Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Demografisch beleid in Nederland en Europa

donderdag, januari 17th, 2013

DEMOGRAFISCHE TRANSITIE

Steeds weer opnieuw merk ik, dat politici, journalisten en bloggers inzicht missen in demografische ontwikkelingen in Europa en in de rest van de wereld. Ik heb er vaker over geschreven en daarbij uitgelegd welke factoren van invloed zijn op het geboortecijfer. Ik heb de begrippen ontgroening en vergrijzing behandeld, die wijzen op veranderingen in de leeftijdsopbouw. Die wordt vaak weergegeven in een bevolkingsdiagram. De vorm daarvan duidt bij een piramide op groei, bij een granaat op stilstand en bij een ui-vorm op afname van de bevolking. Alles wordt bepaald door geboorte en sterfte en in mindere mate door migratie. Maar hoe hebben die geboortecijfers en sterftecijfers zich in de loop van de eeuwen ontwikkeld. Daarop geeft het demografisch transitiemodel een antwoord.

Tot eind negentiende eeuw heerste in Nederland het primitief demografisch regime. Het werd gekenmerkt door hoge geboortecijfers, tussen de 40 en 50 ‰ en hoge sterk wisselende sterftecijfers van gemiddeld dezelfde hoogte. Het resultaat was een wereldbevolking, die eeuwenlang maar langzaam groeide. De hoge geboortecijfers werden veroorzaakt doordat vrouwen al jong huwden en veel kinderen kregen. Door het hoge geboortecijfer was de gemiddelde leeftijd laag en waren er dus ook veel vrouwen per duizend inwoners, die kinderen konden krijgen. Overigens huwden in Nederland velen op wat latere leeftijd of ze huwden bij gebrek aan een inkomen niet. Dat kwam vooral voor bij boeren en middenstanders. Men noemt dat het agrarisch-ambachtelijk huwelijkspatroon. Het hoge sterftecijfer werd veroorzaakt door honger, epidemieën, slechte medische omstandigheden en oorlogen. Als in de loop van de negentiende eeuw de medische wetenschap voortgang boekt en men het belang van hygiëne beter begrijpt dalen de sterftecijfers. Tegelijk stijgt ook de voedselproductie door de uitvinding van de kunstmest en door betere landbouwmethoden. In Nederland en bijvoorbeeld ook in Duitsland kunnen dan heidevelden worden ontgonnen. Door de kunstmest hebben de boeren de schapenmest niet meer nodig en dus ook niet de heidevelden, waar die schapen graasden. Boerenzoons beginnen een ontginningsbedrijf en kunnen nu wel huwen. Het geboortecijfer stijgt aanvankelijk nog iets. Iets hogere geboortecijfers en dalende sterftecijfers betekenen dan een sterk versnelde groei. Maar de industrie heeft veel arbeidskrachten nodig. Er treedt dus tegelijk een sterke urbanisatie op. Deze verschijnselen zien we ook in de Derde Wereld, maar allemaal wat later. Onze industrie had energie en grondstoffen nodig en die haalden we uit de koloniën. Het kolonialisme maakte missie en zending mogelijk en vooral daardoor kwam er onderwijs en medische zorg.

Als ouders ontdekken, dat de toegenomen welvaart een betere scholing vereist en ze merken hoe duur het grootbrengen van kinderen is en tegelijk niet langer de helft van de kinderen jong sterft, gaat men het aantal kinderen per gezin beperken. De geboortecijfers dalen. Het tempo van de groei neemt af. Als de sterftecijfers laag zijn geworden en de geboortecijfers weinig hoger dan is er een klein geboorteoverschot. De bevolking groeit langzaam. De transitie is voltooid.

De Derde Wereld had als probleem, dat weliswaar de sterftecijfers daalden, maar de geboortecijfers hoog bleven. De bevolking bleef snel groeien. Ouders zagen in kinderen een bron van welvaart. Als ze wat ouder waren, konden ze meewerken op het land en als de ouders hulpbehoevend waren geworden, konden de kinderen voor hun ouders zorgen. Langzamerhand daalt toch het aantal kinderen per gezin. Ouders hebben door, dat niet langer de helft van de kinderen jong sterft. Zo veel kinderen krijgen is dus niet meer nodig. Ook in de Derde Wereld willen de ouders voor hun kinderen goed onderwijs en meer kans op een goede baan. Dat is een reden om het kindertal te beperken. In de meeste Derde Wereldlanden is de groei inmiddels flink vertraagd. In 2010 waren er nog dertien landen met een geboortecijfer van 40‰ of meer. Er waren elf landen met een sterftecijfer van 15‰ of meer. Het einde van de groei komt in zicht. Toch groeien alle andere werelddelen nog sneller dan Europa.

In Europa is in bijna alle landen het geboortecijfer al tientallen jaren laag. Daardoor neemt het aantal ouderen procentueel toe. Daardoor stijgt het sterftecijfer. In 2010 hadden van veertig Europese staten er negentien een sterfteoverschot. Het sterftecijfer was hoger dan het geboortecijfer. Toch nam in een aantal van die landen door immigratie de bevolking nog toe. Er is veel verzet tegen immigratie, want de komst van vreemdelingen geeft altijd aanpassingsproblemen. Toch blijft die immigratie nodig om het tekort aan arbeidskrachten te verminderen. Het bedrijfsleven eist dat. Het huidige overschot aan arbeidskrachten zal bij een opleving van de economie snel verdwijnen. We kunnen er niet op rekenen, dat er blijvend mensen van elders zullen komen, want ook in de herkomstlanden neemt de groei af en kunnen tekorten aan arbeidskrachten ontstaan. Willen we meer welvaart, dan vereist dat economische groei en die vereist weer arbeidskrachten. Wat gaat het worden? Bevolkingskrimp op Europees niveau en voor Nederland als geheel? Kan en moet de economie dan nog groeien? Is het wenselijk, dat de economie blijft groeien? Is groei zonder vervuiling en zonder uitputting van energiebronnen en grondstoffen mogelijk? Zijn er voldoende zorgverleners voor die grote groep ouderen? Is die zorg betaalbaar door het slinkend aantal jongeren? Zijn die jongeren daartoe bereid? Het zijn spannende vragen, waar we niet graag over nadenken en stemmen op een partij, die er wel over nadenkt, dat doen we liever niet. We zijn bang voor de consequenties en steken liever de kop in het zand. En politici zijn net mensen. Ze denken alleen maar aan de korte termijn.

Jaargang 5, Nr. 250.

Om te overwegen

vrijdag, januari 11th, 2013

TROUW

 Trouw en ontrouw, vertrouwen en wantrouwen, trouw en trouweloos, betrouwbaar en onbetrouwbaar; het zijn polaire begrippen. Meestal zitten we ergens tussen de polen in. Ik schreef ruim een jaar geleden een column over huwelijkstrouw. Dat was nu niet de aanleiding om over het belang van trouw na te denken. Mijn vrouw was leden van onze lokale politieke partij Perspectief 21 aan het bellen. Daarvan zijn leden van GroenLinks en van de Partij van de Arbeid automatisch lid, tenzij ze anders te kennen geven. We moeten ons gaan voorbereiden op de raadsverkiezingen van 2014. Dat vraagt menskracht. Zo kreeg ze als antwoord, dat iemand niet langer lid was van GroenLinks. Het was volgens haar zo’n rommeltje, dat ze haar lidmaatschap had opgezegd. Later zei ik tegen mijn vrouw: “Als er weer iemand is, die dat zegt, moet je antwoorden, dat John (ik dus) druk bezig is om GroenLinks weer in het rechte spoor te krijgen.”. Juist als een club in de problemen zit, is het van belang die club zo veel mogelijk te steunen. Kijk naar het voetbal. Er zijn supporters, die wegblijven als de resultaten tegenvallen. Er zijn er, die fanatieker dan ooit hun club aanmoedigen. Er zijn er, die eisen, dat de trainer ontslagen wordt. Anderen fluiten de spelers uit als ze weer eens blunderen. Welke supporters tonen nu de meeste clubtrouw?

