Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Elektrisch fietsen

vrijdag, juli 15th, 2011

ECO – NORMAL – BOOST

Een elektrische fiets kiezen is een tijdrovende bezigheid. Eerst komen de dingen, die je bij een gewone fiets ook hebt: versnellingsnaaf of derailleur? – hoeveel versnellingen en welk merk? – Welke soort remmen? – het bijgeleverde zadel of een lederen zadel? – verende voorvork en verende zadelpen of niet? = welke maat fiets, want ik ben aan het krimpen? – welke kleur? – welk gewicht, want elektrische fietsen zijn ook met afgenomen accu zwaarder?

Vroeger had je drieversnellingsnaven en dan had je al een bijzondere fiets. Nu zijn 7 of 8 versnellingen gewoon. Blokjesremmen zijn eenvoudig, maar bij nat weer moet je er op verdacht zijn, dat ze eerst wat slippen voordat ze echt grip op de velg krijgen. Dan zijn trommelremmen beter, maar weer niet in de bergen als je langdurig gaat remmen, want dan worden ze zo heet, dat ze vastlopen. En waarom gebruiken die fabrikanten toch van de vreemde termen als “Rollerbrakes”? Ik neem ook altijd een hard lederen zadel, want als je daaraan gewend bent, heb je minder vlug last van zadelpijn. Let erop, dat het zadel horizontaal staat. De fiets moet zo hoog zijn, dat bij een normale zadelhoogte de tenen van beide voeten op de grond komen en je moet kunnen trappen met de holte van je voet op de trappers. Dan raak je minder snel vermoeid dan wanneer je met de tenen op de pedalen trapt. Het gewicht is vooral belangrijk voor het geval je de fiets op een fietsdrager op de trekhaak wilt meenemen. De tot nu toe gebruikelijke fietsdragers zijn berekend voor een lager gewicht. Met een afneembare accu ben je wat dit betreft beter uit.

Maar dan komen de specifieke eisen voor een elektrische fiets. Als je voor een versnellingsnaaf hebt gekozen zit de motor in het voorwiel. Hoe gaat die motor nu trapondersteuning geven? Er zijn twee systemen. Bij rotatieondersteuning geeft de motor hulp bij het fietsen zo gauw de wielen gaan draaien, Het is een gelijkmatige ondersteuning, ook al is die bij een vlakke weg met wind achter niet echt nodig. Let dus op of de ondersteuning ook kan worden uitgeschakeld. Dat is belangrijk als je een grotere afstand wilt afleggen. Het tweede systeem biedt krachtondersteuning. Naarmate je meer kracht op de pedalen uitoefent, bij tegenwind of bij een stijging in de weg, levert de motor ook meer ondersteuning. Dus juist als je die het hardste nodig hebt. In beide systemen kent men drie standen. Bij “Eco” is de ondersteuning het minst en verbruik je minder stroom. “Normal” is een gemiddelde stand en je merkt dan al duidelijk meer ondersteuning. In de hoogste versnelling reed ik toch met gemak tegen de matige wind in. Als je achterop bent geraakt en snelheid wil maken is er de stand “Boost”. Dan krijg je echt het gevoel, dat je vooruit vliegt, maar de accu is dan veel sneller leeg. Dan wordt het bereik van de fiets flink lager dan de fabrikant opgeeft.

Niet elke accu geeft evenveel energie. Dus is het bereik van een fiets ook afhankelijk van het type accu. Een soort maat voor het bereik is de hoeveelheid Wattuur (Wh), dat de accu levert. Als dat 360 Wh of meer is, zit je op het maximale bereik voor een elektrische fiets. Dan zijn er twee soorten accu’s in gebruik. De Ni-Mh-accu is sneller op te laden, slijt ook minder in het gebruik, maar geeft minder Wh en geeft dus een lager bereik. De Li—ion-accu slijt sneller, ook als de fiets niet of weinig wordt gebruikt, heeft een langere oplaadtijd maar levert meer Wh en geeft dus een groter bereik aan je fiets. Ook tussen de Li-ion-accu’s onderling zijn er verschillen in hoeveelheid te leveren Wh. Zeker als je je fiets stalt in een schuurtje zonder elektriciteit, moet je zorgen voor een afneembare accu, die je dan binnenshuis kunt opladen en bewaren. Het schijnt verstandig te zijn dit type accu aangesloten op het elektrisch net te bewaren.

Tenslotte moet je er ook op letten wat de leeftijd van de accu is. Een één jaar oude accu heeft al een derde tot een vijfde van zijn levensduur erop zitten. En je moet kijken naar de bediening. Hoe eenvoudiger hoe beter. In sommige gevallen is het display afneembaar en het moet uiteraard ook goed leesbaar zijn.

Nu moeten we nog anderhalve maand wachten tot de bestelde fietsen geleverd kunnen worden. Dan is de zomer al grotendeels voorbij. Maar hopen op een Indian Summer, een mooie septembermaand, zoals in de VS schijnt voor te komen.

Jaargang 4, Nr. 170.

De Griekse crisis 2

zaterdag, juli 9th, 2011

WELVAART EN GEMEENSCHAPPELIJKE EUROPESE MARKT

Af en toe merk je, dat de geschiedenis van de Europese integratie niet erg bekend is. Zo vandaag, 8 juli 2011 weer in de Volkskrant, waar Marcel van Hamersveld een provocerend anti federaal Europastuk schrijft. Het lijkt een SP-achtig verhaal of een nationalistische PVV promotie, maar het werkt slecht uit voor allen, die binnen Europa een eerlijke verdeling van de welvaart willen. Van Hamersveld wil wel economische samenwerking, maar geen Verenigde Staten van Europa. Hij vreest, dat dit een totalitaire superstaat gaat worden onder een dictatuur van de Europese Commissie naar het model van de Sovjet Unie. Daarom wil hij de EU zeker niet meer macht geven, maar daarentegen de soevereiniteit van de lidstaten versterken. Hoe dat schrijft hij er niet bij en hoe die afzonderlijke staten hun soevereiniteit moeten handhaven tegenover de macht van het internationale terrorisme, de internationale drugscriminaliteit, de criminaliteit van de mensenhandel of de financieel-economische macht van de multinationale ondernemingen, daarover heeft van Hamersveld niet nagedacht. Om maar niet te spreken over weerwerk tegenover de economische macht van de BRIC-staten Brazilië, Rusland, India en China, de nieuwe economische machten in de wereld naast de USA, Japan en Europa.

