Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Over de media

vrijdag, februari 11th, 2011

INFORMATIEVERZADIGING

Vroeger had je een veel dunnere krant en de nieuwsberichten op de radio en eventueel had je een opinieweekblad. Dan bleef er heel wat tijd over voor vrijwilligerswerk en klussen in en om het huis. Jonge mensen van vandaag kunnen het zich nauwelijks voorstellen. Tegenwoordig is er naast de radio de TV, het internet, een veel dikkere en gedegener krant, allerlei bladen, je E-mails en het plaatselijke nieuws. Het kost wat tijd om een beetje bij te blijven. Bovendien gaat het allemaal niet meer zo vlug als toen je twintig was. Dus moet je selecteren. Eigenlijk was ik daarmee al bezig toen ik nog les gaf. Ik liet werkstukken maken en daarbij was selecteren van bronnen een belangrijke vaardigheid om aan te leren. Vandaag is het volkomen onmogelijk alle informatie te verwerken, die op je af komt.

Dan is het ook geen wonder, dat allerlei media verwoed met elkaar concurreren om de aandacht van het publiek te krijgen. Daarbij valt het mij op, dat ze vaak niet erg aardig zijn voor elkaar. Met name de publieke omroepen moeten het nogal eens ontgelden. Smalend wordt er gesproken over de staatsomroepen, want ze worden met publiek geld betaald. Dat getuigt niet van enig historisch bewustzijn. Toen er nog geen commerciële zenders waren en iedereen naar de Tv van publieke omroepen keek, betaalde je –als je eerlijk was – Kijk- en Luistergeld. Iedereen was zo geabonneerd op radio en Tv van de toen bestaande omroepen. Er waren veel zwartkijkers en het opsporen van de gratis kijkende medeburgers kostte veel geld. Zo werd het Kijk- en Luistergeld gefiscaliseerd. Iedere belastingbetaler betaalde mee aan de uitzendingen. Net zo als je op een krant geabonneerd bent, ben je dat ook op de radio en Tv van de publieke omroepen. Niks geen staatsomroep, maar publieke bekostiging van uitzendingen door onafhankelijke omroepen. Toch wordt die onafhankelijkheid voortdurend ondergraven. Elke uitgave van de staat nodigt uit tot bezuinigen. Zo kun je ook druk uitoefenen om ‘aardiger’ te zijn voor de zittende regering. Je kunt de omroepen ook wettelijk dwingen om te fuseren. Dan krijg je meer kleurloosheid en uitzendingen, die veel minder vanuit een duidelijk waardenpatroon zijn gemaakt. Het verschil met de commerciële zenders wordt minder. Kwaliteit en diepgang staan niet meer voorop, maar de kijkcijfers. Ik vind het echt onvoorstelbaar, dat een overheid zegt, dat de geluiden van de “Linkse Kerk” vanuit Hilversum maar tot zwijgen moeten worden gebracht. Ik zou het even schandalig vinden als een linkse regering rechtse meningen op radio en Tv zou verbieden of bemoeilijken.

Natuurlijk wordt veel irritatie tussen de media onderling veroorzaakt door de concurrentie bij het binnenhalen van reclamegelden en advertentie-inkomsten. Gratis dagbladen en huis-aan-huisbladen en de commerciële zenders zijn geheel afhankelijk van  reclamegelden, maar bij de dagbladen en tijdschriften met betalende abonnees spelen advertentie-inkomsten evengoed een rol, net als bij de publieke omroepen. Eigenlijk maakt het weinig verschil. Ook de reclameboodschappen en advertenties worden door ons betaald als we de producten van de adverteerders kopen. Soms denk ik wel eens, dat de producten veel goedkoper zouden kunnen zijn als er niet zo veel reclame werd gemaakt. Maar met reclame krijg je meer omzet en dus een goedkoper product.

Ik ben gelukkig met het lezen van een kwaliteitskrant, met het luisteren naar mooie muziek en met het kijken naar programma’s waar ik van houd en actualiteiten en nieuwsrubrieken, waar ik goede, objectieve informatie krijg, goede uitleg en goede commentaren. Voor mij hoeft er niet zoveel te veranderen.

Jaargang 3, Nr. 150.

GroenLinks en Afghanistan 3

donderdag, februari 3rd, 2011

EEN AVOND MET VEEL EMOTIE

Stad en provincie Utrecht hadden woensdagavond, 2 maart een Afghanistandiscussie georganiseerd. Een volle zaal met zo’n 150 GroenLinksers leefden intens mee en toonde naast veel deskundigheid ook veel emotie. Het was een strijd tussen veel en weinig twijfel, tussen geloof en ongeloof, tussen veel en weinig vertrouwen of zelfs wantrouwen en tussen kalmte en onderdrukte verontwaardiging. Bij sommigen moest die wekenlange boosheid eruit en dat kon gelukkig. Het bleef al met al toch een waardige discussie. Dit was politiek zoals hij moet zijn: geëngageerd, op het scherp van de snede, principieel en allerminst saai. Dit was GroenLinks in actie.