Bij het vorige congres van GroenLinks kort voor de verkiezingen van september 2012 was de zaal in de kortste keren met meer dan 3000 congresgangers volgeboekt. Iedereen wist, dat het moeilijk werd. Door die massale opkomst lieten de leden zien wat clubtrouw is. Toch ging er nog het een en ander mis. Nu zitten we met de brokken. Fractiemedewerkers moesten ontslagen worden. Er komt minder afdracht binnen. De inkomsten van de partij vallen tegen. Als mensen hun lidmaatschap opzeggen, wordt het nog erger. Misschien moeten ook op ons partijbureau mensen weg.

Maar zullen sommigen zeggen: “Zo laat ik zien, dat ik het niet eens ben met de koers”. Daarvoor zijn toch tal van andere middelen. Was je het niet eens met de Kunduz-missie? Voor het definitieve besluit waren er in het hele land bijeenkomsten. In Utrecht heb ik nog een of twee andere leden van onze afdeling gezien. Op twee congressen kregen sterk afkeurende moties wel steun, maar geen meerderheid. Ik ben het met sommige standpunten van GroenLinks niet eens, maar ik laat dat duidelijk merken, ook naar de fracties. Ik vind het onprettig als ze niet reageren, maar ik weet, dat ze dagelijks honderden mails binnen krijgen. Maar al die mails duiden op een zekere onrust. Soms vraag ik mij af of ze wel voldoende rekening houden met de standpunten van leden, die niet in een actieve en invloedrijke werkgroep zitten. Mijn clubtrouw brengt mij er toe, dat aan te kaarten, ook door dit blog te schrijven.

Vaak hoor je economen over het oplossen van de crises zeggen, dat het vooral op vertrouwen aankomt. Als bankiers en andere financiële instellingen en politici onbetrouwbaar zijn gebleken, dan komt dat vertrouwen niet zo maar terug. Dat vraagt jarenlang laten zien, dat je het goede voor hebt met je cliënten. Dat zijn de mensen, die hun spaargeld en hun salaris aan een bank toevertrouwen. Het zijn niet de aandeelhouders. Als bedrijven dan toch steeds het aandeelhoudersbelang hoger stellen, dan komt het vertrouwen niet terug. Dan blijven de mensen voorzichtig met geld uitgeven. Dan komt de economie niet op gang. Dan gaan de bedrijven niet investeren en zo werkgelegenheid scheppen. Dan stijgen de winsten niet en blijven de aandeelhouders mopperen. Het draait allemaal om vertrouwen. Ook binnen de bedrijven. Als er mensen worden ontslagen en de lonen niet aangepast worden bij de inflatie, maar wel de topsalarissen en de topbonussen hoog blijven evenals de winstuitkeringen, dan verliezen de werknemers hun vertrouwen in hun bedrijf. Het is opnieuw een kwestie van vertrouwen, van wederzijdse trouw.

Wat zich in sommige bedrijven afspeelt, zie je ook in mijn eigen Roomse kerk. Ook daar zie je gebrek aan wederzijdse trouw. Heel vaak zeiden mensen tegen me, dat ze niet begrepen, dat een zo kritische jongen in de kerk bleef. Ik antwoordde dan altijd, dat ik bleef om de mensen. Die wilde ik niet overleveren aan het soort bisschoppen, die hier gedropt zijn. Ik wilde de mensen trouw blijven. Het gaat niet goed binnen mijn kerk. Ik heb er al veel over geschreven. Ook de media schenken er veel aandacht aan. Dat is vaak eenzijdig. Al het goede, dat gebeurt, is nu eenmaal geen nieuws. Goed nieuws is geen nieuws. Vaak is het ook tendentieus alsof alleen binnen mijn kerk misbruik bestond en mogelijk bestaat. Of alleen de religieus denkende mensen moeite hebben met de gelijkstelling van de verbintenis van mensen van hetzelfde geslacht aan het huwelijk tussen man en vrouw. Ik juich zo’n verbintenis toe en hoop, dat ze elkaar hun leven lang trouw blijven. Ik schreef er vorige week over.

Ik vind het zo jammer, dat mensen zich laten ophitsen en dan met veel drukte zich laten uitschrijven. Sommigen willen zelfs het eeuwig durend merkteken van de doop uitwissen. Ze willen zich laten ontdopen. Ze zijn trouw aan hun eigen ideeën. Het is mogelijk, dat ze nu deel uitmaken van een andere groep mensen, die hun leven zin geeft. Dat ze in die groep gelijkgestemden vinden en trouw zijn aan die nieuwe vrienden. Daarom is het zo jammer, dat in de media vooral aandacht besteed wordt aan het verlaten van een kerk en niet aan de nieuw gemaakte keuze. Maar wie weet, lees ik binnenkort wel stukken van atheïsten, waarin ze hun ethiek uiteen zetten en uitleggen hoe ze hun leven nieuwe zin geven. Dan kan ik beter beoordelen of ik het mooi vind als ze hun nieuwe keuze trouw blijven.

Jaargang 5, Nr. 249.

Voor het homohuwelijk

zaterdag, januari 5th, 2013

Roze bloemen op het Sint Pietersplein

Begin december hield de paus een toespraak tot een grote groep kardinalen. In het eerste deel behandelde hij het ideaal van het christelijk gezin. In een land als Italië is er voor de bisschop van Rome wel enige reden om daarover te spreken. Italië is een land met een zeer lage vruchtbaarheid per vrouw. In Nederland weten we, dat er daardoor op termijn tekorten op de arbeidsmarkt kunnen ontstaan. Het is een van de redenen, dat we straks langer moeten doorwerken. Bovendien zijn er steeds minder jonge mensen, die het geld moeten verdienen voor de oudedagsvoorzieningen. Daarom zijn er bezuinigingen nodig en hoor je over de onbetaalbaarheid van de zorg. In Italië is de situatie ernstiger. Hier in Nederland beseffen we meestal nauwelijks, dat de paus enerzijds spreekt als leider van een wereldkerk. Overal is de situatie weer anders. Als de paus zou spreken naar de zin van veel Nederlanders en andere West-Europeanen, dan zouden uit tal van landen woedende reacties komen.

Gezien het bekende standpunt van de paus over het zogenaamde homohuwelijk kwam dat in zijn toespraak niet aan de orde. Daarover maken sommigen zich boos. De reacties zijn niet erg subtiel. De paus moet inbinden, want anders vragen we de bloemkwekers met Pasen niet langer hun gebruikelijke publiciteitsstunt uit te voeren. Geen gratis bloemen meer op het Sint Pietersplein. Vooral roze bloemen lijkt me veel leuker en dan vooral met driehoekige patronen. Ik zag bij het Nieuwjaarsconcert uit Wenen vooral roze bloemen. Het is kennelijk in de mode.