De economische samenwerking begon in 1954 met de EGKS, de Europese Gemeenschap voor Kolen Staal. Er kwam een gemeenschappelijke markt voor kolen, erts, schroot en staal. Gezegd werd, dat nu nooit meer een Europese oorlog zou kunnen ontstaan, want in een oorlog heb je immers staal nodig. Heel mooi, maar in feite ging het om de wederopbouw van de industrie en daarna de sanering en herstructurering. De Europese Defensie Gemeenschap en de daarbij noodzakelijke Europese Politieke Gemeenschap stuitten op Frans verzet.

Dus ging men verder op economisch terrein. Waarom? Grote ondernemingen gingen op steeds grotere schap produceren, want dat was per eenheid product goedkoper. Hun binnenlandse markt bleek te klein en de afzet in het buitenland werd door protectie belemmerd: invoerquota en invoerrechten. Als de tolgrenzen zouden verdwijnen zouden de invoerrechten verdwijnen en zou alles goedkoper worden. Maar in plaats van de invoerrechten kwam er BTW en dat goedkoper worden viel dus tegen. Maar de handel bloeide wel op en de welvaart werd toch hoger. Hoe verklaar je dat? Ten eerste kwam er nog veel meer schaalvergroting in de economie en dus kon er goedkoper geproduceerd worden, o.a. door een hogere bezettingsgraad van productiemiddelen en besparing op arbeid door ver doorgevoerde automatisering. Zonder die schaalvergroting was die automatisering niet rendabel geweest. Vervolgens kon er geproduceerd worden op de plaats, die er het beste voor geschikt was en waar de kosten het laagst waren. Je kreeg dus meer regionale specialisatie en dus meer handel en dus meer verkeer en dus meer transportwegen. Als je nu het verkeer op de A12 richting het Ruhrgebied ziet rijden, kun je je niet voorstellen dat minder dan vijftig jaar geleden alle grensverkeer over een smalle dijk bij Babberich moest en door de nauwe straten van Elten.

Het tot stand komen van de gemeenschappelijke markt betekent dus meer regionale specialisatie. Elke regio gaat zich specialiseren op een of meer economisch activiteiten. Sommige activiteiten verdwijnen dus ook. De teelt van kasdruiven in het Westland is verdrongen door goedkope import uit Griekenland. Sommige gebieden zijn voor allerlei activiteiten geschikt. Daar groeit de werkgelegenheid enorm, dus ook de bevolkingsdichtheid en het Bruto Regionaal Product. Andere gebieden, die aanvankelijk werkgelegenheid verloren, blijven niet bij de pakken neerzitten, zorgen voor goed onderwijs, een prettig ondernemersklimaat, een goede ontsluiting, goede economische dienstverlening en een prettig woon- en leefklimaat. Als er dan jonge mensen met ondernemingszin zijn, die nieuwe innovatieve bedrijven beginnen kan zo’n streek, Twente bijvoorbeeld, opbloeien en mensen en werkgelegenheid vasthouden. Elders vertrekken de ondernemende jongeren. Daar krimpt nu de bevolking en is de werkloosheid hoog. Van belang is, dat een regio bouwt op eigen kracht. Buitenlandse ondernemingen vertrekken even gemakkelijk als ze gekomen zijn, Denk aan Ierland.

Op de schaal van de EU zie je dat de productie, de innovatie, de werkgelegenheid, de bevolking en dus de welvaart zich concentreren in enkele kernregio’s. De Volkskrant noemde deze week in volgorde van belangrijkheid: Parijs, Londen, Ruhrgebied, Milaan, de Randstad, Madrid, de Vlaamse ruit, Frankfurt, Barcelona en Rome. Er zijn natuurlijk meer gebieden met veel hoogwaardige werkgelegenheid zoals Noord-Brabant, Beieren Baden Württemberg, Zuid-Zweden en Zuid Finland, Lyon, Wenen en Praag. Er loopt een as van Midden Engeland dwars door Europa naar Noord Italië, die in welvaart duidelijk afsteekt tegen meer perifeer gelegen gebieden.

Al vanaf het begin heeft de Europese Unie door regionaal economisch beleid getracht achterblijvende gebieden te helpen. In oude industriegebieden is de ijzererts- en kolenmijnbouw gesaneerd en probeert men nieuwe economische activiteiten aan te trekken. Elders is de landbouw geherstructureerd. Dat lukt in Nederland prima al betekent dat wel, dat er heel wat te kleine bedrijven worden opgeheven. Maar de wijkers zijn wel geholpen nieuw werk te vinden. Veel aandacht krijgt ook de verbetering van de infrastructuur en dan vooral de aanleg van autosnelwegen. Lang niet overal is dit beleid succesvol. De mensen, de regionale besturen en de nationale regeringen moeten er wel volop aan meewerken. Ze moeten het zelf doen en de hele maatschappelijke structuur moet er op ingesteld zijn.  Dat laatste is vaak het kernprobleem in Zuid-Europese lidstaten: denk aan corruptie, zwakke staatsorganen, het paternalisme, belastingontduiking op grote schaal, maffiapraktijken, het ontbreken van modern technisch en economisch beroepsonderwijs. De mensen daar moeten zelf werken aan een moderne samenleving. De EU kan steun verlenen, maar van buitenaf kun je de situatie niet wezenlijk veranderen.