Voor mij staat wel vast, dat het voorstemmen van de fractie na alle garanties van de regering en zelfs van de premier persoonlijk in lijn ligt van langjarige ontwikkelingen in het denken van GroenLinks. Wij willen de internationale rechtsorde handhaven, opkomen voor de mensenrechten, oorlog en geweld tegengaan door bemiddeling en onderhandelen en vooral de belangen van de burgerbevolking in het oog houden. Uit die opstelling kwam de motie Pechtold/Peters voort. Het voorstel van de regering in de Artikel 100 brief spoorde in het geheel niet met de motie. Het voorstel werd ingrijpend aangepast en aan alle eisen van de fractie en dus ook van de Partijraad en bijvoorbeeld ook IKV Pax Christi werd tegemoet gekomen. Maar velen wilden helemaal geen politietrainingsmissie. Ze geloven niet in het civiele karakter. Ze geven de missie geen of te weinig kans op succes. Ze geloven niet in de mogelijkheid, dat de opgeleide agenten inderdaad succesvol kunnen werken aan corruptiebestrijding en tegen straffeloosheid van criminelen.

Hoe kan die kortsluiting tussen de fractie en (een deel van) de achterban ontstaan? Het is ook niet de eerste keer, dat de partijleiding bemerkt, dat ze te ver voor de troepen uit marcheert. Pas als de achterban verrast wordt door ongewenste voorstellen of besluiten ontstaat er reuring. Het Partijbestuur zou er goed aan doen veel regelmatiger de opinies te peilen van een representatieve doorsnee van GroenLinks. De uitslag kan een basis zijn voor de discussies in de Partijraad. Er kan betere voorlichting worden gegeven en er kunnen debatten worden georganiseerd. Ook kan ontdekt worden, dat het maar een kleine groep is, die met veel lawaai een afwijkende mening verkondigt. Er zijn meer controversiële thema’s binnen GroenLinks zoals het sociale beleid en de vrijage met D66.

Nogal wat aanwezigen vonden het optreden van de fractie ondemocratisch, want de meerderheid van de partij en van de bevolking was toch tegen. Terecht brachten anderen naar voren, dat een fractie beslist zonder last en ruggenspraak. Misschien komt het door de manier van werken in kleinere afdelingen. Er is een steunfractie en samen met de fractie en andere betrokken leden ontstaat er een communis opinio en zo komt men tot een besluit. Er wordt rekening met je gehouden. En nu opeens niet! Tsja….

Er werden ook heel goede toezeggingen gedaan. De vraag is wanneer GroenLinks de steun aan de missie opzegt. Daarvoor komen duidelijke criteria en bij het opstellen daarvan worden deskundige partijleden en betrokken organisaties ingeschakeld. Men denkt aan een signaalplatform waar informatie kan binnenkomen en alle GroenLinksers worden uitgenodigd eventuele contacten in te schakelen om relevante informatie in te winnen. Er is de bereidheid om een succesvolle missie voort te zetten, ook als de militaire aanwezigheid beëindigd is. De fractie zal de regering ook voortdurend aansporen onderhandelingen met het verzet in Afghanistan te bevorderen. Maar ja, de Afghaanse regering en de Amerikanen moeten ook willen.

Een puntje zit mij nog dwars. Waarschijnlijk is dit onderwerp bij de onderhandelingen over Paars Plus aan de orde geweest. Was daar overeenstemming over voordat de onderhandelingen werden afgebroken? En zo ja, heeft dat resultaat een positieve invloed op de aanpassingen van het voorstel gehad? Enige openheid hierover lijkt mij wenselijk.

Tot slot: GroenLinks is zo veel meer dan een Afghanistan besluit. Niemand kan het ooit voor de volle 100% eens zijn met de partij van haar of zijn keuze. Niemand is volmaakt en ook een partij niet. Wat zou de wereld saai worden als het wel zo was. Dat maakt het congres a.s. zaterdag weer extra boeiend. Ik hoop op een heel goede sfeer, veel enthousiasme, een flitsende campagne en een mooi resultaat. In Bunnik gaan we niet vergeten welke partijen in de Staten tegen het Rijsbruggerwegtracé waren. Tot zaterdag!

Jargang 3, Nr. 149.

GroenLinks en Afghanistan

donderdag, januari 27th, 2011

DE FRACTIE IS NIET TE BENIJDEN

De GroenLinksfractie zit in een moeilijk parket. Eerder heeft de fractie samen met D66 een motie ingediend met het verzoek aan de regering om te onderzoeken of een politietrainingsmissie mogelijk is. Daarnaast bevat het geldende verkiezingsprogramma een passage, waarin GroenLinks wil, dat Nederland de internationale rechtsorde bevordert. Dat staat ook in onze Grondwet. Ik heb de indruk gekregen, dat het indienen van de motie door Mariko Peters de bereidheid van GroenLinks tot het dragen van regeringsverantwoordelijkheid moest ondersteunen. Nu zou medewerking van GroenLinks kunnen worden uitgelegd als: “Regering, jullie zijn in zee gegaan met de PVV. Kijk nu eens hoe je in de steek wordt gelaten. Had maar gekozen voor Paars Plus. Een goede weet voor een volgende keer”. Ik vind, dat de keuze van nu te belangrijk is om deze door dit soort overwegingen te laten beïnvloeden.

