DUALISME, RISICO VOOR DE DEMOCRATIE
Als de gemeenteraad niet heel duidelijk op zijn strepen staat, dan kan een college en kunnen de ambtenaren, die het college adviseren gemakkelijk een eigen beleid gaan voeren. Het geldt vooral voor de fracties van de collegepartijen. Zij moeten vooral niet uit verkeerd begrepen solidariteitsgevoelens voor “hun” wethouder zijn beleid door dik en dun gaan steunen. Zij moeten juist van “hun” wethouder eisen, dat hij het partijprogramma en dan vooral het coalitieakkoord als uitgangspunt voor zijn beleid hanteert. Een collegeprogramma dient evenzeer het coalitieakkoord te weerspiegelen als een regeringsverklaring het akkoord tussen de regeringspartijen weerspiegelt. Nieuwe ontwikkelingen en nieuw beleid vragen eerst overleg tussen het college en de raad en in het bijzonder de coalitiepartijen in de raad. Ik hoor vaak, dat de raad zich moet beperken tot de hoofdlijnen van het beleid. Soms kunnen op het oog ondergeschikte puntjes een wereld van verschil maken. Signaleer als fractie dus tijdig, die aspecten van het beleid, die de fractie bevreemden. Dan kun je nog bijsturen.
Die duidelijkheid moet je al scheppen in de fase van de selectie van de kandidaat wethouders. Als wethouder ben je ondergeschikt aan de raad. De raad beslist. Al heel wat wethouders zijn de afgelopen jaren tussentijds afgetreden. Ze genoten niet langer het vertrouwen van de raad. Het is ook best moeilijk voor een wethouder. Met zijn ambtenaren weet hij na veel studie en overleg tot een zijns inziens uitstekende notitie te komen met daarin voortreffelijke voorstellen. Dan komt nota bene zijn eigen fractie met een vloed aan kritiek. Dan hoor je de wethouder zeggen: “Het lijkt wel of jullie de oppositie zijn in plaats van de fractie van mijn eigen partij”. Eerder overleg met de fractiedeskundige had zo’n probleem kunnen voorkomen.
Wethouders vertegenwoordigen hun gemeente vaak in allerlei samenwerkingsverbanden. Daar wordt ook van alles afgesproken en de dames en heren onderling vertrouwen erop, dat iedereen dat met zijn eigen raad in orde brengt. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Een verstandige afgevaardigde houdt altijd een slag om zijn arm.
Minstens zo erg zijn burgemeesters of wethouders met “ambities”. Zij willen van alles. Zo pas werd weer bekend, dat heel veel gemeenten inmiddels beschikken over een theater, terwijl dat in het geheel niet rendabel te exploiteren valt. Zo zie je elders vrijwel lege bedrijventerreinen of prachtige sportcomplexen met forse exploitatietekorten. Berucht zijn ook de groeiburgemeesters. Vooral in de economische kernprovincies van Nederland zien we een tekort aan woningen. Dan zien dat soort bestuurders hun kans schoon. Hele woonwijken worden uit de grond gestampt en de woningen gaan ook grif van de hand, maar werkgelegenheid is er niet en valt ook niet aan te trekken. Openbaar vervoer is beperkt tot een buslijn en de bus staat samen met al die forensenauto’s elke morgen in de file. Het rijk kiest voor steeds minder richting geven aan ruimtelijke ontwikkelingen en zo krijgen lokale bestuurders hun kans als ze niet aan strakke teugels worden gehouden door een raad.
Recent is een dergelijk conflict uitgevochten in Rotterdam. Leonard Geluk, CDA-wethouder met veel prestige raakte in conflict met de voorzitter van de CDA-fractie, die hem dictatoriaal gedrag verweet. Uiteindelijk is Geluk uitgeweken naar een andere baan. Een speciale CDA-commissie van wijzen gaf de fractievoorzitter gelijk. In het duale stelsel is de fractie ‘steeds aan zet om het authentieke CDA-geluid te laten horen’.
En wij in de gemeente Bunnik hopen nu maar, dat onze CDA-fractie de eigen wethouder wat meer in de hand houdt en hem er vooral toe dwingt te luisteren naar de raad en de raad tenslotte zou eens wat beter moeten luisteren naar de bevolking en zich eens wat beter allerlei verkiezingsbeloften moeten herinneren.
Jaargang 2, Nr. 22.