Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Moet het geboortecijfer omhoog? (3)

vrijdag, oktober 24th, 2008

Lijdt de aarde aan een mensenplaag? 

Het is een benauwend idee. De wereldbevolking groeit maar door. Er dreigt een wereldwijde voedselcrisis, want landen als India en China worden welvarender en gaan meer dierlijke producten eten en voor het veevoer is meer landbouwgrond nodig. Door het versterkt broeikaseffect verandert het klimaat. De zeespiegel rijst en koraaleilanden verdwijnen onder water. De vervuiling neemt toe en energiebronnen en grondstoffen raken uitgeput. Met Malthus roepen we ruim twee eeuwen later, dat de bevolkingsgroei moet stoppen en liefst nu, want anders loopt het uit op rampen, blijft er armoede in de wereld. 

Eerder wijdde ik twee columns aan bevolkingsproblemen. In de eerste schonk ik vooral aandacht aan de groeiende regionale ongelijkheid in Nederland en in de Europese Unie. De economische kerngebieden worden steeds welvarender. Er is veel hoogwaardige werkgelegenheid. Er zijn veel voorzieningen als universiteiten en andere onderwijsinstellingen, theaters, concertzalen, schouwburgen, filmhuizen en musea. Er is een goed winkelapparaat met hoogwaardige winkels als gespecialiseerde boekhandels. Er zijn tal van onderzoeksinstellingen en er is voldoende publiek om allerlei interessante discussies te organiseren. En ook de grote milieuorganisaties zijn er gevestigd, wat betreft Nederland Milieudefensie en Greenpeace in Amsterdam, Natuur en Milieu in Utrecht en het Wereld Natuur Fonds en de Vogelbescherming in Zeist. Waardoor? Daar is voldoende koopkrachtig draagvlak voor al die voorzieningen en halen ze dus hun drempelwaarde. Daar vind je een klimaat, waar mensen nieuwe ideeën ontwikkelen en men nadenkt over de toekomst van onze bedreigde planeet.

Daartegenover staan de perifere gebieden met minder welvaart, minder voorzieningen, maar wel met meer rust en meer natuur en met schonere lucht. Vaak ook met meer menselijke contacten, goede burenhulp en een rijk gemeenschapsleven. Waaraan geef je de voorkeur?
Maar er is meestal weinig werk en daarom is er meestal een vertrekoverschot en daardoor vergrijst de bevolking. De jongeren vertrekken om te studeren of om elders werk te zoeken en er worden minder kinderen geboren. De bevolking neemt er ook af door een sterfteoverschot.
Het Europese regionale beleid tracht de nadelige gevolgen voor deze achterblijvende gebieden te verlichten door revitalisatie van het platteland, steunen van de verbetering van de infrastructuur en het scheppen van werkgelegenheid. Toch wordt daarmee geen eind gemaakt aan het inherent zwakke vestigingsklimaat in deze gebieden. 

In een tweede column besteedde ik vooral aandacht aan de negatieve gevolgen van bevolkingskrimp, die in vertrekgebieden nog sterker optreden. De spanning op de arbeidsmarkt zorgt ervoor, dat juist de zachte sectoren, die weinig salaris te bieden hebben, voldoende geschikte arbeidskrachten kunnen aantrekken. Een steeds kleinere groep actieven (20-65 jaar) moeten zorgen voor een sterk gegroeide groep ouderen en dan vooral de geboortegolfgeneraties. Als de vruchtbaarheid zo laag blijft, dan blijft ook dit probleem, terwijl het inwonertal gaat dalen. Op de lange duur helpt immigratie niet. 

Moge dit alles gelden voor Nederland en Europa, hoe is het dan in andere werelddelen? Groeit de bevolking er te snel, valt daar iets aan te doen en is er sprake van overbevolking?Ik begin met de laatste vraag. Er is niet één begrip overbevolking. Economische overbevolking betekent, dat de bevolking er naar de heersende opvattingen niet kan voorzien in de eerste levensbehoeften. Dat heeft op zich niets te maken met de bevolkingsdichtheid. Een woestijnsteppe met minder dan 1 inwoner per km2 kan overbevolkt zijn omdat de veeteeltnomaden er onvoldoende voedsel kunnen produceren, er geen water vinden en geen kleding en huisvesting noch onderwijs voor hun kinderen kunnen betalen. Zo bezien is Nederland niet overbevolkt en India misschien wel, al zullen de Indiërs het niet erg op prijs stellen als je hun land overbevolkt noemt.
Maar Nederland is misschien wel ruimtelijk overbevolkt. Er zijn voortdurend conflicten over het ruimtegebruik. Moet die Hedwigepolder langs de Schelde nu echt onder water? De grondprijzen zijn hoog en de luchtverontreiniging loopt op veel plaatsen uit de hand. Maar het water is schoner geworden. Dat is een kostbare zaak en zo zie je toch een verband met de economie. Een schoner milieu is mogelijk, maar het kost wat.
Wij kennen ook het begrip onderbevolking. Een land heeft te weinig mensen om het land op te bouwen en tot ontwikkeling te brengen. Soms wordt Suriname als voorbeeld genoemd. Vier keer Nederland en een kleine 450.000 inwoners. Het is dus niet verstandig alle landen over een kam te scheren, want in elk land zijn de economische en demografische omstandigheden weer anders.

