Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Sensationele knallen in Canada

donderdag, januari 9th, 2014

GEWOON VORSTVERWERING

De Volkskrant heeft vandaag (9-1-2014) een wat sensationeel artikel onder de kop “Zeldzame vorstknallen teisteren Canadezen”. De auteur lijkt van mening, dat het om een zeldzaam natuurverschijnsel gaat. De knallen dreunen zodanig, dat mensen denken aan een aardbeving. Het heeft te maken met de heersende koude. Daarom noemt men het cryo-seismiek. Omdat het aardbevingsonderzoek en de meteorologie in Nederland nauw verbonden zijn en de zeer lage temperaturen kennelijk een rol spelen, raadpleegt de journalist vooral weerkundigen. Hij had beter geologen of geomorfologen of fysisch-geografen kunnen benaderen.

Aardbevingen spelen zich op grote diepte af en worden door verschuivingen van delen van de aardkorst veroorzaakt. Soms zijn er kleine lokale bevingen doordat een grot of een mijngang instort of gesteentelagen worden samengeperst doordat er aardgas aan onttrokken is. Het eerste gebeurde vroeger in Zuid-Limburg en het laatste komt nu herhaaldelijk voor in Groningen. Dan zijn er nog aardbevingen, die veroorzaakt werden door ondergrondse kernproeven. Ze worden allemaal door seismografen geregistreerd. Seismologen interpreteren de seismogrammen. Ze kunnen samen met collega’s elders de locatie van de beving vaststellen en de intensiteit. Het in de krant beschreven verschijnsel heeft met dit alles helemaal niets te maken.

Vorstverwering komt voor in gebieden met een afwisseling van vorst en dooi. Deze vorm van verbrokkeling van gesteenten kan dus ook in Nederland voorkomen. Als je de kratten pils bij vriezend weer op het balkon zet, kan het bier bevriezen en dan knapt de fles. Een niet goed beschermde waterleiding kan stuk vriezen. Dat merk je vooral als het bevroren water weer ontdooit. Daarom liggen waterleiding altijd minstens 60 cm diep, waar de vorst niet doordringt. Op het plantsoen van de Janssingel in Arnhem stonden vroeger neoklassieke kalkstenen beelden, maar ’s winters gingen ze naar een depot. Aan oude gebouwen zie je hoezeer ze verweerd zijn. Och natuurlijk, zal de weerman van Omroep Flevoland zeggen.

Daar waar de temperatuur onder de 0° Celsius blijft zoals hoog boven de sneeuwgrens in gebergten of in de poolgebieden komt vorstverwering niet voor. Je moet  lager zijn, waar het afhankelijk van het seizoen ’s nachts kan vriezen en overdag kan dooien. Vocht dringt overdag in heel smalle spleetjes van het gesteente. Als het ’s nachts bevriest, zet het ijs uit en drukt het gesteente een heel klein beetje uit elkaar. Uiteindelijk springt het stuk steen los. Daar vallen stukken steen van de rotsen af en dan vooral in de ochtend als het ijs, dat de steen heeft losgedrukt ontdooit. In een kloof moet je vooral in de ochtend attent zijn op vallende stenen. Het kan ook in woestijnen voorkomen. De dauw zorgt dan voor vocht en in een woestijn kan het ’s nachts gemakkelijk vriezen.

De stukken steen vormen onderaan een rotswand een puinhelling. De rotsblokken van de puinhelling kunnen verder verpulveren. Eenmaal klein genoeg kunnen de stukken steen door stromend water afgevoerd worden. Al voortrollend slijten ze mooi rond af. Daaraan kun je riviergrind herkennen. Het materiaal wordt steeds fijner en uiteindelijk zand of klei. Dat kan weer zandsteen of leisteen worden en daarna begint alles weer van voren af aan. Gebergten worden gevormd en afgebroken en weer gevormd en weer afgebroken. Het duurt wel honderden miljoenen jaren.

Wat maken de Canadezen nu mee? De extreme kou zorgt voor een sterke krimp van de gesteenten, terwijl het ijs in spleetjes juist uitzet. Als er dan een rotsblok in een park of een wat poreuze steen van een gebouw los raakt geeft dat een knal. Als het weer gaat dooien, moeten ze wel oppassen voor vallende stenen van gebouwen. Dat moet de Volkskrant toch maar even doorgeven aan die Canadezen.

Jaargang 6, Nr. 300.

Bij de jaarwisseling

vrijdag, januari 3rd, 2014

TERUG KIJKEN EN VOORUIT ZIEN

Al mijn bezoekers, vooral de vaste bezoekers wens ik Alle Goeds voor 2014. Het gaat een bijzonder jaar worden. Ik hoop mijn tachtigjarig bestaan op deze planeet te vieren. Maar nu wil ik terug kijken op mijn ervaringen met dit weblog in 2013.

Er zijn records gebroken. Er waren dagen met een ongewoon hoog aantal bezoekers. Meestal schommelt dat tussen de 100 en 300. Nu was het opeens 1750 op 4 juni. De dagen ervoor en erna waren normaal. Het laatste blog ging over integriteit voor politici. Het gaat niet alleen om financiële eerlijkheid. Integriteit is veel breder. Onderzoeksbureaus lenen zich ervoor om zogenaamd onpartijdig onderzoek te verrichten. Vervolgens is de uitkomst dat wat de opdracht gevend wethouder of gedeputeerde of staatssecretaris of minister verwacht. Ik vind dat smerige politiek. Het was niet de eerste keer, dat ik schreef over dit onderwerp. En nu opeens zoveel bezoekers. Ik vraag mij af of een Twitteraar met veel volgers mijn blog genoemd heeft. Ook in augustus waren er dagen met veel meer bezoekers. Over de hele maand trok dit weblog 3429 unieke bezoekers, die tezamen 8072 bezoeken aflegden. In juli was het aantal bezoekers zelfs 8337. Daarnaast is er niet bekeken verkeer. Naar pagina’s en bytes ongeveer het dubbele van het bekeken verkeer. Het is mogelijk, dat mijn blogs in juli meer dan 10.000 bezoekers trokken. Inmiddels is in oktober, november en december het aantal bezoekers weer op het gebruikelijke niveau.

