KRITISCH OF VERWEND
Eerst maar eens wat herinneringen oprakelen. Leerlingen vinden het leuk in het begin van de les een vraag te stellen, waarop een lang antwoord volgt. Voor de eigenlijke les is nauwelijks nog tijd. De leraar weet het wel, maar ziet zijn kans schoon om de klas echt iets te leren. Het is ongeveer 35 jaar geleden. De vraag aan mij was, wat nu eigenlijk toen het verschil was tussen links en rechts in de politiek. Ik gaf zo goed mogelijk antwoord en noemde ook de partijen op van links naar rechts. Tussen neus en lippen zei ik ook nog, dat ik lid was van de PPR. Die avond was er ouderavond en ouders vertelden geamuseerd, dat ik wat had losgemaakt. De klas had erna enorm gediscussieerd of ik wel mocht zeggen, dat ik lid was van de PPR. De keer daarop, dat ik de klas weer had, legde ik uit, dat het voor mij heel gemakkelijk zou zijn in mijn aardrijkskundelessen stiekem allerlei PPR ideeën naar voren te brengen, maar dat ze waakzaam zouden zijn, als ze wisten, dat ik van de PPR was. Zo zouden ze kunnen leren kritisch te luisteren. Toen stak een jongen zijn vinger op en zei: “Dus u wilt ons kritisch maken. Is dat niet erg lastig voor u?” Mijn antwoord was: “Dat kan best zo zijn, maar toch wil ik het.” Dat is een kostbare herinnering.
Wat jaren later werd een deel van de leerlingen minder prettig. Ze verwachtten, dat hun docenten ervoor zouden zorgen, dat ze een diploma kregen. Dat ze daarvoor zelf hard moesten werken ontging hen. Ze waren gewend thuis alles cadeau te krijgen en wel onmiddellijk. Ergens voor werken of lang sparen waren ze niet gewend. Ik noemde ze de verwende generatie. Motivaction spreekt over de grenzeloze generatie. Hun ouders hebben hen nooit grenzen gesteld. Ze zijn gewend om alles te krijgen, wat hun hartje begeert. Hun hebzucht is grenzeloos.
Bunnik is maar een kleine gemeente qua inwonertal. Het valt niet mee, de begroting sluitend te krijgen zonder de toch al hoge gemeentelijke lasten verder te verhogen. Dus zoekt men andere inkomstenbronnen en men poogt de lasten te verlagen. In de dorpen vind je nogal wat openbaar groen, vooral speelgroen. Soms grenst het aan tuinen. Als je die aangrenzende stukken groen aan de aangrenzende bewoners verkoopt, kan dat aardig wat opbrengen en dalen de kosten van het gras maaien. Een aantal inwoners krijgen door de aankoop van dat ‘snippergroen’ een grotere tuin. Maar er is minder speel- en wandelgroen. Kritische burgers trekken aan de bel. Het bestemmingsplan laat het niet toe. Het moet worden aangepast. Beseffen ze, dat ze met al dat groen eigenlijk erg verwend zijn?
Zo moet er ook ruimte worden gevonden voor meer sociale huurwoningen. Daaraan is al heel lang een tekort. Maar bij elk woningbouwproject doen de projectontwikkelaars moeilijk. Ze verkopen liever dure koopwoningen, dan zo goedkoop mogelijk sociale huurwoningen te bouwen. De taakstelling om vluchtelingen te huisvesten wordt voor elke gemeente elk jaar hoger. Dus moet er nu op stel en sprong ruimte gevonden worden. Dat is lastig, want die ruimte is er nauwelijks. De volkstuinen dan? Pas gevestigde bewoners zouden hun mooie uitzicht kwijt raken en de tuinders hun tuin en hun heerlijke maaltijden van zelf verbouwde onbespoten groenten. Dat deel van het plan ging niet door.
Moet er dan toch al begonnen worden in het gebied, dat door de drukke N225 van het dorp met alle voorzieningen wordt gescheiden? Zijn ze in het dorp Bunnik eindelijk van veel doorgaand verkeer verlost en dan begint de ellende voor Odijk. Eerst moet die provinciale weg verlegd worden. Vanmiddag hoor ik, dat er mensen zijn, die het verzet tegen de komst van vluchtelingen willen organiseren. Dat zijn mensen, die niet goed in ons dorp geïntegreerd zijn. In Odijk hebben we iets voor elkaar over en iedereen is hier welkom. Vreemdelingenhaters horen hier niet.
Achtste jaargang, Nr. 398.