Aan wat voor soort oplossing moet je nu denken voor die achterblijvende perifere gebieden. Vaak zijn ze al dunbevolkt en kennen ze een vertrekoverschot. Veel landbouwgrond is verlaten. De bedrijfsgebouwen zijn vervallen. Soms hoor je de suggestie “Laat maar zo!  Geef deze gebieden maar terug aan de natuur.” Dan moet je wel iets doen voor die paar oude mensen, die er nog wonen. Voor een perifere lidstaat als geheel is dit niet een oplossing. Door hun ligging is de afstand tot de koopkrachtige markt groot. Je moet bij voorkeur kiezen voor een hoogwaardig product van geringe omvang, zodat de transportkosten niet te hoog worden. Dus moet je ook zorgen voor een goed geschoolde beroepsbevolking. Geschikt voor die hoogwaardige productie en het bijbehorende verkoopapparaat. In Nederland is dat gelukt. Ons hele economisch systeem is ingrijpend veranderd. Waarom zou dat in andere landen niet kunnen? Een omschakeling naar een groene kringloopeconomie met een minimaal energieverbruik, hergebruik van materialen en weinig milieuvervuiling vraagt enorm veel innovatie en veel apparatuur. Denk aan het terugwinnen van warmte om zo energie te besparen. Dat perspectief moet je die demonstrerende Grieken bieden en al die andere Europeanen in de minder welvarende lidstaten. Europa kan vooral helpen door die lidstaten bij te staan in het scheppen van gunstige voorwaarden voor zo’n economische omslag. Een solidair Europa kan een wereld van verschil maken.

Jaargang 4, Nr. 169.

Grieken moeten weer geld gaan verdienen

zaterdag, juli 2nd, 2011

DE GRIEKSE CRISIS

De kern van de crisis is de enorme schuldenlast van de staat. Die wordt enerzijds veroorzaakt door te hoge uitgaven, bijvoorbeeld door een teveel aan ambtenaren, anderzijds door te lage inkomsten, bijvoorbeeld door de belastingontduiking. De maatregelen, die de EU van de Griekse regering verlangt zijn vooral hierop gericht. Met name iets doen aan belastingontduiking zal heel moeilijk worden. Belastingambtenaren zijn vaak corrupt tot in de hoogst gelederen. Rijke Grieken weten via belastingparadijzen de Griekse belastingen te ontwijken en dreigen hun schepen niet langer onder Griekse vlag te laten varen. Het lijkt wel of bij hen alle solidariteit met het eigen land ontbreekt.

Toch is de crisis nog veel fundamenteler door de zwakte van de Griekse economie. Eerder beschreef ik hoe de lonen alsmaar stegen, maar niet de productiviteit. De loonkosten per eenheid product werden steeds hoger. Dan houd je de concurrentie niet vol, zeker niet met lage lonen landen. Bedrijven sloten hun deuren. Waar het nu om gaat is het algehele vestigingsklimaat te verbeteren en vervolgens een strategie te bedenken om een of meer krachtige welvaartsmotoren te ontwikkelen, zoals Finland Nokia heeft.

Laten we de verschillende vestigingsplaatsfactoren eens bekijken. De Mediterrane landbouw werkt weliswaar voor de export, maar er is veel concurrentie en andere landen liggen gunstiger t.o.v. de koopkrachtige markt in Noordwest Europa. Dat geldt ook voor de visserij en er is ook hier sprake van overbevissing. Delfstoffen heeft het land heel beperkt en over de olie in de Egeïsche Zee dreigen voortdurend conflicten met Turkije. Geothermische elektriciteit biedt kansen, hydro-elektriciteit weinig en windenergie kan ontwikkeld worden en zonne-energie biedt veel mogelijkheden, maar moet dan wel ontwikkeld worden. Conclusie: Het land is niet gezegend met een overvloed aan natuurlijke hulpbronnen en van meerdere mogelijkheden wordt nog te weinig gebruik gemaakt.. Daarbij is er steeds het aardbevingsrisico en in de droge zomers het gevaar van bosbranden.

Ik vrees, dat de factor arbeid zwak is. We zagen al het te hoge loonniveau, maar er zijn te weinig technici en natuurwetenschappers, zodat een hoogwaardige innovatieve industrie voorlopig weinig kansen maakt. Griekse jonge mensen zouden massaal aan de technische universiteiten in Noordwest Europa moeten gaan studeren en stage gaan lopen bij moderne industriële ondernemingen. Kijk wat de Chinezen hebben gedaan en nog steeds doen. Dat heeft overigens ook gevolgen voor juristen en financiële specialisten. Een moderne economie vraagt ook moderne economische dienstverlening en zo min mogelijk corruptie.

Een mogelijk sterke welvaartsbron is het toerisme. Griekenland is aantrekkelijk door zon, zee, strand, eilanden, landschap en de klassieke cultuur, zoals Romeinse en Griekse tempelruïnes. Maar zijn de accommodaties nog up to date? Is het aanbod toegesneden op de wensen van de moderne toerist? Kent Griekenland net als Turkije de all-in vakanties? Hoe is het personeel opgeleid? Hoe is de talenkennis, ook van andere middenstanders? Hoe is de bereikbaarheid? Eigenlijk is vliegen de meest gebruikte mogelijkheid. Bij dat alles is er enorm veel concurrentie. Nederlanders hebben bijvoorbeeld Duitsland ontdekt als aantrekkelijk vakantieland en lekker dichtbij. In die concurrentieslag is een te hoog loonniveau en een te lage arbeidsproductiviteit dodelijk.

De EU heeft in het verleden Griekenland veel hulp geboden. Maar alleen infrastructurele werken geven niet automatisch meer bedrijvigheid. De Grieken zullen het zelf moeten doen. Worden ze de zonnespecialisten van Europa? De doorvoerders van Chinese producten en de exporteurs van Europese producten naar Azië en Oost Afrika? Griekenland ligt dan perifeer in Europa, maar heel mooi tussen Azië en Europa. Van zeevaart weten de Grieken heel wat. Nu ook nog de moderne transport-, opslag en distributietechnieken gaan beheersen en benutten. Griekenland heeft kansen. Griekenland kan profiteren van de crisis.

Jaargang 4, Nr. 168.

Ook bij Uden regende het afgelopen zaterdag!

maandag, juni 27th, 2011

BREUKEN EN WIJSTGRONDEN

Op een regenachtige zaterdag door de bossen en velden rond Uden in Noord-Brabant wandelen en fietsen is niet ieders eerste keus. Toch waren er zo’n 25 geografen, die zich niet lieten afschrikken door regen en wind en vol overgave deelnamen aan de dagexcursie van de Kring Utrecht van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, kortweg het KNAG. Ze kregen waar voor hun geld.