Hoe is de ontwikkeling in de natuurlijke groei? In de Grote Bosatlas van 1981 tel ik 28 landen met een geboorteoverschot van meer dan 30 per duizend; in de uitgave van 2007 nog acht en al vijftien landen met een natuurlijke afname van de bevolking. De groei vertraagt door daling van de zuigelingensterfte, betere scholing, vooral van vrouwen en meisjes en betere voorlichting. Het zijn juist de armste landen, waar de groei nog hoog is. De mensen zijn er arm doordat ze hun productie moeten delen met veel kinderen en ze willen veel kinderen omdat die kunnen helpen veel te produceren en zo een bron van welvaart zijn voor hun ouders. Als ze merken, dat ze niet zoveel kinderen hoeven krijgen, want er sterven er minder, dan zijn ze rijp om hun kindertal te beperken. Als ze vervolgens merken, dat het veel geld kost al die kinderen groot te brengen en hen scholing te geven, dan zijn ze weer meer geneigd hun kindertal te beperken.
Waar wij als welvarende landen vreselijk voor moeten oppassen is er te sterk op aan te dringen, dat ze hun kindertal beperken, want dat wordt al snel gezien als een poging van de rijke landen de opkomst van de Derde Wereld tegen te gaan. Ze zien er een vorm van neo-imperialisme in.Zo staan Derde Wereldlanden ook zeer wantrouwend tegenover onze wensen om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Gunnen die rijken ons onze modernisering niet? Wij willen nu eindelijk ook wel eens leven als de Amerikanen en de Europeanen. Dus stijgt het energieverbruik en de vervuiling in de Derde Wereld enorm. Roepen, dat de bevolkingsgroei in de wereld moet omslaan in krimp is uit milieuoogpunt weliswaar te billijken, maar op korte termijn niet te realiseren.

Ik moest weer denken aan die enkele leerling, die zich  zorgen maakte over deze dreigende ontwikkeling. Ik zei meestal, dat de ongerustheid terecht was, maar dat mensen het pas echt zien als de ramp daar is. Ze gaan echt niet als Noë een ark bouwen om aan de zondvloed te ontkomen. Sommige van die kinderen kwamen daardoor psychisch in de problemen. Daarom zei ik bij mijn afscheid als leraar Aardrijkskunde in 1994, dat we hard moesten werken aan milieueducatie om zo onze leerlingen een perspectief te bieden. Te veel doemdenken is onvoorzichtig. Het leidt tot een mentaliteit van “Na ons de zondvloed”. Laten we nog lekker vervuilend bezig zijn, lekker genieten. Straks kan het niet meer. Of het leidt tot wanhopige mensen, die de zin van het leven niet meer zien.

Charley Toorop, een boeiende tentoonstelling

vrijdag, oktober 17th, 2008

Genieten bij de schilderijen van Charley Toorop 

Het bekijken van de tentoonstelling van de schilderijen van Charley Toorop in het museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam is een waar genot. Charley Toorop (1891-1955) heeft een zeer persoonlijke stijl van schilderen. Ze schildert zeker niet natuurgetrouw. Haar portretten zijn sterk gestileerd. Je merkt iets van de invloed van haar vader Jan Toorop, die in zijn tekeningen en schilderingen vooral van rechte lijnen uitging. Bij Charley zijn het meer vlakken en binnen zo’n vlak vind je geleidelijke verschuivingen in kleur en donkerte. De trekken in een gezicht zijn sterk aangezet. Zo krijg je in bijna alle schilderijen krachtige koppen. Alleen bij enkele portretten in opdracht zie je iets zachtere gelaatstrekken. De ogen springen er steeds sterk uit en dat zie je vooral bij de vele zelfportretten. Soms schildert zij zich zelf met haar kinderen en dan merk je dat ze veel van haar kinderen houdt. 

Die krachtige stijl zie je ook bij de schilderijen van arbeiders en ambachtslieden. Het zijn zelfbewuste koppen, ondanks de armoede, die subtiel wordt weergegeven, bijvoorbeeld in een sober interieur van een arbeiderswoning. Zij is duidelijk beïnvloed door Vincent van Gogh, maar terwijl Vincent de armen schildert als geslagen door het leven in armoede, schildert Charley de arbeiders zelfbewust en kracht uitstralend. Zij leeft in een tijd, dat de arbeiders via hun vakbonden emanciperen en een veel betere maatschappelijke positie weten te bereiken. Daarom zou het bekijken van deze tentoonstelling nuttig zijn voor die Groenlinksers bij wie de arbeidersbeweging een ver van mijn bedshow is geworden. Even deden haar schilderijen mij ook denken aan de socialistische kunst van achter het IJzeren Gordijn, maar die liet weliswaar fiere arbeiders zien, maar in een veel minder persoonlijke stijl, meer op de manier waarop bioscoopreclames worden geschilderd. 

Van Gogh’s invloed is ook merkbaar in een Zuid-Frans landschap. Het is alsof je een schilderij van Vincent zelf ziet, maar toch wat strakker. Zo is ook de invloed van Breitner zichtbaar in schilderijen van de drukke Rotterdamse haven in de eerste helft van de vorige eeuw. Zo ondergaat ze ook de invloed van de nieuwe zakelijkheid en dat zie je het beste in enkele stillevens. 

Als je al die invloeden ondanks de zeer persoonlijke stijl terugziet en leest over haar verblijf in Zuid-Frankrijk en in Parijs en over haar vriendschap met andere kunstenaars in Nederland en dan met name in het kunstenaarsdorp Bergen, maar ook uit andere landen, dan vraag ik mij af of je hier in deze werken opnieuw ziet, dat grote kunstenaars weliswaar vaak typisch Nederlands zijn en tegelijk ook Europees. Onze kunstenaars werkten al eeuwen lang nooit geïsoleerd van de rest van Europa. Ze werden beïnvloed en ze oefenden zelf invloed uit. Zo merk je ook, dat het museumpubliek internationaal is. Geldt dit alleen voor de beeldende kunst? Neen het geldt ook voor de muziek en de literatuur.  

Maar is het dan iets van de kunst, de cultuur met een hoofdletter? Misschien geldt het voor de meer populaire vormen van cultuur nog wel veel meer: popmuziek, film, TV, voetbal en andere sporten: overal in Europa zie je hetzelfde. Verdwijnt zo de Nederlandse taal en cultuur? Daar ligt een zeker risico. Lezen jongeren nog onverplicht Nederlandse literatuur? Hebben ze aandacht voor Nederlandse films? Minder dan vroeger, maar er is voor hen zoveel meer, dat hun aandacht vraagt, zoals bijvoorbeeld deze Column van de Week lezen. Is die Europeanisering niet iets voor de culturele elite? Misschien is het belangrijkste verschil, dat die culturele elite zich bewust is van het internationaler worden van de cultuur. Het aardige is, dat er tegelijk ook veel meer belangstelling komt voor de eigen streek, voor de streektaal, de geschiedenis, het landschap, het stadsschoon, de streekproducten en de volksgebruiken. Zo blijft er toch een zeker evenwicht.

