Lijdt de aarde aan een mensenplaag?
Het is een benauwend idee. De wereldbevolking groeit maar door. Er dreigt een wereldwijde voedselcrisis, want landen als India en China worden welvarender en gaan meer dierlijke producten eten en voor het veevoer is meer landbouwgrond nodig. Door het versterkt broeikaseffect verandert het klimaat. De zeespiegel rijst en koraaleilanden verdwijnen onder water. De vervuiling neemt toe en energiebronnen en grondstoffen raken uitgeput. Met Malthus roepen we ruim twee eeuwen later, dat de bevolkingsgroei moet stoppen en liefst nu, want anders loopt het uit op rampen, blijft er armoede in de wereld.
Eerder wijdde ik twee columns aan bevolkingsproblemen. In de eerste schonk ik vooral aandacht aan de groeiende regionale ongelijkheid in Nederland en in de Europese Unie. De economische kerngebieden worden steeds welvarender. Er is veel hoogwaardige werkgelegenheid. Er zijn veel voorzieningen als universiteiten en andere onderwijsinstellingen, theaters, concertzalen, schouwburgen, filmhuizen en musea. Er is een goed winkelapparaat met hoogwaardige winkels als gespecialiseerde boekhandels. Er zijn tal van onderzoeksinstellingen en er is voldoende publiek om allerlei interessante discussies te organiseren. En ook de grote milieuorganisaties zijn er gevestigd, wat betreft Nederland Milieudefensie en Greenpeace in Amsterdam, Natuur en Milieu in Utrecht en het Wereld Natuur Fonds en de Vogelbescherming in Zeist. Waardoor? Daar is voldoende koopkrachtig draagvlak voor al die voorzieningen en halen ze dus hun drempelwaarde. Daar vind je een klimaat, waar mensen nieuwe ideeën ontwikkelen en men nadenkt over de toekomst van onze bedreigde planeet.
Daartegenover staan de perifere gebieden met minder welvaart, minder voorzieningen, maar wel met meer rust en meer natuur en met schonere lucht. Vaak ook met meer menselijke contacten, goede burenhulp en een rijk gemeenschapsleven. Waaraan geef je de voorkeur?
Maar er is meestal weinig werk en daarom is er meestal een vertrekoverschot en daardoor vergrijst de bevolking. De jongeren vertrekken om te studeren of om elders werk te zoeken en er worden minder kinderen geboren. De bevolking neemt er ook af door een sterfteoverschot.
Het Europese regionale beleid tracht de nadelige gevolgen voor deze achterblijvende gebieden te verlichten door revitalisatie van het platteland, steunen van de verbetering van de infrastructuur en het scheppen van werkgelegenheid. Toch wordt daarmee geen eind gemaakt aan het inherent zwakke vestigingsklimaat in deze gebieden.
In een tweede column besteedde ik vooral aandacht aan de negatieve gevolgen van bevolkingskrimp, die in vertrekgebieden nog sterker optreden. De spanning op de arbeidsmarkt zorgt ervoor, dat juist de zachte sectoren, die weinig salaris te bieden hebben, voldoende geschikte arbeidskrachten kunnen aantrekken. Een steeds kleinere groep actieven (20-65 jaar) moeten zorgen voor een sterk gegroeide groep ouderen en dan vooral de geboortegolfgeneraties. Als de vruchtbaarheid zo laag blijft, dan blijft ook dit probleem, terwijl het inwonertal gaat dalen. Op de lange duur helpt immigratie niet.
Moge dit alles gelden voor Nederland en Europa, hoe is het dan in andere werelddelen? Groeit de bevolking er te snel, valt daar iets aan te doen en is er sprake van overbevolking?Ik begin met de laatste vraag. Er is niet één begrip overbevolking. Economische overbevolking betekent, dat de bevolking er naar de heersende opvattingen niet kan voorzien in de eerste levensbehoeften. Dat heeft op zich niets te maken met de bevolkingsdichtheid. Een woestijnsteppe met minder dan 1 inwoner per km2 kan overbevolkt zijn omdat de veeteeltnomaden er onvoldoende voedsel kunnen produceren, er geen water vinden en geen kleding en huisvesting noch onderwijs voor hun kinderen kunnen betalen. Zo bezien is Nederland niet overbevolkt en India misschien wel, al zullen de Indiërs het niet erg op prijs stellen als je hun land overbevolkt noemt.
