Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Bewust historische gebeurtenissen meemaken

maandag, december 21st, 2009

Wat gebeurde er tijdens de oorlog? 

Gisterenavond werd de laatste aflevering van de NPS-serie “De Oorlog” uitgezonden. Het was de eerste keer, dat ik zo’n serie geheel gevolgd heb. Heb ik veel nieuws gehoord en gezien? Ja en nee. In de oorlog is op heel veel plaatsen heel veel gebeurd. Het aardige van de serie was, dat er tamelijk onbekende beelden werden getoond en onbekende details werden belicht. Dat maakte het boeiend. De serie vroeg veel van de kijker. De eerste afleveringen waren erg lang en daardoor vermoeiend als je met aandacht wilde kijken. Maar voor mij paste alle details toch in dat grote raamwerk, dat ik in mijn hoofd heb. Zo kreeg ik geen nieuw beeld van de Tweede Wereldoorlog, maar wel een meer gedetailleerd beeld. 

Waarom deze uitweiding? In de laatste aflevering en in een begeleidend artikel in de Volkskrant werd beweerd, dat de meeste mensen pas na de oorlog hoorden wat ze hadden meegemaakt. Iedereen had zo zijn eigen persoonlijke belevenissen, maar van het grote geheel kreeg men pas later door boeken als “Het Dagboek van Anne Frank” en door de TV-serie “De Bezetting” een beter beeld. Dit verbaasde me. De boeken van Lou de Jong heb ik niet gelezen en “De Bezetting” heb ik niet gezien. Ik had pas laat TV. Ik heb wel andere boeken gelezen en raakte daardoor op de hoogte van meer details, maar al was ik een kind, ik heb toch altijd het gevoel gehad, dat ik redelijk goed wist wat er gebeurde. Ik herinner mij de inval van 10 mei 1940. Veertien dagen later werd ik zes jaar. Ik volgde de oorlog in Noord-Afrika, Italië, de Sovjet-Unie en Frankrijk ook aan de hand van kaartjes. Onze Joodse buren werden weggevoerd en in hun huis kwamen mensen uit de Sperrzone in Den Haag. Ik maakte het bombardement op Arnhem mee, waarbij de gasfabriek werd getroffen en later de Slag om Arnhem en de evacuatie met de hongerwinter en de bevrijding. Ik wist van onderduikers en illegale krantjes en de overval op het Huis van Bewaring, waarbij politieke gevangenen werden bevrijd. Ik wist van NSB-ers en van welke kinderen in mijn klas de vader daarbij hoorde. Ik kneep hem als er weer razzia’s waren, waarbij mannen werden opgepakt om in Duitsland te gaan werken. Ik wist van bombardementen op Duitse steden en hoopte, dat er maar flink veel moffen gedood zouden worden. Pas in de jaren tachtig besefte ik, dat je blij was als vrouwen en onschuldige kinderen werden gedood. Dat is wat een oorlog met je doet.

Misschien is het zo, dat heel veel mensen de grote gebeurtenissen van deze en vroegere tijden niet zo bewust meemaken. Vraag eens aan tien mensen, waar het nu eigenlijk om ging in Kopenhagen. Dan mag je blij zijn als de helft weet, dat het over het klimaat ging en dat een kan vertellen welke maatregelen men tevergeefs trachtte te nemen. Neem de Europese integratie. Vanaf 1951 met het Plan Schumann voor de oprichting van de EGKS, dus meer dan vijftig jaar waren steeds meer Europese staten daarbij betrokken en Nederland vanaf het begin. Toen er een referendum kwam wist 95% van de bevolking van toeten noch blazen. Nu na het referendum zijn het  er meer en besteden de media ook meer aandacht aan Europa. Eindelijk kwam de Volkskrant, toch een kwaliteitskrant onlangs voor de eerste keer met een duidelijk schema van de structuur van de EU na het in werking treden van het Verdrag van Lissabon. Bewust in het leven staan. Het schijnt toch moeilijker te zijn dan ik dacht of hoopte.

Jaargang 2, Nr. 41.

De vervrouwelijking van beroepsgroepen

zondag, december 13th, 2009

TWEE MANNEN EN VIJF VROUWEN IN DE TWEEDE KAMERFRACTIE 

Het was een als grappig bedoelde opmerking over die twee mannen, die het met vijf vrouwen in de fractie maar moeilijk moesten hebben. En de oorzaak is vooral, dat Wijnand Duijvendak door een vrouw is opgevolgd. Toch dacht ik op datzelfde moment: “Is dat nu een goed of een slecht teken?” 

Je kunt zeggen, dat het wat overdreven de man-vrouw-verdeling onder de GroenLinkskiezers weergeeft. Maar ik vroeg mij eigenlijk af of dit een toevalligheid is of de weerslag van een maatschappelijke tendens, dat vrouwen in bepaalde beroepen de mannen verdringen of, dat de mannen niet meer voor zo’n beroep kiezen. Soms is er een traditionele oververtegenwoordiging van vrouwen, zoals in de zorg, althans in de lagere en middenfuncties. Maar nu zie je ook steeds meer vrouwelijke huisartsen en tandartsen en het onderwijs is enorm aan het vervrouwelijken. Op de pabo’s zit één jongen in een klas met verder alleen meisjes. Jongens haken in grote aantallen af. Waar ligt dat aan? Voelen jongens zich er niet thuis? Is de sfeer te vrouwelijk geworden? Daar zijn wel aanwijzingen voor. Daarnaast zijn het vaak de zwakste havo-leerlingen, die voor de pabo kiezen. Bij de jongens misschien nog meer dan bij de meisjes, waar idealisme nog wat meer mee speelt. Ik ben er van overtuigd, dat het veel meer een financiële kwestie is. Vergeleken met het bedrijfsleven en de overheid betaalt het onderwijs slecht. Nog steeds. Het beroep op zich levert nauwelijks status op. Een onderwijzer wordt in beter betaalde kringen als een knechtje beschouwd, niet als een vakman en beproefde opvoeder, waar je je kinderen met een gerust hart aan toevertrouwt en bij wie je als ouder graag te rade gaat. 