Soms merk ik, dat iemand mijn weblog regelmatig bezoekt. Dat geeft een warm gevoel. Er zijn weblogs, die het karakter hebben waar bekenden met elkaar een praatje maken. Dan vormt zich rondom zo’n weblog een internetgemeenschap. Dat is niet mijn doel. Ik schrijf om informatie te geven, maar ik schrijf vooral over onderwerpen waarover ik zelf veel nadenk. Ik wil dan graag, dat ook anderen erover nadenken. Dat is belangrijk voor onze samenleving. Denk ik. Het is zeker niet de bedoeling, dat iedereen het met mij eens is, maar dat mag natuurlijk wel. Ik krijg niet veel reacties. Is er wel een reactie, dan ontstaat er soms een discussie met uitwisseling van argumenten. Dat kan dan weer leiden tot een nieuw blog. Ik reageer zelf vrij vaak op andere blogs.

Hebben bloggers invloed? Dat schijnt in sommige landen met wat minder vrijheid wel het geval te zijn. In Nederland merk ik er weinig van. Bij Pauw en Witteman worden vaak bekende Nederlanders uitgenodigd. Dat zijn zelden of nooit bloggers. Wel vaak mensen, die twitteren. Dat vind ik een te oppervlakkig medium.

Enkele maanden geleden heb ik mijn ergernis geuit over aflossingsvrije hypotheken. Nu beginnen mensen in te zien, dat alleen de banken en verzekeraars en anderen, die leningen verschaffen er voordeel bij hebben. Zij incasseren jarenlang de rente. De huiseigenaren betalen veel meer dan wanneer ze aflossen maar betalen ook minder belasting. Ze worden door de gemeenschap jarenlang gesubsidieerd. Het kost alle belastingbetalers geld. De Volkskrant zag enkele maanden geleden dat nog als positief voor de individuele huiseigenaar. Je krijgt lekker veel terug van de fiscus. Nu heeft Yvonne Hofs een helder beeld van de werkelijkheid gegeven en vandaag constateert zij, dat de banken goed merken, dat  mensen veel meer aflossen. Ze zijn bang voor restschulden bij de verkoop van hun huis en bij de lage spaarrente is het slimmer om af te lossen en minder rente te betalen. Mijn blog is maar een van de kritische reacties. Ik weet dus niet hoe groot mijn invloed is en hoe groot de invloed van alle bloggers samen. Ik meen, dat het de UvA was, die daarnaar onderzoek deed. Ik heb er nooit meer iets van gehoord. Maar dat gebeurt vaker.

Jaargang 6, Nr.299.

Tijd voor een Wende?

vrijdag, december 27th, 2013

DE VRIJE MENS EN ZIJN WAARDEN

Zo rond de jaarwisseling kijk je terug op het oude jaar en kijk je vooruit naar het nieuwe jaar. In mijn leven heb ik veel zien veranderen. Er was een tijd, dat ik dacht, dat de nieuwe tijd was aangebroken, de tijd van eerlijke en rechtvaardige maatschappelijke verhoudingen. Aan de ongelijkheid zou een einde komen. Mensen zouden samen zorgen voor harmonieuze verhoudingen binnen bedrijven en instellingen. Aan de eenzijdige macht van het kapitaal zou een einde komen. Uitbuiting in onze samenleving maar ook op wereldschaal zou worden uitgebannen. Het aards paradijs zou hier en nu verwerkelijkt worden. Een mooie droom, die zoals alle dromen bedrog bleek. Maar toch een mooie droom zo rond 1970.

Als je over zo’n mooie wereld droomt, stemt deze tijd je niet gelukkig. Al zijn veel goede dingen behouden gebleven, ik zie in onze samenleving ontwikkelingen, die mij niet vrolijk stemmen. Ik dacht, dat het samenhing met de secularisering, de tanende invloed van de kerken in de samenleving, maar dat is het niet alleen. Ook vroeger waren er onkerkelijken, maar ze behoorden wel tot een zuil. Elke zuil had een eigen waardensysteem. In die zuil groeide je op en daarbij kreeg je met je opvoeding in het gezin en de jeugdclub en de school en eventueel een kerk je waarden mee. Als je onkerkelijk was kon je wel lid zijn van de AJC (Arbeiders Jeugd Centrale) met hun blauwe blouses en rode dassen. Zo was er ook de Bond voor Natuurstudie of de Nederlandse Padvinders en Padvindsters. Reken maar, dat daarbij veel waardenoverdracht plaats vond. Belangrijke mensen binnen GroenLinks hebben zo hun vorming gekregen. Vooral bij oudere leden kun je die vroegere inspiratiebronnen nog goed herkennen.

Een aantal moderniseringsontwikkelingen stemmen mij tot vreugde. De kern daarvan is, dat we antiautoritair zijn geworden. We gehoorzamen niet meer automatisch aan welke autoriteit dan ook. We hebben in Hitler Duitsland of Franco Spanje of Salazar Portugal of Mussolini Italië, maar ook in Stalins Sovjet Unie gezien waartoe dat kan leiden. Merkwaardig is dan, dat er in Nederland een autoritair geleide PVV veel aanhangers trekt. Heel dom is het in de katholieke kerk, dat daar een streven is, om mensen te dwingen zich aan regels te houden. Veel beter zou zijn, de lokale geloofsgemeenschappen veel meer eigen verantwoordelijkheid te geven en zo te zorgen voor veel meer betrokkenheid. We zien ook, dat iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid kiest ten aan zien van zijn seksualiteit. Ongehuwd samen wonen is breed geaccepteerd, eigenlijk een variant van het burgerlijk huwelijk geworden. Iedereen is blij als we zien hoe iemand na de pijn van een scheiding toch weer een nieuwe partner vindt en daarmee gelukkig wordt. Nu we weten, dat homofilie geen keuze is, wordt ook door veel kerk gebonden mensen de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht geaccepteerd. Het behoren tot een kerk is nu een persoonlijke keuze, niet een automatisme als je binnen een zuil geboren wordt. Dat geldt ook je politieke keuzes. Juist als belijdend Rooms-katholiek kies ik heel bewust voor GroenLinks. Vroeger was dat ondenkbaar. De modernisering heeft dus meer persoonlijke vrijheid gebracht om je eigen keuzes te maken. Tegelijk heeft dat mij als individu opgezadeld met een enorm brok verantwoordelijkheid. Kiezen is niet gemakkelijk en je moet beschikken over gedegen opvattingen, waarden dus, om tot een verantwoorde keuze te komen.