Als ik in de krant of op internet stukken lees over het huwelijk, dan verbaas ik mij vaak over de gebrekkige kennis. Daarnaast verwonder ik mij over het ongeduld van sommigen. Alles moet op stel en sprong naar hun opvattingen veranderen. Geduld is een verdwijnende deugd. Het huwelijk heeft een langdurige evolutie doorgemaakt en de veranderingen gaan door. In de primitieve horde van jagers en verzamelaars waren weinig partners voor handen. Iedereen wist wie met wie was. Werd een vrouw zwanger, dan was de vader bekend. Mensenkinderen blijven lang afhankelijk van hun ouders voor de eerste levensbehoeften. Dan is het ook belangrijk, dat de twee ouders bereid zijn langdurig voor hun kinderen te zorgen. Ook bij ‘shifting cultivation’ en nomadische veeteelt zijn de groepen nog klein. Pas als er vaste nederzettingen komen en er ook steden ontstaan, moet de paarvorming een officiëler tintje krijgen. De twee families gaan een grotere rol spelen. De band tussen man en vrouw wordt ook officieel tegenover de gemeenschap bevestigd. Lang is de priester of dominee degene, die het huwelijk registreert en er Gods zegen over afroept. Pas in de Franse tijd komt er een burgerlijke stand. In Duitsland verdwijnt die weer voor enkele tientallen jaren. De overheid registreert het huwelijk vooral met het oog op bezitsrechten en erfrechten. Vandaar dar koopakten vaak gebruikt worden bij genealogisch onderzoek. Vooral in verband met allerlei sociale wetten is het nu van belang te weten wie met wie gehuwd is of het samenwonen heeft laten registreren.

Het huwelijk is dus een verbond tussen twee mensen. Twee mensen sluiten een huwelijk en de ambtenaar van de burgerlijke stand registreert dat. Er is overigens een enorme weerstand tegen die overheidsbemoeienis. Veel mensen beschouwen het samenleven als een persoonlijke zaak. De overheid heeft zich daar niet mee te bemoeien. Eigenlijk vonden mijn vrouw en ik dat ruim 51 jaar geleden ook. Voor ons was de trouwbelofte in de kerk pas het ‘echte huwelijk’. De Rooms-katholieke Kerk beschouwt het huwelijk als een sacrament. Het is een teken, dat bovennatuurlijke hulp (genade) geeft om er een succes van te maken. Dat sacrament dienen man en vrouw elkaar toe. De priester is er getuige van en smeekt er Gods zegen over af. Het huwelijk is er pas echt wanneer het ‘geconsumeerd’ is. Dus als de huwelijksdaad heeft plaats gevonden. Het ongehuwd samenwonen is een feitelijke terugkeer naar een oude situatie, toen er pas echt sprake was van een huwelijk als de vrouw zwanger was.

Lang had een huwelijk een nogal zakelijk karakter. Geld trouwt met geld. Grond trouwt met grond. Een weduwnaar die met kleine kinderen achterbleef zocht vooral een vrouw, die de zorg voor de kinderen met hem kon delen. Soms een weduwe, ook met kinderen. Dan was je niet kieskeurig. Het romantisch huwelijksideaal bestaat nog maar betrekkelijk kort. Wederzijdse liefde, in eerste instantie verliefdheid wordt als voorwaarde gezien voor een goed huwelijk. Een harmonisch huwelijk zorgt voor een goed pedagogisch klimaat voor de kinderen.

Zo is men steeds hogere eisen gaan stellen aan de kwaliteit van de huwelijksband. Men verwacht altijd gelukkig te blijven. Zo niet, dan is het huwelijk mislukt. Het zou beter zijn, dat men begreep, dat een huwelijk vooral een succes wordt wanneer beide partners als doel hebben de ander gelukkig te maken.

Nog maar een halve eeuw zijn er effectieve anticonceptiemiddelen beschikbaar. Dat heeft nogal wat gevolgen. Vrouwen zijn steeds ouder als ze hun eerste kind krijgen. Er komen steeds meer vrijwillig kinderloze huwelijken. Kun je dan nog wel van een huwelijk spreken? Niet in de oude visie op het huwelijk. Het elkaar gelukkig maken en samen genieten van het liefdesspel werd door Benedictus XVI al in zijn eerste encycliek “God is Liefde” (2006) waardevol genoemd. Dat was een duidelijke breuk met het verleden. Historicus Thomas von der Dunk heeft het even gemist.

Helaas werd de waarde van het homohuwelijk in die pauselijke brief niet gezien. Zo snel gaat het ook weer niet. Het huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen blijft zonder kunstgrepen of adoptie kinderloos. Maar net als het kinderloze huwelijk van man en vrouw is het waardevol. Als twee mensen van hetzelfde geslacht elkaar trouw beloven, voor elkaar willen zorgen en elkaar tot steun willen zijn, dan moet dat ook in de ogen van de Rooms-katholieke Kerk waardevol zijn. Zolang zij hun onderlinge liefde maar niet daadwerkelijk tot uiting brengen is dat ook zo. Maar celibatair samenleven is nogal dwaas om te eisen.

Overigens is de Rooms-katholieke Kerk niet de enige, die moeite heeft met het gedrag van homo’s. Homohaters en potenrammers zijn er nog veel te veel. Het beeld van de homo wordt te veel bepaald door het uitzonderlijk gedrag als bij een homoparade, incidenten op cruiseplekken (homo-ontmoetingsplaatsen), darkrooms, kussen in het openbaar en nichterig gedrag. Zo ontgaat het veel mensen, dat de meeste homo’s nauwelijks herkenbaar zijn en een heel gewoon leven leiden. Als je geen lesbisch stel in je kennissenkring hebt of een homopaar van nabij kent is het moeilijk je een beeld te vormen van de werkelijkheid van hun leven. Vooral hun ouders, broers en zussen en andere familieleden en vrienden zouden daaraan bekendheid kunnen geven. Ik merk niet, dat de eigen organisaties zich daarvoor inspannen. Ook naar kerken zou daarover een dialoog moeten worden nagestreefd. Zo’n ongetrouwde bisschop of kardinaal of paus heeft er geen idee van hoe pijnlijk hij de ouders treft als hij weer eens een veroordeling uitspreekt. Zij zien immers dagelijks hoe gelukkig hun kinderen zijn en hoe goed ze voor hun partner zorgen. Intussen moge het duidelijk zijn, dat de pastorale praktijk inmiddels al veel verder is. In veel parochies en kerkelijke gemeenten draaien ze gewoon mee. Hun geaardheid speelt geen enkele rol. Het is een van de aspecten van de verwijdering tussen de kerkleiding en het kerkvolk.

Jaargang 5, Nr. 248. 

Antwoord aan den Boef

vrijdag, december 28th, 2012

Wat legt de gelovige zijn seculiere landgenoot in de weg?

Discussie over de betekenis van religie voor de samenleving en de relatie tussen politiek en religie krijgen veel aandacht. Ook in De Volkskrant, waarin August Hans den Boef zijn religieus denkende landgenoten tot bescheidenheid maant. Ik ben een van die Nederlanders voor wie religie een belangrijke rol speelt in zijn leven. Ik ben echter geen aanhanger van een religieuze partij, evenals vele andere gelovigen. Een eerste fout van Den Boef is, dat hij meent, dat alleen zich christelijk noemende partijen voor christelijke idealen opkomen. In veel gevallen doen vooral de linkse partijen dat veel meer.

Den Boef meent ook, dat gelovigen in Nederland een minderheid vormen. De laatste gegevens daarover tonen aan, dat hij ongelijk heeft. Veel van die gelovigen hebben geen band meer met een kerk. Mensen, die zeggen niet in een God of het Goddelijke te geloven kunnen zich terecht atheïst noemen. Zij vormen in Nederland zo’n 15 tot 20% van de bevolking. Mensen, die het niet weten, ook 15 tot 20% noemen we agnosten. Maar atheïst of agnost zijn wil nog niet zeggen, dat iemand de standpunten van Den Boef deelt.