In de omgeving van Uden komen breuken in de ondergrond voor. Langs die breuken zakt een stuk aardkorst al enkele miljoenen jaren naar beneden en vormt zo de Centrale Slenk, die tot bij Schotland doorloopt en ook verbonden is met breuklijnen naar de Rhônedelta. Het hogere deel noemen we een horst, in dit geval de Peelhorst. Er zijn twee evenwijdige breuken, zodat bij Uden tussen de slenk en de horst nog een schol ligt, die iets minder ver is weggezakt. Daarop ligt het centrum van Uden. De breuken liggen diep in de ondergrond en alles is door jongere lagen bedekt en zo is de slenk grotendeels opgevuld. Toch zijn in het landschap hoogteverschillen van enkele meters aanwezig. Voor mij was het de eerste keer, dat ik ze in werkelijkheid zag.

Bij die treden in het landschap komen de wijstverschijnselen voor. In de hogere delen komen ondiep in de ondergrond leemlagen voor. Water kan er niet goed wegzakken. In de slenk vind je redelijk goed doorlaatbare lagen. Zo zie je, dat de hogere delen op de horst nat zijn en de laag gelegen slenk juist droog is. Die natte gronden worden de wijstgronden genoemd. Door al die nattigheid kon er in de Peel veenvorming optreden. Het overvloedige water welt bij de breuklijn omhoog. Kwelwater heeft in de bodem veel ijzer opgenomen en als het aan de oppervlakte in contact komt met de zuurstof uit de lucht slaat het ijzer neer. Zo vormen zich daar decimeters dikke ijzeroerbanken. Door al dat ijzer is het kwelwater bruin gekleurd. Bij het Recreatief Centrum Bedaf is een 6,5KM lange wandelroute langs al deze verschijnselen beschikbaar, de Berg en Breukroute. Vanaf afrit 14 langs de A50 bij Uden rijd je richting Vorstenbosch en dan ligt het centrum na + 2KM rechts van de Bedafseweg.

In de zeventiger jaren van de vorige eeuw zocht Uden ruimte voor uitbreiding. Een gebied lag weliswaar gunstig, maar was kletsnat. Men heeft in die wijk Melle toen waterpartijen gegraven en zo de grond flink diep ontwaterd. Zo gauw het water in die langwerpige vijvers te hoog komt wordt het afgevoerd. Doordat de kwel steeds maar doorgaat, komen die vijvers ook in zeer droge perioden nooit droog te staan. Het kwelwater is altijd zo’n 7 tot 10oC en dus kan op die vijvers nooit geschaatst worden. Bij het graven van die vijvers moest ook het ijzeroer doorgraven worden. Een van de draglines is daarbij kapot gegaan. Als je die klompen ijzeroer ziet, valt dat goed te begrijpen!

Bij de aanleg van de A50 en het langdurige verzet daartegen speelden heel veel belangen. Een beetje laat ontdekten geologen, dat al in eerste instantie breuklijnen werden gekruist en aardkundige waarden werden geschaad. Bij de verdere aanleg werd wel bezwaar gemaakt en die bezwaren werden in zoverre gehonoreerd, dat de aanleg vijf jaar werd uitgesteld, waarna de plannen niet werden gewijzigd, Opnieuw was er veel schade, maar die moet wel worden gecompenseerd. Dus zie je overal in de omgeving van Uden gebieden waar “Nieuwe Natuur” wordt geschapen. Tijdens de fietstocht later op de dag viel er sowieso al veel te genieten en volgens mij droeg die “Nieuwe Natuur” daar weinig aan bij, maar misschien moet dat nog komen.

Dit dagje Uden is mij uitstekend bevallen. Onze excursieleider Jacques Brouwer gaf blijk van een zeer uitgebreide kennis over het Aardkundig Monument van de Maashorst, maar ook van de geschiedenis van Uden en de wijde omtrek. Bedankt!

Ik zou willen, dat de nieuwe garde van collega’s aardrijkskunde beter zou begrijpen, hoe waardevol zo’n kring kan zijn en hoeveel steun het regelmatig contact met collega’s jou bij je werk kan geven. En niemand maakt mij wijs, dat zij/hij wat betreft haar/zijn onderwijsgevende taak niets meer heeft te leren. Tijd voor goede voornemens?

Jaargang 4, Nr. 167.

Snelwegpanorama’s

vrijdag, juni 17th, 2011

ALS VANDALEN REGEREN . . .

Als vandalen regeren, kunnen we binnenkort nog maar zelden zeggen: “Wat is Nederland toch mooi!”  Dat overkomt mij zo vaak als ik met groepen 55-plussers door het Oosten van de provincie Utrecht en het aangrenzende Gelderland en Noord-Holland fiets. De VVD bewindsvrouw Melanie Schultz van Haegen schaft allerlei ruimtelijke ordeningsprogramma’s af en laat de beslissingen veel meer over aan de provincies en de gemeenten. Dat scheelt veel geld en de beslissingen worden genomen door mensen, die het gebied kennen. En volgens de minister zijn die mans genoeg om goede besluiten te nemen.

De minister noemde als voorbeeld van dwaze bemoeizucht van de rijksoverheid het programma “Snelwegpanorama’s”. Ik merk het vaker; voor VVD-ers is het enige dat telt het economisch nut. De autosnelweg is er om je zo snel mogelijk te verplaatsen naar een volgende zakelijke afspraak. Files kosten tijd en tijd is geld. Dus moeten in de Randstad alle autosnelwegen minimaal twee keer vier rijbanen tellen en daarbuiten twee maal drie. Tussen Driebergen en Veenendaal kun je momenteel zien wat dat betekent, maar niet alleen daar. Het hele beleid maakt het mogelijk, dat allerlei negatieve ruimtelijke en milieueffecten nog weer meer gaan voorkomen. Bedrijventerreinen blijven langs de snelweg. Daar kun je met je auto gemakkelijk komen. Vaak niet met openbaar vervoer, nog minder met de fiets en helemaal niet lopend. Er is ook weer minder reden om dichterbij je werk te gaan wonen. In een tijd van bezuinigingen worden miljarden verspild aan de aanleg van wegen en aan het dagelijks vele kilometers auto rijden voor het woonwerkverkeer. En als zo’n automobilist dagelijks tientallen kilometers tussen de bedrijventerreinen door rijdt, roept hij thuis gekomen opgewonden, dat Nederland zo vol is. Ja, ja.