Zou je kunnen zeggen, dat een oververtegenwoordiging van vrouwen in bepaalde functies of bepaalde beroepen wijst op een slechte betaling, slechte arbeidsvoorwaarden, onaangename werksfeer en weinig aantrekkelijk werk? Daaraan moest ik even denken toen die vijf-twee-verdeling in de fractie ter sprake kwam. Het lijkt mij niet waarschijnlijk, want dan zou dat bij andere fracties ook zo moeten zijn. Maar als bepaalde beroepen zo sterk vervrouwelijken, dan is er alle reden om na te gaan wat de oorzaken zijn. Het zou een teken kunnen zijn, dat de emancipatie van de vrouw aan het mislukken is. 

Ook voor mannen is er reden eens goed na te denken. Waar kiezen mannen voor? Als er tenminste iets te kiezen valt? Kiezen ze voor het hoge salaris, de leasebak, de status, de bonussen en het hoge pensioen? Of willen mannen werk doen, dat veel van ze vraagt, dat niet altijd aantrekkelijk is, veel stress met zich meebrengt en waar je vaak stank voor dank krijgt? Eigenlijk is het de vraag naar jouw waarden, naar jouw levenbeschouwing. Wat wil je van je leven maken? Wat wil je voor anderen, voor de maatschappij betekenen? 

Ik maakte een keer een bijeenkomst mee, waar de vraag was of GroenLinks behoefte had aan een beginselprogramma. De inleider vond dat nodig, want als politicoloog kreeg hij maar geen zicht op de beginselen, waardoor GroenLinks zich laat leiden. Misschien, dat hem dat nu als directeur van het Wetenschappelijk Bureau beter gaat lukken. Ik bracht naar voren, dat het leuke van GroenLinks is, dat mensen met allerlei inspiratiebronnen elkaar daar vinden in een concreet programma met veel duurzaamheid en een eerlijke verdeling van de welvaart, ook op wereldschaal. En ik somde op: De een laat zich inspireren door het protestant zijn en door de bijbel, de ander door het Jodendom, een volgende door de Islam en de Koran, of iemand is katholiek of pacifist of humanist of socialist of marxist of links liberaal. De dame in het forum merkte fijntjes op, dat het feminisme ontbrak en dat dit haar inspiratiebron was. Is het feminisme een levensbeschouwing en hoe denken feministen over de vervrouwelijking in sommige beroepen of functies? Soms is het een duidelijk succes, want dan wordt die vijfde vrouw door de parlementaire pers tot politiek talent van het jaar gekozen. Proficiat, Jolande Sap!!!!! 

Jaargang 2, Nr. 40.

Samenwerking GroenLinks en PvdA biedt perspectief

zaterdag, december 5th, 2009

VIERDE KEER VERKIEZINGEN VOOR PERSPECTIEF 21 BUNNIK 

In de lokale politieke partij Perspectief 21 werken GroenLinks, Partij van de Arbeid en mensen, die geen lid zijn van een landelijke partij samen sinds 1998. Die samenwerking is tot nu toe succesvol. Werden in 1998 vier zetels in een raad van 15 veroverd, in 2002 werden het er vijf en in 2006 zelfs zes. Twee van de drie wethouders vertegenwoordigen Perspectief 21 in het college. 

Afgelopen woensdag, 2 december werd de Algemene Ledenvergadering gehouden, waarin het programma en de kandidatenlijst werden vastgesteld. Als ik sommige blogs over dergelijke vergaderingen lees, was de opkomst met dik veertig mensen in een gemeente met 14.200 inwoners redelijk te noemen. Dat komt ook doordat er nogal moeilijke besluiten zijn of nog moeten worden genomen. De drie dorpen Bunnik, Odijk en Werkhoven liggen ingeklemd binnen de rode contouren. Die worden in de nationale landschappen Rivierengebied en Nieuwe Hollandse Waterlinie streng gehandhaafd. Om toch zo veel mogelijk starters woonruimte te bieden kiest men voor drie of vier woonlagen op inbreidingslocaties. Dat zou het dorpskarakter aantasten, vinden sommige. In de gemeente is nog veel agrarisch groen en dan ruiken asfalteerders hun kans  Maar zulke wegen tussen Houten en de A12 en Zeist en de A12 betekenen een forse aantasting van het fraaie landschap. Een smalle laan in Bunnik verwerkt zo’n 12.000 motorvoertuigen per dag. Dat betekent veel stank en lawaai en trillingen. Dan wordt het kiezen tussen de gezondheid van de bewoners en de reetjes in het bos. Weer een andere vraag is of we het driekernenbeleid kunnen handhaven. Elke kern moet een minimum aan voorzieningen hebben. Drie dorpshuizen en drie sportcomplexen is duurder dan een centrale accommodatie.  

Mijn amendementen stelden, dat je van leden van het college mag verwachten, dat hun beleid eerlijk, open en transparant is en dat externe bureaus hun werk voor de gemeente naar eer en geweten uitvoeren. Daaraan twijfelen tegenwoordig veel mensen en op die onvrede hoor je naar mijn mening met een antwoord te komen. Velen, maar net niet de helft plus een waren het met mij eens. Dat hoort niet in een verkiezingsprogramma, was het bezwaar. Misschien kwam hierin toch een beetje het karakter van de PvdA als bestuurderspartij en GroenLinks als princiepenpartij naar voren. 

Voor mij heel verheugend was het feit, dat zoveel nieuwe mensen op de kandidatenlijst staan. De laatste jaren maakte ik mij wat ongerust over het mogelijk gebrek aan opvolgers. Kennelijk hebben al die heikele kwesties in de landelijke en plaatselijke politiek de mensen wakker geschud. Ze willen niet langer de beste stuurlui aan de wal zijn, maar zich metterdaad inzetten. Op de eerste drie plekken staan huidige raadsleden en daarop volgen vooral nieuwelingen. In de gemeente wordt een cursus voor nieuwe kandidaat raadsleden gegeven. Op de lijst staan twaalf vrouwen en achttien mannen. Bij de eerste zes twee vrouwen, net als in de huidige fractie.  Bekende namen op de lijst zijn die van cabaretier Vincent Bijlo, voormalig statenlid Martien Das en GroenLinks medewerker Rob Zakee. 

En dan nu de campagne. De commissie is al maanden bezig en het belooft weer een boeiende campagne te worden. De vraag is vooral of de traditionele stemmers op de Cynisch Doordouwende Asfalteerders nu eindelijk eens gaan kiezen voor ons mooie groene Kromme rijnlandschap. Ik houd u op de hoogte!

Jaargang 2, Nr. 39.

