Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Stationsgebied Driebergen-Zeist

vrijdag, december 3rd, 2010

IEDEREEN MOET KLIMMEN NAAR HET PERRON

Het spoor bij station Driebergen-Zeist wordt viersporig en er komt een zeven meter diepe tunnel voor het verkeer tussen Zeist en de A12 en Driebergen. Het plein, waar nu de bussen stoppen komt drie meter lager te liggen. Zo kom je onder de sporen, waar de fietsen gestald kunnen worden en waar zich de kaartjesverkoop, de AH-winkel, het restaurant en de VVV, de Poort van de Heuvelrug komen. In die buurt is ook een lift naar het brede eilandperron met aan weerszijden twee sporen. De passerende intercity’s en de internationale treinen razen over de buitenste sporen voorbij. Vanuit de ruimte onder de sporen kunnen voetgangers drie tot vier meter omhoog klimmen naar het perron.

Hoe bereiken de verschillende typen reizigers het station? Fietsers uit de richting Odijk volgen de Odijkerweg en slaan rechtsaf voor het spoor. Ongeveer halverwege begint de Spoorstraat en het fietspad te dalen naar 3 M onder maaiveld. Vervolgens moeten de fietsers de autoweg oversteken om onder het spoor de fiets te stallen. Fietsers uit Zeist komen met een wat bochtig fietspad vanaf de kruising bij de Breullaan bij de fietsenstallingen terecht. Fietsers uit Driebergen volgen een fietspad parallel aan de tunnelbak, gaan daar vervolgens met een brug overheen en dalen aan de overzijde naar het min drie niveau, steken de straat over naar de fietsenstalling. Heen dalen, dat betekent op de terugweg altijd 3 M klimmen over een vrij korte afstand. Alle scholieren uit Odijk en verder moeten dus eerst bij het station onder het spoor door en dan weer uit de diepte omhoog klimmen naar het kruispunt bij de Breullaan. Die omweg geldt ook voor de vele recreatieve fietsers, waaronder zij die de Landelijke Fietsroute LF4 volgen en de mensen die van knooppunt 78 naar knooppunt 79 rijden. Daarom is het verbijsterend, dat er geen fiets- en voetgangerstunnel in de Odijkerweg is gekomen. Geen omweg en rustig dalen en klimmen. Daar is geen budget voor, maar die tunnel is nog steeds in beeld, aldus een van de voorlichters tijdens een inloopavond. Hij zei ook tegen me, dat hij hoopte, dat ik een elektrische fiets heb. Nog niet, maar ik heb mij al georiënteerd.

Station Driebergen-Zeist moet een hoogwaardig OV-knooppunt worden. Automobilisten kunnen, als ze vroeg genoeg komen hun auto kwijt op een P+R terrein. Vandaar kun je gemakkelijk naar de huidige twee perrons. In de toekomst mag je dan eerst een trap van ZEVEN Meter hoog beklimmen en vervolgens via een brug over de twee zuidelijke sporen en dan weer afdalen naar het eilandperron. Je zult maar een zware koffer bij je hebben. De lift is aan het andere eind van het perron. Als die tunnel in de Odijkerweg er nu was, kon je met een trap een paar meter naar beneden en via een trap weer omhoog naar het perron. Die tunnel zou ook reuze prettig zijn voor de mensen van de kantoren aan de Noordkant, die nu vlak bij de perrons zitten, maar straks honderden meters moeten omlopen om bij de fietsenstallingen omhoog te klimmen naar het perron.

Buspassagiers, die van dit hoogwaardig OV-knooppunt gebruik maken om verder te gaan met de trein komen aan op een busstation op maaiveld en moeten dan naar beneden om onder de sporen door bij de trap naar het perron te komen. Terug naar de bus wordt het dus weer klimmen, maar dat heb je nu ook al als je aankomt op of vertrekt van het tweede perron tussen de sporen twee en drie.

Ik was ook nieuwsgierig hoe ik voortaan vanuit Odijk met de auto naar Zeist kan of van en naar de A12. De bedachte oplossing is aardig, maar het moet niet glad zijn, zoals de laatste dagen. Vanuit Odijk volgen we de Odijkerweg straks onder het nieuwe viaduct van de A12 door. Voor het spoor gaan we rechtsaf. Halverwege beginnen we te dalen naar het niveau min drie meter. Daar is ook een parkeerplaats voor wegbrengers of afhalers, waar je in alle richtingen kunt wegrijden. Van min drie dalen we over korte afstand naar min zeven en stoppen bij rood. We kunnen daar linksaf naar Zeist en rechtsaf naar de A12 en Driebergen. Omgekeerd kunnen automobilisten uit Zeist en Driebergen hier afslaan om mensen af te halen of om naar Odijk of naar het P+R terrein te gaan.

Interessant om dit allemaal te zien. Jarenlang kende ik Station Driebergen-Zeist van de koffie, die vanaf het perron aan de treinreizigers werd verkocht. Nu stap ik er vrij vaak op de trein. Ik hoop al die veranderingen nog mee te maken, vooral als die tunnel in de Odijkerweg  er ook komt.

Jaargang 3, Nr. 140.

Wandelend genieten in Twente

vrijdag, november 26th, 2010

DE ERFENIS VAN DE TEXTIELBARONNEN

Als ik door een landschap wandel of fiets of per auto, bus of trein rijd, dan ben ik bijna altijd bezig het landschap te bekijken en te analyseren. Dat is wel eens vermoeiend voor de anderen in mijn gezelschap, maar mijn vrouw is er al zo lang aan gewend, dat het een vanzelfsprekendheid is geworden. Als je zo naar het landschap kijkt, zie je meer en weet je ook wat je ziet. Zo wordt aan wandelen een extra dimensie toegevoegd.