Dit minimalistisch beleid zet de deur ook wijd open voor grondspeculanten. Je koopt op een mooie snelweglocatie agrarische grond op, laat de boer rustig verder zijn bedrijf uitoefenen en als dan je vriendje wethouder of gedeputeerde is geworden, zorg je dat juist daar het nieuwe bedrijventerrein of de nieuwe woonwijk komt. Zo maak je miljoenenwinsten. Iedereen weet, dat dit is gebeurd met vaak allerlei negatieve gevolgen. Iedereen weet, dat het nog steeds gebeurt en de minister laat het gebeuren. Vrijheid, blijheid voor de speculanten en de projectontwikkelaars. Weg het mooie Nederland, verpest en versteend en onder het asfalt gestopt, door geldwolven met geen enkel oog voor wat mooi is en eeuwenoud en waardevol. Geen geldwaarde, maar de historische waarde of de ecologische waarde of de culturele waarde of geomorfologische waarde. Geen oog, geen gevoel voor de harmonie in een agrarisch landschap door het werk van vele generaties boeren zo ontstaan. Geen enkel benul zelfs, waar ik nu over schrijf. Als je erover praat met dit soort mensen, kijken ze of schaapachtig of geërgerd en slechts zelden begrijpend.

Als vandalen regeren, wordt er heel veel vernield, verdwijnt veel schoonheid en blijven wij koud en versteend achter in een gebied, waar je vroeger warm en blij van werd  en volop kon genieten. Eigenlijk is het de domheid, die regeert.

Jaargang 4, Nr. 166.

Wel og geen downloadverbod?

zaterdag, juni 11th, 2011

HET WILDE WESTEN WEB

In de Verenigde Staten van de negentiende eeuw heerste in de buurt van het kolonisatiefront bijna overal wetteloosheid. Kolonisten werden geacht hun have en goed, hun leven en de eer van hun vrouw zelf met wapens in de hand te verdedigen tegen bandieten en tegen Indianen, die zich ertegen verzetten, dat hun jachtgronden werden geroofd. Die frontiermentaliteit is een van de oorzaken, dat velen in de VS hechten aan het recht op wapenbezit. Was er een nederzetting ontstaan met wat winkels en kroegen, een bank, een kerk en een school, dan werd een sheriff gekozen, die met zijn assistenten een einde maakte aan de wetteloosheid en zorgde voor veiligheid en zekerheid.

Internet lijkt in vele opzichten op dat Wilde Westen. Banken en particulieren worden beroofd. Er zijn de nodige bedriegers actief. De eer van je kinderen wordt bedreigd. Winkeldiefstallen komen voor. Eigendommen worden gestolen of vernield door een virus. Je wordt bespioneerd en je privacy wordt aangetast. Meestal realiseren we het ons niet zo, maar je moet voortdurend waakzaam zijn en dus moeten we zorgen voor goed hang- en sluitwerk in de vorm van antivirusprogramma’s en een firewall. Hoewel er steeds meer wetgeving komt, denk ik, dat het toch goed zou zijn als een stevige sheriff voor handhaving van de wet zou gaan zorgen.

Je zou toch mogen verwachten, dat de wetten, die in de gewone samenleving bestaan, ook op Internet gelden. Dat is eigenlijk ook wel zo, maar de omstandigheden verschillen en terwijl het in onze maatschappij al moeilijk genoeg is de wet te handhaven, is het op Internet nog veel lastiger, als er al wet- en regelgeving bestaat.

De Europawerkgroep had afgelopen woensdag, , 8 juni samen met de werkgroep ICT en de werkgroep Kunst en Cultuur een bijeenkomst belegd over een downloadverbod. Die vormt voor mij aanleiding voor deze beschouwing. In de maatschappij bestaat het auteursrecht voor schrijvers en componisten en eigenlijk ook voor beeldende kunstenaars. Je mag best een schilderij maken in de stijl van “de grote ogen van Van Dongen”, maar je mag er niet de naam van Van Dongen op zetten. Er is een merkenrecht voor kleding, schoeisel, horloges, enzovoort. Mode wordt vaak geïmiteerd, maar mag niet onder het betreffende merk te koop worden aangeboden. Dat gebeurt overigens maar al te veel. Technische en wetenschappelijke innovaties kunnen beschermd worden door een octrooi. Wil een andere fabrikant er gebruik van maken, dan kan hij proberen een overeenkomst te sluiten en zal hij moeten betalen. Vooral in allerlei buitenlanden worden octrooien stiekem gewoon genegeerd en in eigen producten toegepast. Advocaten hebben er hun handen vol aan.

Er zijn allerlei betrekkelijk onschuldige vormen van het omzeilen van bijvoorbeeld het auteursrecht of het merkenrecht. Vroeger kopieerde men een plaat of een CD op een cassettebandje. Studieboeken of tijdschriftartikelen werden onder het kopieerapparaat gelegd. Men heeft er iets op gevonden. Er wordt wat extra geld gevraagd voor een cassettebandje of een blanco CD of een kopieerapparaat en daarmee worden auteurs, componisten en producenten schadeloos gesteld. De narigheid is, dat het geld vooral terecht komt bij de auteurs, componisten, producenten, die toch al veel verdienen en veel minder bij de musici of beginnende auteurs, die het vaak veel harder nodig hebben.

Internet maakt het mogelijk bovenstaande maatregelen te omzeilen en geen auteursrecht te betalen. Uitgevers, platenmaatschappijen, auteurs en componisten zouden daardoor flinke schade oplopen. Maar jongeren met weinig inkomsten missen gratis leuke muziek als er een downloadverbod komt. Sommige mensen vinden, dat alles, dat op Internet staat algemeen bezit is en door iedereen gebruikt mag worden. Belangen botsen. Aanvankelijk neigde GroenLinks in navolging van internetpiraten ertoe vrij plukken van Internet toe te staan. Auteurs, waaronder Geert Mak waren daar niet blij mee. Hoe lossen we het probleem op?

Je kunt een heffing leggen op de aanschaf van alle apparaten, waarmee muziek te beluisteren valt of waarmee teksten kunnen worden gelezen of gedownload en geprint, waar nog auteursrecht op ligt. De andere mogelijkheid is een heffing op het Internetabonnement. In beide gevallen geldt, dat ik betaal, terwijl ik nooit muziek download of romans. Mariko Peters vertelde hetzelfde over haar oma! Ook blijft het probleem van een eerlijke verdeling van dat geld.