Hij beweert, dat er in Nederland eeuwenlang weinig consideratie is geweest met andersdenkenden. Kort na de Hervorming oefenden predikanten met steun van de overheid nogal wat dwang uit. Vaak had dat ook een politieke achtergrond. Vrees voor de Spanjaarden en later ook strijd om de macht, zoals tussen Maurits en Oldenbarnevelt. Maar al vlug konden allerlei religieuze groepen hun geloof uitoefenen al was het voor de rooms-katholieken in schuilkerken. Het handelsbelang ging voor. Er bestond dus steeds een zekere vrijheid van godsdienst en er was tolerantie. Waar gelovigen terecht bezwaar tegen maken is de toenemende intolerantie tegenover religieus geïnspireerde opvattingen. Het luidkeels verkondigen van gelovige opvattingen is niet het anderen willen dwingen, maar de gewone vrijheid van meningsuiting. Net zoals Den Boef zijn meningen in De Volkskrant mag openbaren, zo mag een christen of een Jood of een Islamiet dat evenzeer.

De Boef onderscheidt dan een drietal categorieën van opvattingen. Tot de eerste categorie behoren opvattingen, die de inhoud van het geloof betreffen. Hij kan zich voorstellen, dat Joden en Islamieten volgens hun religieuze voorschriften willen slachten, hun jongetjes willen besnijden en hij snapt, dat sommige ambtenaren van de burgerlijke stand in het homohuwelijk geen huwelijk zien en er niet voor voelen dat te registreren. Op zich hebben anderen daar geen last van.

Een tweede categorie vormen de financiële voorrechten, die gelovigen zouden genieten. Daar komt de kinderbijslag aan. Wat twintigste-eeuws! Den Boef vindt het maar niets te moeten betalen voor de vijf kinderen van een gelovig echtpaar. Ik neem aan, dat hij 67 jaar oud de AOW-uitkering niet zal weigeren, waar die vijf kinderen aan hebben bijgedragen en zijn nul of een of twee kinderen in mindere mate. De gemeentelijke bijdrage aan het vervoer naar een bijzondere school van de eigen richting noemt hij bizar. Maar als Den Boef ’s nakomelingen geen openbare of bijzonder neutrale school in de buurt hebben, dan kunnen de ouders daarvoor een vervoersbijdrage claimen. Je kunt toch niet verwachten, dat Den Boef ’s nakomelingen onderwijs op een bijzondere school met religieuze achtergrond zouden moeten volgen.

De derde categorie omvat zaken als de Zondagswet en de winkelsluiting en allerlei ethische kwesties. Den Boef zou zich eerst eens moeten afvragen of veel religieuze taboes geen rationele achtergrond hebben. Een rustdag per week lijkt mij toch heel gezond en dan graag samen met je familie en je vrienden, want in je eentje voetballen lijkt me niet zo handig. Terecht hebben vakbonden en middenstandsorganisaties veel moeite met de mogelijkheid om op zondag te winkelen. Maar het liberale denken leidt ertoe, dat mensen voor zich zelf alle vrijheid opeisen, ook als dat ten koste gaat van de vrijheid van anderen. Wat de ethische kwesties als abortus, euthanasie, hulp bij zelfdoding betreft; het beëindigen van leven is niet zo maar wat. Daar past duidelijke regelgeving bij en altijd moet misbruik voorkomen worden. Aartsbisschop Eijk hoorde ik orgaandonatie de hoogste vorm van naastenliefde noemen.

Steeds vaker lees ik, dat een democratisch aangenomen wet altijd gehoorzaamd moet worden. Gelovigen mogen niet claimen boven de wet te staan, schrijft Den Boef aan het slot van zijn artikel. Ik kan Den Boef nu al meedelen, dat ik een wet, die strijdig is met mijn geloof niet zal gehoorzamen. Ook niet als daar een straf op staat. Als je op de manier van Den Boef door redeneert, dan wordt zijn kleinzoon een nieuwe Nero. Scheiding van Kerk en Staat behoort naar twee kanten te wijzen. De Kerk mag de Staat niets voorschrijven. De Staat mag de Kerk wat betreft de inhoud van het geloof, de kerkelijke wetten en voorschriften niets voorschrijven. Maar beide mogen voluit gebruik maken van hun recht op vrijheid van meningsuiting.

Jaargang 5, Nr. 247.

Autoritaire leiders

vrijdag, december 21st, 2012

OPGESLOTEN IN DOGMA’S

Dogma’s zijn vaste overtuigingen waaraan je niet behoort te twijfelen. In de Rooms-katholieke Kerk worden ze door de paus in samenspraak met de bisschoppen van de gehele wereld plechtig afgekondigd. Elke Rooms-katholiek wordt dan voortaan geacht dit dogma voor waar aan te nemen. Bij die afkondiging van een dogma wordt de paus onfeilbaar geacht. Maar de paus doet wel vaker uitspraken. Dan is hij niet onfeilbaar al neem je zijn mening wel serieus. Je kunt zijn mening ook afwijzen. Zo zijn er nog maar weinig katholieken, die de pauselijke ideeën over voorbehoedsmiddelen in de praktijk brengen.

Dogma’s heb je niet alleen in kerken. Nogal wat GroenLinksers hebben als dogma, dat elk wapengeweld moet worden afgewezen. Veel VVD’ers delen de mening, dat privatisering van overheidstaken een groot goed is. Nogal wat mensen menen, dat godsdiensten verantwoordelijk zijn voor allerlei narigheid in de wereld. Van godsdiensten kun je niets goeds verwachten. In Nederland menen veel mensen, dat strenge straffen ervoor zorgen, dat het aantal misdaden vermindert. Als er veel misdadigers opgesloten zitten, kunnen ze op dat moment geen misdaden plegen. Maar als ze eenmaal vrij zijn, wat doen ze dan? En u, bent u het eens met deze dogma’s?

Als mensen leiding geven en ze zijn gewend vaste overtuigingen te hanteren bij hun handelen, kan dat voor flinke problemen zorgen. In veel situaties is soepelheid bij het reageren van groot belang. Toen ik pas in het onderwijs werkte ontbrak bij mij dat inzicht. Met bepaalde leerlingen ontstonden gemakkelijk conflicten en vervolgens ook met de ouders. Ik wilde de leerlingen in een keurslijf dwingen. Op een gegeven moment had ik er genoeg van. Als ze het zo graag voor zich zelf willen verpesten, dan doen ze dat maar. Ze merken zelf wel, dat het anders moet. Van dat moment af had ik veel minder conflicten en liep het lesgeven veel soepeler. Ik heb het vaak aan jongere collega’s verteld. Na jaren kreeg ik onlangs leuke feedback. Een reüniste vertelde, dat ze toen ze het proefwerk af had haar antwoorden zat te vergelijken met die van de buurman. Plotseling kwam mijn hand naast haar gezicht. Oei dacht ze, dat wordt een nul. Ze kreeg een normaal cijfer, was me zeer dankbaar, werkte harder en is nu een uitstekende lerares.