Toen Mariko met haar motie kwam, moest ik wel even slikken. Enerzijds heb ik in haar een groot vertrouwen, mede omdat ze de situatie in Afghanistan goed kent. Anderzijds heb ik grote moeite met de inval in Afghanistan. Je kon op je vingers natellen, dat het een niet te winnen guerrilla-oorlog zou worden. De bevolking zal daaronder per definitie sterk lijden. Als de Afghanen al bevrijd zouden willen worden van het Talibanbewind, dan zouden ze dat zelf moeten doen, zoals de Tunesiërs het hebben gedaan en de Egyptenaren het proberen. En zoals het in Oost-Europa is gebeurd. Eigenlijk zouden we ons verre moeten houden van die oorlog. Het alternatief is het land helpen zich te ontwikkelen. Dan kun je op den duur een grootschalig volksverzet verwachten als in Tunesië.

Waarom dan toch een politietrainingsmissie? Het lijkt mij goed mogelijk, dat er uitgestrekte gebieden zijn, waar men van die fundamentalistische Taliban niets wil weten en waar ze ook niet willen, dat ze in hun regio en in hun dorpen infiltreren. Daarom worden in de omgeving van Kunduz ook dorpsmilities opgericht, die hun dorp moeten beveiligen en de wet moeten handhaven. Ze hebben een soort politietaak, maar zijn er niet voor opgeleid. Had Mariko zoiets in gedachte? De vraag is of je dorp en je zelf verdedigen een militaire zaak is. Dat ligt aan de tegenstanders. Als die oorlog brengen, dan ligt zelfverdediging voor de hand. Hoe ver ga je dan? Houd je alleen je dorp vrij van Taliban of de hele regio? In het laatste geval vraagt dat om patrouilles en road-blocks.  Dan worden politieagenten semi-militairen. Het ligt voor de hand, dat uiteindelijk blijkt, dat je je hand in een wespennest hebt gestoken. Zoals Afghanistan eigenlijk een groot wespennest is. Aan wie moeten de politieagenten eigenlijk gehoorzamen? Alleen aan de bevelhebber ter plaatse? Aan de gouverneur van de provincie? Aan de regering in Kaboel? En als die dan militaire opdrachten geeft, wat dan? Gehoorzamen aan die corrupte bende?

Wij willen Afghanistan niet in de steek laten, hoor ik ook. Soms denk ik, dat de militaire aanwezigheid bepaald niet in het voordeel is van het land. Het land heeft meer aan ontwikkeling: aan scholen, ziekenhuizen, infrastructuur, een alternatief voor de opium als inkomstenbron. In Amerika beginnen ze te begrijpen, dat het dom is geweest zich dat land in te laten lokken. Er valt niets te winnen. De hele strategie is er op gericht zich met zo min mogelijk kleerscheuren uit het land terug te trekken. Als dan ontwikkelingshulp goed wordt aangepakt laten we het land niet in de steek.

Een merkwaardige rol speelt Dwars. Die jongelui zijn nog zo jong, dat ze nog niet waren geboren toen de honderdduizenden tijdens Vredesdemonstraties door Amsterdam en Den Haag trokken. De Koude Oorlog hebben ze niet meegemaakt. En de Tweede Wereldoorlog is helemaal geschiedenis. Denken ze daarom zo gemakkelijk over oorlogsavonturen? Soms wordt gezegd, dat het baantjesjagers zijn, die de fractie en de partijleiding naar de mond praten. Of is het zo, dat de fractie onevenredig veel aandacht besteed aan de mening van de jongeren? Veel van die jongeren zijn gewend, dat ze in alles hun zin krijgen. Ik denk, dat we als partij deze grenzeloze generatie moeten leren, dat er wel degelijk grenzen zijn. De narigheid is, dat wat vroeger vooruitstrevend was, nu conservatief genoemd wordt. Het gaat een spannende 5e februari worden daar in die rode doos langs de A2 bij Utrecht.

Jaargang 3, Nr. 148.

Wil Huijsmans

donderdag, januari 20th, 2011

VAKBONDSMAN IN HART EN NIEREN

Van 1949 tot 1954 studeerden wij op de Rooms-katholieke Aartsbisschoppelijke Kweekschool St. Ludgerus in Hilversum voor onderwijzer. Sommigen waren tussentijds afgehaakt, anderen ingestroomd. Uiteindelijk verkregen 47 jongemannen de akte voor onderwijzer in het Lager Onderwijs met vaak daarbij een aantekening voor Lichamelijke Oefening en voor Handenarbeid en daarnaast een … godsdienstdiploma. Het was nog de oude opleiding met een sterke nadruk op kennis en vaardigheden en betrekkelijk weinig theoretische kennis over het onderwijs. Het vak moest je in de praktijk leren. Daarbij werd verwacht, dat je in de avonduren en vrije dagen studeerde voor je Hoofdakte. Zeker op de Ludgerus werd de lat hoog gelegd. Als ik de levensgeschiedenissen van mijn klasgenoten bezie, heeft die pittige voorbereiding gezorgd voor bijzondere prestaties in het onderwijs en soms daarbuiten. Van de 47 zijn er nu nog 32 in leven. Gisteren moesten we van de vijftiende klasgenoot afscheid nemen.