Vroeger wisselde ik lesmateriaal uit met collega’s. Die gebruikten mijn materiaal vaak vele jaren vrolijk in hun lessen. Dat vond ik prima. Elke verbetering van het aardrijkskunde-onderwijs kwam mij goed uit. Maar als iemand het in een methode gebruikt zou hebben en er zelf geld mee zou verdienen, dan zou ik er bezwaar tegen hebben gemaakt. Deze tekst mag u rustig downloaden. U mag hem publiceren in uw computerblad of bulletin, maar u mag zich er niet voor laten betalen! Anderen hoeven geen geld te verdienen met mijn werk!

Jaargang 4, Nr. 165,

Je rijbewijs verloopt en je bent 70+

zondag, juni 5th, 2011

BEGIN VIJF MAANDEN TEVOREN

Ik dacht, dat ruim twee maanden voor het vervallen van de geldigheid van je rijbewijs toch wel genoeg moest zijn. Dat had ik mis. De eerste keuring was op 17 januari 2011 en op 1 juni kreeg ik via een spoedaanvraag mijn rijbewijs verlengd. Bij een normale afhandeling zou ik het pas .a.s. donderdag, 9 juni hebben gekregen. Hoe kon het zo lang duren?

De keuringsarts zag al snel, dat mijn ogen, zeker zonder bril, niet zo best meer zijn. Een aparte keuring bij de oogarts was nodig. Daarbij hoorde een speciaal gezichtsveldonderzoek, een ander dan ik regelmatig krijg. Dat werd 8 februari. Ik stuurde alles braaf op en kreeg op 24 februari bericht, dat verder onderzoek nodig was. Er moest een bifocaal gezichtsveldonderzoek plaats vinden en dat kon alleen op de locatie Zeist. Daar mocht ik op 30 maart komen. De laborante stuurde het prima resultaat naar de locatie Utrecht. Ik hoorde maar niets en toen ik op 11 april toch contact had met de afdeling oogheelkunde vroeg ik of de resultaten naar het CBR waren doorgestuurd. Dat werd schrikken, want een ijverige medewerkster had het onderzoek keurig in mijn dossiermap opgeborgen en er was niets naar het CBR gegaan. Nog diezelfde middag ging het alsnog  op de post.

Ha, dacht ik 15 april, de verlenging. Mis! De oogarts had vermeld, dat hij mij extra controleerde en dat probleem stond niet in de eigen verklaring. Moest de keuringsarts, die het kleine probleem bij de keuring had weggewuifd opnieuw aan de slag. Hij belde me keurig en die avond zou het op de post gaan. Ik dacht met een beetje geluk komt het nog voor de vakantie in orde. Alweer mis.

Ik kom terug van vakantie en nog geen bericht van het CBR. Ik bel het bureau van de keuringsarts. Bel het CBR maar, was het antwoord. Dat doe ik en het CBR zegt, dat de aanvullende verklaring nooit is ontvangen. Ik bel weer het bureau van de keuringsarts en wat later krijg ik een telefoontje, dat hij het “Opnieuw” ???? zal versturen, want hij heeft alle gegevens nog. Zes dagen later op 25 mei bel ik weer met het CBR. Ja het is nu ontvangen en de medisch adviseur van het CBR werkt eraan.

Dag in dag uit vlieg ik naar de brievenbus als de post komt. Maar ho maar. Dus bel ik op 30 mei maar weer het CBR. Het antwoord: Het is op 26 mei afgehandeld. Het komt eraan. U kunt uw rijbewijs verlengen. Maar dinsdag, 31 mei is de brief er nog niet. Ik bel opnieuw. U heeft die brief niet nodig. U kunt ook zo naar het gemeentehuis. Op het gemeentehuis weten ze inderdaad, dat mijn rijbewijs verlengd mag worden. Ik doe een spoedaanvraag, die me ruim 33 Euro extra kost. Op woensdag, 1 juni 2011 arriveert de brief van het CBR op mijn woonadres en kan ik mijn rijbewijs in ontvangst nemen. Ik heb mijn vrouw niet meer als privéchauffeur nodig om de auto naar de wasstraat te rijden. Ik blij.

Na deze belevenissen snap ik weer beter, dat burgers niet altijd tevreden zijn over de diensten van de overheid, de postbezorging en het medisch circuit. Dus als je 70 plus bent en je ogen zijn niet zo goed meer: Begin op tijd, zo’n vijf maanden voor het verlopen van je rijbewijs met alle keuringsellende.

Jaargang 4, Nr. 164.

Andalusië en Marokko 2

dinsdag, mei 31st, 2011

MAROKKO, LAND IN ONTWIKKELING

Als je van Tarifa in Spanje naar Tanger in Marokko vaart dan heb je in Tanger niet het gevoel, dat je plotseling in een andere wereld bent. Maar toch! Plotseling zijn er mannen, die de koffers naar de bus vervoeren en de veerhaven maakt een wat versleten indruk, maar het uiterlijk van de stad en de verkeersdrukte zijn hetzelfde. De lunch in het visrestaurant geeft wat meer taalproblemen bij de menukeuze. Ik verwachtte stukjes van verschillende vissoorten en kreeg een bord met allerlei visjes en garnalen. Het hotel bood de gelegenheid eindelijk wat tot rust te komen en in de zon een boek te lezen. Alles was er gelijkvloers en dat hadden we in Andalusië nergens meegemaakt.

Moet ik nu het hele reisprogramma gaan beschrijven? Zo’n opsomming lijkt mij niet erg interessant. De route ging via Asilah naar Rabat. Van Rabat via Volubilis en Meknes naar Fez. Van Fez naar Marrakech met een koffiestop in Ifrane en een lunch in Khenifra. Van Marrakech vlogen we via Agadir terug naar Schiphol.