Ik zou dit verhaal zo graag aan de Nederlandse bisschoppen willen vertellen en al die ambtenaren van de Curie in Rome. Onze kardinaal Eijk is een zeer autoritaire leider. Hij heeft de kerkelijk verplichte Pastorale Raad van het Aartsbisdom afgeschaft. Hij heeft zich omgeven door jaknikkers en bedreigt iedere medewerker met ontslag in zijn missives aan de parochies waarin hij weer nieuw beleid afkondigt. Toen emeriti hem een brief stuurden, waarin ze bezwaar maakten tegen zijn wijze van optreden, reageerde hij met de opmerking, dat hij met emeriti weinig van doen heeft en van de actieve pastores niets hoort. Een echte leider zal zich ongerust maken als hij van zijn medewerkers nooit reacties krijgt. Hij weet, dat niemand zonder fouten is en stelt het op prijs wanneer zijn medewerkers hem waarschuwen. De pastores hebben nauw contact met de kerkleden en horen of lezen hun reacties. Ze merken wat er allemaal fout gaat, juist door deze manier van leiding geven. Ze horen de klachten over deze weinig inspirerende bisschop, die regels belangrijker vindt dan mensen. In de ogen van de bisschop zijn mensen, die zich niet aan zijn regels houden de kerk ontrouw. Zulke mensen kunnen beter de kerk verlaten. En de gelovigen denken alleen maar aan het evangelieverhaal van de goede herder die op zoek gaat naar verdwaalde schapen.

Het autoritair leiderschap heeft nog meer risico’s. In mijn jeugd was dat nog betrekkelijk normaal. Je leerde als Rooms-katholiek automatisch te gehoorzamen aan de paus en de bisschop en de pastoor. Als de pastoor jou geen goede katholiek vond, liep je de kans, dat hij bij sollicitaties een negatief advies gaf. Dat automatisch gehoorzamen aan een autoritair kerkelijk gezag zorgde ervoor, dat juist katholieke landen extra gevoelig waren voor autoritaire politieke leiders. Misschien heeft Wilders het geleerd in zijn katholieke geboortestad. Het ontzag tegenover de kerkelijke leiding blijkt een van de oorzaken van het feit, dat pedoseksuele priesters ongestoord hun gang konden gaan. Stevig verzet tegen autoritair kerkleiderschap is dus belangrijk om kinderen weerbaar te maken tegen pedoseksuele geestelijken.

De narigheid is, dat Kardinaal Eijk zijn medewerkers dwingt om even autoritair zijn regels en voorschriften door te voeren in de parochies. Dat wekt bijna steeds enorm veel wrevel. Als een pastor nieuw is in een parochie, dan moeten hij of zij en de parochianen eerst wat aan elkaar wennen. Maar dan komt de acceptatie en de waardering. Steeds vaker draagt de pastor een witte priesterboord en handelt hij volgens nieuwe regels en treedt hij ook nog autoritair op. Dan wordt het veel moeilijker om te ontdekken, dat hij ondanks dit alles toch een fijn mens is. Als de pastor onmiddellijk zegt dat het zo moet en niet met de vrijwilligers in gesprek gaat mist hij een geweldige kans op diepgaand contact met de mensen.

Er is veel boosheid onder de mensen. Soms is er ook lauwheid. Het zal mijn tijd wel duren. Of er is de bereidheid zich over te geven aan slaafse gehoorzaamheid. Een oplossing geeft dat niet. Een echte oplossing is pas te verwachten wanneer er in Rome een totaal andere wind gaat waaien. De door Rome in de Nederlandse bisdommen gedropte bisschoppen missen alle legitimiteit. Rome hoort te kiezen uit de vanuit het bisdom voorgestelde kandidaten.

Mij lijkt het het beste er samen als parochianen iets van te maken. God eren en liefhebben en de naasten beminnen als je zelf. Zorgen voor een hechte gemeenschap, waar plaats is voor velen en iedereen zich thuis voelt. Laat al die ergernissen maar van je af glijden. Veel van die regeltjes zijn immers onnozelheden. In een tijd, dat er grote problemen zijn in ons land en de meeste andere landen in Europa, mensen echt in de knel komen, is het belangrijk er voor elkaar te zijn. Dan kunnen we elkaar ook echt een Zalig Kerstfeest wensen.

Jaargang 5, Nr. 246.

.

De Weg naar Van Eyck

zaterdag, december 15th, 2012

TENTOONSTELLING IN MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN IN ROTTERDAM

Kunsthistoricus ben ik bepaald niet. Maar ik houd wel van kunst. Het aardige is, dat deze tentoonstelling mij daarnaast wat deed doordat de geografie en de Europese geschiedenis aan de orde komen. Jan van Eyck(ca.1390 – 1441) was een kunstenaar die niet alleen in de Nederlanden werkte, maar ook in Parijs en in Bourgondië. De kunstenaars uit die tijd trokken vanuit de Nederlanden naar Parijs, Dijon en Keulen. Ze leerden van elkaar, inspireerde elkaar. Hun opdrachtgevers waren geestelijken uit de welvarende steden, uit de rijke kloosters en daarbij vooral die van de Kartuizers en het waren leden van de hogere adel uit die tijd en dan vooral de hertogen van Bourgondië. Je ziet op de tentoonstelling dan ook veel religieuze voorstellingen, maar ook portretten van edellieden. Het portret van een hogere geestelijke zie je nogal eens als toeschouwer op een religieus schilderij. Al die hoge heren kenden elkaar en ze wisten ook goed, hoe de kunst zich ontwikkelde. Door hun opdrachten verbreidde nieuwe ideeën uit de kunst zich snel over Europa. De verbondenheid bij de adel leidde tot verbondenheid in de kunst. Er was al vroeg veel meer Europese eenheid, dan Eurosceptici willen toegeven. Eigenlijk gaat dat de gehele kunstgeschiedenis zo door. Onze Cultuur met een hoofdletter is een Europese Cultuur.

Wat is nu de betekenis van Jan van Eyck? De schilderkunst van de Gotiek kenmerkte zich door gestileerde afgeslankte lichamen met de gezichten vaak en profiel. Van Eyck schilderde naar de natuur. De lichamen waren zoals ze echt zijn en hij schrok er niet voor terug de lijdende Christus aan het kruis in alle verschrikkelijkheid af te beelden. Dat maakte het voor de toeschouwers gemakkelijker zich in het lijden van Jezus in te leven. Ook de landschappen op de achtergrond zijn veel realistischer geschilderd. Geen gestileerde rotspartijen, maar een echt landschap zoals hij dat gezien had. De tentoonstelling laat die ontwikkeling in de schilderkunst mooi zien door zowel schilderijen uit de gotiek als schilderijen van Jan van Eyck en zijn tijdgenoten te tonen.

Het zijn overigens niet alleen schilderijen en tekeningen. Edelsmeden, houtsnijders, beeldhouwers en tapijtwevers maakten in die tijd prachtig werk en stonden ook hoog in aanzien. Zo zijn er prachtige kistjes aan alle zijden beschilderd of delen van een altaar of reliëfs van zilverwerk. Heel bijzonder zijn de hand geschilderde miniaturen uit boeken, waarvan twee door Van Eyck zelf geschilderd.

Er is op deze vrij uitgebreide tentoonstelling niet zo veel werk van Van Eyck zelf te zien. Ik vermoed, dat een groot langwerpig schilderij, de Annunciatie het meeste indruk zal maken. Het is normaal aanwezig in de National Gallery in Washington D.C. en nu in Rotterdam aanwezig. Alleen dat schilderij maakt een bezoek aan de tentoonstelling de moeite waard. Maria is als een jonge beschaafde vrouw afgebeeld met een fijn besneden gezicht en een prachtig blauw gewaad, dat in ruime plooien neervalt. Ook de handen van Maria vallen op: heel slank en heel natuurlijk geschilderd en al met enig perspectief. De engel Gabriël is nogal vrouwelijk afgebeeld met een kroon en een prachtige mantel. Je zou kunnen verwachten, dat Maria de Boodschap ontving in haar nederige huisje, maar het schilderij toont de gebeurtenis in een enorme Romaanse kerk, die al wat naar de Gotiek neigt.

