. Tegen het vallen van de avond zagen we opeens Duitse soldaten in onze richting komen kennelijk op de terugtocht. Nu ging het beginnen. Aan de achterkant vluchtten we uit de school naar het huis van de bovenmeester en daar zaten we met drie gezinnen in de kelder. Twee nachten zaten we in de frontlinie. De Duitsers bij ons en de Canadezen aan de andere kant van de spoorlijn. Er werd vreselijk geschoten. Voortdurend hoorde je het fluiten van de kogels en granaten en de ontploffingen, soms vlakbij op een paar meter afstand van het kelderraam. Twee gewonde buren werden binnen gebracht: de vader met inwendige kneuzingen en de zoon met een halswond. Ze hadden dringend hulp nodig. 

Opeens hoorden we buiten lopen en we dachten, dat het een Duitse soldaat was. Een geëvacueerde mevrouw en mijn moeder gingen om hulp vragen: “Bitte Hilfe. Es gibt hier schwer Verwundeten”. Langzaam ging de deur verder open. Ze zagen de loop van een geweer en toen zei de soldaat: “I am a Canadian.” We waren vrij!!!! Snel controleerde de militair het huis op Duitse soldaten, blies daarna op een fluitje. Heel snel was er een ambulance. De twee gewonden werden afgevoerd. De zoon bracht het er levend vanaf. De vader overleed aan zijn inwendige verwondingen. 

De kinderen hebben vanmorgen ademloos geluisterd. Ze stelden nog heel veel vragen, maar op die ene moeilijke vraag kan ik nog steeds geen goed antwoord geven. Waarom gaan wij eigenlijk naar Afghanistan om daar de mensen te bevrijden? Dat is de vraag, die mij telkens door het hoofd spookt als er weer gediscussieerd wordt over onze rol in dat land 

Jaargang 2, Nr. 9.

Historische en hedendaagse kris kras relaties in Europa

vrijdag, april 17th, 2009

EUROPA IS UIT EN DE REGIO IS IN ! 

Morgen ga ik met de Historische Kring ‘Tussen Rijn en Lek’ op excursie naar België. We bezoeken kasteel Gaasbeek en het stadje Aalst. Mijn tante vertelde me, dat daar voorouders van mij vandaan komen. De eigenaren van kasteel Gaasbeek hadden veel bezittingen in de Kromme Rijnstreek. Zo zie je, dat een simpele excursie laat zien, dat aandacht voor de regio vanzelf leidt tot aandacht voor banden met de rest van Europa. En dit zijn nog maar twee voorbeelden. 

Want als je de geschiedenis van de streek bestudeert is een van de meest opvallende dingen, dat de grens van het Romeinse rijk door de streek liep. De Limes volgde de loop van wat nu de Kromme Rijn is, een onooglijk riviertje, maar toen een machtige stroom. Overal langs de rivier lagen forten en stonden wachttorens. De Limesweg vormde een uitstekende verbinding tussen deze versterkingen met de erbij horende nederzettingen. Eigenlijk speelde mijn leven zich grotendeels af langs die Limes. Ik werd in Arnhem geboren. Ik werkte in Spijk bij Lobith, Arnhem en Utrecht. Ons Niels Stensen College, waar ik dertig jaar werkte, stond bovenop de Limesweg. Een goede vriend van mij woont in het Oostenrijkse Tulln aan de Donau, waar je vandaag nog steeds de ‘Römertor’, de Romeinse poort kunt bewonderen. Ik vind het altijd indrukwekkend te bedenken hoe je historisch verbonden bent met al die andere plaatsen langs de Limes van de Noordzee tot de Zwarte Zee. 

Ons gebied werd in de tijd van Karel de Grote gekerstend door Ierse monniken. Kloosters speelden daarna een rol bij de ontginningen van de vaak natte gebieden. In Odijk was in de Middeleeuwen een hof, een boerderij, die in het bezit was van de abdij Deutz bij Keulen. Straatnamen als Abdijgaarde en Hoflaan herinneren eraan. 