Daar zit naar mijn mening het probleem. Er is een groeiende groep, waar een degelijk waardensysteem ontbreekt. Al die vrijheid heeft ook tot negatieve ontwikkelingen geleid. Denk aan het pesten op scholen, denk aan de hufterige houding van mensen tegenover gezagsdragers of brandweer- en ambulancepersoneel. Denk aan het gedrag in het verkeer, de agressiviteit, de opgestoken middelvinger, het hinderen van andere verkeersdeelnemers en het nemen van veel te grote risico’s. Denk aan de scheldpartijen en bedreigingen op Facebook en Twitter. Mensen denken, dat ze alles kunnen zeggen, dat de vrijheid van meningsuiting onbegrensd is. Van een dergelijk misbruik van de vrijheid worden we niet vrolijk. Daarbij zijn het juist opinieleiders zoals politici en journalisten die het slechte voorbeeld geven.

Mensen leren geen fatsoen meer. Maar eigenlijk gaat het verder. Bedrijven ontslaan duizenden personeelsleden en tegelijk ontvangen de topmensen miljoenenbonussen. Vooral buitenlandse tijdelijke werknemers worden afgescheept met lonen, die ver onder de Cao-lonen liggen en ze worden schandalig gehuisvest. Het is bijna slavernij. Uitkeringstrekkers worden schandalig behandeld. Strafkortingen lijken aan de orde van de dag. Kapitaalbezitters investeren liever in groei-economiën dan in het eigen land. De ongelijkheid neemt toe. De vrijheid ontaardt in gewetenloze zelfverrijking. Door welke waarden worden zulke mensen geleid?

Wie trekt zich het lot aan van de mensen met een minimum inkomen? Die grote groep van geseculariseerden kiest voor de vrijheid en dus niet voor een soort van groepsvorming. Ze hebben met een ander niets te maken. Zo zie je, dat het vaak mensen uit de kerken zijn, die een voedselbank oprichten. Mijn gemeente Bunnik laat mooie onderzoeken doen naar de positie van mantelzorgers en naar de mate waarin eenzaamheid voorkomt. Er komen fraaie rapporten en een meldpunt en verder niets. Het zijn weer de kerken, waarbinnen een initiatief ontstaat om een vakantiehuis voor mantelzorgers op te richten en daar horen uiteraard plaatsvervangers bij. Is er eenzaamheid? In Bunnik en Odijk zijn er elke maand op een zondagmiddag bijeenkomsten met interessante lezingen of andere activiteiten en er is een keer in de maand een gezamenlijke maaltijd. Zo leren mensen anderen kennen en worden zo minder eenzaam. Er zijn actieve bezoekgroepen en er is een actieve Zonnebloemafdeling met tientallen bezoekers bij hun koffieochtend en ook huisbezoek. Er zijn altijd mensen, die tussen de wal en het schip vallen en de Kerken nemen dan samen met de gemeente het initiatief om tot een noodfonds te komen om zulke gevallen toch te kunnen helpen. Daaraan schenken de media geen aandacht. Ze gaan liever door met hun haatzaaierij. We zien gelukkig ook jonge mensen bij dit werk vrijwilliger worden, maar het zouden er veel meer moeten zijn. Besef daarbij wat er bij de sluiting van een kerk allemaal weg valt. Ik denk, dat het tijd wordt voor een Wende, de doorbraak van het besef, dat er bij alle persoonlijke vrijheid ook ruimte moet zijn voor solidariteit, voor naastenliefde. De jaarwisseling is een mooi moment om na te denken over wat uw persoonlijke bijdrage kan zijn.

Jaargang 6, Nr. 298.

Het sprookje van de strijkstok en de bodemloze put

maandag, december 23rd, 2013

MODERN ONTWIKKELINGSWERK VAN
CORDAID MEMISA

Cordaid Memisa is het onderdeel van Cordaid, dat vooral op medisch gebied actief is. Vroeger ondersteunde de organisatie de missionarissen waar het hun eigen gezondheid betrof en werkte vooral met de missie samen bij de medische activiteiten. Zo werden in het verleden veel ziekenhuizen en medische posten door missionarissen gebouwd. Memisa zorgde dan voor personeel en voor medicijnen en medische hulpmiddelen. Nog steeds werkt Memisa samen met de missie of met de zelfstandig geworden inheemse kerken, maar daarnaast hebben ze ook andere plaatselijke partners gevonden.

Elke ontwikkelingsorganisatie wordt geconfronteerd met lagere inkomsten aan subsidies en giften van particulieren. Als ANBI, Algemeen Nut Beogende Instelling moeten ze openheid betrachten en dus zo verstandig mogelijk met de beperkte middelen omspringen. Zo kan de kritiek van de bodemloze put, de strijkstok en het gebrek aan resultaten weerlegd worden. Het is bepaald indrukwekkend zoals ze hun werkwijze doelmatiger hebben weten te maken.