Toch deed mij de tekening van de H. Barbara meer. Zij is afgebeeld voor een toren, waarin haar vader haar liet opsluiten. Die toren is een indrukwekkend massief gebouw en toch fijn uitgewerkt in gotische stijl. Het meisje Barbara is heel teder getekend met neergeslagen ogen, bescheiden en toch indrukwekkend.

Boijmans Van Beuningen heeft een prachtige tentoonstelling samengesteld, die zeker de moeite waard is om er enkele uren aan te besteden. U kunt er tot en met 10 februari 2013 terecht.

Jaargang 5, Nr.245.

Door bezuinigen onwelgevallige opvattingen smoren

zaterdag, december 8th, 2012

GROENLINKS EN DE OMROEPEN

Binnen GroenLinks en in het verkiezingsprogramma zie ik opvattingen over de publieke omroep, die mij allerminst bevallen. Daarover straks meer. Want ook andere politieke partijen en media lopen te hoop tegen het huidige omroepbestel. Daarbij raakt de discussie vervuild door bezuinigingsmaatregelen. Als zo vaak worden bezuinigingen gebruikt om het levensbeschouwelijke instellingen moeilijk te maken of hen zelfs hun voortbestaan te ontnemen. Kennelijk geldt voor levensbeschouwingen de vrijheid van meningsuiting niet langer. Op radio en TV worden allerlei meningen verkondigd en dat wordt betaald met publiek geld. Waarom zou dan het berichten over allerlei nieuws, gebeurtenissen en ideeën betreffende een levensbeschouwing niet bekostigd met publiek geld uitgezonden mogen worden? Kleine zendgemachtigden behouden weliswaar hun recht op uitzenden, maar ze krijgen geen cent meer uit de publieke kas. Tenzij zij andere geldbronnen weten aan te boren betekent het in feite, dat zij de nek omgedraaid worden.

Nu zegt de staatssecretaris, dat alle omroepen de opdracht hebben aandacht te schenken aan levensbeschouwelijk nieuws. Wat RKK nu doet, moet voortaan maar gebeuren onder de vlag van de KRO. De KRO is een vereniging, die onder verantwoordelijkheid valt van de leden. RKK valt onder verantwoordelijkheid van de bisschoppen en dat is recent ook wel gebleken. Kennelijk vonden de bisschoppen de zondagse Eucharistievieringen wat al te vrij. Ze worden nu vanuit een door de bisschop goedgekeurde kerk uitgezonden. Een ander voorbeeld. Dit jaar was een van de boeren uit ‘Boer zoekt vrouw’ een homo, die een partner zocht. Toen het toch niet klikte, kreeg hij de vraag of de beoogde partner wel echt een homo was. Heel spontaan liet hij merken, dat er geen reden was om daar aan te twijfelen. Kennelijk was er een proef op de som geweest. Als een bisschop het voor het zeggen had gehad, was dit zinnetje nooit gemonteerd. Waarschijnlijk was er ook geen homo boer gevraagd mee te doen. Het is maar goed, dat bisschoppen geen echte zeggenschap hebben over de KRO. Het ligt allemaal zo subtiel. Daar heeft een VVD staatssecretaris geen besef van. Ook binnen GroenLinks zullen er weinig zijn, die het verschil zien tussen een KRO als een vereniging en de Rooms-katholieke Kerk in Nederland als een hiërarchisch instituut, waar de bisschop het in zijn diocees voor het zeggen heeft.

 

Het GroenLinks Verkiezingsprogramma 2012 wil, dat de verzuiling uit het omroepbestel verdwijnt. Er komen twee netten met onafhankelijke redacties, die geheel vrij in hun keuzes de programmering bepalen. De huidige omroepen worden een soort productiehuizen. Of de netredacties de geproduceerde programma’s ook werkelijk uitzenden wordt niet gegarandeerd. Of er zondags nog kerkdiensten worden uitgezonden; het is aan de onafhankelijke redacties. Of er ruimte is voor verschillen; het programma van GroenLinks zegt er niets over. Zou iemand het in zijn hoofd halen NRC-Handelsblad, de Telegraaf, Trouw, de Volkskrant, het Algemeen Dagblad, het Parool, het Katholiek Nieuwsblad en het Nederlands Dagblad maar samen te voegen tot twee dagbladen met onafhankelijke autonome redacties? Dat wil GroenLinks met de omroepen doen. Ook bij de dagbladpers zie je nog sporen van de vroegere verzuiling. Gelukkig is er nog ruimte voor verschillen.

 

In ons omroepbestel is er enorm veel ruimte voor verschillen. Bijna iedereen krijgt de ruimte aan het woord te komen. Wordt er te weinig ruimte geboden aan jongeren; BNN komt er aan.. Wordt het rechtse geluid te weinig gehoord; Nederland wordt Wakker. De pijn zit in de bekostiging uit het jaren geleden gefiscaliseerde Kijk- en Luistergeld. Dan hoor je al vlug de vraag: “Waarom moet ik betalen voor het uitzenden van een Hoogmis door de RKK?” Het antwoord is simpel. Omdat de leden van de RKK ook betalen voor uitzendingen, waaraan zij geen behoefte hebben. Elkaar de ruimte gunnen; dat is al heel lang het uitgangspunt, waardoor ons land met zo veel verschillende groeperingen toch leefbaar blijft.

 

Soms tonnen mensen zich voorstander van het BBC-model. Daarbij verwijzen ze meestal naar het hoge niveau van de BBC programma’s. Soms toont men zich ook voorstander van een neutrale of nationale omroep. Maar neutraal bestaat niet. Ook de BBC redacties maken keuzes. Af en toe komt er van een politieke partij kritiek. Het doet mij altijd denken aan het verwijt van de Telegraaf zo rond 1970 over al die linkse leraren, die hun leerlingen indoctrineren. Ik zou willen, dat we daarin wat meer succesvol waren geweest. Mensen maken hun eigen keuzes en dat is maar goed ook. Onderwijs is ook niet neutraal. Ik heb mijn leerlingen altijd gestimuleerd kritisch te zijn. Onderwijskundig hoort dat onder de hogere denkniveaus van analyse, synthese en evaluatie. Maar er waren methodes en dus ook docenten, die daaraan veel minder aandacht besteedden. Voor mij gold, dat als je niet kritisch stond tegenover de maatschappij, je de bestaande maatschappij als ‘normaal’ beschouwde. Zo hoort het! Dat vind ik pas echt indoctrinatie. Het huidige omroepbestel met de enorme verscheidenheid is de beste waarborg tegen indoctrinatie. Hoed u voor allen, die daaraan willen tornen.

 

Jaargang 5. Nr. 244. 

 

 

De toekomst van GroenLinks 6

vrijdag, november 30th, 2012

DE BRIEF VAN BRAM

De uitzending van Pauw en Witteman maakte mij wel heel nieuwsgiering naar de brief. Maar als goed ingevoerd GroenLinks lid kwam er voor mij weinig nieuws naar voren. In mijn columns is veel aan de orde gekomen. Ik was ook niet blij met de manier waarop Jolande Sap pootje werd gehaakt. Die zogenaamde partijleiding van belangrijke partijleden moet goed weten, dat dit nooit meer mag gebeuren.