In de Kromme Rijnstreek vind je eigenlijk geen Middeleeuwse boerderijen. Toen de Fransen in 1672 ons land binnen vielen, plunderden zij er lustig op los en staken vervolgens alles in brand. Ze werden tegen gehouden door de Hollandse Waterlinie. Die lag Westelijk van de stad Utrecht. Het was een reden om de Nieuwe Hollandse Waterlinie Oostelijk van de stad Utrecht te leggen. 

Toch vrees ik, dat velen zich nauwelijks bewust zijn van al die historische banden, die kris kras door Europa lopen. Als we nu zien, dat er op allerlei terrein steeds meer contacten binnen Europa ontstaan, is er in feite niets nieuws onder de zon. Het is de gehele geschiedenis al zo. Alleen zijn die contacten in deze tijd steeds intensiever en komen vaker voor. Wie de Keukenhof of een bekend museum bezoekt, kan daar allerlei talen horen spreken. Ik vond het zo leuk onlangs op de Keukenhof zoveel nieuwe Nederlanders te zien. Zouden ze weten, dat de tulp oorspronkelijk uit Turkije komt, dacht ik. Op school, bij de sport, op je werk, in verzorgingshuizen en winkels, overal kom je nieuwe Nederlanders tegen.  

In sommige stadswijken zijn ze zeer sterk geconcentreerd. Dit gevoegd bij de voortdurende dreiging van terrorisme zorgt het voor angstgevoelens. Dat zou er volgens sommigen (velen?) toe leiden, dat mensen veiligheid zoeken in kleinere verbanden en alles, wat vreemd is, afwijzen. Dus ook de Europese Unie.  

Ik vind, dat opinieleiders en daarbij ook politici de plicht hebben uit te leggen wat er aan de hand is. Als mensen beter begrijpen, dat die internationalisering van onze samenleving normaal is en van alle tijden. Als ze snappen, dat een moord op Theo van Gogh een uitzondering is en dat pesterijen en kwajongensstreken bepaald niet het monopolie van Marokkaanse straatjongens zijn. En als ze zien, dat ook de eigen jeugd niet alleen uit lieverdjes bestaat, dan bekijken ze alles in ware proporties. Dat neemt hun problemen niet weg. Daar moet echt iets aan gedaan worden. Maar de schuld van alle problemen wordt dan tenminste niet bij één bevolkingsgroep gelegd. 

Voor een populistische politicus is het lekker makkelijk voor eigen gewin mee te loeien met boze buurtbewoners en het intussen daarbij te laten. Anderen zijn bezig de problemen op te lossen. Ze begeleiden vluchtelingen en asielzoekers bij hun integratie, vergezellen allochtone vrouwen naar de dokter, de taalcursus of de winkel. Ze geven buitenlandse jongeren gratis bijles en wijzen hen de weg in de Nederlandse samenleving. Migratie geeft altijd al aanpassingsproblemen. Problemen zijn er om opgelost te worden. Ze zijn er niet om er politiek gewin uit te slaan.

Jaargang 2, nr. 8.

Scheiding van kerk en staat wordt verkeerd begrepen

zaterdag, april 11th, 2009

STAAT EN KERKEN MOGEN SAMENWERKEN 

Zoals de staat kan samenwerken met allerlei maatschappelijke groeperingen, zo kan ze ook met kerken samenwerken of maatschappelijk nuttig werk van kerken subsidiëren. Het is onzin, dat het principe van de scheiding van kerk en staat dat zou verhinderen. Want dit principe leert, dat de staat zich niet mag bemoeien met de interne zaken van kerken en de kerken de staat niet de wet mogen voorschrijven. De kerk mag de staat niet dwingen abortus of euthanasie te verbieden. De kerk mag daar wel zijn mening over geven, want ook voor de kerk geldt de vrijheid van meningsuiting. De staat mag zich niet bemoeien met bijvoorbeeld bisschopsbenoemingen of met de inhoud van het geloof, al is dat in het verleden wel degelijk gebeurd. 