Moet het geboortecijfer omhoog? (2)

zaterdag, oktober 11th, 2008

Demografische ontwikkelingen en het GroenLinks programma voor de Europese verkiezingen (2) 

Het werk aan het programma wordt enigszins gecompliceerd door een amendement op de Toekomstvisie van GroenLinks van de hand van Quintijn Hoogenboom, dat mede ondersteund wordt door Alexander de Roo.  

Het amendement luidt: ‘GroenLinks staat voor ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid’ vervangen door: Ecologische duurzaamheid vereist onder meer, dat in vrijwel alle landen de bevolkingsgroei stopt en overgaat in krimp. Sociale rechtvaardigheid betekent, dat iedere wereldburger recht heeft op een evenredig aandeel in de schaarse natuurlijke hulpbronnen, nu en in de toekomst. Om dit te bereiken moeten vooral de rijke (westerse) landen hun mondiale voetafdruk (per persoon) verkleinen.’

De toelichting luidt: De totale milieubelasting van de mens (uitgedrukt in ruimtegebruik)  is gelijk aan alle persoonlijke voetafdrukken bij elkaar opgeteld. Om te komen tot een meer duurzame samenleving dient gestreefd te worden, op vrijwillige basis, naar vermindering van zowel het aantal mensen als de voetafdruk per persoon, Zie verder op http://qh.antenna.nl/overbevolking . 

Het advies is: Afwijzen. Bevolkingsgroei is een probleem maar het stoppen van de bevolkingsgroei is geen uitgangspunt en met eerlijke verdeling van de welvaart krimpt de bevolking vanzelf. Zie West-Europa. 

Nederland voldoet al vijfendertig jaar aan de verlangens van dit amendement. Al 35 jaar ligt de vruchtbaarheid met 1,5 tot 1,7 kinderen per vrouw tussen de 15 en 45 jaar onder de vervangingswaarde van 2,1. Toch groeit de bevolking, zowel door bijna altijd een vestigingsoverschot als door nog steeds een geboorteoverschot. Bevolkingsgroei heeft een lange remweg. Eerst moeten alle kleine generaties ouderen zijn uitgestorven voordat door de sterke vergrijzing het sterftecijfer stijgt en hoger wordt dan het geboortecijfer. Er is dan een sterfteoverschot, de natuurlijke groei wordt natuurlijke krimp. Toch kan de bevolking nog groeien, namelijk wanneer het vestigingsoverschot hoger is dan het sterfteoverschot. Dat is waar de programmacommissie voor pleit. 

In arme landen is de situatie anders. Er worden veel kinderen geboren, enerzijds omdat er meer kinderen jong sterven, anderzijds omdat de ouders de kinderen zien als een bron van welvaart en als een zekerheid voor de oude dag. Komt er meer welvaart en verbetert de gezondheidssituatie, dan daalt de vruchtbaarheid. In veel Derde Wereldlanden zien wij dit al gebeuren. Overigens mogen al die mensen in Nederland, die hun kindertal tot nul of een beperkt hebben zich afvragen wat nu beter is als zekerheid voor de oude dag: investeren in kinderen of zorgen voor een goed gevulde aandelenportefeuille.

Het ontwerp programma laat die demografische investeringen over aan de minder welvarende herkomstlanden. Die profiteren weliswaar van de geldstroom van de arbeidsmigranten naar hun thuisland en van de opgedane ervaring bij terugkeer van de arbeidsmigranten, maar of dit opweegt tegen de eerder gedane demografisch investeringen mag men zich terecht afvragen. Hiervoor zou het programma meer oog moeten hebben. 

Het geld, dat we niet gebruiken voor het grootbrengen van kinderen zal niet zelden besteed worden aan een minder duurzame levensstijl: vliegreizen naar andere continenten, veel auto rijden, ook in de vrije tijd, vaak uit eten gaan. Er komen steeds meer ‘singles’, dus zijn er meer huizen nodig. Het landschap wordt meer aangetast. Elk huis moet verwarmd worden. Zorgt het ‘single’ zijn voor een grotere persoonlijke voetafdruk? Zou beperking van de bevolkingsgroei dan tot meer in plaats van minder ecologische duurzaamheid leiden? 

Als het over demografische ontwikkelingen gaat is het vooral belangrijk, dat het publiek daarin beter inzicht krijgt en vooral begrijpt van welke betekenis het individuele gedrag is voor de gemeenschap als geheel. Als het om duurzaamheid gaat is het vooral belangrijk, dat het publiek oog krijgt voor een duurzame levensstijl en inzicht krijgt in de mogelijkheden voor verkleinen van de persoonlijke voetafdruk.

Moet het geboortecijfer omhoog?

zondag, oktober 5th, 2008

Demografische ontwikkelingen en het GroenLinks programma voor de Europese verkiezingen 

Wie de eerste resultaten van het werk aan het nieuwe verkiezingsprogramma beziet, raakt gemakkelijk onder de indruk van de sterk gegroeide deskundigheid binnen GroenLinks. Wat een kwaliteit! Zo is het programma tegelijk illustratief voor de bij de verschillende hoofdstukken geschetste toekomstbeeld voor het jaar 2030. “Niet alles is hightech in de economie van 2030. De dienstensector bloeit. De kleermaker komt aan huis en de masseur op kantoor. Zij dragen bij aan een hoog niveau van dienstverlening, een bruisend veelkleurig stadsleven en een schone leefomgeving. Daardoor werkt Europa als een magneet op creatieve talenten uit de hele wereld.” (Hoofdstuk 3. Innovatie loont, p. 12.) 

Dat positieve denken over de komst van hoogopgeleide mensen naar Nederland vinden we ook terug in Hoofdstuk 7. Asiel en migratie. Het is niet zo verwonderlijk voor een partij als GroenLinks, die liever de nadruk legt op de vele voordelen van immigratie voor Nederland dan op de problemen, waarmee de komst van zoveel mensen van een andere cultuur gepaard gaat. Die problemen worden niet ontkend en de noodzaak van inburgering wordt benadrukt. Het programma schenkt naar mijn mening te weinig aandacht aan de nadelen voor de vertrekgebieden en aan de achterliggende demografische processen. 