Wat waren voor mij hoogtepunten? In Rabat twijfel ik tussen het indrukwekkende Mausoleum van Mohammed V en een simpel volksbuurtje Bab Oudiah met witte huizen met blauwe deuren langs smalle straatjes bij de monding van de WadiBou Regreg. De ruïnestad Volubilis zat onterecht niet in het reguliere programma, maar we hebben het wel bezocht. Van deze vroegere Romeinse nederzetting is slechts een deel blootgelegd en daar is al veel te zien. Fraaie mozaïeken vallen daarbij het meeste op. Jammer, dat het er zo heet was. In Meknés waren we maar kort. Daarbij vielen mij vooral de enorme voormalige bergplaatsen voor graan op met eronder waterkelders. In Fez hebben we kennis gemaakt met het Marokkaanse ambacht: tegelmozaïeken, die tot in Australië en de USA worden verkocht; leerlooierijen en leerbewerking, handweven, metaalbewerking van brons of messing en een zilverachtig metaal, siertronen voor bruiloften en een huidenbeurs, waar gelooide huiden met handjeklap van eigenaar verwisselden. Het betekende overigens wel uren door de smalle straatjes van de souk met honderden winkeltjes sjokken. Maar wat een activiteit en drukte!

Marrakech was kort ervoor in het nieuws geweest met een aanslag in een toeristenrestaurant aan het grote centrale plein. Het restaurant was nu verborgen achter steigerdoek en ervoor lagen nog steeds bloemen. Heel leuk was het bezoek aan een kruidenwinkel, waar vooral de dames op verschillende manieren aan hun trekken kwamen en de omzet vergrootten.

Vanuit Marrakech wipten we even naar de Hoge Atlas en zagen de sneeuw in de verte. We dronken muntthee bij een Marokkaanse familie. Net als bij Marokkanen hier een kamer met gemakkelijke zitbanken rondom! Het mooiste moet je voor het laatst bewaren: Dat werd de Majorelletuin, gesticht door Jacques Majorelle met honderden subtropische planten en gebouwen in een diepblauwe kleur, afgewisseld met rood en geel geschilderd. Later was de tuin in het bezit van de modeontwerper Yves Saint-Laurent en Pierre Bergé. Ik maakte er in drie kwartier veertig foto’s. Zoveel moois was er te zien.

Marokko is een land in ontwikkeling. Overal onderweg zag je scholen met erg veel leerlingen. Vooral in en om de steden waren enorme nieuwe wijken en nog steeds veel bouwactiviteiten. Ik had zulke nieuwe wijken best eens met deskundige begeleiding van nabij willen bekijken, want het leek mij een interessant mengsel van moderne stedenbouwkundige principes en Moors geïnspireerde bouwstijl. Bij elke stad ook flinke bedrijventerreinen met moderne bedrijvigheid. Een goed ontwikkeld winkelapparaat, enerzijds de traditionele souks, anderzijds moderne supermarchés in de buitenwijken voor het welvarende deel van de bevolking. Moderne luchthavens in Marrakech en Agadir al waren er niet de gates zoals op Schiphol. De landbouw leek mij van een heel behoorlijk niveau: bevloeide tuinbouw, graanteelt, veehouderij. Ik zag er maar zelden bodemerosie. Maar ook veel beroepsbedelaars en bedelende kinderen, lastige straatverkopers en veel in onze ogen onnodige baantjes als koffersjouwers. We zijn niet echt in de armere delen van Marokko geweest.

Ik hoop, dat Marokko de kans krijgt een rustige ontwikkeling naar meer en goed gespreide welvaart door te maken. Het land heeft veel potentie. Ik ben blij deze reis gemaakt te hebben. Mits met goede begeleiding lijkt mij Marokko een land, dat de toerist veel te bieden heeft. Je krijgt van een deel van de Nederlandse Marokkanen niet altijd een positieve indruk, terwijl anderen je juist verrassen met hun schitterende carrière. Ik ben het land en zijn bewoners – waar ik nota bene nog les over heb gegeven in Vwo zes! – nog weer beter gaan begrijpen. Aanbevolen!

Jaargang 4, Nr. 163.

Andalusië en Marokko

zondag, mei 22nd, 2011

UITRUSTEN VAN EEN VAKANTIE

Het was een schitterende vakantie, maar ontzettend zwaar door de hitte tot zo’n 40°C afgewisseld met regenperiodes, te weinig rust tijdens een excursie of rondwandeling, verkoudheid door de airconditioning en diarree door te weinig hygiëne. We ontdekten, dat mijn vrouw en ik de oudsten waren, maar daar lag het niet aan, want ook de anderen hadden last van de zwaarte van het programma. De reisleidster was overigens vakvrouw genoeg om al snel in te grijpen en het wat rustiger aan te doen. Dus hebben we volop kunnen genieten van stedenschoon, cultuur en kunst en afwisselende landschappen. Spanje en Marokko zijn voortdurend in het nieuws, maar onderweg hebben we weinig van politieke onrust kunnen merken en eigenlijk evenmin veel van de economische problemen. Ondanks dat was het een leerzame vakantie en ook heel prettig door de uitstekende reisleidster Joke of Johanna in Spanje en Marokko. Het was ook een heel gezellige reis met leuke mensen met veel humor.

We vlogen van Schiphol naar Malaga, dat evenveel passagiers verwerkt als Schiphol. In Mijas konden we een middagje acclimatiseren en de volgende dag ging het richting Granada met onderweg een kleine wandeling door Alhama de Granada. In Granada stonden het Alhambra met (moderne) tuinen, de kathedraal en de kerk met graven van Spaanse koningen op het programma. Van Granada ging de bus naar Cordoba, maar onderweg wandelden we door een kleinere stad Priego de Cordoba, heel fotogeniek met witte huizen met veel geraniums aan smalle straatjes. Langs een binnenweg keerden we terug op de doorgaande route en dan zie je nog veel beter hoe prachtig dit heuvelland met duizenden olijfbomen wel is. In Cordoba heeft vooral het bezoek aan de voormalige moskee de Mezquita met daarin een kathedraal veel indruk op ons gemaakt. De tocht naar Sevilla werd onderbroken in Carmona, waar de kerk vanwege de maandag(?) gesloten bleek, maar waar de koffie goed smaakte. De kathedraal van Sevilla met o.a. het graf van Columbus en een schitterend geheel verguld altaar was een hoogtepunt en het Alcazar paleis met tal van binnentuinen en schitterende wandmozaïeken was evenzeer indrukwekkend, maar we maakten ook een boottocht op de Guadalquivir en wandelden door de smalle straatjes van de vroegere joodse wijk. Op een avond bezochten we een flamenco-show. Ik merk, dat ik moeite heb mij alles weer te herinneren, want je raakt overstelpt met indrukken.

