GA NAAR DE PROVINCIE UTRECHT
Na mijn operatie moet ik veel wandelen en mijn spieren versterken. Odijk ligt in een forse bocht van de Kromme Rijn op een zogenaamde kronkelwaard. De rivier verlegde haar loop steeds meer naar het Oosten. Hier en daar in het dorp kun je die oude rivierlopen nog herkennen door ondiep liggend rivierzand of door kleine hoogteverschillen. Zelf woon ik op zo’n oude rivierloop, die daarna flink met klei is opgevuld.
De Kromme Rijn was in het verleden een hoofdafvoer, maar toen de rivier steeds meer verzandde, werd zij in 1122 bij Wijk bij Duurstede afgedamd. Het Rijnwater stroomde daarna via de Lek naar zee. Heel lang bleef de Kromme Rijn de belangrijkste transportweg voor bakstenen en agrarische producten. Daardoor vind je langs de Kromme Rijn ook een jaagpad. Dat kun je volgen als je de Kromme Rijnroute van Utrecht naar Wijk bij Duurstede loopt. Je vindt langs die route landgoederen met kastelen en landhuizen, boomgaarden, akkers en weilanden.en griendbossen met wilgen en essen. Daarnaast de nodige dorpen met horeca.
Als ik dan mijn rondje Odijk loop kom ik af en toe die wandelaars tegen, die het Utrechtpad volgen of de Kromme Rijnroute. Soms zitten ze te lunchen op een van de bankjes. Dan maak ik wel eens een praatje en merk je, dat mensen uit het hele land de charme van onze provincie ontdekt hebben. Het is vooral leuk als een man uit zo’n groep plotseling roept: “Hé mijnheer Jorna” en je een oud-leerling tegenkomt.
De laatste maanden was de wandeling extra boeiend. Twee ooievaars kozen het ooievaarsnest uit als hun nest. Je vindt het daar waar de Langbroegerwetering in de Kromme Rijn uitstroomt. De wandelroutes vanuit Utrecht gaan daar naar de Odijkse oever, de linkeroever stroomafwaarts gezien. Die ooievaars waren er al in maart en begonnen eerst het nest te fatsoeneren. Daarbij moesten ze af en toe andere ooievaars wegjagen. In april zagen we ze voor het eerst paren. Ik zag wat later een ooievaar voortdurend op het nest zitten. We namen aan, dat die aan het broeden was. Toen ik na mijn operatie weer een beetje bij mijn positieven was, vroeg ik regelmatig hoe het met de ooievaars ging. Er kwamen twee jongen. Ik was inmiddels zo ver opgeknapt, dat ik er vaker langs kon gaan. Zo zag ik de jongen opgroeien. Een was ziek en werd het nest uit gekieperd. Mensen brachten het beestje naar de vogelopvang. Het andere jong groeide fors op, maakte steeds meer vliegbewegingen en is nu al weken aan het foerageren om zoveel reserves op te bouwen, dat het naar Afrika kan vliegen.
Heel wat Odijkers kwamen regelmatig een kijkje nemen en het bankje tegenover het nest was vaak bezet. De plaatselijke huis aan huisbladen berichtten een paar keer over de ooievaars. Ze zijn bij uitzondering ook geringd. Dan spartelen ze niet tegen maar houden zich dood en hoeven niet te worden vastgehouden.
De mooiste tijd om de Kromme Rijnroute te lopen is de bloesemtijd of de kersentijd, want nergens in Nederland vind je zoveel kersenteelt en zulke heerlijke kersen als in de Kromme Rijnstreek. Nu zijn er pruimen en straks in september de appels en de peren. Ik ben benieuwd of ik u straks tegenkom.
Jaargang 7, Nr. 320.