In de Afghanistan kwestie had ik zoals iedereen de nodige twijfels over de kans op succes voor deze politietrainingsmissie. Maar ik ging mij ook afvragen hoe men op het idee was gekomen zoals neergelegd in een motie samen met D66. Een falende staat als Afghanistan heeft op de eerste plaats behoefte aan een goed werkend justitieel apparaat en aan goed getrainde neutrale en niet corrupte politie. Als wij aan dat ideaal een bijdrage zouden kunnen leveren, zou dat op de lange duur gunstig zijn voor de ontwikkeling van een rechtsstaat. Soms breekt plotseling en onverwacht algemeen het inzicht door, dat alsmaar oorlog zinloos is. Je vergroot alleen maar het lijden van bijna elke familie. Ik heb het meegemaakt na 1945. De toekomst zal leren of al die cynische sceptici gelijk hebben. Het kan ook, dat na 2014 niemand nog enige interesse heeft voor Afghanistan; dat het land weer een vergeten uithoek wordt.

Soms wordt het moeilijker om het waarom van progrmmapunten te begrijpen. De arbeidsmarkt is een zeer complex systeem met tal van belangentegenstellingen. Mensen concurreren met elkaar, worden door werkgevers tegen elkaar uitgespeeld en de werkgevers concurreren ook weer met elkaar en met ondernemers in allerlei buitenlanden. Wie zijn de zwaksten in dat spel? Dat is weer afhankelijk van de verhouding tussen vraag en aanbod. Als er veel vraag is naar arbeidskrachten zijn er weinig problemen en kun je werken aan het nog soepeler laten functioneren van die arbeidsmarkt. Maar de laatste jaren raakt de economie in het slop en raken steeds meer mensen werkloos. Dan moet de aandacht veel meer gericht zijn op handhaven van bestaande rechten. Dat zijn we even vergeten. Die depressie zou zo weer voorbij zijn. Maarrrrr de gewone leden wisten natuurlijk reuze goed, dat aan de tijd, dat je gemakkelijk aan een baan kwam zo weer een eind zou kunnen komen en dat het dan er weer op aan kwam de zwaksten op de arbeidsmarkt te beschermen. De belangentegenstelling tussen werkgevers en werknemers is immers fundamenteel. Een bedrijf streeft naar maximale winst. Een instelling moet uitkomen met een steeds krapper budget. Ik zou ook wel willen, dat er altijd harmonie heerst op de arbeidsmarkt. Helaas, klassentegenstellingen zullen nooit helemaal verdwijnen.

Wat moeten de uitgangspunten zijn van ons arbeidsmarkt beleid? A. Niemand, die baanloos wordt, mag in armoede vervallen. B. Niemand mag permanent in een uitkeringssituatie blijven. C. De beste manier om mensen uit die situatie te verlossen is ze aan een baan te helpen. D. Dus alle aandacht moet gericht zijn op het scheppen van meer banen. E. Daarbij moet het eerlijk verdelen van het bestaande werk niet uitgesloten worden. F. Maar het herstel van een duurzame economie en daarmee banen scheppen moet alle aandacht krijgen. Als je het zo brengt, dan snappen zelfs Pauw en Witteman met hun quasi domme vragen het.

Deze week vóór de brief van Bram arriveerde, dacht ik na over een column met de vraag hoe je voor de gemiddelde burger een aantrekkelijk en begrijpelijk beeld zou kunnen schetsen van wat dat nu eigenlijk is, een duurzame leefwijze. We kennen ze allemaal wel, die futuristische plaatjes van de wereld van de toekomst. Manhattan-achtige steden, waar vliegende schotels over de stad scheren. Een soort beeldroman van de toekomst volgens GroenLinks; kunnen we ons dat voorstellen? Een nul-energiewoning, maar toch van alle gemakken voorzien? Maar geen robots en te veel automaten, want we moeten wel in beweging blijven en onze creativiteit kwijt kunnen. Welke eisen worden dan aan huishoudelijke apparaten gesteld? Hoe lang gaan ze mee? Hoe gemakkelijk zijn ze te repareren of zijn versleten onderdelen te vervangen? Zijn ze zo gemaakt, dat alle materialen gemakkelijk gerecycled kunnen worden? Hoe ziet het stedelijk landschap er uit? Hoe is het verkeer geregeld? Nog steeds zoveel automobiliteit? Of wonen we weer dichter bij ons werk of zijn we vooral thuiswerkers? Welk beeld van het platteland komt ons voor ogen? Overal windmolens? Aantrekkelijker vorm gegeven? Vliegen we nog steeds de wereld rond om tempels in Cambodja of Peru te bekijken?

Ik vermoed, dat iedereen weer met andere antwoorden komt. We weten het niet. Wat we wel weten is, dat er energiezekerheid moet komen, want de voorraden aardolie, aardgas, steenkool, bruinkool en uraniumerts zijn niet oneindig. We weten, dat de goederenproductie zo moet worden, dat alle materialen gemakkelijk gerecycled kunnen worden. We weten, dat alle aandacht moet gaan naar energiebesparing. We weten, dat de huidige vorm van automobiliteit zoveel negatieve effecten heeft, dat het zeker anders moet.

De komende jaren zal er dus enorm veel veranderen. Dat gaat veel inventiviteit en veel investeringen vergen. Daarom scoren wij met ons programma ook zo goed op werkgelegenheid. Het betekent, dat we met een enerzijds onprettige boodschap komen, dat het zo niet verder kan. Maar dat we ook met een aantrekkelijk verhaal kunnen komen, dat de noodzakelijke omschakeling veel werk gaat opleveren. Ik heb al eens eerder uitgelegd wat het voor de landbouw betekent. Het gaat voor alle levensterreinen heel ingrijpend worden. Wat moet het heerlijk zijn nu jong te zijn en te weten, dat je er aan kunt gaan werken en dat je het allemaal zult gaan meemaken.

Jaargang 5, Nr. 243.

Twee korte commentaren

donderdag, november 22nd, 2012

KORT: HET BELASTEN VAN HOGERE
 INKOMENS

Hogere belastingen beperken het besteedbaar inkomen en zorgen zo voor minder consumptie, dus minder productie. De economie gaat nog verder achteruit. Het is een veel gelezen en gehoord argument tegen belastingverhoging. Vaak wordt het toegespitst op de hogere inkomens. Iemand met een hoog inkomen kan veel consumeren. Dus daalt de consumptie en daardoor de productie sterk. Is dat zo? Als je aan de eerste levensbehoeften denkt, dan bestaan er duidelijk grenzen aan de consumptie. Er lijden al genoeg mensen aan obesitas. Meer uitgeven lukt vooral door luxere vormen van voedsel en drank. Dat schept niet meer werkgelegenheid en vaak zijn die luxe producten ook nog geïmporteerd. Mooi voor de truffelzoekers of de eigenaren van beroemde chateaus. Maar of een wijnhandelaar nu gewone slobberwijn of een dure cru verkoopt; er ontstaat geen extra werkgelegenheid.

Wat doet de overheid met het belastinggeld. Het overgrote deel wordt besteed aan salarissen en uitkeringen. Dat geld gaat op aan consumptie en er worden vooral eerste levensbehoeften: voedsel, drank, kleding, energie en huisvesting. De consumptie wordt zo gestimuleerd en dan niet van luxe of geïmporteerde goederen. De overheid besteedt het geld ook aan het aanleggen van wegen en spoorlijnen, het bouwen van kantoren en scholen en alles wat nodig is om te functioneren bijvoorbeeld energie om de kantoren te verwarmen of uniformen en uitrusting van de politie. Zo schept de overheid ook weer werk. Je kunt extra wegen aanleggen of veel meer huizen bouwen.