De eerste stap is altijd samen met lokale partners de problemen analyseren. Sterven er veel moeders in het kraambed, dan is dat een probleem met forse implicaties. Het zijn immers de vrouwen, die zorgen voor de verbouw van voedsel. Men ziet, dat de oorzaak van de sterfte onder kraamvrouwen het thuis bevallen is. De hygiënische omstandigheden zijn slecht. Geen schoon water, moeilijk om water te koken en schoon vaatwerk ontbreekt. De hulp komt van een baker, die niet echt als vroedvrouw geschoold is. Al werkend heeft ze wat ervaring opgedaan. Samen met de lokale partner komt men tot de conclusie, dat er goed bereikbare kraamklinieken moeten komen met deskundig personeel. Maar hoe komen zwangere vrouwen uit veraf gelegen gebieden in die kliniek? Achter op de brommer? Soms is een fietsbrancard de oplossing of komen er kleine medische posten met geschoold personeel. Zo een ingrijpende verbetering van de moeder- en kindzorg wordt zorgvuldig voorbereid. De kosten worden nauwkeurig berekend en pas als er resultaten zijn, komt er geld. Alle uitgaven moeten nauwkeurig worden bijgehouden. Elke kliniek wordt door de eigen organisatie en door inspecteurs van Memisa streng gecontroleerd. Elk jaar moet er een gedetailleerd werkplan worden gemaakt met een begroting voor lopende uitgaven en voor eventuele bijzondere aankopen. Wil een kraamkliniek een echoapparaat aanschaffen, dan wordt het eerst begroot en pas na goedkeuring aangeschaft en de aanschaf wordt bij de eerstvolgende inspectie gecontroleerd. De inspecteurs controleren niet alleen de boekhouding, maar kijken ook naar de resultaten. Daalt de kraamvrouwensterfte? Zijn de patiënten tevreden? Worden ziektes bij baby’s goed bestreden? Pas als blijkt, dat er goed gewerkt is, volgt de rest van de betaling. Corruptie wordt zo wel heel moeilijk. Het geld gaat rechtstreeks naar de doelgroep. Er zit geen overheidsfunctionaris tussen. Het geld komt pas als er resultaten zijn. Zo prikt deze moderne werkwijze het sprookje van de strijkstok en de bodemloze put ongenadig door. U kunt met een gerust hart aan Memisa geven of aan Flying Doctors of Artsen zonder Grenzen of het Rode Kruis. Overal wordt tegenwoordig deze werkwijze toegepast. Bij Memisa is deze ontwikkeld door een ontwikkelingseconoom van Wageningen, Willem Tom.

Memisa past deze werkwijze toe in Afghanistan, Bangladesh, Haïti en elf Afrikaanse landen. Om van de vroegere input-financiering met beperkte resultaten over te schakelen naar output-financiering, het gaat niet zo maar. Het gaat stapje voor stapje. Uiteindelijk tellen de veel betere resultaten. Die spreken zo aan, dat ministers en hoge ambtenaren cursussen willen volgen om deze werkwijze aan te leren.

En ik moest denken aan ruim veertig jaar geleden. Een vriend van mijn broer werkte bij Memisa. We braken ons hoofd hoe we iets zouden kunnen doen aan de epidemie van kinderverlamming in Afrika. Hoe kon je het noodzakelijk serum voor de bestrijding gekoeld op de bestemming ergens midden in het oerwoud krijgen? Ja, Frans Polman, in veertig jaar is er heel wat veranderd. Terecht roepen veel ontwikkelingsorganisaties: “Hulp helpt!”

Jaargang 6, Nummer 297.

Amerikanisering en commercialisering

woensdag, december 18th, 2013

 

KERSTMIS

De reclame flitst op het scherm voorbij. Sinterklaas is net geweest en daar komt de Kerstboodschap van het Nederlandse bedrijfsleven. Wij gaan er voor zorgen, dat u heel veel en heel luxe kunt eten en drinken. We gaan zorgen, dat u de prachtigste en duurste, maar bij ons erg goedkoop, en de modernste en mooiste cadeaus thuis bezorgd krijgt. Het deuntje van Bol punt com wordt langzamerhand het meest irritante geluid op de Tv. Het Kerstfeest wordt meer dan ooit vercommercialiseerd. Wat met Sinterklaas niet gelukt is, moet nu lukken. De mensen zoveel mogelijk geld uit de zak kloppen.

Tegelijk is er de Amerikanisering. Santa Claus in zijn arrenslee met acht rendieren ervoor komt in de reclames voortdurend voor. Verder veel hulst en dennengroen. Mensen met rode mutsen en een witte rand, geleend van Santa Claus. Dat Amerikaanse Kerstfeest is een merkwaardige vermenging van allerlei Europese gebruiken. De naam is een verbastering van onze Sinterklaas. Daar hoort ook het cadeautjes geven bij. Maar niet onder de schoorsteen, maar onder de kerstboom. Zou het de invloed van Amerikaanse films en Tv-series zijn, dat men gaat denken, dat ook bij ons Kerstmis zo hoort? Of zijn het de commerciële jongens en meisjes, die geld ruiken?

Kerstmis is als kerkelijk feest nog helemaal niet zo oud. Aanvankelijk was Driekoningen of in kerkelijk jargon de Verschijning van de Heer, namelijk aan de drie Wijzen uit het Oosten, het belangrijkere feest. Jezus manifesteerde zich voor het eerst naar buiten als een bijzonder kind. De Kerk kreeg in Noordelijke streken te maken met het zonnewendefeest. Als de mensen merkten, dat de dagen weer langer werden, de zon weer aan kracht won en het leven in de natuur weer ontwaakte, vierden de mensen feest. Het teken daarvan was het groen van de spar. Onze kerstboom is dus eigenlijk een ‘heidens’ symbool van de zonnewende. Zoals vaker christinaniseerde de kerk het zonnewendefeest door het Kerstfeest belangrijker te maken. Jezus van Nazareth kun je zien als een licht, dat ons verlicht. Zijn boodschap is immers, dat de duisternis van het kwaad kan worden overwonnen door het licht van het goede. Dat in de loop van de geschiedenis zijn volgelingen en hun voorgangers gezorgd hebben voor veel kwaad in de wereld doet op zich niets af aan die boodschap van hoop. Voor mij en voor velen met mij is die boodschap nog steeds zeer inspirerend. En dagelijks merk ik, dat het niet meevalt, die boodschap in je leven waar te maken. Daarover gaat het met Kerstmis. Daarom wordt het vaak een feest van Vrede genoemd. Het zou ook een dag van bezinning kunnen zijn. Wat kan ik bijdragen aan Vrede om mij heen, in ons land, in Europa, in de wereld?