Dit keer waren we bijna drie dagen in Twente en verbleven in een niet te groot hotel met een prima keuken bij het dorp De Lutte. Het ligt aan de voet van de stuwwal van Oldenzaal, een Noord-Zuid verlopende heuvelrug, waarin keileem en riviergrind en zand door het ijs in het Saalien gestuwd zijn. Het Saalien is de een na laatste ijstijd. Het hoogste punt is de Tankenberg, zo’n 85 M boven NAP. Door de slecht doorlaatbare keileemlagen in de ondergrond vind je op de hellingen van de stuwwal tal van bronnen. Dus zie je en hoor je ook veel beekjes in kleine dalletjes. De bredere dalen zijn vooral sneeuwsmeltwaterdalen.
Oostelijk van de stuwwal ligt het dal van de Dinkel. Het is diep uitgeschuurd door de ijstong, die de stuwwal omhoog stuwde en daarna opgevuld, vooral met dekzand. Het geeft een licht golvend reliëf.
Plaatselijk is door ontbossing en te veel afplaggen van de heide het zand gaan stuiven en zo ontstond het Lutterzand. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet, dat de Dinkel er langs stroomt en al meanderend de stuifduinen heeft ondergraven, zodat er steile oevers ontstonden, waar je de bodemvorming, heidepodsol, en geologische afzettingen fraai kunt zien.

Dat oude dekzandlandschap is al heel lang in gebruik bij de landbouw. Door het Saksische erfrecht erfde alleen de oudste zoon en de oude boerderijen zijn  dan ook van grote omvang. Vakwerkbouw zie je niet veel meer, maar wel de typische gevels met verticale planken en een kruis op de nok van het dak. Rondom die boerderijen had je akkers met struikenwallen. Zo ontstond een coulisselandschap. Soms kom je opeens in een saai vlak landschap met kaarsrechte verkaveling. We zijn in een heideontginningslandschap beland.

Op die boerderijen werd vroeger veel aan huisnijverheid gedaan: spinnen en weven. Uit die huisnijverheid is de Twentse textielindustrie ontstaan, waarvan nog een klein aantal gespecialiseerde bedrijven resteren. De eigenaren van die fabrieken hebben fraaie landgoederen gesticht. Die maken het landschap nog aantrekkelijker voor de wandelaar of de fietser. Sommige van die landgoederen zijn nu in het bezit van Natuurmonumenten.

De oude welvaartsbronnen geven nog maar weinig mensen werk. Heel wat boerderijen zijn ‘woonboerderijen’ geworden of er zijn in het agrarische landschap fraaie landhuizen verrezen. Er wordt nog steeds gebouwd in het buitengebied. Twente heeft nu een andere economische structuur. Al wandelend viel ons op, dat het gebied een toeristische inrichting heeft gekregen: veel wandel- en fietsroutes, een fietsnetwerk met knooppunten, fietspaden, borden met uitleg over wat er te zien is, rustbanken en picknicktafels en een goed functionerende VVV. De vroegere internationale verbinding, de Bentheimerstraat van Oldenzaal naar Duitsland is een aaneenschakeling van hotels en restaurants, die zich nu meer richten op toerisme en congressen. Ook steunend op de Technische Universiteit Twente is er moderne industrie ontstaan. Al die nieuwe werkgelegenheid heeft het vertrek uit het gebied sterk verminderd. Twente ontbreekt in het lijstje van krimpgebieden.

Na drie dagen wandelen kwamen we met een voldaan gevoel weer thuis. Wat een geluk: een paar dagen vrijwel droog en geen afspraken. Pensionado’s met een Zwitser leven gevoel; ze bestaan echt!

Jaargang 3, Nr. 139.

Nieuw programma en nieuwe kandidatenlijst in de provincie Utrecht

zondag, november 21st, 2010

OPVALLENDE KWALITEIT

Zaterdag, 20 november was ik op een redelijk goed bezochte ledenvergadering van GroenLinks in de provincie Utrecht. Er lag een heel behoorlijk ontwerp programma voor, maar GroenLinks is een partij met veel eigenzinnige en goed opgeleide leden van allerlei snit. Dus waren er naast veel redactionele opmerkingen ook veel amendementen. Die werden er in snel tempo doorheen gejaagd. De kandidatenlijst  moest immers ook nog worden vastgesteld en dat ging ouderwets met stembriefjes, die opgehaald en geteld moesten worden. Er veranderde weinig in de volgorde, maar dat kon je tevoren niet weten. Ook bij de kandidaten viel het op, dat GroenLinks aantrekkelijk is voor goed opgeleide mensen, die dan ook nog bereid zijn Statenlid te worden. Gaan we de vijf zetels halen? Voor Jasper Fastl op plaats 5 is dat te hopen en natuurlijk ook voor de provinciale politiek. Gaat de PVV in onze provincie nog scoren? Het is van belang voor de samenstelling van de Eerste Kamer.

Toch begon de ledenvergadering met een enorm brok ergernis. De lijst van amendementen was niet naar de secretaris van de afdeling gestuurd maar naar een ander bestuurslid. Zo kwam de lijst niet bij mij en pas toen ik de amendementen de dag ervoor had gedownload en een pak papier had uitgeprint, merkte ik, dat onze amendementen niet waren ingediend. Het verkeerde document was als bijlage naar het info-mailadres gestuurd en dan komt de mail niet in de map ‘verzonden items’. Het goede document werd gemaild en met een zestal prints toog ik naar de vergadering. Daar kreeg ik een welwillend oor van de voorzitter van de programmacommissie en de dagvoorzitter. Er werden meer kopieën gemaakt en ik schreef een ordevoorstel.

Dat ordevoorstel werd door de vergadering verworpen. Ik was woest. Wat een mentaliteit. Ordnung muss sein! Het lijken de Nederlandse bisschoppen wel met hun vasthouden aan Romeinse curieregels. Het is typisch voor deze tijd, waar regels belangrijker zijn dan mensen, die hard aan de amendementen hebben gewerkt. Moet je maar niet zo dom zijn. Ik kreeg prompt heimwee naar de beginjaren van GroenLinks waar het heel wat informeler en gezelliger toeging. Een tijd waar mensen nog begrip hadden voor een klein foutje met grote en nare gevolgen. Ik had zin om weg te lopen, maar ik bleef. Ik wilde solidair zijn. Ik wel. In de loop van de dag waren er gelukkig wel een aantal mensen, die lieten blijken, dat ze het vervelend voor ons vonden. Zulke mensen zijn er ook nog.

