Zijn wij een mopperig volkje?
In de Tweede Kamer was deze week het Jaarverslag van het Rijk aan de orde. Wat is er het afgelopen jaar allemaal bereikt? Wat is goed gelukt? Waar moet nog aan worden gewerkt? Ik vond het een beetje verplicht nummer. De regeringspartijen waren uiteraard redelijk tevreden al waren er wel een paar op- en aanmerkingen. De oppositiepartijen gingen nogal heftig tekeer. Vooral de VVD liet zich horen. De koopkracht daalt en de belastingen worden verhoogd. Waar blijft de lastenverlichting voor de burgers? Iedereen, die een beetje op de hoogte is van de noodsituatie in het onderwijs en de gezondheidszorg weet, dat wij als Nederlands volk niet langer voor een dubbeltje op de eerste rang kunnen zitten wat betreft onderwijs en zorg. Bij een krimpende beroepsbevolking moet er meer betaald worden om voldoende werkers in onderwijs en zorg te kunnen aantrekken. Dat is nu die fantastische werking van de markt, waar jullie dames en heren van de VVD altijd zo vol van zijn.
De linkse oppositiepartijen hadden het vanzelfsprekend vooral over alle dingen die slecht gaan, zoals het onderwijs en de zorg. Ook werd de PvdA aan de tand gevoeld over de geringe steun, die de partij in de peilingen nog heeft. Van de extreem rechtse oppositie hoorde ik niet veel. Rita Verdonk van Trots op Nederland viel helemaal door de mand. Wat heeft zij weinig inhoud. Eigenlijk wist ik dat al van vroeger: organisatorisch sterk, maar weinig eigen ideeën.
De regering verweerde zich tegen de kritiek. Ik vond vooral Wouter Bos erg sterk in zijn discussie met de VVD. Het verschil tussen u en mij is, dat ik de problemen wil oplossen en dan vind, dat het de burger ook wat mag kosten, terwijl u de problemen laat bestaan, want u heeft er geen geld voor over om de oudjes in verpleeg- en verzorgingshuizen goede zorg te bieden.
Onze premier kwam niet verder dan te zeggen, dat hij de negatieve stemming in Nederland maar niets vond. Dat ontmoedigt alleen maar en dan gaan mensen bij de pakken neerzitten en lossen we de problemen niet op. Ik geloof juist, dat er in het onderwijs en de zorg keihard gewerkt wordt om er nog iets van te maken. Maar de mensen, die meemaken, dat hun bejaarde moeder uren moet wachten voordat ze gewassen en aangekleed wordt, weten maar al te goed, dat er nog veel te verbeteren valt. Ze klagen terecht.
Zijn we daarmee een klagerig volkje. We klagen over het weer. Het is te nat of te droog, te warm of te koud en zelden volmaakt. Tsja!
We klagen over de files en het drukke verkeer in het dorp en het gebrek aan parkeerplaatsen bij de winkels, maar we zijn te beroerd om de fiets te pakken of te reizen met openbaar vervoer of dichter bij ons werk te gaan wonen en zo de files op te lossen.
We klagen over de belastingdruk en tegelijk over het gebrek aan gemeenschapsvoorzieningen. Die moeten wel met belastingcenten betaald worden.
We klagen over de politiek en tegelijk verdommen we het om lid van een politieke partij te worden en ons actief met die politiek te bemoeien.
Misschien zijn we wel een klagerig volkje. Ik zou willen, dat meer mensen de handen uit de mouwen staken en dat we er samen voor zorgden, dat er straks veel minder reden is om te klagen. Maar misschien kijken we liever naar de Gouden Kooi.
Wat is dat nou weer?