NEDERLANDSE ECONOMIE IN 2020
De Lissabonstrategie moest leiden tot een hoogontwikkeld welvarend Europa, dat de concurrentie aan kon met nieuwe wereldmachten als China, India en Brazilië. Europa denkt na over haar ontwikkeling in de komende tien jaar. Hoe moet de Europese Unie reageren op de financiële, de economische en de klimaatcrisis? Barrosso heeft een stuk gepubliceerd. Het bevat opmerkelijke groene perspectieven. De Europawerkgroep heeft er een discussieavond aan gewijd.
Dat soort rapporten en daardoor ook de discussies zijn vaak nogal abstract. Het opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking moet omhoog. Onze economie moet duurzamer worden. Er moeten meer groene banen komen. Het gaat naast meer welvaart om meer welzijn. Het BBP per inwoner is niet meer geschikt om de ontwikkeling van onze economie te beoordelen. Het zegt niets over de inkomensverdeling, niets over de duurzaamheid en niets over het welzijn. Wat stel je je nu daarbij voor? Zelfs GroenLinksers zullen heel verschillende antwoorden geven. Laten we eens wat doelen proberen concreter te maken.
Het opleidingsniveau moet omhoog als je de economie groener wilt maken. Logisch, want duurzame productie vergt schoon produceren. Alle afval, ook warmte bijvoorbeeld is grondstof of energie. Niets komt in het milieu. Dat wordt duur! Blijft er dan iets over voor de bonussen? Een groene economie maakt veel onderzoek en ontwikkeling nodig. Levert dat winst op? Meer winst dan vervuilende producten? Geloof je in de klimaat crisis, in het opraken van grondstoffen en fossiele energie en in alle negatieve effecten van milieuverontreiniging op bijvoorbeeld onze gezondheid? Als het allemaal maar geitenwollen sokken gedoe voor je is, ben je dan bereid te investeren? Het gaat dus niet alleen om het opleidingsniveau, maar ook om de mentaliteit en het inzicht en geloof in milieuvraagstukken van de opleiders en hun leerlingen. Er zijn heel wat apparaten beschikbaar, die bijvoorbeeld energie besparen. Maar worden ze met evenveel poeha in de markt gezet als bijvoorbeeld de “dongel” van KPN of de I-pod of het nieuwste computerspel? De marketing van milieuproducten kan zoveel beter en vooral enthousiaster.
Als onze Europese economie nu duurzaam wordt, op welke vormen van productie zou Nederland zich dan kunnen richten? Dan kunnen we ons eerst afvragen over welke gunstige vestigingsfactoren Nederland beschikt. Daar is allereerst de gunstige ligging aan zee, die zorgt voor veel economische activiteiten zoals de hoogovens, de olieraffinaderijen en andere grondstof verwerkende industrieën. Ze liggen tegelijk gunstig voor de export over zee, over de waterwegen, de spoorlijnen, soms pijpleidingen en de weg. Die gunstige ligging ten opzichte van de Europese markt zorgt ook voor buitenlandse bedrijven, die in Nederland apparaten in elkaar zetten, terwijl de onderdelen van elders worden aangevoerd, ook per vliegtuig. De bio-industrie werkt voor een flink deel met geïmporteerd veevoer en dus is de ligging bij de zeehavens eveneens gunstig. Onze zeehavens zorgen voor nogal wat vervuilende bedrijvigheid en dus veel werkgelegenheid. Terecht werd opgemerkt, dat je die werkgelegenheid niet zomaar kunt missen.
Over ons aardgas en gas uit diepliggende steenkool moet ook nog iets gezegd worden. Ze zorgen voor chemische industrie, kunststoffen bijvoorbeeld en ook de tuinbouw en de aluminiumfabriek in Delfzijl profiteert ervan. De kastuinbouw is zeer innovatief met energie, schijnt zelfs netto-energieleverancier te kunnen worden of is het hier en daar al. Maar de aluminiumfabriek hoort eerder thuis in een gebied met goedkope hydro-elektriciteit.
De echte vergroening is afhankelijk van de hoog opgeleide beroepsbevolking, investeringskapitaal, een koopkrachtige binnenlandse markt en de gunstige ligging ten opzichte van de Europese markt. Zoals Philips zich nu heel sterk richt op medische apparaten, zo kunnen Nederlandse groene ondernemingen zich richten op de productie van apparatuur, die nodig is in nul-energiewoningen en –gebouwen, op productiemachines, die geen afvalwarmte of afvalstoffen in het milieu lozen, op al die apparatuur, die nodig is voor een kringloopeconomie, op producten, die voor 100% recyclebaar zijn en op producten, die niet schadelijk zijn voor mens en milieu.
Ik hoop, dat ons verkiezingsprogramma minstens zo concreet aangeeft, waar het volgens Groenlinks met de Nederlandse economie heen moet. Dan kunnen we met meer optimisme zeggen, dat we “Zin in de Toekomst” hebben.
Jaargang 3, Nr. 1.