Het tot stand komen van de gemeenschappelijke markt betekende een versterkte concurrentie binnen de EU. In Nederland leidde dit ertoe, dat het regionaal economisch beleid zich vooral richtte op het versterken van de positie van de Randstad. Daar werd het meest geïnvesteerd in de infrastructuur: wegen, spoorlijnen, havens, Schiphol, maar ook in onderwijs, financiële dienstverlening, wetgeving, onderzoek. Zo concentreert de werkgelegenheid zich sterk in de Randstad met een zekere uitstraling naar Noord-Brabant en Gelderland. Daar vindt ook vooral de vestiging plaats, wordt de woondichtheid steeds hoger en dus groeien daar de gevoelens van 'Nederland is vol' het sterkst. Daar groeit ook het verlangen naar een Nederland met minder inwoners en ziet men een krimpende bevolking als wenselijk.  Dat is echter een wensdroom. Het bedrijfsleven wil gewoon verder werken en als er minder mensen komen, gaan ze in het buitenland werven. Het bedrijfsleven zou wel gek zijn als ze hun activiteiten niet voortzetten, want ze profiteren ook heel sterk van de concentratie van bedrijvigheid. Daardoor zijn er ook veel dienstverlenende bedrijven en instellingen waarvan zij gebruik maken: banken, notariskantoren, advocaten, onderzoeksinstellingen, onderwijs en zo veel meer. Bovendien maken de vele goed verdienende inwoners veel luxe winkels en culturele instellingen mogelijk. Dat is weer een prettig vestigingsklimaat voor bijvoorbeeld een internationaal gerechtshof. Beseffen de voorstanders van een krimpende bevolking dit? 

Nu de andere kant van de medaille. Tegenover de vestigingsgebieden als de Randstad met een hoog welvaartsniveau staan de vertrekgebieden, zoals in Nederland de provincies Groningen en Limburg. Ze kennen een sterk vergrijsde bevolking, want juist de jonge mensen zijn er vertrokken. Dat betekent een hoog sterftecijfer en een laag geboortecijfer. In veel Zeeuwse, Groningse en Limburgse gemeenten gaat de bevolking tot 2025 met meer dan 10% afnemen en dus hebben sportclubs te weinig leden, winkels en scholen gaan dicht, de laatste gezinnen met kinderen vertrekken en woningen worden soms tweede woningen, die alleen in enkele weekends en vakanties worden bewoond. Het worden dode dorpen, zoals we ze in Frankrijk al zoveel kennen. Maar ook veel stedelijke voorzieningen halen hun drempelwaarde niet meer en moeten worden gesloten. Dit alles komt niet erg overeen met de gelijkheidsidealen van GroenLinks.
Dit is het Nederlandse verhaal, maar in de nieuwe EU-lidstaten kunnen de tegenstellingen nog veel scherper worden. Want de geldzendingen vanuit de welvarende delen naar de herkomstgebieden worden vooral consumptief gebruikt en daarnaast voor woningbouw of onderwijs. Investeren in nieuwe werkgelegenheid is een betrekkelijke uitzondering. Pas als er op grote schaal remigratie van goed opgeleide mensen met veel ervaring komt, is er kans, dat in de herkomstlanden positieve effecten optreden, maar dan meestal in de economisch al ontwikkelde gebieden en niet in de perifere gebieden met weinig economische activiteiten. Agrarische bedrijven vinden niet langer arbeidskrachten. Tijdens mijn reis door Polen en de Baltische staten zag ik enorme oppervlakten braakliggende landbouwgrond en verwaarloosde bedrijfsgebouwen. Hoe maak je in die landen de landbouw weer een bloeiende tak van de economie? Hoe zorg je voor een betere spreiding van de welvaart over de gehele EU? 

Als die welvaart in de nieuwe lidstaten inderdaad toeneemt, zoals dat in Spanje, Italië, Griekenland, Portugal en Ierland is gebeurd, dan droogt de migratiestroom uit Polen, Roemenië en Bulgarije voor een flink deel op. Dan worden de mensen alleen nog gelokt door het hogere welvaartsniveau van de economische kerngebieden. Op de lange termijn is migratie NIET de oplossing voor tekorten op de arbeidsmarkt. Overigens evenmin de oplossing voor overbevolking als de bevolkingsgroei gewoon doorgaat. Om dit goed te begrijpen moeten we iets zeggen over de demografische geschiedenis van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Welbekend is de geboortenpiek van 1946, waarna het tot 1964 duurde voordat de geboortecijfers terug waren op het niveau van de dertiger jaren. Vanaf 1970 kregen de mensen van de geboortenpiek kinderen. Er trad echter geen echo-effect op, integendeel tussen 1970 en 1975 trad een scherpe daling van de geboortecijfers op en viel de vruchtbaarheid terug tot 1,5 kinderen per vrouw tussen de 15 en 45 jaar. Er waren echter weinig ouderen, dus er was een laag sterftecijfer en (nog) geen sterfteoverschot. Dat wordt pas rond 2040 verwacht.Inmiddels zijn de kleine generaties van de zeventiger jaren toe aan het krijgen van kinderen en de vruchtbaarheid blijft beneden het vervangingsniveau. Daarmee wordt het probleem structureel. Blijvend moeten weinig productieven voor veel ouderen zorgen. De intergenerationele solidariteit komt in gevaar. De AOW moet minder en daarmee komt het gehele pensioenstelsel op de tocht te staan. De spanning op de arbeidsmarkt is van blijvende aard. De tekorten treffen vooral de zachte sectoren: onderwijs en zorg, want daar is het loonniveau het laagst. Is dat het wat GroenLinks wil?