Het ging allemaal om negen tekstverbeteringen en niet controversiële aanvullende ideetjes. Misschien vinden ze toch nog een plekje in het programma. Zo staat er nog steeds een passage over “omhoogboeren”. Een veenpolder wordt met slibrijk water overstroomd. Het slib bezinkt en het maaiveld stijgt. Je mag blij zijn als dat 1 millimeter per keer is. Dus over duizend jaar is het oppervlak een meter gestegen. Dat compenseert geeneens  de normale bodemdaling. Dwaasheid dus. In werkelijkheid wordt bij ‘omhoogboeren’ veenbagger uit de sloten op het land gespreid. De sloten worden breder en dieper, maar de oxidatie van het veen gaat door en daarmee de bodemdaling. Ongeschikt voor dit gebied met weideveeteelt. Inklinking en oxidatie kun je afremmen door een zo hoog mogelijke grondwaterstand, maar niet verhinderen. Dan moet je het gebied opnieuw veranderen in een veenmoeras, teruggeven aan de natuur. Straks moeten we dat wereldberoemde Hollands-Utrechtse weidelandschap als cultureel erfgoed nog beschermen tegen de “natuurontwikkelaars”. Ik vind dat altijd zo’n fraaie contradictio in terminis.

Andere ideetjes: gastlessen op scholen doorstatenleden, een bredere visie op sport met aandacht voor waardenoverdracht, duurzaam beleggen van provinciale reserves (staat er al in), de grens aan de opnamecapaciteit van steden wat betreft alsmaar meer auto’s en een voorkeur voor aangetoond noodzakelijke nieuwe wegen parallel aan bestaande infrastructuur en niet door het open landschap. Was dat nou zo moeilijk?

Intussen weet onze secretaris wat ze moet doen met mailtjes naar een info-adres via de website. Ze stuurt het mailtje ook naar zich zelf.

Jaargang 3, Nr. 138.

Anders denken over drugs?

zaterdag, november 13th, 2010

WEEK VAN VERSLAVING

Af en toe vraag ik mij wel eens af of ik verslaafd ben aan politiek of aan het lezen van de krant of het oplossen van sudoku’s of het schrijven van columns. Ik kan het moeilijk laten, maar toch tijdens vakanties heb ik geen onthoudingsverschijnselen. Die zijn toch hét kenmerk van verslaving? Maar alle gekheid op een stokje; de laatste tijd lees ik af en toe berichten, die mij verontrusten. Ik vraag mij af of GroenLinks (maar ook andere organisaties en individuele personen) het standpunt over drugs en andere vormen van verslaving eens tegen het licht moet houden.

Het Nederlandse drugsbeleid stoelt al jaren op twee pijlers. Individuele drugsgebruikers worden niet gecriminaliseerd. Drugsgebruik wordt niet gezien als een misdrijf, maar eerder als een medisch of sociaal of psychisch probleem. Er wordt onderscheid gemaakt tussen softdrugs en harddrugs en men probeert die twee sferen strikt te scheiden. Het lijkt erop, dat dit beleid succesvol is. Nederland telt zo’n 25.000 aan opiaten (opium, morfine, heroïne) verslaafden en deze groep is sterk vergrijsd. Er komen wel andere drugs in de mode, maar toch blijft het aantal jongeren, dat ze regelmatig gebruikt ver onder de vijf procent. Plaatselijk echter kan er wel een echt problematisch situatie optreden, zoals van Volendamse jongeren bekend is geworden. Marihuana en hasj worden niet verslavend genoemd, want er treden geen onthoudingsverschijnselen op, maar men wordt wel geestelijk afhankelijk. Omdat ze meestal samen met tabak gerookt worden, wordt men door de nicotine in de tabak toch verslaafd. Nu velen al lange tijd softdrugs gebruiken, worden de lange termijn effecten zichtbaar en die blijken toch verontrustend. Er is alle reden om wat terughoudender te zijn bij het goedkeuren van softdrugsgebruik.

In Nederland is alcohol een veel ernstiger probleem. Nederland telt zo’n 350.000 zware drinkers. Ze zijn geheel alcohol afhankelijk en lijden aan ernstige kwalen zoals hallucinaties en de ziekte van Korsakov, een vorm van dementie, naast ziekten van hart en bloedvaten.. Alcohol is legaal. Alcohol verbieden lijkt onverstandig, want het leidt tot criminaliteit. Wel moeten we ons afvragen of het indrinken in bierketen niet aan strakkere regels gebonden moet worden. Veel van die jonge mensen stoppen met het vele drinken als ze serieus verkering krijgen, gaan samenwonen of kinderen krijgen. Maar een deel voegt zich bij het leger van probleemdrinkers. Van de 17 en 18 jarigen had 88,7% van de jongens en 76,1% van de meisjes bij ondervraging de laatste maand gedronken.

Behalve alcohol is ook tabak nog steeds een af te raden gewoonte onder jongeren. Rond de 30% van de 17 en 18 jarigen rookt en er is weinig verschil tussen jongens en meisjes. De negatieve gevolgen openbaren zich pas op lange termijn. Er wordt voldoende voorlichting gegeven, maar typisch voor verslaafden wordt men immuun voor de waarschuwingen. Het steeds duurder maken remt wel, maar het aantal rokers daalt maar langzaam. Erfelijke factoren schijnen een rol te spelen en uit ervaring weet ik, dat hoe hoger het onderwijsniveau, hoe minder er gerookt wordt.

Er zijn nog veel meer vormen van verslaving: gokken, internet en daarbij (kinder-)porno, eetstoornissen. Het geeft een leger aan hulpverleners werk. Veel beter zou zijn om preventief te werken. Je kunt er maar beter niet aan beginnen, want beginnen is gemakkelijk, maar er afkomen niet. Een groot aantal stichtingen is met preventieprojecten op scholen bezig. Ze geven veel informatie, maar door het inschakelen van ervaringsdeskundigen horen de leerlingen ook over de ellende, die drugs in een mensenleven teweeg kunnen brengen. Zo volg ik al jaren de activiteiten van de Stichting Voorkom in Houten, die inmiddels 25 jaar bestaat. Voor hun werk kunnen ze best wat steun gebruiken, want de vraag naar hun voorlichtingsprojecten is enorm toegenomen.