Verdien ik wat ik verdien?

zondag, november 29th, 2009

OVER INKOMENSONGELIJKHEID 

Vorige week schreef ik over de allerarmsten in onze samenleving, de onrendabelen, de vierde wereld, zo arm als de derde wereld. De term Derde Wereld is afgeleid van de Derde Stand in het Frankrijk van voor de Revolutie. De derde stand van boeren en ambachtslieden werd uitgebuit door de eerste stand, de adel en de tweede stand de geestelijkheid. De Derde Wereld wordt nog steeds uitgebuit al probeert men tegenwoordig de schuld bij de mensen daar te leggen en bij de slecht functionerende corrupte regimes. Men spreekt van ‘failed states’ en we verzuimen te vermelden hoe de rijken daar en wij, de rijken hier, profiteren van de jacht op de rijkdommen van het Zuiden.

Over die rijken in onze wereld wil ik vandaag met u nadenken.  Verdien ik wat ik verdien? Ik vroeg het mij wel eens af toen ik nog betaald werkte. Waarom moet een werkster of een conciërge of een koffiemevrouw zoveel minder verdienen? En waarom die ongelijkheid tussen Nahossers en zittende leraren? Is het gewoon een kwestie van vraag en aanbod? Lerarentekort weg, dus de salarissen omlaag? En dat terwijl ik wat kinderlijk steeds gedacht had, dat nu eindelijk de klassen wat kleiner zouden kunnen worden en het aantal lesuren wat minder. Daar waren immers nu de mensen voor. Alleen dank zij een sterke vakbond kon erger worden voorkomen. En als de kinderen vroegen of het proefwerk al was nagekeken, zei ik dat ik mijn best deed en niet meer kon. Als ze klachten hadden moesten zich maar wenden tot het ministerie. Sindsdien is het alleen maar erger geworden. Ik benijd de collega’s van vandaag bepaald niet. 

Wat drijft mensen bij hun beroepskeuze? Ik krijg vaak de indruk, dat het op de eerste plaats gaat om zo veel mogelijk te verdienen. Bij de sollicitatie bedingt men een zo hoog mogelijk salaris en andere voordeeltjes en ziet men kans om ergens anders nog meer te verdienen, dan is de moderne jobhopper zo weg. Ik zie het bij onze relatief kleine gemeente. Voortdurend jonge medewerkers, die zich nog helemaal moeten inwerken en de plaatselijke situatie totaal niet kennen. Veel vacatures, zodat werk duur uitbesteed moet worden. 

Dan vraag ik mij af of idealen nog een rol spelen? Iets willen betekenen voor mensen in nood of proberen onze samenleving leefbaarder te maken of de wereld wat beter achter te laten dan je hem gevonden hebt? Ik zie nog fantastisch veel mensen heel goed werk doen als verpleegkundige of verzorgende of leerkracht of jeugdwerker of pastor en tegelijk weet ik hoe moeilijk het is daarvoor mensen te vinden. Soms speelt de beloning een rol. Het werk vraagt ook veel van je. Je moet er ook een zekere aanleg of geschiktheid voor hebben. En vooral moet je daarin jouw ideaal zien. 

Ik erger me dood aan de manier waarop de marktwerking wordt misbruikt om hele groepen naar een lager inkomen te dwingen. Je ziet het bij de post. Er komen concurrerende postbedrijven als Sandd en Selekt Mail, die gebruik maken van bezorgers met een minimale opleiding. Ze krijgen slecht betaald. TNT Post, de opvolger van de aloude PTT, krijgt minder te doen, ook door de email uiteraard en wil het personeel dwingen voor een lager salaris te gaan werken. De vakbonden hebben de rug recht gehouden. Nu zullen er wel ontslagen gaan vallen. Maar het is krankzinnig, dat vooral op vrijdag drie verschillende postbodes bij mij langs komen en alle drie slecht betaald worden. Hun bazen echter werken niet meer bij een staatsbedrijf en worden veel hoger betaald. En zo neemt de ongelijkheid toe. Eenzelfde verhaal valt over de thuiszorg te vertellen. 

Mensen worden met een zekere aanleg geboren. De een is intelligent, de ander heeft een IQ flink onder de honderd. Het intelligent zijn is niet jouw verdienste en het moeite met leren hebben is niet jouw schuld. De een wordt door zijn ouders geweldig geholpen om zijn talenten te ontwikkelen, de ander heeft ouders, die dat niet doen of niet kunnen. Maar het is niet jouw schuld of jouw verdienste. De een heeft allerlei kruiwagens die hem helpen bij zijn carrière, de ander moet het maar zelf uitzoeken. Maar ongelijkheid in inkomen valt voor een groot deel daaruit te verklaren. Daar ben ik op zich niet tegen, maar de verschillen worden nu wel erg groot. Steeds minder mensen hebben daar oog voor. Ze zijn schaamteloos rijk. Onze maatschappij gaat er zo niet op vooruit. Hoeveel ongelijkheid kan een samenleving verdragen? We zouden er eens beter over na moeten denken. 

De hebzucht van enkele zeer rijken wordt wel gezien als de oorzaak van de financiële en de economische crisis en speelt ook mee in de milieucrisis. Af en toe lijkt het of zij weinig geleerd hebben. Misschien zijn deze crises wel heilzaam doordat ze mensen aan het denken zetten over wat er nu eigenlijk wezenlijk is voor ons mensenbestaan en omdat het mensen bewust maakt van grenzen, die er wel degelijk zijn.

Jaargang 2, Nr. 38.

De Onrendabelen

zondag, november 22nd, 2009

ERFELIJKE ARMOEDE 

Onzichtbare armoede zou je het ook kunnen noemen, want de gezinnen, die van generatie op generatie in armoede verkeren vallen niet op. Ze blijven buiten ons gezichtsveld. Het zijn onze vrienden niet, noch onze klasgenoten of studievrienden of collega’s of buren. Ze blijven door ons ongezien en zij zullen deze column ook niet lezen, als ze al kunnen lezen. Ze beschikken niet over een computer noch over toegang tot het Internet. Marcel van Dam noemde ze in zijn film, die afgelopen vrijdagavond, 20 november door de Vara werd uitgezonden “De onrendabelen”. 