Voor een overheid is het vrijwel onmogelijk de geboortecijfers te beïnvloeden, ook al zou deze dat willen. Dat leert de ervaring. Wel kan de overheid voorwaarden scheppen als een lang zwangerschapsverlof, een vaderschapsverlof, kinderopvang, naschoolse opvang, opvoedingsondersteuning, flexibele werktijden, thuiswerken, huiswerkklassen en alles, wat het krijgen van kinderen mogelijk maakt.Geboorten zijn het resultaat van duizenden individuele beslissingen, maar al die positieve of negatieve beslissingen hebben wel belangrijke maatschappelijke gevolgen. Dat heb ik hierboven duidelijk gemaakt. GroenLinks moet voor dit alles niet de ogen sluiten of het als een gegeven voor kennis aannemen. GroenLinks moet zich afvragen wat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ons vraagt. GroenLinks moet minstens zorgen voor bewustwording van de bevolking en van de beleidsmakers.

De Amerikaanse presidentsverkiezingen

vrijdag, september 26th, 2008

Obama versus Mc Cain  

De hele wereld heeft belang bij wie de nieuwe president wordt van de Verenigde Staten. Toch mogen alleen de inwoners van de VS hun stem uitbrengen. Dat neemt niet weg, dat het een populair tijdverdrijf is geworden om te discussiëren over de vraag welke kandidaat de voorkeur verdient. Vooral in talkshows op de TV zie je het gebeuren. 

De nieuwe president wacht een reusachtige taak. Daar is allereerst de financiële crisis. Zoals ik vorige week al betoogde vraagt een echte oplossing een ware cultuuromslag. Niet meer leven op de pof, weg met de creditcardeconomie. Eerst sparen en dan kopen. Als huishouden zorgen voor een financiële buffer als dat al kan. Een eerlijker verdeling van de inkomens om dit voor velen mogelijk te maken, want nu is er een groep armen, die zelfs te weinig inkomen heeft om in de eerste levensbehoeften te voorzien, laat staan, dat ze kunnen sparen. Fatsoenlijke huisvesting voor de lagere inkomens groep, die een hypothecaire lening voor een woning nooit zal kunnen aflossen. Hun toch geld lenen zorgt nu voor de problemen. Goed onderwijs en goede medische zorg voor allen gaat eveneens veel geld kosten. Waar haal je dat geld vandaan? Het betekent hogere belastingen. Dat betekent GEEN lagere consumptie en een negatieve invloed op de economie, want die consumptie wordt verschoven naar de lagere inkomensgroepen en zorgt dus voor meer werkgelegenheid in de bouw van huurwoningen, in het onderwijs en in de medische zorg. Het betekent wel wat minder luxe consumptie. 

Maar ook op een ander terrein moet de Amerikaanse economie krachtig groeien. Er moet meer vernieuwbare energie geproduceerd worden door zon, wind en stromend water. De gehele industrie en het verkeer moeten duurzaam worden. Weg met de ouderwetse verbrandingsmotoren en meer openbaar vervoer en elektrische auto’s. Openbaar vervoer vraagt minder gespreid wonen, dus ook de ruimtelijke ordening moet veranderen: Meer geconcentreerd en duurzamer bouwen. Minder verspillend omgaan met energie en grondstoffen en water en bodem en ruimte. Hoe krijg je de Amerikanen zover, dat ze dit accepteren en er enthousiast aan gaan werken? En welke president zou dat het beste kunnen? 

Ik kies voor Obama. Die heeft in dit opzicht de beste ideeën en met steun van de democratische meerderheid in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden kan hij ze ook verwezenlijken.Mc Cain is oud en afgeleefd en zijn partij kan zo’n omslag in het denken niet verwezenlijken. Zijn leeftijd brengt ook risico’s met zich mee en de kandidate voor het vice-presidentschap heeft als voornaamste verdiensten, dat ze schoonheidskoningin is geweest, leuke pumps draagt en een uitstekende opticien heeft, die haar bij haar brillenkeus adviseert. Zij is bepaald niet van het kaliber Hillary Clinton of Nancy Pelosi. 

Bij Obama heb ik slechts één vrees. Als hij zijn ideeën zou weten door te zetten, maakt hij veel vijanden onder de rijken, zoals John Kennedy vijanden maakte onder de Texaanse olieboeren. Ik hoop, dat Obama niet hetzelfde lot zal ondergaan als Kennedy. Daarnaast ben ik nog benieuwd of Mc Cain de rassenkaart zal gaan spelen. Alleen in wanhoop waarschijnlijk. Het zou toch mooi zijn als er 145 jaar na de afschaffing van de slavernij een zwarte president zou komen, al stamt hij dan niet uit een slavenfamilie. Toch zijn er in de VS nog steeds mensen, die erg racistisch denken en ook dat vormt een risico voor de nieuwe president Obama.

De Amerikaanse zeepbel

vrijdag, september 19th, 2008

De financiële crisis in de wereld 

Al jaren heb ik het betoogd. De economie van de Verenigde Staten is een enorme luchtballon. Door buitenlandse kapitaalinjecties wordt er voortdurend lucht bij geblazen, maar o wee als dat ophoudt. De Verenigde Staten hebben al jaren boven hun stand geleefd. Er was een kolossale overconsumptie. Dat zag je bij individuele burgers, maar ook bij de overheid. Eigenlijk worden de oorlogen in Irak en Afghanistan extern gefinancierd. Kan dat allemaal zo door gaan? Ja denken de Amerikanen traditioneel. De enige reden om ze gelijk te geven is, dat ook de schuldeisers er alle belang bij hebben om de economie van de VS overeind te houden. Anders kunnen ze naar hun geld fluiten. Ze kunnen er nu al op rekenen, dat de schulden worden afbetaald in dollars, die veel minder waard zijn, dan toen ze het geld in leen gaven. 

Waardoor is er zo’n overconsumptie? Amerikanen kennen geen grenzen. In de tijd van de kolonisatie trokken ze eeuwen lang steeds verder naar het Westen. Er kwam geen eind aan de prairies. Steeds ontstonden nieuwe staten nadat die dertien Britse New England States de onafhankelijkheid hadden bevochten. In de vijftiger en zestiger jaren kregen we van een kennis postzegels toegestuurd, zogenaamde Centennial zegels, die werden uitgegeven bij het honderdjarig bestaan van een van de vijftig staten. 