Ik ga nu maar niet uitweiden over de greep van de zware criminaliteit op de kleinschalige weetteelt noch op de rol van drugs in de conflicten in Colombia, Mexico of Afghanistan. Maar misschien dat juist vanwege het verband met criminaliteit de verslavingszorg aan de bezuinigingswoede zal ontkomen. Voor de slachtoffers van drugs is het te hopen.

Jaargang 3, Nr. 137.

Het proces tegen Geert W.

zondag, november 7th, 2010

GERECHTIGHEID NASTREVEN

Je zult het maar dagelijks meemaken. Je loopt op straat en mensen sissen je toe of spuwen voor je op straat of snauwen je toe: “Ga terug naar je land!” Als je naar discotheek wilt, word je aan de deur geweigerd. Je solliciteert je blauw, maar elke keer word je afgewezen en meestal hoor je niets. In de krant lees je, dat jouw godsdienst een gevaarlijke politieke doctrine is en dagelijks waarschuwen sommige politici voor het wereldwijde complot, dat jij en al die andere Islamieten de gehele wereld willen onderwerpen en dat jullie overal die wrede Sharia willen invoeren.

Je hebt keurig jouw Vwo-diploma gehaald en daarna een universitaire studie met succes afgerond. Je kleedt je volgens Westerse maatstaven, eet thuis gewoon aardappelen met jus en bloemkool en een bal gehakt. Je leest Nederlandse literatuur en bezoekt concerten. Alleen jouw naam is Marokkaans en je gaat vrijwel elke vrijdag naar de moskee. Je houdt je in alle opzichten aan de Nederlandse wet Je stemt al jaren GroenLinks en laatst ontdekte je, dat je weliswaar een Nederlands paspoort hebt, maar dat je vader nog steeds jouw Marokkaanse paspoort in een koektrommel bewaart. Je vraagt je af, wat je daar nog mee moet. Je vraagt je af, wanneer ze jou nu eindelijk eens als elke jonge Nederlander gaan behandelen.

Vol interesse volg je het proces tegen Geert W. en je ziet en hoort hoe de ingeschakelde advocaten zich slecht hebben voorbereid en niet tevoren al wisten welke regels er zouden gelden. Eigenlijk ben je blij met de geslaagde wraking van de rechters. Nu is er flink wat tijd voor de advocaten van de klagende partij om met een betere inbreng te komen. De haat, die gezaaid is, voelen jij en je familie en je vrienden bijna dagelijks. Als je op het internet gaat surfen of sommige kranten leest, dan lijdt het geen twijfel dat er haat gezaaid is. Maar door wie? 

Soms voel je bij je zelf een innerlijke spanning, een gevoel om in opstand te moeten komen. Maar dan denk je weer aan al die keren, dat je gehoord of gelezen hebt, dat Nederland een rechtsstaat is en dat het recht elke keer weer zal zegevieren. En je bent trots op die jonge Marokkaanse, die zo schitterend verwoordde, wat jij ook voelde en je denkt aan Mohammed Rabbae, die zo goed uitlegde, wat jij en je familie en je vrienden en al die anderen van Marokkaanse afkomst zo vaak ervaren. Je bent verbijsterd als je hoort, dat Tofik Dibi en Femke Halsema er moeit mee hebben, dat Mohammed voor jullie opkomt en daarbij laat merken, dat hij lid is van GroenLinks. Nu doen we wat er in een rechtsstaat van ons verlangd wordt, we grijpen niet naar geweld en nu is het nog niet goed.

Als ik al schrijvende mij probeer in te leven in de situatie van een goed geïntegreerde Marokkaanse Nederlander, dan vraag ik mij af of niet iedere GroenLinkser op zijn of haar manier die strijd voor het recht moet steunen, ieder op zijn of haar plaats. Niet alleen elke GroenLinkser overigens, maar elke Nederlander, die zich nog bewust is van aloude Nederlandse waarden van verdraagzaamheid en gastvrijheid en tolerantie en rechtvaardigheidszin en inlevingsvermogen en medemenselijkheid. De nieuwe rechters moeten zich bewust zijn, dat zij met hun uitspraak niet alleen moeten bepalen of Geert W. al dan niet met opzet haat gezaaid heeft, maar dat ze ook die aloude Nederlandse waarden moeten verdedigen tegen de moderne botheid en grofheid en liefdeloosheid en wantrouwen en angst en haat. Vrijspraak van Geert W. zal door zijn aanhangers beschouwd worden als een vrijbrief om nog erger te keer te gaan. De rechters moeten niet het risico lopen, dat bevolkingsgroepen nog erger tegen elkaar worden opgezet. Iedereen wil in Nederland in vrede kunnen leven.

Jaargang 3. Nr. 136. 

Demografie verplicht voor beleidsmakers

vrijdag, oktober 29th, 2010

IS KRIMP ONZE TOEKOMST?

Bevolkingsprognoses komen vrijwel nooit uit en toch zijn ze nodig. Er zijn cijfers, die we weten, maar andere cijfers kunnen we alleen schatten. De geboortecijfers in de toekomst kennen we niet, maar wel sommige factoren, die er op van invloed zijn. Zo weten we, dat er na de daling van de geboortecijfers tussen 1970 en 1975 veel kleinere generaties zijn geboren. Die hebben nu kinderen gekregen of zijn daarmee nog bezig. Omdat ze met weinigen waren zijn  er ook minder kinderen geboren. Dan verbaast een krantenbericht niet, dat het basisonderwijs minder leerlingen krijgt en dus zijn er ook minder leerkrachten nodig. Dat konden we al langer zien aankomen. Zo weten we ook, dat na het lage geboortecijfer in de jaren zeventig en tachtig er weer wat meer kinderen en dus ook meer toekomstige vaders en moeders werden geboren. Het aantal basisschoolleerlingen zal dus zo’n vijftien jaar later weer gaan stijgen. Zeker is het niet.