Als het aantal starters op de woningmarkt krimpt, moet je uitkijken of je de gebouwde huizen wel bewoond krijgt. Dat je straks moet zorgen voor meer onderwijzers en scholen als er meer kinderen geboren worden, is een uitgemaakte zaak. Maar welk beleid moet je ontwikkelen bij een krimpende bevolking? Minder mensen is minder consumptie. Ook de productieve bevolking gaat krimpen. Moet je met minder mensen nog steeds evenveel produceren? Regionaal zie je pogingen om aan de realiteit te ontsnappen. Mensen worden naar Zuid-Limburg gelokt. Krimp gaat straks voor heel Nederland gelden. Het beleid moet veel meer rekening houden met demografische factoren. Wat op nationaal niveau geldt, is ook op Europees niveau van toepassing. Het Europarlement heeft gelijk als het de begroting wil laten stijgen.

KORT: ISRAËL EEN VEILIG LAND?

In oktober waren we een week in Israël en we voelden ons daar heel veilig. Tegelijk wisten we, dat het snel kan veranderen. We logeerden in hotels in West Jeruzalem en in Jaffa-Tel Aviv. Die liggen net onder bereik van de verst reikende Hamas-raketten. Het was dus een schijnveiligheid. Hamas vuurde toen al volop raketten af. Ik kreeg even het gevoel, dat de Israëli’s even gewacht hadden tot de Toeristendrukte in het najaar voorbij was, voordat ze met Hamas gingen afrekenen. Het zal eerder met de Amerikaanse presidentsverkiezingen te maken hebben gehad. Israël is voorlopig weer verzekerd van Amerikaanse steun. Hamas heeft weer de volle steun van de bevolking. Beide partijen kunnen weer een tijd vooruit. Maar het conflict wordt niet opgelost. Wel vraag ik mij af of de aanval op Gaza nodig was om deze vijand tijdig een lesje te leren voordat de kerninstallaties van Iran worden aangevallen. Het vernietigen van een wapen- en munitiefabriek in Soedan kan een generale repetitie zijn geweest. Een aanval op Iran brengt wel veel grotere risico’s met zich mee. Het gehele Midden Oosten zou gedestabiliseerd kunnen worden.

Jaargang 5, Nr. 242.

De toekomst van GroenLinks 5

donderdag, november 15th, 2012

HET MILIEUPROBLEEM IS TEGELIJK EEN SOCIAALECONOMISCH PROBLEEM 2

In de eerste column liet ik zien, dat juist de lagere inkomensgroepen getroffen worden door de prijsstijgingen van energie en grondstoffen en daardoor van voedsel en andere producten. Het is voor hen ook veel moeilijker om hieraan te ontsnappen, want bijvoorbeeld woningisolatie of zelf energie produceren vraagt geld, dat zij te weinig hebben. Je moet bij belastingvergroening ook altijd met die lagere inkomens rekening houden.

Voordat ik op dit onderwerp verder ga eerst nog een opmerking over de Europese Groenen. Die zouden veel meer groen en veel minder links zijn. De Europese Groene Partij (EGP) is al jaren bezig tot een gemeenschappelijke visie te komen. Ten aanzien van milieuproblemen is dat niet zo moeilijk. Maar intussen is er ook op sociaaleconomisch gebied veel gebeurd. Denk aan de landbouw en aan ons antwoord op de crises in Europa, “A New Green Deal”. Er wordt bijvoorbeeld door Marije Cornelissen aandacht besteed aan migratie en de positie van vrouwen en Judith Sargentini houdt zich bezig met mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking. De EGP beperkt zich bepaald niet tot alleen het milieu. De EGP is geen “one-issuepartij”.

Milieuproblemen kennen ook een geografisch aspect. Vervuiling is niet gelijkmatig gespreid. Uit de steden is intussen veel vervuilende industrie verdwenen. Toen ik rond 1960 voor mijn MO-studie wekelijks naar Utrecht toog, snoven we bij aankomst de lucht op en zeiden: “We zijn weer in Utrecht!” Wat we roken was de stank van de “benenkluif”, de fabriek waar beenderen werden uitgekookt voor o.a. de lijmfabricage. Het was een heel smerige stank. Zo hadden ze in Zuilen last van de Demka, een staalfabriek, die de wijk bedolf onder het stof. De betere wijken hadden er door de afstand minder last van en veel welvarende Utrechters trokken naar De Bilt-Bilthoven, Zeist, Driebergen of Doorn. Daar hadden ze van al die milieuvervuiling geen last. Nu is Utrecht en verre omgeving berucht door een smerige walm van uitlaatgassen, die de stad en omgeving als een bruine deken bedekt. Een goede bekende, lijdend aan bronchitis hield het in Utrecht niet meer uit en verhuisde naar Wijk bij Duurstede. Haar man vertelt: “Als we naar Utrecht moeten, zien we bij Werkhoven, 15 KM van de stad al die bruine deken hangen. We blijven zo kort mogelijk, want ze heeft er daarna nog dagen last van. We gaan vaak naar een huisje in Bretagne. Als we daar een week zijn heeft ze geen medicijnen meer nodig.” Zij kunnen aan de smerigheid ontsnappen. Voor de lagere inkomensgroepen is dat niet weg gelegd.

Het 19e-eeuwse Amsterdam is ook een mooi voorbeeld. In Nederland startte de Industriële Revolutie in de havensteden, waar de steenkool voor de stoommachines gemakkelijk kon worden aangevoerd. De steenkoolmijnen in Zuid-Limburg kwamen er pas in het begin van de twintigste eeuw. Fabrieken werden in Amsterdam gebouwd bij de havens. Stoomschepen en fabrieksschoorstenen zorgden voor veel rook en roet. Samen met mist kreeg je dan smog. Oostelijk en Westelijk van de oude stad kreeg je toen de arbeiderswijken, lekker dichtbij het werk in de havens, scheepswerven en fabrieken. De welvarende bevolking woonde in de grachtengordel, Oud Zuid en later ook Nieuw Zuid. De middengroepen zaten in de sectoren er tussen in. In grote lijnen is die inkomensverdeling er nog steeds. Nieuwbouwprojecten en gentrificering kunnen voor veranderingen zorgen.

Den Haag is gebouwd op een strandwallenlandschap. De betere wijken liggen op de zandige drogere strandwallen. De ongezonde vochtige arbeiderswijken liggen op het veen tussen de strandwallen in. Zo zie je in veel steden een tegenstelling tussen de betere wijken met een gezonder leefklimaat en de arbeiderswijken. Dit lijkt mij een van de oorzaken van het feit, dat mensen uit de lagere inkomensgroepen korter leven.

GroenLinksers kunnen deze verschillen maar moeilijk verdragen. Daar moet iets aan gebeuren. Dat is een links gevoel. De oplossing moet voor partijen als de SP en de PvdA van de staat komen. GroenLinks zal ook naar andere wegen zoeken. Hoe kun je mensen tot emancipatie brengen? Hoe kun je mensen zelf initiatieven laten ontplooien? Wat kan de vakbeweging, wat kunnen coöperaties? Wat kan het buurtwerk? Het Jeugdwerk? Het onderwijs? In de hele discussie over het al dan niet linkse karakter van een groene partij is het goed onderscheid te maken tussen links en socialisme en anderzijds rechts en liberalisme. In de hele discussie over de koers van GroenLinks moeten steeds weer de gebruikte termen gedefinieerd worden.

Voor mij is het duidelijk. Als je de samenleving duurzamer wilt maken zal je altijd weer te maken krijgen met de positie van de economisch zwakkeren, voor welke het veel moeilijker is tot een duurzame levensstijl te komen. Daarom moet groen en links altijd samen gaan.

Jaargang 5, Nr. 241.