Wil Huijsmans was een van ons. Aanvankelijk dacht hij erover priester te worden, maar na drie jaar gymnasium merkte hij, dat daarin zijn toekomst niet lag. Maar wat dan wel? Het werd de kweekschool in Hilversum. Er was toen een enorm tekort aan onderwijzers doordat de geboortegolf het Lager Onderwijs was binnen gestroomd. Velen van ons kregen vrijstelling van militaire dienst, zeker als je in een kleine plaats ging werken. Daar kreeg je dan ook nog slechter betaald dan in de stad. Voor Wil werd het Broekland Raalte. Hij vond het geweldig om in de pauze met de jongens mee te voetballen, maar een collega, keurige dame vond het maar niets. Hij bleef er vier jaar. Het Buitengewoon Onderwijs lokte. Tegenwoordig heet het Speciaal Onderwijs. In Goirle bij Tilburg was men een openluchtschool aan het oprichten. Wil stuurde een brief, dat hij daar wel wilde werken. Hij werd er benoemd tot leerkracht en tijdelijk hoofd. Voor Hoofd der School was hij met 24 jaar te jong, maar met speciale toestemming van de bisschop mocht het. Dit betekende, dat hij de verdere bouw en de hele inrichting van de school moest begeleiden en daarna leerlingen en leerkrachten moest werven. De leerlingen stroomden toe, door huisartsen naar de school verwezen. Want ze kregen zoveel mogelijk les in de buitenlucht, aten op school en deden er een middagslaapje.

Dan begint het vakbondswerk. Eerst wordt hij secretaris van de “Bond ter bevordering van het Buitengewoon onderwijs”. In die functie kreeg hij veel contacten met het ministerie en kon door zijn adviezen veel bereiken voor het Buitengewoon onderwijs. Zo ging de leerlingenschaal van 24 omlaag naar 16. Er werden ook veel nascholingscursussen voor de leerkrachten uit de onderwijstak georganiseerd.

De bond werd een sectie binnen het KOV en Wil werd lid van het Hoofdbestuur van het KOV. Let wel, alles gebeurde nog naast de normale baan. Toen kwam er een baan vrij als vrijgesteld bestuurder voor het bisdom Utrecht. Hij kreeg die baan en ging in Zevenaar wonen, veel centraler gelegen in zijn werkgebied dan de stad Utrecht. Velen hebben hem in die tijd leren kennen. Overal gaf hij voorlichting over nieuwe wetgeving. Maar hij was vooral belangenbehartiger voor de leden. In elke arbeidsrelatie kunnen conflicten voorkomen en bestuur en schoolleiders zijn dan de sterkste partij. Wil kwam met ware leeuwenmoed op voor de belangen van de gewone leerkrachten en was dan keihard bij de onderhandelingen. Je hoorde in het onderwijs vaak met grote waardering over hem spreken. Dit werk eiste veel van hem. In 1989 moest hij ermee stoppen.

Wij zijn vroegere klasgenoten zagen hem bij de vijfjaarlijkse reünies, later om de twee of drie jaar. We konden zien, dat hij het met zijn gezondheid moeilijk had. En toch was hij er elke keer weer. We waren trots op hem, want hij was een van de onzen, die veel hebben betekend voor het onderwijs.  Bijna 77 jaar oud overleed hij op 13 januari 2011 in Zevenaar. Een aantal van ons waren naar zijn afscheid gekomen. Moge de geweldige herinneringen aan Wil Huijsmans zijn vrouw, drie kinderen en hun partners en vijf kleinkinderen tot troost zijn.

Jaargang 3, Nr. 147.

Afghanistan

donderdag, januari 13th, 2011

WAT WIL DE BEVOLKING?

Heeft de bevolking van Afghanistan überhaupt iets te willen? In de jaren 1940-1945 wilden wij maar al te graag bevrijd worden. Er waren wel enkele collaborateurs en NSB-ers, die met de Nazi’s samenwerkten, maar het overgrote deel van de bevolking wilde vrij zijn. Dat kon je overigens niet openlijk laten blijken. De Duitsers waren bezetters en we wilden ze kwijt en als Geallieerde bombardementen dan slachtoffers eisten, dan werd dat hen niet kwalijk genomen. Het bestuur was in handen van Rijkscommissaris Seyss-Inquart en plaatselijk waren vaak NSB-burgemeesters benoemd.

Ik vraag mij vaak af of de situatie van toen te vergelijken valt met de situatie van nu in Afghanistan. De NAVO-troepen zijn er in eerste instantie naartoe gegaan om te zorgen, dat Al Quaida het land niet langer als uitvalsbasis zou kunnen gebruiken. Vervolgens werd er een bestuur gevestigd in de hoop, dat dit orde op zaken zou kunnen stellen en het land weer zou kunnen opbouwen met veel hulp van buiten. Onze regering had het ook altijd over een opbouwmissie, maar intussen werd er hevig gevochten. Toch leidde de Nederlandse aanpak tot enig succes in Uruzgan en zag je, dat de bevolking het lot in eigen hand nam en vooral rust wilde. Nu de Nederlanders weg zijn, gaat het er weer van dik hout zaagt men planken. Corruptie neemt weer toe en ook de onderlinge verdeeldheid.