Op meerdere plaatsen in Nederland worden nu tentoonstellingen van kerststallen gehouden. Ik zag ze onder andere in Amersfoort en Boxmeer. Dan valt op, dat de vormgeving naargelang land en cultuur enorm verschilt. Het Kerstverhaal vertelt hoe Jezus in een stal geboren werd en dat een voerbak, een kribbe als wieg gebruikt werd. Die stal is waarschijnlijk een grot geweest. In Bethlehem kun je die geboortegrot bezoeken. Er is een forse kerk overheen gebouwd. Zoals overal in Israël vraag je je af of die claim historisch klopt. Dat is volkomen onbelangrijk. Het gaat om het verhaal. Die Jezus van Nazareth werd in armoede geboren. Later zou hij het voor de armen opnemen en van tijd tot tijd de rijken er flink van langs geven. De toenemende ongelijkheid in Nederland en de enorme bonussen zouden door Jezus van Nazareth flink bekritiseerd worden, als hij hier vandaag zou rond lopen. Eens zei hij: “Het is voor een rijke moeilijker om in de hemel te komen dan voor een kameel om door het oog van de naald te kruipen.” Als je beseft dat Kerstmis het feest van de geboorte van Jezus van Nazareth is, die soberheid zo belangrijk vond dan ben je wel raar bezig als je van Kerstmis een vreetfeest maakt.

We gaan proberen er een gezellig familiefeest, een feest van verbondenheid, er zijn voor elkaar. Dan wordt het echt een Zalig Kerstfeest.

Jaargang 6, Nummer 296.

EXTRA: Driemaal is scheepsrecht

donderdag, december 12th, 2013

VOOR DER DERDE MAAL DIT JAAR IN EEN ZIEKENHUIS

Voor derde maal dit jaar vertoef ik in een ziekenhuis. Ik hoop, dat we er nu in slagen mijn kwaaltjes onder controle te krijgen. Morgen weet ik meer.

In een ziekenhuis ontmoet je voortdurend allerlei mensen. Daar zijn de medepatiënten. Soms kun je er interessante gesprekken mee voeren. Zo had ik een heel boeiend gesprek over de Wateler Vredesprijs, die door de Carnegie Stichting van het Vredespaleis van tijd tot tijd wordt uitgeloofd. In prestige komt deze prijs direct onder de Nobelprijs voor de Vrede. Ik begreep, dat we over enkele jaren een boek over deze prijs kunnen verwachten. Beroemde mensen hebben de prijs mogen ontvangen, zoals Martin Luther King.
Op mijn zaal liggen naast mij en een andere heer twee dames, al wat ouder dan ik.. Een wat kleinere vrouw is in een Mediterraan land geboren. Haar man kwam naar Utrecht om in de metaal te werken, maar die fabrieken gingen dicht en daarna heeft hij overal en nergens gewerkt. Ze ligt al een tijdje op de zaal. Ze proberen haar nu wat meer te mobiliseren. Wij moedigen haar hartstochtelijk aan en ze begint steeds kwieker te lopen en zit langer op. Ze is een moeder van vier kinderen en ze heeft acht kleinkinderen en er is er nog een op komst. De kinderen hebben het gemaakt in Nederland. Een familie waar we blij mee mogen zijn.

En dan is er het personeel.De verpleegkundigen zijn terecht kundig.. Ze weten op bijna alle vragen een antwoord en anders zoeken ze het op en komen snel met het antwoord. Ze weten ook op een geweldige manier om te gaan met elke patiënt. Dan komen er mensen om bloed af te nemen. De dames van het eten en drinken wekken ons in de ochtend op een vrolijke manier en tegelijk kun je gaan ontbijten met je kopje thee of koffie en wat er niet aan mogelijkheden is. Het lijkt wel een hotel. Ik hou me maar aan wat ik gewend ben. Later in de ochtend komt er een stoet binnen. De hoofdzuster en de afdelingsarts en soms ook de specialist. Het verheugde mij dat de vrouwenemancipatie ook tot vrouwelijke specialisten leidt. Wij in het onderwijs hebben die meiden niet voor niets achter de broek gezeten. Dan heb ik nog niet gesproken over alle techneuten en de specialisten van de Röntgenfoto’s en van laboratoria.. Zo’n ziekenhuis is een enorme bijenkorf met duizenden werkbijen, die elkaar ook nog steeds aflossen en dag en nacht bezig zijn.

Soms voel je je klein in dat enorme geheel. Maar dan is er toch steeds weer die persoonlijke aandacht. Werken met mensen voor mensen is prachtig. Je moet je zelf wel kunnen weg cijferen. Gelukkig zijn er nog veel van zulke mensen, ook jonge mensen. Eigenlijk zou iedereen eens een weekje ziekenhuis moeten mee maken en zo ervaren, dat je pas mens wordt samen met andere mensen. Die zin ving ik hier ook op.

In memoriam Piet Brouwer

vrijdag, december 6th, 2013

 

 

EEN BEVLOGEN MENS

Piet Brouwer was voor ons Frater Winfridus, die voor de derde en vierde klas van de St. Ludgerus kweekschool in Hilversum surveillant was. Iemand, die zorgde, dat er tijdens de studie-uren ook echt gestudeerd werd en tijdens de recreatie zorgde voor de koffie en een gezellige sfeer. Hij was erg politiek geïnteresseerd, toen al, en de gesprekken gingen vaak over de politiek. Hij was goed op de hoogte en kon je vaak de achtergronden duidelijk maken. Een ding ben ik mij altijd blijven herinneren. In die tijd kwam het Mandement van de Nederlandse bisschoppen uit, waarbij katholieken verboden werd naar de Vara te luisteren en lid te worden van de Partij van de Arbeid, die toen de doorbraak nastreefde. Ze wilde christenen van de traditionele confessionele partijen losweken. Toen lukte dat niet zo erg. Piet Brouwer vond dat mandement maar een bedenkelijke zaak. Dat was voor ons keurige katholieke jongetjes nogal wat. Piet was zijn tijd vooruit. Zelfs nu nog viel in Rotterdam zijn kritische houding naar de bisschoppen op.

Piet was historicus en geboortig uit Sneek was hij een voorvechter van de Friese zaak. Hij probeerde kwekelingen uit Friesland ook lid te maken van de Friese club. Wij kwekelingen waren afkomstig uit het toen nog veel grotere aartsbisdom: ’t Gooi, Utrecht, Gelderland benoorden de Waal, Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen. Toen wij in Hilversum studeerden kwam ‘t Gooi bij Haarlem en de drie Noordelijke provincies werden het bisdom Groningen. De Friezen en de Tukkers hadden de sterkste eigen identiteit. Bij onderlinge sportwedstrijden waren zij het meest fanatiek.