Er kunnen allerlei redenen zijn, dat vrouwen gemiddeld minder kinderen gaan krijgen. De economische situatie kan verslechteren of juist verbeteren zodat er volop werk is ook voor vrouwen. Als dan de kinderopvang zozeer verslechterd is, dat die voor veel ouders onbetaalbaar is geworden, dan is kinderen krijgen niet meer verantwoord als de vrouw wil of moet werken. Dat moeten werken kan samenhangen met financiële verplichtingen, maar ook met een groot gebrek aan arbeidskrachten, dat weer veroorzaakt wordt door de toenemende vergrijzing. Maar let op; tegenover de vergrijzing staat ontgroening. Er zijn meer verzorgenden in woonzorgcentra nodig, maar minder kraamverzorgsters, speelzaalleidsters en leerkrachten. De leeftijdsgroep tussen 25 en 65 wordt kleiner dan de afgelopen dertig jaar, maar niet kleiner dan in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, toen er veel kinderen en weinig ouderen waren. Bovendien waren er toen weinig werkende gehuwde vrouwen met kinderen. Veel werk is inmiddels verdwenen of sterk geautomatiseerd, maar er is wel veel ander werk gekomen zoals in de communicatie en de informatica. De vruchtbaarheid onder allochtone vrouwen is nu weliswaar nog iets hoger, maar nadert steeds meer het Nederlandse gemiddelde. Als de minder goede opleidingsresultaten onder de allochtone jeugd voortduren zorgt dat wel voor problemen op de arbeidsmarkt. Werkloosheid onder ongeschoolden en tekorten bij middelbaar en hoger geschoolden. Er is alle reden om de leerplicht streng te handhaven. Het is beter voor de toekomst van de leerlingen en beter voor de toekomst van Nederland.

Op langere termijn zorgt het lagere geboortecijfer eerst voor ontgroening, maar uiteindelijk voor vergrijzing. Het percentage ouderen, 65+ neemt toe en dat zorgt weer wat later voor stijgende sterftecijfers ondanks het feit, dat de mensen gemiddeld ouder worden. Nu al zijn veel hulpbehoevende ouderen afhankelijk van mantelzorg. Ik vermoed, dat dit alleen maar zal toenemen. Veel mantelzorgers dreigen overbelast te raken. Een of meer dagen dag therapie voor de hulpbehoevende zijn dan een oplossing voor zolang het duurt. Het moge duidelijk zijn, dat de toekomstige vergrijzing nu al eisen stelt aan het beleid. Al die verzorgenden, en activiteitenbegeleiders en geriaters moeten tevoren al worden opgeleid. De behoeften zijn vrij nauwkeurig te voorspellen.

Dit is een vrij algemeen verhaal, dat geldt voor Nederland in het algemeen. De leeftijdsopbouw wordt echter niet alleen bepaald door geboorte en sterfte, maar ook door vestiging en vertrek. Meestal is migratie leeftijdsspecifiek. Jonge mensen vertrekken uit gebieden met weinig werkgelegenheid: de Noordelijke provincies, de Achterhoek, Limburg en Zeeuws Vlaanderen. De ouderen blijven achter. Er zijn weinig jonge gezinnen en dus is het geboortecijfer laag. Er is een hoog sterftecijfer en gekoppeld aan het vertrekoverschot is er sprake van bevolkingskrimp. Daardoor verdwijnen er voorzieningen en als er dan geen basisschool meer is, vertrekken er nog meer jonge gezinnen. Verlaten dorpen zijn daar de toekomst. Dan is het beter de overblijvende bevolking in enkele grotere dorpen te concentreren. Daar zijn de scholen en de kinderen van de verspreid liggende boerderijen worden er met de schoolbus naar toe gebracht. Omdat er nog maar weinig mensen wonen zullen bedrijven er zich niet vestigen. Ze vinden er geen arbeidskrachten.

Traditioneel waren er gebieden, waar zich veel ouderen vestigden. De Utrechtse Heuvelrug en de Veluwezoom zijn wat dit betreft bekend. Daar is veel werk in verzorgingshuizen. Door het prettige woonmilieu vestigen zich er ook andere bedrijven en instellingen. In de provincie Utrecht is dat zeer duidelijk. De werkgelegenheid trekt dan weer jonge mensen aan. Er vindt meer gezinsvorming plaats en de scholen krijgen meer leerlingen. Beleidsmakers zouden een forse portie demografie in hun opleiding moeten krijgen.

Jaargang 3, Nr.135.

Religie en politiek 2

vrijdag, oktober 29th, 2010

VROUWEN IN DE SGP

Ik kom even terug op een eerdere column, waarin ik stelde, dat dwang het verkeerde middel is om de SGP tot andere gedachten te brengen. Gewetensdwang kan zich tegen je keren onder een ander bewind. Nu is de SGP geen kerk. Was de SGP een kerk, dan zou dwang om van een eigen standpunt af te wijken strijdig zijn met het principe van scheiding van Kerk en Staat. Gereformeerde kerken gaan er van uit, dat er een natuurlijke rolverdeling is tussen mannen en vrouwen en dat houdt in, dat een vrouw zich vooral bezig houdt met het gezinsleven en geen rol speelt in de politiek. Volgens de Nederlandse rechter zou dit strijdig zijn met het gelijkheidsbeginsel. De gezagsgetrouwe SGP werd door de rechter veroordeeld.

Merkwaardig, dat men een kerk niet behoort te dwingen van standpunt te veranderen, terwijl met leden van die kerk er wel toe dwingt. Men wordt elke keer weer vreselijk boos op kerkmensen als zij anderen confronteren met hun standpunt. Dezer dagen weer de anti-abortusactie van bisschop de Jong en het Katholiek Nieuwsblad, maar de staat kan kerkleden dus wel dwingen van standpunt te veranderen. Ik ben het helemaal niet eens met Bisschop de Jong, het Katholiek Nieuwsblad en de SGP, maar ik krijg toch sterk de indruk, dat hier met twee maten gemeten wordt. Kritiek mag, moet mijns inziens zelfs, maar dwang is ongewenst.

Jaargang 3, Nr.134.

Neutraal onderwijs bestaat niet

vrijdag, oktober 22nd, 2010

ATHEÏSME EN POLITIEK

In mijn column van een week geleden schonk ik al aandacht aan de mening van Els Geuzebroek, secretaris van het Atheïstisch Verbond. Ik meldde, dat Els ten onrechte een leegloop van links ziet. En voorts zie ik alle opeenvolgende regeringspartijen sinds 1975 verantwoordelijk voor het ontstaan van probleemwijken met een hoog percentage vreemdelingen. Ik zie de hele integratieproblematiek veel meer als een emancipatieproces van een gediscrimineerde groep.