Wat zou de bevolking willen? Ik denk een eind aan de oorlog met alle kans slachtoffer te worden. Ik denk welvaart en ontwikkeling. Maar ik betwijfel of ze democratie in Westerse zin willen. Ik betwijfel of ze de Taliban afwijzen. Die brachten tenminste rust in het land. Maar willen ze een fundamentalistische vorm van de Islam? Willen ze de Sharia?  Willen ze onderdrukking van de vrouw? Willen ze Boeddhistische beelden vernietigen? Ik denk, dat al die gewone mensen dat extreme gedoe afwijzen en gewoon volgens oude tradities van de stammenstructuur willen leven. Kunnen wij dat bereiken met het opleiden van politieagenten? Dat is helemaal niet het doel. Die politieagenten vormen een semimilitair apparaat, dat de regering in Kaboel zou moeten steunen. Ze zijn dus bedoeld om een corrupt regime in het zadel te houden. Wij en de NAVO beschouwen dit regime als bondgenoot. Het opleiden van deze politieagenten lijkt een mooi ideaal, maar staat haaks op al onze goede bedoelingen.

Moeten we ons dan stante pede uit het land terugtrekken? Ik verwacht, dat dan in grote delen van het land de Taliban naar de macht grijpen, het bewind in Kaboel vervangen en daarna de rest van het land onderwerpen. Dat wordt dus bijltjesdag. Als de Taliban slim zijn, matigen zij zich, respecteren ze de stammenstructuur, brengen ze rust in het land, accepteren ze buitenlandse hulp bij de wederopbouw en zorgen ze voor een geleidelijke ontwikkeling naar een vreedzame welvarende samenleving. Is dit een weinig realistisch droombeeld? Dat weet ik niet, maar onderhandelingen met de Taliban zouden ons het antwoord kunnen leren. Politieagenten opleiden? Een justitiële structuur opbouwen om de corruptie te bestrijden? Is dat dan een realistisch droombeeld? Ik vrees, dat al onze interventies alleen maar bijdragen aan het steeds moeilijker maken van een oplossing. Wegblijven dus.

Jaargang 3, Nr. 146.

Losse gedachten

zaterdag, januari 8th, 2011

OVER D66 EN VERDRAAGZAAMHEID

D66 noemt zich zelf het redelijk alternatief. Vaak kan ik het daarmee eens zijn. D66-ers zijn ook sympathieke mensen, hoffelijk, beleefd en belangstellend. Ze zijn ook capabel als volksvertegenwoordiger of bestuurder. En toch…! Je weet eigenlijk nooit goed, wat je aan ze hebt. Je denkt, dat ze redelijk links zijn en blijken dan onverwacht behoorlijk rechts. Ik zeg wel eens: D66-ers zijn nog te jong en verdienen nog te weinig om VVD-er te worden. Je weet ook niet goed, wat je aan ze hebt. Ze hebben als partij geen duidelijke principes. Ze noemen dat pragmatisch. Ze doen wat in hun ogen het beste, het meest doelmatig is, maar ze toetsen hun oplossing niet aan duidelijke opvattingen. Ze hebben als principe , dat ze geen principes hebben. Als ze geen aansprekende lijsttrekker hebben, een man of vrouw, waarvan je weet, wat je aan hem of haar hebt, verliezen ze stemmen. Geen wonder, want je weet niet goed waar je op stemt. Kiezers kijken niet naar programma’s, maar stemmen op een herkenbare partij en steeds meer op een lijsttrekker, waarin ze hun eigen ideeën herkennen. Of dat imago van de lijsttrekker ook werkelijk klopt, denken ze, maar weten ze niet. Als het tegenvalt zweven ze een volgende keer weer naar een andere partij.

Een aantal keren viel D66 mij nogal tegen. In mijn woongemeente bleek een D66-wethouder voorstander van een aansluiting van Houten op de A12, want hij dacht dan langs de A12 een mooi bedrijventerrein te starten met vooral kennisintensieve bedrijven. Weinig inwoners waren ervoor. D66 werd bij de volgende verkiezingen gehalveerd. Toen we plannen maakten voor een lokale progressieve partij, haakte D66 af. Nu vormen ze met de VVD een lokale liberale partij ‘De Liberalen’ en tot nu toen werken wij goed met ze samen. Maar voor mij neigen D66-ers meer naar rechts dan naar links.  Ook landelijk wil D66 niet als een linkse partij gezien worden.

D66 is mij het meest tegengevallen, toen Staatssecretaris Zeevalking toestemming gaf een deel van het bos van Amelisweerd te kappen, terwijl de zaak nog onder de rechter was. Het is al lang geleden, maar het voedt nog altijd mijn gevoel van wantrouwen.

De houding tegenover ethische standpunten van de kerken en andere religieuze genootschappen getuigt van bijzonder weinig respect. Het lijkt soms, dat in de ogen van het liberale D66 alles moet kunnen en dat elke beslissing zonder meer kan worden overgelaten aan het autonome individu. Als een prelaat zijn stem laat horen, dan komen er uit de D66-hoek vaak heftige reacties. Je hoeft het helemaal niet eens te zijn met kerkelijke standpunten. Ik ben het er ook vaak niet mee eens, maar ik overweeg ze wel en neem ze mee in mijn uiteindelijke standpuntbepaling. Kennelijk hebben D66-ers geen gevoel voor mensen, die je een ideaal voorhouden, die je een mogelijke weg aanwijzen en jou zelf de keuze laten. D66 komt vaak onverdraagzaam over. Confronteer je ze ermee, dan ontkennen ze antireligieus te zijn. Geef je dan voorbeelden, dan krijg je geen antwoord meer.