Jarenland hoorden we weinig meer van Frater Winfridus. Het drong tot ons door, dat hij geen frater mee was en dat hij getrouwd was. Een andere oud-docent kwam vaak op onze reünies. Waarschijnlijk door hem achterhaalden wij zijn adres. Sindsdien bezocht hij minstens drie keer zo een reünie. Twee keer pikte ik hem op bij station Driebergen-Zeist en reden we samen naar Zeddam en de laatste keer naar Oosterbeek.  Op de terugweg zette ik hem weer af voor de trein naar Rotterdam. Onderweg had hij altijd veel te vertellen. Hij was enorm trots op zijn twee intelligente zoons, die het in de maatschappij goed deden. We hadden het over zijn lidmaatschap van de deelraad namens GroenLinks. Hij was al dik in de tachtig en nog steeds politiek actief. Er was in zestig jaar niets veranderd.

De laatste reünie in Zutphen was hij er niet. Tevoren had hij zich heel enthousiast getoond en tegenover zijn vrouw had hij gezegd, dat hij blij was weer iets te horen. Hij kwam zo graag. Kondigde zijn ziekte zich al aan?

Piet was een echte familieman. Dat kon je goed merken als hij over zijn zoons vertelde en je kon het ook bij de viering ten afscheid merken. Vierenveertig jaar de helft van zijn leven was hij getrouwd met zijn grote liefde Thea. Hij genoot van zijn kleinkinderen, die ook bij zijn afscheid een belangrijke rol speelden.

Zijn politieke overtuiging werd sterk bepaald door zijn geloof in Gods heil. God zorgt voor de mensen en de mensen zorgen voor elkaar. Zo krijg je een gelukkige samenleving. Zo toonde hij zich een visionair. Hij inspireerde mensen. Kennelijk speelde hij in Overschie lange tijd een belangrijke rol. De parochiekerk “De Verrijzenis van de Heer” was een tweede thuis. Zijn uitvaart stond in het teken van Pasen, het feest van de verrijzenis. De gedachte, dat er altijd nog hoop is op een beter leven, heeft zijn leven bepaald. Het gaf hem zijn vooruitgangsdenken. Niemand in Rotterdam-Overschie zong zo goed Gregoriaans en niemand wist er zo veel van. Gelovige mensen weten, dat hij nu de engelenkoren kan versterken om Gods lof te zingen. Moge hij rusten in vrede.

Jaargang 6, nr.294.

 

Racisme en discriminatie

dinsdag, december 3rd, 2013

NAAR EEN ONTSPANNEN NEDERLAND

Opeens wordt het Nederlandse volk een etiket opgeplakt. Er zouden allerlei vormen van racisme bestaan en minderheden zouden lijden onder discriminatie. Nu is het vaak moeilijk in je eigen denken en spreken vooroordelen te vermijden. De meesten van ons leven in een eigen groep en hebben weinig contact met mensen van andere groepen. Dat was in het verleden nog veel sterker. Nu onze samenleving meer multicultureel is geworden en vreemdelingen uit de hele wereld in Nederland wonen, komen ontmoetingen meer voor. Bedenk overigens wel, dat er een vrij sterke geografische segregatie bestaat. Zelfs in de grote steden zijn er ‘witte’ en ‘zwarte’ wijken en de meeste dorpen, ook het dorp waar ik woon,, zijn witte getto’s. Zo noem ik ze vaak.

Ik wil het in deze column niet op de eerste plaats hebben over alle problemen, die de grootschalige immigratie met zich meebrengt. De vraag is hoe we tot een ideaal kunnen komen, waarin al die zo verschillende mensen op een prettige manier in Nederland leven. Geen groep verkeert in een achtergestelde positie. Geen groep overheerst en onderdrukt anderen of houdt ze in die achtergestelde positie. Werkloosheid is gelijkmatig over alle groepen verdeeld. De groepen verschillen niet langer in opleidingsniveau en criminaliteitscijfers zijn bij de verschillende groepen even laag. Als je verder wilt komen met dit probleem moet je wel een ideaal voor ogen hebben, zelfs als het nu mijlenver weg lijkt.

Ook in het verleden waren er minderheidsgroepen, die gediscrimineerd werden en misschien weer opnieuw worden. Ik doel op de Joden en de Rooms-katholieken. Bij beiden zag je, dat ze niet in aanmerking kwamen voor belangrijke overheidsfuncties. Hogere rechters, hogere officieren, hogere ambtenaren mochten niet katholiek of joods zijn. Roomsen gehoorzaamden immers aan een buitenlands staatshoofd. Dus zochten ze hun heil in andere beroepen. Bij de katholieken was dat vooral de detailhandel. Daar kwamen belangrijke winkelketens uit voort: V&D en C&A bijvoorbeeld. Je moest katholiek zijn, wilde je er een baan krijgen. Daarnaast werden veel katholieke jongens priester, broeder of frater en meisjes zuster. Velen van hen werkten in het onderwijs en droegen zo bij aan de emancipatie van de katholieken. Er werd een katholieke elite opgeleid en zo konden katholieken vanaf 1960 een normale rol in de Nederlandse samenleving gaan spelen. Bij de Joden zag je een soortgelijke ontwikkeling, advocaten, artsen, bankiers, accountants, maar daarnaast in de kleine detailhandel en het ambacht. Bijzonder was ook de rol van Joden bij diamantslijperijen en de handel in diamanten. De sporen van dit alles zijn nog niet geheel verdwenen.

Willen allochtone minderheden emanciperen, dan zullen ze voor een eigen intellectuele elite moeten zorgen. Dat zie je nu al wel gebeuren. Islamieten worden daarbij gehinderd door de positie van meisjes en vrouwen binnen hun groep. Terwijl de meisjes op de middelbare scholen veel betere resultaten halen, maakt de groep te weinig gebruik van hun capaciteiten. Islamieten hier en elders verzwakken daarmee hun positie binnen onze samenleving. Ze zetten zich zelf op achterstand. Als bij bepaalde groepen de werkloosheid veel hoger is, dan kunnen ze op dezelfde manier reageren als joden en katholieken vroeger. Richt zelf bedrijven op. Begin voor jezelf. Zoek je klanten in je eigen groep. Word je niet toegelaten in een discotheek, begin er een voor je zelf en concurreer de discriminerende discotheek kapot. Voel je je gediscrimineerd door een bepaalde omroep, boycot de adverteerders van die omroep. Als je Hollanders aan hun portemonnee komt, is het vlug afgelopen met flauwe grappen.