Wij weten, dat schoolsucces afhankelijk is van aanleg en milieu. Vaak is de aanleg al niet geweldig, maar de ouders zijn weinig ontwikkeld en kunnen hun kinderen niet helpen bij hun schoolwerk. Ze missen het geld voor een krant, een computer of een bijles. Door slechte voeding, huisvesting en hygiëne zijn de kinderen vaker ziek en missen vaker lessen. Ze komen niet ver in het onderwijs en verlaten het zonder enig diploma. Op de arbeidsmarkt maken ze nauwelijks kans. De weg naar hulpverlenende instanties weten ze niet te vinden. Ze missen de energie om er eens flink tegenaan te gaan en zo verandering in hun situatie te bereiken. Ze hebben ook al lang de moed opgegeven en hun zelfbeeld is zeer zwak. En zo verkeren ze van generatie op generatie in bittere armoede. 

In de tijd, dat het CDA de C nog met enig recht in de naam had, je de PvdA nog een solidariteitspartij kon noemen en de VVD nog enig benul van fatsoen had werd er in Nederland gebouwd aan een uitstekend sociaal stelsel. Marcel van Dam laat in zijn film zien hoe dit stelsel de afgelopen dertig jaar stap voor stap is en wordt afgebroken. Terwijl de koopkracht van velen enorm verbeterd is bleef die van de uitkeringsafhankelijken op eenzelfde niveau. Men verdedigt dat met de stelling, dat een ruime uitkering zou zorgen voor te weinig druk om te solliciteren. Wat deze cynici vergeten is, dat deze mensen nu juist geen enkele kans maken op de arbeidsmarkt, waar alleen maar steeds hogere eisen gesteld worden. Zo blijven ze dus tot armoede veroordeeld. Je kunt ze immers niet nog meer laten teren op de portemonnee van de hard werkende Nederlanders, zoals de deskundige econoom Frank Kalshoven in de Volkskrant van zaterdag opmerkte. 

Ik heb het niet geweten. Kun je dat zeggen? Marcel van Dam bekende, dat hem veel ontgaan is. Hij zei het met enige schaamte bij Pauw en Witteman. Opmerkelijk in die uitzending was de rol van staatssecretaris de Vries. Hij beweerde, dat onze sociale uitgaven zo laag zijn omdat de mensen het hier in meerderheid zo goed hebben. Die paar armen kosten ons niet zo veel en hij vergat gemakshalve, dat de koopkracht van die armen op hetzelfde te lage niveau is gebleven. Al jaren lang is er elke derde dinsdag van de maand om 13.00 uur een kleine demonstratie tegen de armoede bij het gebouw van de Tweede Kamer. In de film kwam Raf Janssen veelvuldig aan het woord. Hij en zijn collega André Bons hebben al vanaf 1988 meerdere boeken over dit onderwerp gepubliceerd. Vanuit de kerken heeft een groep als “De Arme Kant van Nederland” herhaaldelijk tegen de toenemende armoede geprotesteerd. Waren wij doof en blind? 

De Franse priester Joseph Wresinski (1917-1988) werd in 1956 door zijn bisschop gevraagd de zorg op zich te nemen voor een groep arme gezinnen in enkele barakken in Parijs. Hij ontdekte het verschijnsel van de erfelijke armoede en met zijn beweging “Aide à tout détresse”, ATD De Vierde Wereld kwam hij tot een werkwijze om iets aan de situatie te verhelpen. Het ging er om de vicieuze cirkel van erfelijke armoede te doorbreken door te zorgen, dat de kinderen met meer succes onderwijs zouden volgen. Het tweede belangrijke doel is de gezinnen hun waardigheid terug te geven. Vervolgens zullen de gezinnen het kunnen opbrengen hun lot in eigen hand te nemen. Hoe dat gaat is prachtig beschreven door Henri van Rijn in “Armoede: Noodlot of onrecht? Een van de armste gezinnen in Nederland aan het woord.”  

De armoede is een voortdurende schending van de Rechten van de Mens. ATD De Vierde Wereld heeft een oproep gedaan aan die schending een eind te maken. Dat manifest kunnen we ondertekenen op de site van de beweging www.oct17.org . 

Tenslotte wijs ik nog op een van de mechanismen, die leiden tot de voortgaande afbraak van ons sociaal stelsel. De premies van de sociale verzekeringen vormen voor het bedrijfsleven een forse kostenpost. In de ogen van de ondernemers wordt hun concurrentiepositie daardoor geschaad. Als je echter landen met een veel hoger niveau voor de uitgaven aan de sociale voorzieningen met Nederland vergelijkt blijkt geenszins, dat hun concurrentiepositie is verslechterd. Het alsmaar toegeven aan de druk van de werkgevers maakt hen lui. Ze spannen zich niet in de productie te rationaliseren. Ik vraag mij af of het geen tijd wordt in de EU duidelijke normen af te spreken over een minimumniveau  voor de sociale uitgaven en zo tot eerbiediging van de Rechten van de Mens  te komen. 

Jaargang 2, nr. 37.

Een EU-lidmaatschap voor Turkije?

zaterdag, november 14th, 2009

DE GRENZEN VAN EUROPA 

Mijn woongemeente Bunnik heeft voor een deel natuurlijke grenzen. Het zijn de restgeulen van oude Rijnlopen. Vroeger, toen de afwatering nog niet goed geregeld was, waren dit moerassige gebieden, waar je vooral ’s winters maar moeilijk doorheen kwam. Het betreft de Enghsloot, de Leesloot en de Rietsloot tussen Houten en Bunnik, en tussen Bunnik en de Heuvelrug een kronkelende geul in het Langbroekerwetering gebied en een oude Rijnloop tussen de Langbroekerwetering en de A12. Ze vormen nu geen barrière meer. Dat zijn de A12, de A27 en de A28 veel meer. Zo is de A12 voor een deel de grens tussen Zeist en Bunnik. 

