Nieuwtjes over A12 SALTO
Na de publicaties in het Bunniks Nieuws, met name over het Mereveldseweg tracé, schreef ik een persoonlijke brief aan wethouder Jan van Geest. Ik vond het onaangenaam, dat het leek, dat aan mijn ideeën geen enkele aandacht werd geschonken door het gemeentebestuur. Ik kreeg immers geen enkele reactie, ook niet op de door mij ingezonden zienswijzen. Daarop nodigde de wethouder mij uit voor een gesprek.
De wethouder begon mij uit te leggen wat de strategie is van het college. Men wil een tracé, dat zo weinig mogelijk het landschap aantast en men wil er voor de eigen gemeente zoveel mogelijk uitslepen. Daarbij gaat het om de Bunnikse verkeersproblemen. Het vele doorgaande verkeer op de Julianalaan in Bunnik en het vele sluipverkeer in het buitengebied en de drukte op de N410 tussen Houten en Odijk. De wethouder meent, dat het Rijsbruggerweg tracé onafwendbaar is. Hij heeft de stellige indruk, dat de partners serieus bereid zijn mee te werken aan de oplossing van de Bunnikse problemen en zeker ook de voorzitter van de Stuurgroep, de Utrechtse wethouder de Weger.Op beide problemen wordt nu gestudeerd. Hij laat dat liever over aan deskundigen van buiten al kent hij de ideeën, die in Bunnik leven.
Ik informeerde naar de kruising met de Achterdijk. In de officiële stukken is een viaduct getekend in de Achterdijk over de nieuwe weg en alle berekeningen over de te verwachten verkeersstromen gaan uit van zo’n viaduct. Het college vindt, dat een dergelijk viaduct met opritten te veel zou detoneren en kiest voor een fietstunnel en een kruising voor landbouwverkeer. Het college wil niet dat Fort Vechten wordt ontsloten vanaf de nieuwe weg via de Achterdijk noch via een nieuwe weg parallel aan de A12. Zo zou een nieuwe sluiproute worden geschapen. De Achterdijk wordt dus voor automobilisten geknipt. Werkhovenaren kunnen straks niet meer via de Achterdijk naar Utrecht.
Ik legde de wethouder uit, dat het geplande tracé zeer onnatuurlijk ligt, namelijk op de bodem van de vroegere rivier in plaats van op de hogere oeverwal. De schade aan de aardkundige waarden is dus maximaal en ik overhandigde hem het manifest ter bescherming van aardkundige waarden, dat enkele jaren geleden door een groot aantal wetenschappelijke, landschapsbeschermende en toeristisch organisaties is uitgebracht. Ik wijs hem er op, dat dit ook gebruikt kan worden bij de besprekingen rond het bestemmingsplan buitengebied. Aardkundige waarden verdienen daarin bescherming en dat is nodig, zo is meerdere malen gebleken.
Samen bekijken we de Mereveldoplossing op de kaart. Ik merk, dat de wethouder het model nog niet echt bekeken heeft. Uiteindelijk geeft hij toe, dat het verkeerskundig kan en waarschijnlijk minder problemen op de A12 zal veroorzaken. De lus om de A12 op te draaien vraagt veel ruimte. Die is er, maar is er dan genoeg vervangende ruimte? Ik denk van wel, maar het moet worden nagegaan. Is het niet veel duurder? Ik denk van niet, want bij Bunnik komt een zeer gecompliceerd viaduct en hier zijn twee kleine viaductjes nodig. Het viaduct over het spoor zal toch verbreed moeten worden om de capaciteit van knooppunt Lunetten te verhogen. Maar de tunnel onder het spoor in de Noordelijke rondweg zou verdubbeld moeten worden. Dat werd in het zeer onbetrouwbare Grontmij rapport gezegd. Ik acht dat onwaarschijnlijk omdat een keuze voor de Utrechtseweg voor het verkeer uit Westelijk Houten waarschijnlijker is.
Maar ik houd er rekening mee, dat er bij Bunnik een dubbele aansluiting komt. Dan is bij Mereveld ook mogelijk. Dat geeft dan zoveel meer verkeer op de Noordelijke rondweg, dat deze tunnel wel degelijk verdubbeld moet worden. Eigenlijk zijn er geen zwaarwegende bezwaren tegen het Mereveldseweg tracé. Als het doorgerekend wordt en het levert minder filevorming op de A12 vormt het een ijzersterk argument het Rijsbruggerweg tracé af te wijzen als de Bunnikse problemen niet worden opgelost.
We spraken ook over her Raaphofse Bos, een Rijksnatuurmonument. Er zou een bewoonde dassenburcht zijn en in het Milieu Effect Rapport wordt dat aangenomen, terwijl de MERcommissie zelfs nadrukkelijk zegt, dat daarom een oplossing dichterbij het Raaphofse bos niet kan. Maar er zijn geen dassen! Toch is het bos zeer waardevol, want op de essenstobben komen 65 verschillende schimmels voor. De wethouder is verbaasd, dat dit bos en het Raaphofse pad niet opgenomen zijn in het Nationaal Landschap Rivierengebied.
Dat was een interessant gesprek op die woensdagochtend. Ik ben er zeker wijzer van geworden en ik hoop, de wethouder ook.