Tennessee heeft kennis gemaakt met deze mentaliteit. Het beboste heuvelachtige landschap werd in gebruik genomen door akkerbouwers. Het bos werd gekapt en de vrijgekomen hellingen werden geploegd en ingezaaid. Maar men ploegde van boven naar beneden in plaats van dwars op de helling en men liet geen stroken bos dwars op de helling staan. Daardoor kwam er al snel bodemerosie: de vruchtbare grond werd weggespoeld en er ontstonden geulen in de hellingen. Grond genoeg! Even verderop begon men van voren af aan. Uiteindelijk was het stroomgebied van de Tennesseerivier een grote woestenij geworden, de zogenaamde Bad Lands. Tijdens de Crisisjaren begon men daar het Tennessee River Project met een apart gezag de Tennesseeriver Valley Authority (TVA). Er werden stuwdammen aangelegd om voortaan overstromingen te voorkomen. Die leverden ook hydro-elektriciteit.Daar kwam dan weer industrie op af. De hellingen werden herbebost. De akkers werden langs de hoogtelijnen geploegd en van boven naar beneden werden verschillende gewassen verbouwd. Het hele gebied kwam weer tot welvaart. Zo energiek moet er nu ook in de Amerikaanse economie worden ingegrepen. 

Zo zien Amerikanen evenmin grenzen aan de energievoorraden in de wereld. Ze hebben op grote schaal de Amerikaanse olievelden leeg gepompt, maar op een manier, waarbij nog veel olie ongebruikt bleef. Daarop gingen ze een zeer groot deel van het olieverbruik importeren. Bij de oliecrisis in 1974 bleek hun kwetsbaarheid. Het veranderde niets aan het veel hogere energieverbruik per hoofd dan in de rest van de wereld. En toen de olieleveranties in gevaar kwamen begonnen ze een oorlog in Irak. Hetzelfde zie je bij andere energiebronnen en grondstoffen. Ze zijn niet zuinig en ze doen veel te weinig aan recycling. Zo produceren ze nog steeds erg veel en zijn nog steeds de grootste economie van de wereld. De staatsschuld is weliswaar torenhoog, maar als percentage van het Bruto Nationaal Product valt het nog mee. 

Jaren geleden speelde ik op school, maar ook een enkele keer elders het Wereldhandelsspel. Er doen een aantal landen aan mee, die elk jaar een hoeveelheid grondstoffen, energie en kapitaal krijgen. Ze moeten zorgen, dat ze elk jaar een hoeveelheid vlees en graan bij elkaar krijgen. Eventueel kunnen ze geld lenen, maar dat moet wel terugbetaald worden. Derde Wereldlanden bleken het erg moeilijk te hebben. Ze haalden hun consumptie niet. In werkelijkheid zou datmassale hongersnood en sterfte betekenen. De positie van de Verenigde Staten was zeer merkwaardig. Ze hielden het alleen vol als ze zeer veel investeerden. Anders haalden ze hun consumptie niet. Het was een spel om te leren. Toen al liet ik de waarschuwing horen, dat het met de VS vreselijk mis zou kunnen gaan als ze zoveel zouden blijven consumeren zonder daarvoor te investeren. Op de pof leven zou op termijn dodelijk zijn voor de economie. Heb ik nu gelijk gekregen? Zouden die Wageningse studenten er nu weer aan terug denken? 

1989: De wende. Het communisme gaat ten onder. De Sovjet Unie valt uiteen. De vrije markt economie, het Westen heeft gezegevierd. Er is geen beter economisch systeem dan dat van de vrije markteconomie. Minimale regelgeving, zo min mogelijk bemoeienis van de staat, vrije concurrentie: dat geeft de beste resultaten. Wat vallen de apostelen van de vrije markt de laatste dagen keihard door de mand. Zo komt arrogantie ten val.

Voorlichting over aardkundige waarden

zondag, september 14th, 2008

Aardkundige Waarden langs
onze Kromme Rijn 

Zaterdag, 13 september 2008 mocht ik vier keer toelichting geven over het landschap aan weerszijden van de Kromme Rijn tussen Odijk en Kasteel Beverweerd bij Werkhoven.Het biedt je de kans om te wijzen op het aanwezige microreliëf. 

We startten bij de monding van de LangbroekerWetering in de Kromme Rijn. Ik legde met behulp van een tekening het ontstaan van oeverwallen uit en kon al onmiddellijk laten zien hoe de boerderij Oud Scherpenburg op de oeverwal ligt. Je ziet de oeverwal ook duidelijk als je naar de paaltjes van de afrastering kijkt. De akker er naast is geëgaliseerd om zo over het gehele oppervlak een goede aardappeloogst te verkrijgen. Daar zie je de spanning tussen het bedrijfseconomisch belang en het belang van het behoud van aardkundige waarden. Verderop kun je op meerdere plaatsen zien, ook vanaf het nieuwe jaagpad, dat de Kromme Rijn oorspronkelijk veel breder is geweest. In het weiland zie je een steilrandje. Bij Odijk is bij het tot stand komen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie een bocht afgesneden. Daar is de oever wat afgevlakt en op een plek zie je heel duidelijk het rivierzand, dat zo’n meter onder de klei voorkomt. Dat biedt de mogelijkheid om te vertellen, dat de rivier zijn loop voortdurend verlegde en dat er zo een kronkelwaard ontstond, waar Odijk nu ligt. Er viel tijdens de tocht van veertig minuten zoveel uit te leggen, dat ik aan de tocht van veertig minuten nauwelijks genoeg had. Maar ja, als je gaat uitweiden over de vroegere eigenaren van Beverweerd, waaronder Stadhouder Prins Maurits en zijn bastaardzoon Lodewijk van Nassau, dan ben je wel even bezig. 