Zo las ik in de Volkskrant een pleidooi van de voorzitter van de Jonge Socialisten voor de afschaffing van het bijzonder onderwijs. Vaak lees ik, dat in het Openbaar Onderwijs leerlingen met allerlei opvattingen bij elkaar zitten en dat ze daardoor verdraagzaamheid leren. Dan verwondert het mij, dat die verdraagzaamheid kennelijk niet geldt voor de voorstanders van Bijzonder Onderwijs.

De voorzitter van de Jonge Socialisten verbaasde mij nog veel meer, toen hij een vierjarige een autonome persoon noemde, die zelf zou moeten beslissen over zijn schoolkeuze. Ik vrees, dat bij hem vanaf vier jaar de groei van zijn intelligentie heeft stilgestaan. Als je graag ettertjes van kinderen wilt, laat ze dan vanaf de peuterleeftijd over van alles zelf beslissen. Natuurlijk luisteren verstandige ouders naar hun kinderen, ook bij een schoolkeuze, maar zij zijn zelf verantwoordelijk tot het kind volwassen is. Kinderen moeten de kans krijgen geleidelijk te groeien in zelfstandigheid. Daarbij leven de ouders hun allerlei waarden voor, zodat het kind eenmaal volwassen autonoom tot gewetensbeslissingen kan komen, rekening houdend met de eigen belangen en de belangen van anderen en van de maatschappij, waartoe ze behoren.

Zo’n 57 jaar geleden leerde ik al over een experiment van Rousseau, die een kind grote vrijheid gunde en dat experiment zag mislukken. Het is een van de weinige dingen, die ik van de lessen pedagogie heb onthouden. Overigens is te veel dwang evenmin goed. Een goede pedagoog praat met de kinderen, legt uit en zorgt voor duidelijkheid.

Jaargang 3, Nr. 145.

30.000 jongeren te gast in Ahoy

donderdag, december 30th, 2010

TAIZÉ AAN DE MAAS

Dezer dagen verblijven meer dan dertigduizend Europese jongeren in Rotterdam op uitnodiging van de Broeders van Taizé. Zo’n Taizé bijeenkomst wordt voor de drieëndertigste keer gehouden en nu voor het eerst in Nederland. De Protestante Kerk in Nederland en de Rooms-katholieke Kerk hebben samen de Broeders van Taizé uitgenodigd. De bijeenkomsten zijn vooral in de Ahoyhallen, waar de deelnemers verdeeld zijn over twee zalen. In Rotterdam is geen enkele gelegenheid met een grotere capaciteit. De deelnemers verblijven bij gastgezinnen in Rotterdam en omgeving. Enkele dagen geleden zag het ernaar uit, dat enkele duizenden in sporthallen zouden moeten slapen. De laatste dagen kwamen nog vier- á vijfhonderd aanmeldingen van gastgezinnen per dag binnen. De sporthallen zijn niet meer nodig. Nederland is een gastvrij land.

Taizé is een dorpje in het Franse Bourgondië, zo’n 25 KM NNW van Macon. Dichtbij ligt Cluny, bekend door een Benedictijner Abdij uit de Middeleeuwen. In Taizé is al tientallen jaren een monniken gemeenschap gevestigd. De stichter Roger Schutz was zelf protestant, maar de monniken zijn uit allerlei kerken afkomstig en vormen in feite een oecumenische gemeenschap. Ze werken voor de kost en ontvangen daarnaast vele gasten, die hier korter of langer verblijven. Er komen vooral veel jongeren, die er zomers kamperen. Die jongeren doen dagelijks corvee, maar het gaat vooral om de leer- of discussiebijeenkomsten, de stilte-oefeningen en meditatie en de vieringen met de typische Taizé-liederen met hun beknopte teksten, die steeds weer herhaald worden en ook typische melodieën, vaak vierstemmig gezongen. De liederen van Taizé hoor je in heel Europa. In Taizé komen de gasten tot diepere persoonlijke inzichten. Ze leren zichzelf beter kennen en ze gaan beter begrijpen waarom ze hier op deze wereld zijn, wat hun opdracht is in het leven.

In Rotterdam zijn de gezamenlijke vieringen in de Ahoyhallen. Daar zijn ook discussies in kleine groepen en workshops. Daarnaast zijn er bijeenkomsten in plaatselijke kerken en bezoeken de jongeren bijzondere plekken als het oude wijken pastoraat en de Pauluskerk, bekend door zijn hulp aan verslaafden.

Op www.rkkerk.nl en www.taizéaandemaas.nl  en www.spirit24.nl wordt verslag gedaan van al die activiteiten en maak je ook nader kennis met Taizé, met de hele organisatie en met de deelnemers. Het zijn jonge Europeanen, enthousiast, goed van de tongriem gesneden en met een heel open en vrije houding. Zo staan ze heel vrij in hun godsbegrip. Ik hoorde een van de deelnemers zeggen. God is in ieder geval niet een oude man met een lange baard. Wel hoorde ik God is Liefde. God is in ons en in onze medemens. God is de kracht die het ons mogelijk maakt het goede te doen.