Maar Nederland is misschien wel ruimtelijk overbevolkt. Er zijn voortdurend conflicten over het ruimtegebruik. Moet die Hedwigepolder langs de Schelde nu echt onder water? De grondprijzen zijn hoog en de luchtverontreiniging loopt op veel plaatsen uit de hand. Maar het water is schoner geworden. Dat is een kostbare zaak en zo zie je toch een verband met de economie. Een schoner milieu is mogelijk, maar het kost wat.
Wij kennen ook het begrip onderbevolking. Een land heeft te weinig mensen om het land op te bouwen en tot ontwikkeling te brengen. Soms wordt Suriname als voorbeeld genoemd. Vier keer Nederland en een kleine 450.000 inwoners. Het is dus niet verstandig alle landen over een kam te scheren, want in elk land zijn de economische en demografische omstandigheden weer anders.
Hoe is de ontwikkeling in de natuurlijke groei? In de Grote Bosatlas van 1981 tel ik 28 landen met een geboorteoverschot van meer dan 30 per duizend; in de uitgave van 2007 nog acht en al vijftien landen met een natuurlijke afname van de bevolking. De groei vertraagt door daling van de zuigelingensterfte, betere scholing, vooral van vrouwen en meisjes en betere voorlichting. Het zijn juist de armste landen, waar de groei nog hoog is. De mensen zijn er arm doordat ze hun productie moeten delen met veel kinderen en ze willen veel kinderen omdat die kunnen helpen veel te produceren en zo een bron van welvaart zijn voor hun ouders. Als ze merken, dat ze niet zoveel kinderen hoeven krijgen, want er sterven er minder, dan zijn ze rijp om hun kindertal te beperken. Als ze vervolgens merken, dat het veel geld kost al die kinderen groot te brengen en hen scholing te geven, dan zijn ze weer meer geneigd hun kindertal te beperken.
Waar wij als welvarende landen vreselijk voor moeten oppassen is er te sterk op aan te dringen, dat ze hun kindertal beperken, want dat wordt al snel gezien als een poging van de rijke landen de opkomst van de Derde Wereld tegen te gaan. Ze zien er een vorm van neo-imperialisme in.Zo staan Derde Wereldlanden ook zeer wantrouwend tegenover onze wensen om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Gunnen die rijken ons onze modernisering niet? Wij willen nu eindelijk ook wel eens leven als de Amerikanen en de Europeanen. Dus stijgt het energieverbruik en de vervuiling in de Derde Wereld enorm. Roepen, dat de bevolkingsgroei in de wereld moet omslaan in krimp is uit milieuoogpunt weliswaar te billijken, maar op korte termijn niet te realiseren.
Ik moest weer denken aan die enkele leerling, die zich zorgen maakte over deze dreigende ontwikkeling. Ik zei meestal, dat de ongerustheid terecht was, maar dat mensen het pas echt zien als de ramp daar is. Ze gaan echt niet als Noë een ark bouwen om aan de zondvloed te ontkomen. Sommige van die kinderen kwamen daardoor psychisch in de problemen. Daarom zei ik bij mijn afscheid als leraar Aardrijkskunde in 1994, dat we hard moesten werken aan milieueducatie om zo onze leerlingen een perspectief te bieden. Te veel doemdenken is onvoorzichtig. Het leidt tot een mentaliteit van “Na ons de zondvloed”. Laten we nog lekker vervuilend bezig zijn, lekker genieten. Straks kan het niet meer. Of het leidt tot wanhopige mensen, die de zin van het leven niet meer zien.