De donderdag ervoor maakte ik met 55-plussers een fietstocht naar het Aardkundig Monument het Zwerfsteneneiland bij Maarn. Wim Hoogendoorn gaf er uitgebreide toelichting. Het is toch bijzonder dat er zo’n 700 stenen op deze plaats bewaard zijn gebleven, waarvan de meeste uit de omgeving van Stockholm afkomstig zijn. De hele indeling van de gesteenten, het ontstaan van stuwwallen en ijs- en sneeuwsmeltwaterdalen komen aan de orde. Zeker een bezoek waard. Als je er meer over wilt weten ga dan naar www.aardkundigewaarden.nl en je vindt er alle informatie over de aanwezige stenen, over aardkundige monumenten en over de excursiemogelijkheden. 

De gehele fietstocht bood de mogelijkheid iets te vertellen over de geomorfologie van het landschap. We kruisten de fossiele Zeister Rijnloop, maakten met het dekzand kennis en reden door het stuifzandgebied bij Driebergen. Het beklimmen van de Utrechtse Heuvelrug leerde ons hoe hoog die wel is en wat een enorme kracht het ijs moet hebben gehad. En dan zagen we nog de Darthuizer Poort, een ijssmeltwaterdal bij Leersum en verderop een grote dekzandrug. 

Zo kun je mensen gevoelig maken voor de waarde van de dode natuur en ze leren het landschap te begrijpen. Zo wordt het landschap waardevoller voor een groter publiek en dat vergroot de kans, dat waardevolle landschapselementen beschermd worden. Ik zou willen, dat ik nog meer mensen zou kunnen bereiken, want er gaat nog heel veel verloren. Economische belangen gaan te vaak voor.

Is links en milieu opeens fout?

vrijdag, september 5th, 2008

Campagne tegen links? 

Het politieke optreden van de rechtse partijen wordt de laatste jaren steeds agressiever. Dat kan natuurlijk liggen aan het feit, dat de VVD niet meer het alleenrecht heeft. De PVV van Geert Wilders en Trots op Nederland van Rita Verdonk en eerder de LPF zorgen er niet alleen voor, dat vertegenwoordigers van deze partijen niet alleen ferme taal uitslaan, maar dat ook hun aanhangers steeds grover uit de hoek komen en erg drammerig hun eisen stellen. Je ziet het als wegenaanleg aan de orde is of de vliegtax of de arbeidsmigratie van Polen, Roemenen en Bulgaren of het rookverbod in de horeca of de eisen om hogere straffen. Ze stralen een houding uit van ik doe mijn eigen zin en trek me van niemand iets aan. Zo zie je ze ook auto rijden of met hun buren omgaan. Brutaliteit, grofheid en onfatsoen vieren hoogtij. Vaal speelt alcohol daarbij een rol. 

Die vergroving kun je ook constateren bij rechtse politici. Zo gauw de Telegraaf of RTL of Elsevier zaken aan de orde stellen, springen ze er gelijk bovenop, roeren hun mond tegenover de media en stellen kamervragen of roepen een minister naar de Kamer om zich te verantwoorden. Het aantal kamervragen is de laatste jaren gigantisch toegenomen. Tientallen ambtenaren hebben dagwerk aan de beantwoording van vragen over de meest onnozele zaken, die in de ogen van SBS 6 of RTL 4 kijkers uiterst belangwekkend zijn. Het gaat niet om de onderwerpen; het gaat om scoren bij het publiek. Tot nu toe was het allemaal tamelijk onschuldig, maar plotseling is er iets veranderd. 

Wijnand Duyvendak kwam met een wat onhandig persbericht. Ik wijdde er al eerder een column aan. Opeens lijkt het of alle milieuorganisaties verdacht zijn en hun methoden onacceptabel. Men spreekt over ecofascisten. Het toeval wil, dat de teneur van het boek van Wijnand nu juist was, dat je bij jouw streven naar een beter milieu steun moet zoeken bij een breed publiek. Pas als een ruime meerderheid gaat inzien, dat de oneerlijke concurrentie van de luchtvaart door de vrijstelling van de kerosineaccijns oneerlijk is tegenover de spoorwegen met name, wordt een vliegtax acceptabel. Mensen moeten zich openstellen voor de argumenten, die laten zien hoe veel schade de luchtvaart veroorzaakt. Niet alleen het lawaai, maar ook de aantasting van de ozonlaag en daardoor een grotere kans om huidkanker en de verhoging van het CO2gehalte van de atmosfeer plus de snellere uitputting van fossiele brandstoffen zijn nadelig. Maar mensen eisen hun verre vakantie in tropische oorden en reageren boos als die nog duurder wordt. Allerlei zeer fatsoenlijke organisaties als de ANWB en de Consumentenbond komen in actie. Dat vliegen schade veroorzaakt en dat de vliegtax als een schadevergoeding gezien kan worden willen ze niet horen. Wijnand had dus het grootste gelijk, toen hij opmerkte, dat we veel meer aandacht moeten schenken aan het overtijgen van mensen. 

Wat kan er nog meer achter zitten dan ongenoegen over leuke vliegreizen of onbeperkt auto rijden of een overdaad aan parkeermogelijkheden of lekkere biefstukken of verse groenten het hele jaar door, die afgepakt dreigen te worden? Moeten linkse politici en milieuorganisaties tam worden gemaakt om kerncentrales er door te drukken? Moeten de geesten rijp worden gemaakt om de ontwikkelingssamenwerking op een lager pitje  te zetten? Moeten al die subsidies weg om geld te krijgen voor een nieuwe bewapeningswedloop? Moeten er nog meer cellen komen en nog strengere straffen? 

Als dat werkelijk zo zou zijn, dat zijn sommige politici en sommige media wel erg onverantwoordelijk bezig. Wat een enorme risico’s loopt men als men de milieuorganisaties verdacht maakt, terwijl het er nu juist om gaat een antwoord te vinden op de stijgende zeespiegel. Het is zo aantrekkelijk te geloven, dat het allemaal niet waar is. Dat we onze huidige leefwijzerustig kunnen voortzetten. Na ons de zondvloed. Als het eenmaal zover is, zie we wel weer. Ongelooflijk, dat mensen zo stom kunnen zijn.