In het bovenstaande komen twee definities van natuurlijke grens naar voren. Het kan een grens zijn, die door de topografie van het landschap wordt gegeven, maar het kan ook een grens zijn, die van nature scheidt. Men had altijd al een voorkeur voor natuurlijke grenzen. Enerzijds was zo’n grens erg duidelijk en dat voorkwam conflicten. Anderzijds dacht men, dat door de barrièrewerking een natuurlijke grens meer veiligheid bood. Maar is dat zo? Vormt een rivier een natuurlijke barrière? Neen, want een rivier is juist een verbindingsweg. Dat geldt ook voor beken of sloten of kanalen of smalle zeestraten. Er zijn heel wat Nederlandse steden, die zich op beide oevers van een rivier of een (vroegere) zeeinham uitstrekken. Denk aan Amsterdam, Rotterdam, Arnhem, Utrecht, Amersfoort, Maastricht of Venlo. In het buitenland Londen, Parijs, Rome, Berlijn, New York en Moskou. Ook gebergten worden vaak als grens gekozen en dan heeft men een voorkeur voor de kam van een gebergte, maar juist daar en dan vooral bij een pas is contact heel gemakkelijk. De helling van het dal naar de kam vormt veel meer een barrière. Bij echte natuurlijke grenzen moet je veel meer denken aan zeegrenzen, onbewoonde woestijnen, moerassen en misschien ondoordringbare regenwouden. De zee was en is goed bevaarbaar en het Romeinse rijk strekte zich over alle oevers van de Middellandse Zee uit. De meeste woestijnen zijn dun bevolkt en er zijn dan ook vanouds karavaanwegen door de Sahara en Centraal Azië. Veel moerassen zijn drooggelegd en door regenwouden zijn (helaas) wegen aangelegd. En in deze tijd van vliegtuigen en raketten bieden natuurlijke grenzen geen enkele veiligheid meer. Bij het begrenzen van gebieden is het kiezen van natuurlijke grenzen van weinig nut. 

Wat doen grenzen eigenlijk? Grenzen scheiden gebieden, die in een of ander opzicht homogeen zijn. Zo spreek je van taalgrenzen als in de aangrenzende gebieden een verschillende taal gesproken wordt. Er zijn staatkundige grenzen als aan weerszijden een andere politieke eenheid, een staat, een provincie of een gemeente ligt. We kennen grenzen tussen landschapseenheden, bijvoorbeeld een akkerbouwgebied en een bosgebied of een rivierkleigebied en een zandgebied.  

Komen we nu aan de grens van Europa en de huidige en toekomstige grens van de EU. Europa kun je beschouwen als een schiereiland van het Euraziatische continent. We probeerden altijd natuurlijke grenzen te vinden om Europa te begrenzen, maar helaas vind je dan maar zelden aan weerszijden verschillende homogene gebieden. De Oeral en de Oeralrivier kun je geen echte grens tussen twee verschillende gebieden noemen. In de Kaukasus vind je een verscheidenheid aan volkjes met verschillende talen, godsdiensten en nationaliteiten. Wat hoort bij Europa, wat bij Azië? Aan weerszijden van de Bosporus zijn er geen verschillen. Een grens tussen Europa en Azië is meer een kwestie van afspraken. Het probleem is veel meer welke staten nog potentiële lidstaten van de EU genoemd kunnen worden. 

De kernvraag is in welk opzicht de EU homogeen is. Er is geen gemeenschappelijke taal en geen gemeenschappelijke religie. Er zijn vreselijke godsdienstige oorlogen geweest in de zestiende en zeventiende eeuw, maar ook recent tussen Rooms-katholieke en Protestante Noordieren, tussen Rooms-katholieke Kroaten en Oosters-orthodoxe Serviërs, en tussen die Serviërs en Moslims in Bosnië en Kosovo. En er waren pogroms in Rusland en Joden werden in Spanje tot bekering gedwongen. De Joods-christelijke cultuur is interessant voor theologen, die op zoek zijn naar gemeenschappelijke wortels maar geen echt functionerende werkelijkheid. Is er een gemeenschappelijke kunsthistorie? Er is meer reden om daar met ja op te antwoorden. Kunstenaars over heel Europa hebben elkaar steeds weer beïnvloed. Gelden overal de mensenrechten en bestaat overal democratie? Ja, dat zijn weliswaar ook voorwaarden om lid te mogen worden van de EU, maar ze vormen niet het wezen van de EU. De EU is opgericht omdat de economieën van de lidstaten steeds meer met elkaar vervlochten raakten. Dat maakte regelend optreden nodig. Zo kwam er een gemeenschappelijke markt voor goederen, diensten, arbeid en kapitaal. Die economische ontwikkelingen werken op velerlei terrein door. Mijn overtuiging is, dat dit uiteindelijk een zekere mate van federalisering noodzakelijk maakt. 

Maar wat betekent dit nu voor de grenzen van de EU? Die vervlechting van economieën gaat steeds verder en daardoor ook de modernisering. Een grotere rol voor wetenschap en techniek, modern leiding geven, uitgaand van de kracht van de mensen, secularisatie, individualisering, je vind ze in allerlei landen in de wereld. De modernisering rolt als een tapijt uit over bijvoorbeeld Turkije naarmate het land zich verder ontwikkelt. Het moderniseringsfront schuift steeds verder, zoals vroeger het kolonisatiefront in Noord-Amerika. Als deze ontwikkeling zich inderdaad voordoet is Turkije straks een vanzelfsprekend kandidaat-lid van de EU. Let erop. Dit wordt een heel boeiend proces.

Jaargang 2, Nr. 36.

In memoriam Drs. Henk Vlaanderen, geograaf

donderdag, november 5th, 2009

TER HERINNERING AAN HENK VLAANDEREN 

De geograaf Henk Vlaanderen leerde ik rond 1975 kennen. Hij was toen vakdidacticus aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn taak was studenten voor te bereiden op het leraarschap door de didactiek van het vak aardrijkskunde te doceren en de studenten te begeleiden bij hun stage aan een school voor voortgezet onderwijs. Daarbij had hij tevens de opdracht onderzoek te doen op het terrein van de didactiek en de methodiek van het aardrijkskundeonderwijs. Henk Vlaanderen geloofde in een betere wereld en wilde het vak ook gebruiken om jonge mensen voor te bereiden op hun taak in de wereld. Het vroeg een aardrijkskunde, die meer was dan louter een kennisvak. Hij wilde dat kinderen zouden leren zelf kennis te vergaren en zelf daaruit conclusies te leren trekken en zo te komen tot oordelen en eventueel handelen. Zo’n maatschappijkritische houding viel niet zo goed bij zijn collega’s, die nog zuchtten onder de druk van de inspraak eisende studenten. Henk Vlaanderen was een man van de praktijk, die eerst in het voortgezet onderwijs had gewerkt en vervolgens bij een onderwijzersopleiding. Zijn collega’s hielden meer van allerlei fraaie theorieën, al is dat in de loop van de tijd gelukkig minder geworden. Men heeft nu veel meer oog voor de werkelijkheid en voor het eigene van een regio. 