De uitzendingen volgen is bijzonder inspirerend en bemoedigend en af en toe ook ontroerend. Nergens doemt het beeld op van mensen die gebukt gaan onder een dwingende monotheïstische bevelsreligie, die dezer dagen op de opiniepagina’s van de Volkskrant geschetst wordt. Na een paar keer gekeken en vooral geluisterd te hebben ben ik weer wat optimistischer over Europa en de toekomst van deze wereld. Alle goeds dus voor 2011 toegewenst en nu met meer reden.

Jaargang 3, Nr. 144.

Kerstmis 2010

donderdag, december 23rd, 2010

KERST IN WELVAREND NEDERLAND

We verheugen ons op de Kerstdagen. We zijn uitgenodigd bij de jongste dochter en bij de zoon. Dat wordt genieten van heerlijke spijzen, vermoeden we.

Vanmorgen las ik de Volkskrant. Een vreselijk verhaal over de toestanden in verpleeghuizen en woonzorgcentra. De jaarlijkse beoordelingslijsten zijn weer uitgekomen. Vooral in de grote steden van de Randstad komen de meest ellendige toestanden voor. Geen wonder, denk ik. Daar zijn zoveel aanmerkelijk prettiger banen, dat het moeilijk wordt geschikt personeel aan te trekken. Idealisten zijn steeds dunner gezaaid. De beloning is niet geweldig. Probeer maar eens personeel te werven als de overheid voortdurend het budget afknijpt en meer efficiency eist. Een bewoner op het toilet helpen, de behoeften laten doen, wassen en afdrogen en van een schone IC-luier voorzien en eventueel droge kleding, hem weer in de rolstoel helpen en dan alles weer opruimen; dat vraagt wel een kwartiertje. Neen, volgens de minister moet het straks in acht minuten, bijvoorbeeld. Bij personeelsgebrek worden de mensen pas na uren geholpen en worden er fouten gemaakt. Zelfs sterfgevallen zijn het gevolg.

Ik lees over voedselbanken, die steeds meer klanten krijgen, over de diaconieën en caritasinstellingen van de kerken, die twee keer zo vaak financiële hulp moeten bieden en ik lees over de 110 voedselpakketten, die door de Lions in onze gemeente zijn bezorgd bij gezinnen, die het nodig hebben, 20 meer dan vorig jaar. Bunnik is een welvarende gemeente. Ik schat, dat die 110 gezinnen 2% van het totaal vormen. Elders is de situatie veel ernstiger. Ik lees, dat de ongelijkheid in Nederland toeneemt en dat het aantal kinderen, dat opgroeit in een gezin onder de armoedegrens alsmaar hoger wordt. Ik lees, dat in onze samenleving een tweedeling aan het ontstaan is: enerzijds een goed opgeleid, goed geïnformeerd geglobaliseerd welvarend deel en anderzijds de groep zonder kennis, zonder opleiding, vaak zonder baan of een baan met minimumloon, vaak ongezond en slecht gehuisvest in een vervuilde omgeving met meer criminaliteit.

Het tragische is, dat die welvarende groep nauwelijks enig benul heeft van de situatie, waarin de achtergestelde groep verkeert. Oma woont weliswaar in een verzorgingshuis, maar de bewoners betalen een fors pensiongeld, zodat het personeel beter betaald kan worden. De arme buurten vormen een “no go area”, waar je liever niet komt. Ik zeg wel eens, dat wij in de welvarende suburbs, maar ook in de grachtengordel en de betere wijken van de steden in “witte getto’s” wonen. Er is niet alleen een sociaaleconomische scheiding, maar ook een ruimtelijke. Ik vrees, dat onder de huidige regering er eerder een verdere verslechtering zal optreden dan een verbetering.

Hoe zou je verbetering kunnen bereiken? De jongerenafdelingen van de politieke partijen vormen de kweekvijver voor onze toekomstige politieke leiders. Ze zouden de regel in kunnen voeren, dat elk lid tenminste een jaar een dag per week werkt als vrijwilliger bij een voedselbank of een verpleeghuis of een verzorgingshuis of een daklozenopvang of een buurthuis of speeltuin in een achterstandswijk. Juist jongerenorganisaties zouden met een voorstel kunnen komen om sociale dienstplicht van drie of vier maanden in te voeren, wanneer het personeelsprobleem in de zorgsector blijft bestaan.

Ik vraag mij af, wie al lezende heeft gedacht: “Wat een ouderwetse Kerstpreek” en voortdurend de neiging had maar niet verder te lezen. Ik weet het; dit is geen populaire boodschap. Maar de regelmatige bezoeker van mijn weblog weet, dat ik er altijd vooral op uit ben mensen aan het denken te zetten. Doe dat de komende dagen eens, maar geniet daarnaast ook. Ik wens al mijn bezoekers veel liefde en geluk tijdens dit Kerstweekend.

Jaargang 3, Nr. 143. 

Femke uit de Tweede Kamer

vrijdag, december 17th, 2010

WELKOM EN VAARWEL

Ik heb er altijd moeite mee als een vertrouwde collega of medelid van een vereniging of anderszins afscheid neemt om elders de carrière voort te zetten. Nu Femke afscheid neemt heb ik dat ook een beetje, al weet ik, dat het heel verstandig is het nu te doen. We wisten, dat het er aan zat te komen en dan is het toch nog vlugger dan verwacht.