Rond de Oostzee nauwelijks Euro’s

zaterdag, augustus 30th, 2008

Heimwee naar de Euro 

In 19 dagen rond de Oostzee, dat was me het reisje wel! Met een bus reisden we van Groningen naar Wismar, een leuke stad in het Noorden van Duitsland en bekeken de volgende dag Rostock, waar nog veel sporen zijn van de Hanze, het thema van de reis. Via Szczechin ging het naar Gdansk, dat met zijn gevels er erg Hollands uitziet. Maar helaas is het niet echt oud, maar na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog in de oude stijl weer opgebouwd. Vrij dicht bij Gdansk ligt het kasteel Malbork. Het Russische gebied rond Kaliningrad binnen komen vergt veel geduld en of dat nu eigenlijk de moeite waard is, valt te betwijfelen, want de stad is na alle vreselijke verwoestingen niet echt veel bijzonders. Zo ging het verder via Vilnius, Riga, Tallinn, Helsinki, Stockholm, Kalmar, Malmö, Kopenhagen en Hamburg terug naar Groningen.

Het was een vermoeiende reis met een overvloed aan indrukken, die wij allemaal nog moeten verwerken. Wat echter vooral opviel, was, dat we elke keer weer een ander soort geld moesten gebruiken, want alleen in Duitsland en Finland wordt de Euro gebruikt. En elke munt heeft weer een andere waarde ten opzichte van de Euro. Dus moet je elke keer weer bepalen hoeveel geld je voor een drankje, de lunch, souvenirs, ansichtkaarten en postzegels nodig denkt te hebben. Dan blijkt echter, dat de prijzen in Euro’s in de Baltische staten laag liggen, maar in Finland, Zweden en Denemarken is dat niet het geval en daar had je dus weer veel meer nodig. Het was elke keer een hele uitzoekerij en enkele keren kochten we in een supermarkt maar allerlei nuttige dingen als limonade of fruit of koekjes om het geld op te maken. Kunt u zich voorstellen, dat we heimwee naar de euro kregen? Ik zei tegen mijn medereizigers, dat al die mopperaars over de Euro verplicht deze reis zouden moeten maken, zodat ze eindelijk zouden begrijpen hoe nuttig een gemeenschappelijke munt is en hoe lastig al dat wisselen is evenals het elke keer weer ander geld te moeten pinnen. Maar je kon ook goed merken, dat met name de Baltische staten economisch achter lopen en dus nog niet rijp zijn voor de Euro. 

De rel rond Wijnand Duyvendak: een commentaar

vrijdag, augustus 8th, 2008

Is Wijnand Duyvendak opeens geen integer kamerlid meer? 

GroenLinks Tweede Kamerlid Wijnand Duyvendak heeft nogal wat commotie veroorzaakt met zijn bekendmaking, dat hij dertig jaar geleden betrokken was bij een inbraak in het Ministerie van Economische Zaken. Rechtse partijen smullen bij dit buitenkansje. Een kamerlid maakt wetten en dus hoort hij zich aan die wetten te houden. En dan nog wel een inbraak en ook nog in een ministerie. Wat zou het opwindend zijn als alle kamerleden nu eens hun grote en kleine wetsovertredingen zouden opbiechten. Dat zou wekenlang de dagbladen kunnen vullen. Wie zonder zonde is werpe de eerste steen. 

Waar ging het eigenlijk om? Het ministerie werkte in het geheim aan plannen voor kerncentrales, waar een democratisch gekozen meerderheid tegen was. Dat wist van Aardenne, de toenmalige minister. Geen wonder, dat hij in de problemen kwam, toen door het openbaar maken van de gestolen geheime stukken zijn stiekeme plannen bekend werden. De minister zat dus helemaal fout. Een onwettig middel werd gebruikt om de onjuiste handelwijze van de minister aan de kaak te stellen. Maar was er toen al een wettelijk middel zoals de huidige Wet Openbaarheid Bestuur? Daarvan maken actiegroepen nu veelvuldig gebruik van. 

De sfeer was toen geheel anders. Het leek of er een soort oorlog aan de gang was tegen een anoniem verbond van de industrie, de energieondernemingen, de politiek en de technische wetenschappers en misschien ook nog bepaalde militairen, die vorstander waren van kernwapens. Zoiets als het Militair Industrieel Complex, zoals het door polemologen genoemd werd. Tegen die anonieme macht moest gestreden worden. Het werd een beetje geromantiseerd. Zo werd het vergelijkbaar met het werk van de ondergrondse tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die handelden ook voortdurend in strijd met de toenmalige wetten. Ze worden nu als helden gezien. Ik kan mij dus best voorstellen, dat Wijnand nog steeds een beetje trots is op het resultaat van dat onwettig handelen. 

De atoomlobby is opnieuw actief en nog steeds gelden dezelfde bezwaren. Er zijn nog geen intrinsiek veilige kernreactoren. Het afvalprobleem is niet structureel opgelost. De winning van uraniumerts brengt nog steeds risico’s met zich mee voor de mijnwerkers en het mijnafval is nog steeds een probleem voor de omwonenden en de hoeveelheid uranium in de wereld is nog steeds beperkt. Al deze problemen het hoofd bieden maakt kernenergie erg kostbaar. Maar de discussie wordt nu wel meer in de openbaarheid gevoerd en er zijn meer juridische instrumenten om de strijd te voeren dan dertig jaar geleden. De inzichten zijn nu meer gemeengoed geworden. Men heeft geleerd naar elkaar te luisteren. De techniek heeft inmiddels zoveel schade veroorzaakt, dat beleidsmakers voorzichtiger worden. Een echt structurele oplossing lijkt nog niet in zicht. We nemen ons internationaal veel voor, maar van alle plannen komt weinig terecht. 

Misschien dat het daarom erg goed is, dat dit boek verschijnt. Misschien stemt het tot nadenken. Beleidsmakers realiseren zich, dat ze zo integer moeten opereren, dat zij geen onwettige praktijken uitlokken. Overigens zal men dan eerder proberen in de computers in te breken. 

Wat mij vooral verbaast is, dat die inbraak dertig jaar geleden zo gemakkelijk was en dat de betreffende documenten ook zo gemakkelijk gevonden werden. Voorlopig genoeg onthullingen van Wijnand Duyvendak.