Henk Vlaanderen sloot zich aan bij de Landelijke Werkgroep Aardrijkskunde Onderwijs, de LWAO. Deze was een onderdeel van de Vereniging voor Onderwijsvernieuwing. Die LWAO was een groot voorstander van projectonderwijs, maar zag dit streven in gevaar komen door een landelijk verplicht schriftelijk eindexamen voor het vak aardrijkskunde. Bij de proefexamens lag de nadruk veel te sterk op kennisvragen en veel minder op de hogere niveaus van begrip, toepassing, analyse, synthese en evaluatie. Juist die hogere niveaus zijn van belang om leerlingen te vormen tot zelfstandig denkende en oordelende mensen. Dat zulke zaken in het moderne onderwijs wel aan de orde komen verheugt mij. De LWAO was toen zijn tijd ver vooruit. 

Een interessant project van de LWAO was “Aardrijkskunde vanuit de trein”. De leerlingen kregen een bijzonder treinkaartje voor de lijn Utrecht Arnhem. In het bijbehorende opdrachtenboek stonden opdrachten om vanuit de trein het landschap te observeren. Daarnaast konden de leerlingen bij de verschillende stations uitstappen en dan in de omgeving opdrachten uitvoeren op allerlei terrein. In Bunnik bijvoorbeeld de vestigingsfactoren voor een aantal bedrijven, In Driebergen bodemprofielen, In Maarn de leeftijd van verschillende huizentypen en zo door in Veenendaal de Klomp, in Ede Wageningen, In Wolfheze, Oosterbeek en Arnhem. De NS was er zeer over te spreken. Zelf vond ik het moeilijk de leerlingen goed te begeleiden. Er waren nog geen mobieltjes! 

Henk Vlaanderen zag veel in veldwerk. Dat begon toen net goed op te komen met bijvoorbeeld het veldwerkcentrum in Orvelte in Drente. Zoiets zou hij ook wel willen. Hij kocht een huis met veel grond aan de Oostelijke voet van de Heuvelrug net op de grens van het bos en het agrarische landschap. Daar wilde hij zijn veldwerkcentrum beginnen. Ik ben er een keer een week met een groepje leerlingen geweest en het werd een bijzondere ervaring, maar misschien met te veel verschillende activiteiten. Wij moesten als leraren het nog zelf leren. Helaas is het niet zo goed aangeslagen en toen zijn vrouw Adinda overleed, werd het nog moeilijker. 

Op velerlei gebied gebruikte Henk zijn talenten. Zo ontwikkelde hij materiaal voor blinde leerlingen in het voortgezet onderwijs en begeleidde zulke leerlingen als ze het vak in de bovenbouw kozen. Hij begeleidde ook Marokkaanse leerlingen, soms heel persoonlijk en soms in de vorm van huiswerkbegeleiding in de Utrechtse wijk Overvecht. Ik herinner mij ook, dat hij mij vroeg mee te doen aan een internationaal onderzoek naar topografische kennis. Hij was heel verbaasd te zien, dat die meestal ijverige meisjes lager scoorden. Ik niet, want ik zag de jongens altijd bij de topografische kaarten staan. Hij vond in de literatuur wel een verklaring. Meisjes blijven veel meer dichtbij huis, terwijl jongens de omgeving verkennen. Daardoor kunnen ze zich beter een werkelijkheid voorstellen bij een kaart en onthouden het kaartbeeld beter. 

Op 28 oktober 2009 overleed Henk in Veenendaal, 84 jaar oud. Samen met zijn kinderen en kleinkinderen, vrienden en veel keurige Marokkaanse jonge mannen hebben wij Henk op 2 november in Utrecht begraven op de begraafplaats Tolsteeg, die nog door zijn vader is aangelegd. Ik heb een goede vriend en een prima collega verloren.

Jaargang 2, Nr. 35.

Vrouwenemancipatie in een krimpende arbeidsmarkt

vrijdag, oktober 30th, 2009

WAAROM MOETEN GEHUWDE VROUWEN WERKEN? 

Toen ik in 1952 begon te werken, waren werkende moeders van mijn leerlingen een uitzondering. Vader werkte voor de kost en moeder zorgde voor de vaak niet weinige kinderen. Toen mijn vrouw en ik huwden, was dit huwelijk een reden voor haar ontslag. Vooral in de betere standen was het werk voor een gehuwde vrouw niet passend en zo werd niet werken voor een gehuwde vrouw de norm. Een jongeman werd gevraagd naar zijn perspectieven als hij om de hand van een dochter kwam vragen. Hij moest immers vrouw en kinderen kunnen onderhouden. Een ongehuwde vrouw werd met enig medelijden bezien en ongehuwde intellectuele vrouwen werden blauwkousen genoemd. 

In de zeventiger jaren begon dit te veranderen. De pil werd vrijwel algemeen gebruikt. De gezinnen werden kleiner. Doorwerken na een huwelijk en met kinderen werd goed mogelijk. Oudere vrouwen met studerende kinderen, die nooit behoorlijk voortgezet onderwijs hadden kunnen volgen, gingen naar de “Moedermavo” en verder. Hulpmoeders op school beschouwden hun vrijwilligersbaantje als een mooie opstap naar betaald werk. En zo zagen we steeds meer gehuwde vrouwen met kinderen in een baan stappen. Het onderwerp kwam in mijn lessen aan de orde. Vrouwenorganisaties waren vol van deze vrouwenemancipatie en dan zei ik in een klas met de nodige meiden, dat al die werkende vrouwen niets te maken hadden met emancipatie, maar dat het gewoon een zaak was van te weinig aanbod van mannen op de arbeidsmarkt. De vrouwen waren gewoon hard nodig om het werk te doen. Daar zaten helemaal geen emancipatie-idealen achter. Soms hapte een meisje. Mijn bedoeling was vooral om de meiden bewust te maken van de werkelijkheid. Een andere keer wees ik er op, dat in sommige sectoren het aandeel van de vrouwen enorm steeg. In het onderwijs bijvoorbeeld. Maar dat waren en zijn dan vooral die sectoren waar de beloning niet al te best is. Als je zei, dat je in het onderwijs werkte, werd je meewarig aangekeken. Veel Havo-leerlingen met “pretpakketten” gingen naar de Pabo en daaronder steeds minder jongens. Veel geld verdienen werd het ideaal en we zien vandaag de gevolgen voor het onderwijs. 