Ik kom hierop door de protesten van VVD zijde tegen het subsidiëren van jeugdwerk door een christelijke organisatie. Bij de aanbesteding kwamen zij met het beste aanbod. Ook maakte Mark Rutte –gisterenavond bij Pauw en Witteman bezwaar tegen het openen van informatieloketten in het gebouw van een moskee en vooral tegen het feit, dat het ene loket door een vrouw en het andere door een man bemenst werd. Je mag best vrouwvriendelijk zijn, maar niet als het Islamitische vrouwen betreft, vindt Mark Rutte kennelijk. Dit is een typisch voorbeeld van een goede benadering van voorlichting behoevende burgers. Je zit dicht bij de doelgroep en je maakt de drempel zo laag mogelijk. Bovendien maak je gebruik van het gebouw en dat is goedkoper dan weer een gemeentelijk gebouw huren of bouwen. Dat moet zuinige Mark toch aanspreken. 

Maar vonden ook Pauw en Witteman, gaan die religieuze instellingen op deze manier geen zieltjes winnen. Dat was niet zo, vond de burgemeester van Utrecht, want er werden alleen sportactiviteiten georganiseerd. De heren hadden kennelijk niet in de gaten, dat een “neutrale” organisatie net zo goed de jeugd kan beïnvloeden, bijvoorbeeld door uit te stralen, dat religie van geen enkel belang is. Wat er in werkelijkheid achter zit is, dat doodsbenauwd is voor invloed van de Islam. Die mag vooral niet gesteund worden. 

Het lijkt wel of de zestiger of zeventiger jaren weer zijn terug gekeerd. Toen was het de Telegraaf, die voortdurend tetterde over links indoctrinatie door linkse leraren. Intussen indoctrineerde de Telegraaf er zelf lustig op los. De lezers vonden het prachtig en wisten kennelijk niet beter. Maar als het onderwijs de leerlingen mondig maakt, dan stinken ze niet zo gemakkelijk meer in de Telegraafverhaaltjes en worden ze geen abonnee. Het vroeg toen en vraagt nu uiteraard wel een gewetensvolle benadering van je leerlingen. Zelfs als je probeert zo objectief mogelijk les te geven, dan nog klinkt jouw mening door. Daarom plakte ik een PPR-sticker en later een van GroenLinks op mijn tas of mijn cijferboekje. Als de leerlingen dan vroegen of ik zo reclame maakte, legde ik uit, dat ze nu wisten wat voor vlees ze in de kuip hadden en dat ze dus altijd attent moesten zijn op mijn mening, die zou doorklinken in mijn lessen en dat het mijn bedoeling was ze te leren een eigen mening te vormen. 

Ik vind het wenselijk, dat het onderwijs veel meer aandacht besteedt aan oordeelsvorming. Daar zitten twee kanten aan. Het gaat om doelmatigheid bij de oplossing van een probleem en het gaat om de vraag of die oplossing in overeenstemming is met mijn waarden, dus met mijn opvattingen aan de hand waarvan ik mijn eigen gedrag en dat van anderen beoordeel. Ik heb gemerkt, dat onderwijs vooral examentraining is en dat oordeelsvorming dus alleen aandacht krijgt als het bij de examens getoetst wordt. Dat bleek een moeilijke opgave voor de examenmakers, maar ik heb examens met een redelijke poging daartoe gezien. 

Veel van deze columns zijn ook gericht op oordeelsvorming. Ik geef informatie, ik geef voor- en nadelen en toets soms aan mijn waarden. Maar eigenlijk wil ik vooral de lezers zelf aan het denken zetten. Zouden PVV en VVD dat op prijs stellen? 

Jaargang 2, nummer 7.