Met dit alles wil ik allerminst ontkennen, dat er geen serieuze problemen zijn. Dat in de jeugdgevangenissen Marokkaanse jongeren oververtegenwoordigd waren, was al twintig jaar geleden bekend en nog steeds wordt dit probleem te slap aangepakt. Sommige ouders zijn kennelijk niet in staat hun kinderen een goede opvoeding te geven en te zorgen, dat ze een schoolopleiding met succes afsluiten. De discriminatie bij het zoeken naar stageplaatsen en banen werkt niet stimulerend om tot goede schoolprestaties te komen.

Terug naar Els Geuzebroek. Volgens Els kunnen religies maar slecht tegen kritiek, terwijl ze toch grote problemen veroorzaken. Ik zal dat niet ontkennen, want het is een algemeen verschijnsel. Religies hebben vaak met geweld gereageerd, maar religies bezitten bepaald niet het monopolie op geweld. Denk aan de Franse Revolutie, het communisme en het nationaalsocialisme. Religies hebben ook maar al te vaak te lijden gehad onder geweld, zowel van andere religies – godsdienstoorlogen –  als van niet-religieuze groeperingen zoals het communisme. Al waren er in de geschiedenis pogingen het geweld te beteugelen, bijvoorbeeld in de Middeleeuwen door de Rooms-katholieke Kerk, de Pax Christi, toch bleef geweld, ook oorlogsgeweld vrij algemeen geaccepteerd. Pas in de vorige eeuw kwam er langzaam verandering. Toch is er nog veel geweld in de wereld en daarbij is ook godsdienst gerelateerd geweld. Met name de Islam, maar ook andere religies lopen nog achter in ontwikkeling naar het afzweren van geweld. We weten niet of er niet weer een terugval kan komen. Dat is het risico, dat we met Geert W. en zijn fans lopen.

Femke Halsema is – net als ik – kritisch naar de godsdienst, maar erkent tegelijk, dat er door religies goede dingen worden gedaan. Dat is uitermate vreemd voor Els. Bij haar is godsdienst per definitie fout. Zij zoekt niet naar gemeenschappelijke standpunten, maar ze kijkt vooral naar wat er allemaal verkeerd is. Ze herkent niet de bondgenoten in het streven naar een vreedzame, welvarende, schone en gelukkige wereld in de aanhangers van allerlei religies. Dat ziet Femke wel, want zulke mensen komt ze binnen GroenLinks voortdurend tegen. Femke pleit ook voor vrijheid om te kiezen binnen  de godsdienst, maar ook binnen onze maatschappij. Mensen moeten bijvoorbeeld het officiële homostandpunt van de Rooms-katholieke Kerk kunnen afwijzen en tegelijk met de relieken van Willibrord in processie door de straten van Utrecht kunnen trekken. Om maar eens een ander voorbeeld dan de hoofddoekjes te geven. In onze geseculariseerde maatschappij komen er wetten tot stand, waarmee allerlei christelijke kerken en andere religies niet erg gelukkig zijn. Democratie vormt geen garantie voor wetgeving, die niet strijdig is met mensenrechten. Zo is het opsluiten van kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers samen met hun ouders in strijd met het EVRM gebleken. Het processieverbod is nog maar kort geleden opgeheven. Ik vind het Nederlandse standpunt over het eerste gebruik van kernwapens misdadig. Dat mensen kritisch staan tegenover het Nederlandse rechtssysteem is hun goed recht. Als ze ten teken daarvan een ban de bom teken of een kruis of een hoofddoek willen dragen is ook dat hun goed recht. Maar zij mogen niet met geweld pogen hun standpunt aan de Nederlandse samenleving op te leggen. Daar is Els Geuzebroek bang voor, namelijk dat de sharia haar dwingend wordt opgelegd. Hoe rationeel die angst is, weet ik niet, maar ik deel die angst niet.

Ik weet niet of Els zelf kinderen heeft of nog zal krijgen. Maar ik hoop wel, dat zij zich persoonlijk verantwoordelijk voelt voor de opvoeding van haar kinderen. Dat ze haar kinderen fatsoen leert, eerbied voor de wet en de uitvoerders van de wetten, verdraagzaamheid in een pluriforme maatschappij, bereidheid met andersdenkenden samen te werken. Maar ook gezond te eten en te zorgen voor een goede persoonlijke hygiëne. Ze zal merken, dat vooral bij jonge kinderen een zekere dwang noodzakelijk is. Het uiteindelijke doel is de kinderen op te voeden tot zelfstandige, kritische en vrije mensen. Bij dat alles zal ze een school kiezen, die past bij haar opvoedingsdoelen. Ze zal merken, dat in elke school keuzes gemaakt worden. Ben ik in mijn lessen kritisch naar de bestaande maatschappij of niet. Zo niet, dan straal ik naar de kinderen uit, dat ik de bestaande maatschappij als ‘normaal’ beschouw en in alle opzichten aanvaardbaar. Hoe ik ook onderwijs geef, ik ben nooit neutraal. In mijn onderwijs zitten altijd impliciete standpunten. Als ze wil, dat haar kinderen onze geschiedenis en onze kunst begrijpen, dan is aandacht voor religie noodzakelijk. De leerkracht kan wel proberen neutraal over religie te spreken, maar zijn standpunt zal altijd doorklinken en anders vragen de leerlingen er wel naar.

Als opvoeding de verantwoordelijkheid is van de ouders en dus ook de schoolkeuze de verantwoordelijkheid is van de ouders, dan zullen gelijkgestemde ouders ook altijd zelf scholen op willen richten. Soms gaat het dan om een religieuze  basis, soms om een onderwijssysteem, soms om een openbare school, in principe voor alle opvattingen. Waarom zou een katholiek of islamitisch ouderpaar het eigen onderwijs voor hun kinderen moeten bekostigen en tegelijk ook nog meebetalen aan het onderwijs aan door de overheid opgerichte scholen. Dan betalen ze dus dubbel. Dat onrecht is gelukkig al bijna honderd jaar geleden opgeheven. Alle verplicht onderwijs is kosteloos. Zelfs als alle religie uit Nederland zou zijn verdwenen, dan nog zouden ouders terecht de vrijheid van onderwijs opeisen en scholen overeenkomstig hun opvattingen willen oprichten.