Toch dames (en heren) zit hier een belangrijke les in. Vrouwen kunnen aan de slag als er tekorten zijn op de arbeidsmarkt. In de komende jaren krimpt de arbeidsbevolking. Gelukkig studeren steeds meer meisjes in het wetenschappelijk onderwijs en het Hbo. Die zijn hard nodig om alle vacatures te vervullen, waar zo’n opleiding wordt gevraagd. De dames zijn nu ook nodig in de beter betaalde sectoren. Kunnen ze nu ook doorstromen naar de topfuncties? Dat begint steeds meer beleid te worden. En toch lukt dat nog niet zo goed. Hoe bereid je je als vrouw voor op zo’n topfunctie? Hoe werk je aan een carrière? Hoe combineer je dat met een gezin met kinderen? Moeten topvrouwen worden als topmannen of kan er een specifieke vrouwelijke manier van leiding geven worden ontwikkeld, die even succesvol en toch anders is? 

En wat betekent dat voor de opvoeding thuis en voor het onderwijs en de keus van je hobby’s en het al vroeg beginnen een eigen netwerk te ontwikkelen. Meer aandacht voor leiderschapskwaliteiten? Hoe dan? En als vrouwelijk leiderschap toch anders werkt dan dat van mannen, hoe werken mannen en vrouwen dan samen?

Als gepensioneerde maak je die veranderingen in het werk niet meer mee. Je voelt het niet meer aan den lijve. Maar ik hoop het toch vanaf de zijlijn een beetje te kunnen volgen. Hoe doen oud-leerlingen het? Hoe zullen onze drie kleindochters zich ontwikkelen? Deze tijd is best interessant!

Jaargang 2, Nr. 34.

Groenlinks visiestuk: Zin in … seksuele vrijheid

vrijdag, oktober 23rd, 2009

DE ZIN VAN SEKSUELE VRIJHEID 

FEMNET, Roze Links en Dwars hebben samen een publicatie uitgebracht: “Zin in … seksuele vrijheid” met als ondertitel: “Visie en speerpunten op het gebied van seksualiteit van GroenLinks”. Het is ondanks de wat provocerende titel een heel ingetogen stuk geworden, zo sterk, dat je je af en toe afvraagt wat er nu eigenlijk bedoeld wordt en hoe breed sommige uitspraken nu eigenlijk bedoeld zijn. Het stuk is op de site van GroenLinks te vinden. Ga naar organisatie, naar werkgroepen en naar Roze Links.  

Al in de eerste zin nemen de drie auteurs de voor de hand liggende tegenwerping weg. Iedereen zou seksueel vrij moeten zijn ‘zonder daarbij de vrijheid van anderen te beperken of te schaden’. Jouw vrijheid wordt immers altijd begrensd door de vrijheid van anderen. Vervolgens worden vijf voorwaarden behandeld. De eerste voorwaarde “Vrijheid van dwang” wordt vooral opgevat als vrij zijn van seksueel geweld. Daarbij worden drie risicogroepen genoemd, namelijk kinderen, mensen in een sociaal isolement en mensen met een handicap. Misschien ligt het aan de samenstelling van de samenwerkende werkgroepen, maar heel veel seksueel geweld komt juist binnen een huwelijk of ander langdurend samenlevingsverband voor. Vooral als de vrouw, meestal het slachtoffer, zelf geen inkomen heeft, verkeert ook zij in een afhankelijke positie en kan dan binnen het huwelijk verkracht worden. Ook hier is het moeilijk de situatie tijdig te onderkennen en maatregelen te nemen. De ‘Blijf van mijn lijf’ huizen zijn er niet voor niets. 

Voorwaarde 2: ‘Vrijheid van schaamte en schuld’ roept eveneens vragen op. Mensen schamen zich meestal niet meer over hun seksualiteit, maar voelen wel een zekere gêne om er over te praten. Het is immers zo intiem. Je wilt je privacy beschermen. En toch is het beter bij de opvoeding van je kinderen heel open te zijn en dus over die gêne heen te stappen. Het is dus goed ouders en andere opvoeders daarbij te ondersteunen. Schaamte betreft veel meer je eigen gedrag als je daarbij je eigen normen of die van je partner hebt overtreden. Door jouw gedrag kun je je eigen relatie in gevaar brengen. Zeker als er kinderen zijn  lijkt mij het niet raadzaam je al te grote vrijheden te veroorloven. Daarover is het stuk niet duidelijk, behalve dan in die eerste zin, waar men zegt, dat de vrijheid van anderen niet beperkt of geschaad mag worden. Juist als kinderen niet het voorbeeld van elkaar liefkozende en liefhebbende ouders missen, is het moeilijk in hun eigen latere relatie tot liefhebben te komen. 

Het stuk is erg pessimistisch over de rol van de media. Ik denk, dat de houding van de ouders veel meer bepalend is. De media krijgen van van alles de schuld. Het zinloos geweld in onze steden, het consumentisme, de verminderde sociale cohesie of de seksuele moraal of het gebrek eraan, het is allemaal de schuld van de media. Maar steeds weer blijkt, dat kinderen heel goed in staat zijn onderscheid te maken. Misschien moet wel een andere groep genoemd worden, namelijk de vriendenkring, de peergroep. Daarbinnen bestaat wel vaak ernstige sociale dwang. Daar moet je niet te veel uit de toon vallen. 

Zo komen wij bij de vierde voorwaarde ‘Het recht op seksuele vorming’. Het is al heel goed, dat er niet gesproken wordt over seksuele voorlichting, want daarbij gaat het meestal vooral over biologische aspecten, over technieken en over risico’s. Bij seksuele vorming gaat het bovendien over relaties en over de betekenis van seks voor de ander en over de gevoelens van de ander. Dat alles kwam heel nadrukkelijk aan de orde in het “Sexproject” van mijn school, het Niels Stensen College in Utrecht. Het project werd steeds voorafgegaan door een ouderavond. Vervolgens waren er een week lang bijeenkomsten in grotere of kleinere groepen, soms gemengd en soms jongens en meisjes apart. Toen ik later bestuurslid was van het Katholiek Jongeren Bureau Utrecht – inmiddels wegbezuinigd – werden de ervaringen gebruikt om materiaal voor seksuele vorming te ontwikkelen, dat door kerkelijke jongerenwerkers gebruikt kon worden. Maar weinig leraren en jongerenwerkers zijn capabel om met dergelijk materiaal te werken. Daarnaast is het op scholen met veel Marokkaanse leerlingen vrijwel onmogelijk zo’n project te draaien. 

Daarom zou het goed zijn om dat recht op seksuele vorming wettelijk vast te leggen. Dat is de vijfde voorwaarde. Scholen zouden verplicht moeten worden samen met de ouders de seksuele vorming ter hand te nemen. Laat GroenLinks maar met een initiatief wetsontwerp komen, want van de huidige verantwoordelijk minister verwacht ik wat dit betreft niet veel. 