Er op uit: de lente is begonnen!

vrijdag, april 3rd, 2009

Wandelen, kanoën of fietsen in het Kromme Rijngebied 

Wat zullen we dit weekend gaan doen? De drukte van het strand opzoeken? Een terrasje in de stad? De Veluwe, de Friese Meren, de Wadden of Zuid-Limburg? Of de grens over, de Ardennen of Sauerland? Of bent u een echte fijnproever, die de mooiste plekken van Nederland weet te vinden en niet altijd de gebieden met massatoerisme opzoekt? Dan is het Kromme Rijngebied tussen de stad Utrecht en het stadje Wijk bij Duurstede een aanrader. Ik kan het weten, want ik woon er al 42 jaar. 

Het gebied valt in drie delen uiteen. Er is de kom van Langbroek tussen de oeverwal van de Kromme Rijn en de Utrechtse Heuvelrug. Dit laaggeleden natte gebied wordt ontwaterd door de Langbroeker wetering en daarlangs staan meerdere landhuizen en kastelen. Het overgangsgebied naar de Heuvelrug is zeer fraai. 

Dan is er het gebied van de Kromme Rijn en van de stroomruggen waar de Rijn eerder gestroomd heeft. Op de oeverwallen en stroomruggen vind je veel boomgaarden, die eerstdaags in bloei zullen staan.  

Tenslotte is er de grote kom van Schalkwijk met de langgerekte straatdorpen Schalkwijk en Tull en ’t Waal en de Lekdijk met prachtige uitzichten op de uiterwaarden en de rivier. 

Historisch  gezien onderscheiden we vijf of zes lagen in het landschap. De oudste is die van het natuurlijke landschap van kommen, oeverwallen en stroomruggen. Dat is geleidelijk in gebruik genomen door de landbouw. Eigenlijk geheel verborgen zijn er de overblijfselen uit de Romeinse tijd met vooral het Romeinse fort Fectio bij de buurtschap en het Waterliniefort Vechten. Vervolgens zijn er de landgoederen met de buitenhuizen. Dan vind je er meerdere forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie met de twee grootste forten van Nederland: het Fort bij Rijnauwen en het Fort bij Vechten. Tenslotte is er de moderne stadsuitbreiding van Wijk bij Duurstede, Houten en Utrecht vooral en de moderne infrastructuur, de spoorlijn Utrecht Arnhem uit 1845 en de A12 bijvoorbeeld. 

Als je deze achtergrond kent, wordt het gebied des te interessanter. Je kunt er wandelen, bijvoorbeeld langs de Kromme Rijn van Utrecht naar Wijk bij Duurstede. Er is een routegids met uitgebreide toelichting. Het Utrechtpad, een streekwandelpad komt ook door dit gebied en daarvan is er ook een boekje en zo ook van de wandeling langs onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. 

Wil je fietsen? Sinds kort zijn er knooppunten, waarlangs je kunt fietsen door thuis op een kaart eerst de route te bepalen. Maar bij de knooppunten staan die kaarten ook. Je kunt ook langs de Limes, de grens van het Romeinse Rijk fietsen en kort geleden heeft het IVN voor een fietstocht een uitstekende routebeschrijving samengesteld, waarbij alle delen van het gebied worden aangedaan. Door het gebied lopen ook de aloude ANWB-fietsroutes. 

Een heel leuke manier om het gebied te leren kennen is door een kanotocht over de Kromme Rijn. Kano’s kun je huren bij Rhijnauwen, in Odijk en bij Cothen. 

Wacht niet te lang, want het gebied wordt voortdurend bedreigd door stadsuitbreiding en wegenaanleg. Jammer, want juist het aantrekkelijke woon- en leefmilieu van de provincie Utrecht is een belangrijke vestigingsfactor voor instellingen en bedrijven, 

Wil je meer informatie. Reageer met een vraag en je krijgt antwoord als je tenminste aangeeft, hoe ik je kan bereiken.

Jaargang 2, nr. 6