Er is nog een merkwaardige overeenkomst tussen joden en katholieken. Dat is hun zelfspot. Daarmee relativeer je je eigen standpunten. Als je kunt lachen om je zelf en anderen kunt laten lachen, maak je je onkwetsbaar voor discriminerende grappen. Ik ken een blinde cabaretier, die er zo af en toe een grap over zijn blindheid tussen door gooit. Mensen onderdrukken met moeite een ‘oei’ en zo verlost hij mensen van een gevoel van onbehagen. Hij wordt niet uitgelachen. Er wordt om hem gelachen. Wat een leuke man! Als katholiek voel je je vaak onbehaaglijk over allerlei zaken uit heden en verleden. Dus maken we er vaak grapjes over. Iemand zegt: “Ik heb vijf broers en vier zussen. Ja ik kom uit een echt Rooms gezin!” Ha ha ha. Je ergert je aan alle pretenties van de Roomse Kerk, dat ze de waarheid in pacht hebben. Dus vertellen we deze mop: “Moos is overleden en komt bij de hemelpoort. Petrus verwelkomt hem en zegt, dat hij een rondleiding gaat geven. Aan het eind komen ze bij een hoge muur. Moos vraagt waarvoor die muur is. Petrus antwoordt, dat daarachter de rooms-katholieken zitten. Dan kunnen ze denken, dat ze de enige zijn, die in de hemel zijn gekomen.” Fons Jansen verzamelde boekjes vol met katholieke mopjes en Max Tailleur deed dat met Jodenmoppen. Als die Chinese zanger had gezegd, dat hij het zo fijn vond, dat Gordon hem niet gevraagd had of hij met zijn spleetogen wel noten kon lezen, dan had Gordon met al zijn dommigheid toch nattigheid gevoeld.

Ze beginnen te komen, de cabaretiers uit de minderheidsgroepen en sommigen breken door naar een wit publiek. Lachen om je zelf, maakt je onkwetsbaar. Ik heb het vaak ondervonden. Een collega tekenlerares gaf de leerlingen jaarlijks de opdracht een karikatuur te tekenen. Soms zag je ze in de klas gniffelen en als ik dan mijn “portret” ontdekte, dachten de leerlingen, dat ik boos zou worden. Dan vroeg ik of ik de zoveelste karikatuur mocht hebben, want ik spaar ze. Ze hangen nog steeds op mijn prikbord.

Wat zou het heerlijk zijn als we in Nederland ontspannen met elkaar om konden gaan, samen om elkaar zouden kunnen lachen. Ik zou me nog gelukkiger voelen in dit mooie land.

Jaargang 6, Nr. 293.

NB Er is een nieuwe versie van WordPress geïnstalleerd, maar de lay-out werkt nog niet zoals ik gewend ben. Maar u gaat het om de tekst. en daarom wacht ik niet langer met publiceren.

Duurzaam leven

vrijdag, november 22nd, 2013

GOED VOORBEELD DOET GOED VOLGEN

Morgen doe ik mee met de Open Dag, die door GroenLinks landelijk wordt georganiseerd. Bezoekers kunnen mijn zonneboiler en zonnepanelen bekijken. Ik hoop, dat mijn voorbeeld en dat van vele anderen in Odijk ertoe zal leiden, dat in Odijk op veel meer daken zonnepanelen verschijnen. In de Volkskrant las ik deze week een stuk, waarin werd aangetoond, dat goed gedrag niet zo zeer wordt opgewekt door straf voor slecht gedrag of door beloning van goed gedrag, maar doordat door het goede voorbeeld mensen bijna automatisch het goede voorbeeld volgen. Het erbij horende voorbeeld betrof het zwerfvuil op straten. Op straat waren groene voetstappen naar de prullenbak geschilderd. Daar moet je naar toe met je afval. De hoeveelheid zwerfvuil verminderde met de helft. Het omgekeerde is ook waar. Jaren geleden had ik de leiding van een groep vrijwilligers bij een massaal kampeergebeuren. Tijdens een pauze werd er veel koffie gedronken en de bekertjes werden gewoon neergesmeten. Wij ruimden daarna alles op. Het was de eerste keer, dat de medewerkers van het kampeercentrum niet nog weken bezig waren de rotzooi weer op te ruimen.

Maar het ging over zonnepanelen. Het huis, dat wij al 46 jaar bewonen is gebouwd voor het aardgastijdvak. Toen wij er in 1967 in kwamen was er net aardgas. We hadden een gashaard in de zitkamer, een smalle witte gaskachel in de woonkeuken, een wandkachel op de gang en een wandkachel op mijn werkkamer. Toen het niet lukte een groter huis te vinden, besloten we tot een ingrijpende verbouwing. Daarbij hoorde dubbelglas, spouwisolatie, isolatie tussen de slaapkamers en de vliering en centrale verwarming, gecombineerd met een gasboiler.

In 1992 kwam de zonneboiler. Het dak van de aanbouw ligt vrijwel op het Zuiden. Een apparaatje in de collector op het dak geeft een seintje door aan een kastje en dan wordt de pomp ingeschakeld, die water naar boven stuwt, waar het door de collector loopt en door de zon wordt opgewarmd. Als het soms gloeiend hete water terugstroomt, loopt het via een buizenstelsel door een vat met tapwater, dat dan door de hete buizen verwarmd wordt. Als het warmer wordt dan 80° Celsius stopt de pomp en loopt het water uit de collector terug naar een opvangvat. Ik heb het deze zomer weer een keer kunnen constateren. Je moet bij installatie wel opletten of het vermogen van de pomp voldoende is om het hoogteverschil naar het dak te overbruggen. In 1998 bleek de Cv-installatie versleten en bovendien werd de aanschaf van een Hr-ketel gesubsidieerd. De zonneboiler werd aan de Hr-ketel gekoppeld. Als de zon het tapwater niet of onvoldoende opwarmt, gaat er een kraantje open en wordt het tapwater door het warme water van de Cv verwarmd, maar het wordt niet zo warm als bij de zonneboiler.