Jaargang 3, Nr. 133.

Godsdienst en politiek

zaterdag, oktober 16th, 2010

BONDGENOOT OF TEGENSTANDER?

Een week geleden ging ik met een redelijk tevreden gevoel naar huis na een de conferentie “Godsdienstvrijheid of vrij van godsdienst?” De dag werd afgesloten met een lezing door Femke Halsema, die werd becommentarieerd door Sophie in ’t Veld van D66 en André Rouvout van de Christen Unie. Femke vergeleek het spreken over godsdienst met het bewandelen van een smal door prikkeldraad omgeven pad. Door haar opvoeding was zij nogal onbekend met allerlei religieuze gevoeligheden. Als je een onbekend land bezoekt met een vreemde cultuur, kun je gemakkelijk fouten maken en verkeerd begrepen worden. Femke heeft het wat dat betreft extra moeilijk, want in GroenLinks vinden mensen vanuit allerlei religies en culturen elkaar. Volgens Femke mag jouw overtuiging een richtsnoer zijn voor jouw persoonlijk en maatschappelijk handelen. Bij de term richtsnoer denk ik meer aan een stelsel van geboden en verboden. Ik zie mijn geloofsovertuiging meer als een bron van inspiratie. Dat klinkt positiever en moderner. Blijft het probleem, dat godsdiensten en andere levensovertuigingen soms zeer verwerpelijke opvattingen hebben, terwijl de politiek soms met plannen komt, die vanuit de religie gezien zeer verwerpelijk zijn. Dan denk ik niet op de eerste plaats aan standpunten over abortus, euthanasie of homofilie, maar nog meer over het gebrek aan sociale rechtvaardigheid of de geringe eerbied voor de natuur, in kerkelijke taal voor Gods Schepping. Zoals de politiek vrijuit kritiek mag uitoefenen op kerkelijke opvattingen, zo mogen religies en andere levensovertuigingen hun standpunten over de politiek onbeperkt naar voren brengen. In beide gevallen geldt immers de vrijheid van meningsuiting. Wat de politiek niet mag is een godsdienst dwingen van standpunt te veranderen en omgekeerd mag dat evenmin. Daar geldt de scheiding van Kerk en Staat. Toch kunnen hier conflictsituaties ontstaan. Mag een bijzondere school een openlijk homofiele docent weigeren te benoemen? Mag een overheid iemand die geen homohuwelijk wil registreren weigeren te benoemen als ambtenaar van de burgerlijke stand? Hoe fout in mijn ogen de standpunten van het schoolbestuur en van de ambtenaar ook zijn, overheidsdwang acht ik niet het juiste middel. Het is een vorm van gewetensdwang. Een belangrijke reden om gewetensdwang af te wijzen is, dat een geheel anders georiënteerde overheid dan gelegitimeerd zou zijn eveneens gewetensdwang uit te oefenen. Denk aan een overheid, die een politieambtenaar wil verplichten mee te doen aan een razzia op vreemdelingen.

Hoe moet je je dan verzetten tegen het onrecht, dat een homodocent wordt aangedaan? Mijn overtuiging is, dat het verzet van binnenuit de kerk moet komen. Als ik zie, hoe mijn kerk het metterdaad beleven van homofiele of lesbische liefde en het homohuwelijk nog steeds afwijst, dan schrijf ik daarover en ik spreek er met anderen over. Ik ben niet de enige en je ziet standpunten langzaam verschuiven. Stond seksualiteit vroeger alleen in dienst van de voortplanting, nu wordt het genoegen van seks als uiting van onderlinge liefde door de kerk erkend. Als Bisschop Punt er geen been in ziet bisschoppen financieel te steunen, die het met de sociale rechtvaardigheid niet zo nauw nemen, dan laat ik mij horen. Het lijkt, dat ook dat geholpen heeft. Maar wat moet je een geduld hebben en wat voel ik mij vaak alleen staan nu zoveel kritische christenen de kerk verlaten hebben.

Els Geuzebroek is secretaris van het Atheïstisch Verbond. Fijn, dat ik nu weet, dat er ook een Atheïstisch Verbond bestaat. Els voelt zich dan wel verbonden met andere atheïsten, maar veel minder of niet met mensen, die nog in het Goddelijke geloven. De veelheid aan inspiratiebronnen bij leden van GroenLinks zal haar niet zo aanspreken. Toch ga ik maar eens proberen bij haar enig begrip voor andermans standpunten te wekken. Zo beweert ze, dat linkse partijen massaal verlaten zijn, terwijl er eigenlijk een minieme verschuiving is opgetreden. Het rechtse CDA is massaal verlaten. De PVV is in sociaaleconomisch opzicht conservatief links te noemen. GroenLinks boekt een enorme ledenwinst.

Inderdaad hebben sinds 1975 alle regeringen van allerlei snit, maar vooral met PvdA, CDA en VVD en soms D66 lange tijd het ontstaan van achterstandswijken met veel Marokkanen niet willen zien. In mijn lessen waarschuwde ik daar al in de tachtiger jaren voor. Veel (groot-)ouders zijn arbeidsongeschikt of werkloos. De inkomens zijn laag en vooral de moeders zijn niet in staat hun kinderen bij hun schoolloopbaan te begeleiden. Zo blijven ook de kinderen kansarm en discriminatie door werkgevers verergert de problemen. In zo’n situatie zoeken sommige jongeren hun heil bij de radicale Islam. Zo werden Rooms-katholieken tot het midden van de vorige eeuw gediscrimineerd en zochten hun heil bij Rome. Ze waren Roomser dan de paus. Geert W. verergert met zijn optreden die radicalisering. Allochtone mensen zoeken steun bij elkaar en versterken hun gezamenlijke identiteit door djellaba’s en hoofddoekjes. In de kern is er een sociaaleconomisch allochtonenprobleem, zoals zoveel religieuze conflicten een sociaaleconomische achtergrond hebben. Van alle hoofddoek dragende meisjes heeft 99,9% geen enkel idee van het rechtssysteem in sommige Islamitische staten. Ze weten dondersgoed, dat hun huwelijk gearrangeerd zal zijn, maar binnen een of twee generaties zal ook dat verleden tijd zijn. Tot slot een persoonlijke herinnering. Een Marokkaanse oud-leerling van mijn vrouw kwam bij ons klagen, dat ze niet naar de opleiding voor toerisme mocht. We vroegen of ze goed ontwikkelde familie in Marokko had. Een oom was advocaat. Samen schreven we in het Frans een brief naar die oom en die schreef, dat het in het Marokko van vandaag doodgewoon is, dat meisjes een beroepsopleiding volgen en daarna een baan zoeken. Het meisje ging naar de MBO voor toerisme in Utrecht. Zo bereik je emancipatie, niet door angst te zaaien voor de Islam.