Mijn column zou te lang worden als ik ook het tweede deel van de publicatie zou bespreken, dat gaat over een tiental speerpunten van beleid. Voor mij is er alle reden lezing van dit stuk aan te bevelen en iedereen uit te nodigen flink te gaan werken aan de tien speerpunten. 

Jaargang 2, Nr. 33. 

Een crisis van waarden

zaterdag, oktober 17th, 2009

SCHAAMTELOOS RIJK 

Het draait allemaal om geld. De kranten staan vol met berichten en commentaren rond de AOW, de DSB en Willem Alexander en Maxima met hun droomhuis in Mozambique. Dat dacht ik al lezende. Tegelijk realiseerde ik me, dat het eigenlijk veel dieper zit. De waarde van een mens wordt tegenwoordig in geld uitgedrukt, soms heel letterlijk als het om loon of salaris gaat, maar ook waar het waardering en aanzien betreft. Wie weinig geld heeft telt in de huidige samenleving niet meer mee, althans voor velen.  

Ik moest weer denken aan het verhaal uit Marcus 10, dat ik afgelopen zondag hoorde: “Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.” De ongelovigen kunnen hier lezen: “…. dan voor een rijke om een goed mens te worden.” Rijkdom is een gemene valkuil. Als je al veel geld bezit wil je steeds meer en wordt het steeds moeilijker er afstand van te doen ten behoeve van de gemeenschap of van de armen temidden van ons. Het geld geeft je zekerheid en status en luxe en een prettige woonsituatie ver van lawaai en stank en onrust en onveiligheid. Vooral bij een deel van de jonge mensen zie ik, dat ze ongeremd rijkdom nastreven als het gaat om studie- en beroepskeuze en om gedrag tegenover de baas en de collega’s. 

Als Willem Alexander en Maxima een villa laten bouwen in Mozambique wijkt hun gedrag niet af van wat “normaal” is bij de superrijken van deze wereld. Het nare is, dat zij bovendien een voorbeeldfunctie hebben. Ze legitimeren het gedrag van de rijke en welvarende burgers met hun tweede (derde en vierde) huizen overal in de wereld, die het heel gewoon vinden meermalen per jaar op vakantie te gaan en daarbij rustig te kiezen voor een bestemming in het Verre Oosten, Amerika of Zuidelijk Afrika. Daar zou de discussie over moeten gaan en niet over het feit, dat het de belastingbetaler zo veel kost. Want wie betalen voor hetzelfde gedrag van topdirecteuren van banken? Toch ook diezelfde belastingbetalers, die voor hun paar spaarcentjes nauwelijks nog rente krijgen. 

Toen ik nog les gaf, kwam bij de behandeling van de Derde Wereld altijd het ontbreken van een fatsoenlijk kredietsysteem aan de orde. Ik vertelde hoe de mensen daar waren overgeleverd aan woekeraars, hoe ze dan het kleine stukje grond ook nog kwijt raakten en als landarbeider moesten proberen te overleven als ze al niet tot schuldslavernij vervielen of hun kinderen als slaaf moesten verkopen. Daarom is het maar goed, dat er nu gewerkt wordt aan de oprichting van coöperaties en microkredieten. Maxima doet net als haar man Alex ook goede dingen! Ik realiseer mij nu, dat ik er impliciet van uit ging, dat de kredietverlening in Nederland fatsoenlijk geregeld was. Misschien was dat toen nog wel het geval, maar met name de liberalisering van de kredietmarkt heeft de misstanden in de hand gewerkt. Het werpt een schril licht op de altijd weer gehoorde roep uit VVD-kringen om meer liberalisering. 

Nu de komende jaren de beroepsbevolking gaat krimpen wordt het moeilijker om de groei van het BNP vol te houden. Het BNP per hoofd wordt tegelijk een nog slechtere maat voor de welvaart. De groeiende groep ouderen beschikt over heel wat spaarcentjes, vooral in de vorm van pensioen en een afbetaalde woning. De welvarende ouderen gaan dus aardig wat belasting betalen en naar mijn mening zou er weinig aan de hand zijn zonder de huidige financiële en economische crisis en de sterk gegroeide en nog groeiende staatsschuld. Tegenover die staatsschuld staat ook een sterk toegenomen staatsbezit, dat als de crisis wegebt nog sterk in waarde zal stijgen. De staatsschuld is eigenlijk niet echt een structureel probleem. Waarom dan langer werken? De AOW-premie en de pensioenpremies hoeven dan niet te stijgen, kunnen zelfs dalen, zeker het werkgeversaandeel. Is dus de gehele operatie een risicovol cadeautje voor de werkgevers? Het risico is, dat werkgevers zich minder zullen inspannen om het werk te rationaliseren en zo minder arbeidsintensief te maken. Dat is nu juist zo hard nodig bij een krimpende beroepsbevolking. Waar haal je anders de mensen voor de groeiende zorgsector vandaan? 

Wouter Bos zei het zelf. De 55-plussers zouden geen maatregelen meer kunnen nemen als ze nu verrast worden door langer werken. Zelf zou hij de komende jaren gaan sparen voor zijn oude dag. Dat is nu precies het smerige van de AOW-67-operatie. De rijken kunnen hun maatregelen nemen, maar al die mensen, die elke maand maar net rondkomen, kunnen dat niet of nauwelijks. De hele operatie is uiterst asociaal en vooral bedoeld om de welvaart voor de hogere inkomensgroepen zeker te stellen. Het merkwaardige is, dat juist veel jongeren vóór die maatregel zijn, terwijl zij zelf er het meest last van zullen hebben. Als je onder de 55 bent is het heel moeilijk om te beseffen wat het is om boven de zestig nog volop mee te draaien in het arbeidsproces.  

Overigens krijgen de werkgevers nog op een andere manier een cadeautje. Een van de oorzaken van de toegenomen leeftijdsverwachting is nu juist het eerder stoppen met werken. Ik zal het niet meer meemaken, maarreken maar dat straks de mensen heel wat minder gezond aan hun pensioen zullen beginnen en eerder zullen overlijden. Kan de pensioenpremie omlaag, ook voor de werkgevers. Het draait allemaal om het geld, inderdaad. Er is niet alleen een financiële  en een economische crisis. Er is ook duidelijk een crisis van waarden. 

Jaargang 2, Nr. 32.