Femke is van de leeftijd van mijn kinderen. Zoals je trots kunt zijn op je zoon of dochter, zo heb ik dat ook bij Femke. Wat doet ze het toch goed, denk ik vaak als ik haar weer bezig zie. Ze werd ook steeds beter. Haar inzichten verdiepten zich. Het is dus ook geen wonder, dat ze een tijdelijk hoogleraarschap gaat vervullen. Ze had al flink wat intellectuele bagage bij zich, toen ze in GroenLinks werd geparachuteerd. Ze werd onmiddellijk enthousiast ontvangen. En ze deed het goed naast Paul en vervolgens ook uitstekend als zijn opvolger. Dat moet niet gemakkelijk zijn geweest, want Paul had het in die tijd door externe bedreigingen zeer moeilijk.

Femke dankt haar succes ook aan de manier waarop zijn signalen uit de partij wist op te vangen en er vervolgens ook iets mee wist te doen. Ik vind dat het sterke van GroenLinks, dat er voortdurend nagedacht wordt over nieuwe oplossingen voor oude en nieuwe problemen. Er zit zo enorm veel potentieel in deze partij. Femke wist die input ook uit te lokken door vaak het land in te gaan en vooral door haar publicaties. Het stemt daarom best wel weemoedig, dit afscheid. Ik troost me met de gedachte, dat Femke voor Nederland niet verloren is. Op een andere plaats zal ze ongetwijfeld blijven bouwen aan een eerlijker en schoner Nederland. Het ga je goed!

Een welkom aan Jolande Sap. Ik heb al een paar keer gemerkt, dat ze een scherpzinnige kijk heeft op veel problemen, die in Nederland spelen. Ze is een waardige opvolger. Ik ga haar steunen waar ik kan. Let maar op mijn columns. Er is voor mij een bijzondere reden om haar te verwelkomen. Ze is afkomstig uit Venlo, de geboorteplaats van mijn vader. Er kan ook veel goeds uit dit stadje aan de Maas komen!

Jaargang 3, Nr. 142.

Kunst was, is en blijft internationaal

zondag, december 12th, 2010

HET INTERNATIONAAL DANSTHEATER DANST “OORSPRONG”

Het Internationaal Danstheater staat bekend om zijn wervelende shows met dansen uit een bepaalde cultuur. Veel volksdans, kleurrijke kostuums, lekkere muziek, staaltjes van danskunst en acrobatiek en veel vrolijkheid. Het is moeilijk om rustig in je stoel te blijven zitten. Je wilt graag meebewegen op die opwindende ritmes  En intussen leer je het nodige over zo’n vreemde cultuur en wordt die cultuur weer een beetje meer vertrouwd. Multiculturaliteit ten top.

Gisterenavond zag ik een voorstelling, die vele momenten telde van een diepgaande ingetogenheid. Dan vertelden dansers over hun ‘Oorsprong’. Ze vertelden hoe ze in Nederland terecht waren gekomen, hoe ze zich hier voelden, hoe ze hun band met het verleden en met het heden beleven. En dan kwamen die dansen uit hun oorspronkelijke cultuur. Dan besefte je weer hoe ons leven verrijkt wordt door al die mensen, die van elders zijn gekomen en hier een nieuw thuis hebben gevonden. Ik merkte hoe ik ging nadenken over mijn eigen herkomst. Over al die boeren en meestertimmerlieden in Friesland, waaraan ik mijn achternaam te danken heb; over de boeren en houtbewerkers in Münsterland, voorouders van mijn moeder en over familie in Vlaanderen. Internationale migratie is van alle tijden; kunst was, is en blijft internationaal.

Sommige dansers zijn gewoon in Nederland geboren en zijn hier opgegroeid, maar een van de ouders kwam uit het buitenland en de band met de familie daar blijft. Dan zien we een danseres met een Griekse vader, die de feesten in het Griekse dorp meemaakt en dan maken we zo’n dansfeest mee. Zigeuners staan bekend om hun muziek en dans, maar in Hongarije, Slowakije en Roemenië krijgen ze maar al te vaak te maken met discriminatie. Iva Lešić was kind in het belegerde Sarajevo en zou met een grote groep vrouwen geëvacueerd worden. Maar onderweg werd de hele groep dagenlang vastgehouden tot ze eindelijk weer verder mochten op weg naar de vrijheid en de veiligheid en niet langer de angst getroffen te worden door de kogels van sluipschutters. Yamila Bavio moest met haar ouders uit Buenos Aires naar Mexico vluchten in de tijd van de dictatuur. Een van de danseressen, die vertelde over zulke verschrikkingen beeldde daarna de angst uit in een beklemmende dans, die in dat geval niets met folklore te maken had, maar wel grote indruk maakte op het publiek.

Het was een bijzondere voorstelling in Figi in Zeist en de hele groep kreeg dan ook een ongewoon lang en warm applaus. Ik vroeg mij af of ik de enige was, die de hele voorstelling beleefd had als een lange demonstratie tegen het “verwilderde” denken in Nederland. Het Internationale Danstheater: Top!!!

Jaargang 3, Nr. 141.