Hoe was Spanje nu, nadat we er in 1994 voor het laatst waren geweest, maar toen niet in Andalusië? Het lijkt mij, dat Spanje zich nog steeds volop ontwikkelt. Er zijn inmiddels uitstekende autosnelwegen en ook de overige wegen worden goed onderhouden. Je krijgt niet de indruk, dat je in een economisch achtergebleven land bent. In dit deel van Spanje valt de nadruk wel heel sterk op toerisme. De afhankelijkheid van toerisme maakt het land kwetsbaar. Politieke onrust schrikt toeristen af, maar ook de hoge benzineprijzen. Dan maar wat dichter bij huis op vakantie. Toch kun je landen als Spanje, Portugal, Griekenland en Ierland uitstekend helpen door er massaal op vakantie te gaan. En als je van kunst en cultuur houdt, van stedenschoon en mooie landschappen, dan is Andalusië een uitstekkende keus, maar ook een luie strandvakantie of een bergwandelvakantie of een pelgrimage zijn mogelijkheden in Spanje.

Op 11 mei voeren we van Tarifa met een snelle veerboot naar Tanger. Daar konden we onze horloges een uur terugzetten. Dat zorgde ervoor, dat de vijfenzeventigste verjaardag van mijn vrouw 25 uur duurde. Een volgende keer meer.

Jaargang 4, Nr. 162.

Is er een probleem?

zaterdag, april 30th, 2011

VERANTWOORDELIJKHEIDSGEVOEL VOOR DE GEMEENSCHAP

In Lienden in de Betuwe werden Polen te hulp geroepen om de voorbereidingen te treffen voor de viering van Koninginnedag. Het dorp zelf kon niet voldoende vrijwilligers leveren. Je zult als dorp maar op deze manier in het nieuws komen. En gisteren was daar ook de lintjesregen. Bij het toekennen van zo’n koninklijke onderscheiding let men er vooral op of iemand veel vrijwilligerswerk heeft gedaan. Hier in mijn dorp kregen drie mannen een lintje. Alle drie waardevolle mensen voor de dorpsgemeenschap. Een organiseert elk jaar met veel succes de collecte voor de Hartstichting, maar zorgt ook, dat er reanimeringscursussen worden gegeven: hartmassage en beademen. Een tweede is vrijwilliger bij de sport, de parochie en de algemene begraafplaats, die helemaal op vrijwilligers draait wat betreft het onderhoud. Een derde was wethouder, is raadslid, was voorzitter van een verkeersberaad en bestuurslid van de Kring Utrecht van het KNAG en zorgde voor het contact met de Universiteit Utrecht. Drie heel verschillende mensen, die elk de waardering van de gemeenschap echt verdienen. Voor het lintje hebben ze het niet gedaan. Ze vinden, dat het zo hoort.

Een gemeenschap kan niet zonder vrijwilligers. Het is eigenlijk een open deur. Een sportvereniging heeft bestuursleden nodig en leden voor de technische commissie en de materiaalcommissie en de sponsorcommissie en de clubladredactie en de trainersgroep en de jeugdcommissie en de kantinemedewerkers en de mensen, die de shirts wassen. Er is voor ieder wat wils. Je kunt moeilijk volhouden, dat je nergens voor geschikt bent. En toch blijkt het vaak moeilijk mensen te vinden. Als ik zo naar mijn vele buren kijk, zijn er die allerlei vrijwilligerswerk doen en tegelijk anderen, die geen poot uitsteken. Soms is het iets als verlegenheid. Ze lijken wat mensenschuw. Soms zijn ze echt heel druk met hun werk. Af en toe vraag ik mij af of er toch meer aan de hand is.

Zou het iets te maken kunnen hebben met de individualisering? Wat versta je daaronder? Voor mij is individualisering een goed zaak als deze inhoudt, dat mensen in hun leven eigen keuzes maken, hun leven in hun eigen hand nemen. Ze worden door niemand gedwongen, niet door familie of een religie of een overheid of een politieke groepering of een werkgever, maar maken zelf uit wat ze met hun leven doen. Ze maken wel deel uit van groepen, maar er is geen groepsdwang. Die eigen keuzevrijheid wil zeker niet zeggen, dat men zich niet verantwoordelijk zal voelen voor de gemeenschappen waarvan men deel uit maakt. Op zich hoeft individualisering niet te leiden tot een gebrek aan vrijwilligers.

Er moet meer zijn. Soms zie je, dat mensen helemaal niets met anderen te maken willen hebben. Ze hebben dan misschien wel een baan, doen hun werk, maar bemoeien zich met niemand. Ze vallen ook nauwelijks op. Soms wordt het wat agressief. Bemoei je niet met mij; ik bemoei me ook niet met jou. Ik maak zelf wel uit wat ik doe. Dat worden op den duur eenzame mensen. Vroeg of laat heb je de anderen toch nodig, maar die mogelijkheid wordt glashard ontkend. De vraag is of het aantal van deze éénpitters relatief toeneemt. Zou dat aan de opvoeding kunnen liggen? Het enig kind zijn? Een psychische afwijking als autisme, waarover je vroeger nauwelijks iets hoorde? Of komt het doordat men niet meer deel uit maakt van een zuil, waar je vroeger door geboorte automatisch bij hoorde en die jou ook bepaalde gedragsregels voorschreef? Voor die vroegere zuilen is niets in de plaats gekomen. Zo drijven veel individuen stuurloos rond.

Ik worstel al jaren met dit verschijnsel en zie eigenlijk geen oplossing. Kunnen we deze drenkelingen in een oneindige zee een helpende hand toesteken? Willen ze die wel grijpen? Hoe voelen zij zich zelf als ze heel eerlijk zijn? Neemt het verschijnsel toe? Wordt het bestudeerd? Is een oplossing nodig en kennen we die? Is het een zaak voor de geestelijke gezondheidszorg? Voor de overheid? Voor mensen onder elkaar? Is het eigenlijk wel een probleem? Ik weet het niet.

Jaargang 4, Nr. 161.