Intussen waren in 1993 acht zonnepanelen op hetzelfde dak geplaatst. Dat is dus twintig jaar geleden. Als ‘early adapter’ had ik het nadeel, dat het rendement nog niet zo hoog was. Tegenwoordig wordt veel meer zonlicht omgezet in elektriciteit. De acht panelen kunnen in theorie 880 pW opwekken, maar dat halen ze nooit. Bij hoge zonnestand, een heldere atmosfeer en een wolkeloze lucht haal je zo’n 640 pW. Dan zie ik de schijf van de meter de andere kant opdraaien. Als er ten minste niet tegelijk met de elektrische oven gewerkt, wordt. Met die panelen op het dak ben je er nog niet. Er is een omvormer nodig, die van de gelijkstroom wisselstroom maakt en je hebt in de meterkast een aparte groep voor deze installatie nodig. Het was nog een hele klus om de verbinding tussen de omvormer en de meterkast te maken. Ik schat, dat ik met deze oude installatie een 15% lagere energierekening (gas en elektriciteit) scoor. Moderne installaties doen het veel beter. Je kunt voor hetzelfde geld ook meer panelen aanschaffen. Het financiële rendement ligt in ieder geval hoger dan wanneer je je spaargeld ongebruikt op de bank laat staan.

Er ontbrak nog een stuk isolatie, namelijk de vloerisolatie. Die is er in 2010 gekomen. Soms droom ik van een huis, dat in alle opzichten veel beter geïsoleerd is met meer zonnepanelen en een grotere zonneboiler in combinatie met warmteopslag in de grond. Daarbij wordt het huis in de zomer gekoeld door koel grondwater. Dan krijg je een nul-energiewoning. Mijn kleinkinderen mogen die droom waar maken en het goede voorbeeld van opa volgen.

Jaargang 6, Nr 292.

Indrukwekkend

vrijdag, november 15th, 2013

OSKAR KOKOSCHKA MENSEN EN BEESTEN

Boijmans van Beuningen in Rotterdam presteert het keer op keer om met indrukwekkende tentoonstellingen te komen. In 2008 schreef ik over Charley Toorop en in 2012 over De Weg naar van Eijck. Nu is daar de tentoonstelling van Oskar Kokoschka, in Oostenrijk geboren maar eigenlijk een wereldburger geworden. In een achttal episoden geeft de tentoonstelling een beeld van de schilder. Het zijn hier vooral portretten en schilderingen van dieren, maar Kokoschka is op meer terreinen actief geweest.

Oskar wordt op 1 maart 1886 geboren in Pöchlarn aan de Donau in de Wachau, een van de meest schilderachtige gebieden van Oostenrijk. Vader Gustav is handelsreiziger in juwelen en komt uit een Praagse familie van goudsmeden. Moeder Maria Romana is de dochter van een boswachter uit Stiermarken. Het gezin verhuist al snel naar Wenen. Oskar groeit daar op, volgt de middelbare school en krijgt op voorspraak van zijn tekenleraar een beurs voor de Kunstgewerbeschule, waar hij op 1oktober 1904 begint. De tentoonstelling wijdt eerst aandacht aan producten uit die tijd van opleiding. In 1908 en 1909 kan hij voor het eerst zijn werk tijdens de Kunstschau laten zien. Hij schrijft dan ook al toneelstukken. Hij komt in contact met zijn beschermer Adolf Loos. In Berlijn wordt hij medewerker van Herwarth Walden, uitgever van het tijdschrift Der Sturm. Terug in Wenen ontmoet hij Alma Mahler, de weduwe van de componist Gustav Mahler. Er volgt een korte stormachtige liefdesaffaire. Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt neemt hij vrijwillig dienst. Hij raakt gewond en heeft het ook geestelijk moeilijk Uiteindelijk komt hij in Berlijn. Met de actrice Käthe Richter gaat hij naar Dresden. Hij schrijft weer veel toneelstukken. Hij is even in Berlijn, maar wordt dan aan de academie van Dresden benoemd. Daarna gaat hij naar Wenen.. Hij reist veel; Parijs, Spanje, Portugal, Nederland, Londen. Tussen 1928 en 1930 door het Middellandse Zeegebied. Zijn werk valt niet goed bij de Nationaalsocialisten, die spreken van “Ontaarde kunst”. In Praag ontmoet hij zijn toekomstige echtgenoot Olda Palkovska. Vanuit Praag vluchten zij in 1939 naar Londen. In 1951 gaat het paar in Zwitserland wonen. Hij overlijdt op 22 februari 1980 in Montreux. De catalogus van de tentoonstelling bevat een uitgebreide levensbeschrijving.

Van enkele onderdelen van de tentoonstelling was ik bijzonder onder de indruk. De tweede afdeling van de expositie toont een groot aantal portretten in olieverf. De gezichten zijn zeker niet levensecht geschilderd, maar met forse penseelstreken in allerlei kleuren. Op mij maken ze een krachtige indruk. Kokoschka probeert ook iets van het karakter te laten zien. Je voelt, dat het vaak krachtige persoonlijkheden zijn. Behalve de kop krijgen ook de handen veel aandacht. Ze worden vaak te groot geschilderd en ook weer met ruwe penseelstreken. Af en toe zijn ze verkrampt alsof er sprake is van reuma. Het zijn geen schilderijen, waar je zo maar aan voorbij loopt. Maar zijn tekeningen in potlood, zilverstift of houtskool zijn veel fijner en soms weet hij met weinig lijnen de karakteristiek van een gezicht zeer mooi te treffen.

Zijn affaire met Alma Mahler vind je terug in een aantal schilderijen, aquarellen en tekeningen. Hij toont zich zeer onder de indruk van deze schoonheid, maar als het voorbij is komt ook de boosheid over de breuk tot uiting.

Kokoschka was ook een tijd politiek geïnteresseerd. Hij wilde veel belangrijke politieke figuren uit zijn tijd tekenen. Ik was erg getroffen door fijnzinnige tekeningen van Konrad Adenauer en Golda Meir.

De tentoonstelling is buitengewoon instructief. Je krijgt een goed beeld van een bijzondere persoonlijkheid en van de twintigste eeuw met al die kunststromingen maar ook twee wereldoorlogen en daartussen een interbellum. Ik was er diep van onder de indruk. Aanbevolen!

Jaargang 6, Nr. 291.