WELKE KEUZES MOET IK MAKEN?
Onlangs las ik de rubriek ‘Column in AMSTERDAM’ in de Volkskrant van 16 november 2015. Margriet Oostveen sprak met Hans Boutellier, auteur van “Het seculiere experiment”. Na lezing bleef ik met tal van vragen zitten. Margriet Oostveen raadde me aan het boek maar te gaan lezen. Ik hoop, dat ik er aan toekom.
Hans Boutellier meent, dat het samen leven van zo veel verschillende mensen in Nederland wordt mogelijk gemaakt door de rechtstaat. Inderdaad verhindert de rechtstaat, dat we elkaar voortdurend naar het leven staan. Er worden geen ketters meer verbrand. Soms constateer ik echter in seculiere kringen een groeiende onverdraagzaamheid naar alles wat naar religie ruikt. Er zijn politieke partijen, die vinden, dat religie naar achter de voordeur dient te worden verbannen. Eerder schreef ik een column, waarin ik liet zien, dat religies het steeds moeilijker krijgen zich in onze maatschappij te uiten. Denk aan het binnenkort verdwijnen van de kleine religieuze zendgemachtigden. Als de invloed van de kerken steeds minder wordt, wat komt er dan voor in de plaats? Die vraag houdt ook Hans Boutellier bezig.
Het vreedzaam samenleven van mensen in Nederland mag dan mogelijk gemaakt worden door de rechtstaat, maar de samenleving is meer dan een verzameling wetboeken. Het gaat eigenlijk meer om de geest achter al die wetsartikelen. Gedrag van mensen wordt bepaald door hun waarden, hun opvattingen aan de hand waarvan ze hun eigen gedrag beoordelen. Aan die waarden ontlenen ze hun normen. Dat zijn geboden en verboden. Vroeger werden die aangereikt door de kerken, maar eigenlijk door de religieuze gemeenschappen rond die kerken. Buitenkerkelijken vonden onderdak bij bijvoorbeeld het humanisme, het pacifisme of het humanisme. Je leven speelde zich ook grotendeels af binnen de eigen zuil. Je wist waaraan je je te houden had.
Toen sloeg de twijfel toe. Is het allemaal wel waar wat we allemaal geloven. In een wereld van absolute zekerheden hadden de meeste mensen nooit geleerd om te gaan met hun twijfels. Er waren nog veel meer redenen om het geloof maar overboord te zetten. Kindermisbruik, pilverbod, huwende priesters, die uit het ambt traden, een verouderd Godsbeeld, een hiërarchische kerk, de veronderstelde rijkdom van de kerken en ga maar door. Zo kozen de mensen hun eigen weg en stelde hun eigen geloof samen. En eigenlijk veranderde er niet zo veel, behalve dat het kerkbezoek afnam en gemeenschappen kapot gemaakt werden. Mensen hoorden nergens meer bij.
Eigenlijk hoopte ik in de column een antwoord te vinden op mijn vragen over het seculiere deel van de bevolking. Hoe komen ze tot hun eigen waardenstelsel? Waardoor of door wie worden ze in hun leven geïnspireerd? Wat hebben ze over voor hun medemensen? Welke rol willen ze spelen in de samenleving van hun buurt, wijk of dorp? Ik ben over veel tevreden. Af en toe zijn er van die signaaltjes dat er iets mis is. In Bunnik zijn geen vrijwilligers te vinden voor de Zonnebloem. Jammer voor ouderen en zieken. Jonge nieuwkomers in een straat willen niet meedoen met het groenonderhoud. Dat moet de gemeente maar doen. De houding naar de oorlogsvluchtelingen uit Syrië.
Je eigen waardenstelsel opbouwen vergt wel enige ontwikkeling. Onderzoek van Motivaction bevestigt het. Een groeiende groep is nergens meer in geïnteresseerd. Ze staan maatschappelijk aan de kant. Ze worden door al die vrijheidlievende seculieren maar mooi in de steek gelaten. Misschien zijn ze voor hen even onbereikbaar als voor bijvoorbeeld de kerken. Ze blijven, vrees ik, ook buiten de participatiesamenleving. Tsja, wat is er eigenlijk in de plaats gekomen voor onze zuilenmaatschappij?
Jaargang 8, Nr. 386.