Jaargang 3, Nr.132.

Groei en krimp

zondag, oktober 10th, 2010

ONS PLATTELAND LIGT OP DE NOORDDUITSE LAAGVLAKTE

Senioren kunnen er gemakkelijker een weekje tussenuit knijpen dan werkenden of mensen met kinderen. Toch viel het niet mee een week te vinden, dat we geen van beiden belangrijke afspraken hadden. Dit keer hadden we ons oog laten vallen op het bungalowpark "Dwergter Sand” dichtbij Molbergen en het wat grotere Cloppenburg. Het ligt zo’n 170 KM Oostelijk van Emmen. Het landschap lijkt enigszins op het Drents plateau, het centrale deel van de provincie Drenthe. Het is licht golvend door de vele beekdalen. Er zijn kleine dorpen en buurtschappen met akkers erom heen, de vroegere essen. Ze zijn eeuwenlang bemest met een mengsel van schapenmest en heideplaggen en door de vele humus is de grond zwart gekleurd, de zogenaamde enkeerdgrond. Door het winnen van heideplaggen bleef de heide in stand en gingen er geen bomen groeien. Maar als er te vaak geplagd werd, kon het onderliggende zand gaan stuiven. Die vroegere zandverstuivingen zijn nu bebost. De stuifduintjes zie je nu in het bos. De heide is in het begin van de vorige eeuw ontgonnen. Met reusachtige stoomploegen werd de heidegrond diep geploegd, zodat de harde oerbank werd verbrokkeld. Zo’n ploeglocomotief valt nog te bewonderen in het Museumdorf Cloppenburg, een openluchtmuseum. Ook daar viel het op, dat er grote boerderijen waren en zijn. Het geldende erfrecht maakte de oudste zoon tot opvolger. Vaak woonden een aantal ongehuwde ooms en tantes nog in het ouderlijk huis  Door gebrek aan een inkomen konden ze niet huwen. Er waren grote gezinnen en toch een laag geboortecijfer.

Waar bestaan de mensen nu van? De enorme oppervlakten maïs wijzen op melkveehouderij. Het vee blijft in de stal. Hier en daar zie je inderdaad die moderne stallen. Ze zijn wat weggestopt, zodat het landschap niet te veel wordt aangetast. Daarnaast is toerisme een inkomstenbron, hotels en restaurants in de dorpen stadjes en sterker geconcentreerd bij een stuwmeer bijvoorbeeld. Langs alle drukkere wegen ligt een glad fietspad en daarnaast zijn er fietspaden door de bossen. De fietsbewegwijzering is uitstekend. We kregen de indruk, dat die hotels ook voor conferenties werden gebruikt. In elk groter dorp of stadje zag je naast voldoende winkels ook de nodige ambachtelijke bedrijven, zoals aannemers, garages en installatiebedrijven. Vooral die installatiebedrijven hebben de afgelopen jaren druk werk gehad met het leggen van zonnepanelen, die hier in enorme oppervlakken de daken bedekken. We hebben de indruk gekregen, dat er ook kleine industriële ondernemingen op de bedrijventerreinen stonden, die niet alleen voor de plaatselijke markt werken. We zien dus naast de verzorgende werkgelegenheid als winkels, ambachtelijke bedrijven, onderwijs, medische zorg, kerken er stuwende werkgelegenheid is in de vorm van melkveehouderij, toerisme en kleine industriële bedrijven. Het zou interessant zijn na te gaan of deze echte plattelandsgebieden ook een vertrekoverschot kennen en last hebben of krijgen van ontvolking. Mij zijn geen typische krimpverschijnselen opgevallen. Geen leegstand of gesloten winkelpanden. Voorlopig is mijn stelling, dat de plaatselijke ondernemingslust gezorgd heeft voor voldoende werkgelegenheid en zo krimp heeft voorkomen. Het gebied is dunbevolkt. De afstanden tussen wonen en werk zijn dan vaak groot, maar er is goed openbaar vervoer en er rijden schoolbussen, die de kinderen uit de verspreide bebouwing ophalen en weer thuis brengen.

Ik heb daar ook het themanummer over bevolkingskrimp van het GroenLinks wetenschappelijke tijdschrift ‘De Helling” gelezen. Wat mij daarbij opviel, dat je er geen analyses vond op streekniveau. De ontvolking van het Friese platteland is uitstekend beschreven door Geert Mak in zijn boek “Hoe god verdween uit Jorwerd”. In Nederland heeft het regionaal economisch beleid vooral de vestiging van filialen van grote ondernemingen bevorderd. Philips in Drachten, Stadskanaal en Emmen bijvoorbeeld. Later heeft men zich vooral op de Randstad gericht. De Randstad moest economisch sterk worden om te kunnen concurreren met andere economische kerngebieden in het één geworden Europa. Misschien had men toch beter het lokale ondernemerschap kunnen stimuleren en moet dat ook de boodschap zijn voor de krimpgebieden in Nederland vandaag aan de dag.

Inderdaad was het daar echt platteland: dun bevolkt met gehuchten en kleine dorpen en kleine marktstadjes. Geen enorme industrie- of haven of kantoorgebieden met een hoge bevolkingsdichtheid. Er was nog een verschijnsel, dat er op wees: de laagvliegende straaljagers, maar gelukkig niet de hele dag. Hier waren nog plekken, waar je echt van de stilte kon genieten.

Jaargang 3, Nr. 131.