BIJEENKOMST OVER DE VRIJHEID VAN ONDERWIJS
Afgelopen zaterdag heb ik een bijeenkomst over de vrijheid van onderwijs bijgewoond. Aanleiding was het met een kleine meerderheid aangenomen amendement op het ontwerp verkiezingsprogramma van GroenLinks. De partij vindt, dat Artikel 23 van de Grondwet herziening behoeft. Het amendement ging veel verder. Alle kinderen gaan naar één school onder beheer van de overheid en het onderwijs is gratis. Ouders, die daarenboven hun kinderen godsdienstles willen laten geven, mogen dat in de vrije tijd en op eigen kosten. Het bijzonder onderwijs wordt zo in feite afgeschaft, ook het onderwijs op basis van een pedagogisch-didactische visie als Montessori, Vrije School enzovoort. Hierover bestaat veel onvrede.
In de toelichting werd gewezen op de scheiding van Kerk en Staat. De Statt zou in deze visie op het principe van de Scheiding van Kerk en Staat niet tot taak hebben godsdienstonderwijste bekostigen. De indiener van de motie was door persoonlijke omstandigheden verhinderd aanwezig te zijn en kon dus niet de vraag beantwoorden of het amendement is ingegeven door godsdiensthaat. Een medeondertekenaar zei, dat hij had getekend, omdat hij het onjuist vindt, dat (een klein deel van) de bijzondere scholen leerlingen kunnen weigeren en eigen eisen kunnen stellen aan te benoemen leerkrachten. Die eisen ziet men als discriminatie op grond van seksuele voorkeur. Dat de overgrote meerderheid van de bijzondere scholen een open toelatingsbeleid hebben wordt daarbij vergeten.
Ik had mij op de bijeenkomst voorbereid en sommige dingen kon ik kwijt, andere niet. Hieronder die voorbereiding.
Mijn vrouw en ik gaan niet meer een hele dag naar een GroenLinks- congres. Toen we later lazen over het met een kleine meerderheid aangenomen amendement waren we verbijsterd. Waarom?
Het amendement past niet in de traditie van GroenLinks. Die kennen wij goed, want wij zijn vanaf het begin lid van GroenLinks en daarvoor van de PPR. In GroenLinks treft ons altijd, dat mensen met een totaal verschillende achtergrond en inspiratiebron elkaar vinden in een programma met idealen, die wij in onze levensovertuiging al jaren delen. Altijd is er een enorm respect voor elkaar. Dat missen we in het onderhavige amendement.
De indieners gaan uit van een betekenis van Scheiding van Kerk en Staat, die in Nederland niet gebruikelijk is. Hier betekent het alleen, dat de Kerk de Staat niets voorschrijft en de Staat de Kerk niets oplegt wat betreft haar leer en organisatie. In Nederland werken Kerk en Staat op meerdere terreinen samen in een coöperatief model. Het begrip scheiding van Kerk en Staat is niet wettelijk vastgelegd. Naar Frans voorbeeld proberen sommigen de betekenis te veranderen in een absolute scheiding. Dat wel.
Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Deel daarvan is de keuze van een school, die het beste past bij hun opvoedingsidealen en waar de kinderen zich thuis voelen. Die idealen zijn gegrond in hun levensovertuiging. De wet biedt de mogelijkheid met een grote groep ouders een nieuwe school te stichten naar eigen pedagogisch-didactische opvattingen of eigen levensovertuiging. Aangezien de overheid het onderwijs bekostigt, stelt die wel een aantal voorwaarden.
Het bijzonder karakter van een school zit niet in een uurtje godsdienstles. De bijzondere school is in een eigen subcultuur ingebed. Bij allerlei vakken komt dat tot uiting. Samen met ouders onderzocht ik in de tachtiger jaren van de vorige eeuw of vakken op een middelbare school een bijdrage kunnen geven aan vredeseducatie. Het gaat om kennis over bijvoorbeeld kernbommen en om houdingsdoelen. Alle vakken vonden, dat hun vak daartoe in staat was. Zo werkten we aan de identiteit van onze school.
In handen van een overheid met in onze ogen slechte bedoelingen biedt het amendement een fors risico. Stel, dat in een gemeente de PVV zo veel zetels krijgt, dat de partij in het college komt. De PVV-wethouder krijgt het onderwijs onder zich. Bij benoemingen tracht hij PVV-ers benoemd te krijgen. Zou u uw kinderen nog naar de openbare school sturen of straks naar de staatsschool van het amendement? We moeten zuinig zijn op de vrijheid van onderwijs.
Tijdens de bijeenkomst bleek, dat er heel veel verschillende meningen vertegenwoordigd waren. Voorstanders van Openbaar Onderwijs bleken in de meerderheid bij de aanwezigen. Overduidelijk was, dat we met de meningsvorming zeker nog niet klaar waren. Zo werd er steeds onderzocht wat de verschillen waren. Het ware mij liever geweest, dat onderzocht werd wat de overeenkomsten zijn. Wat hebben we gemeenschappelijk. Welke waarden zijn typische GroenLinksidealen en zouden we in het onderwijs, dat we geven samen kunnen nastreven. Ik maakte duidelijk, dat neutraal onderwijs niet bestaat. In de loop der jaren heb ik mijn aardrijkskundecollega’s van allerlei scholen duidelijk kunnen maken, dat iedereen in zijn lessen heel sterk of heel weinig kritisch staat tegenover de geografische situatie, die hij beschrijft. Als je voltstaat met de geografisch werkelijkheid te beschrijven, dan is jouw boodschap: Zo is het en zo hoort het! Voor mij is dat een uiterst venijnige vorm van indoctrinatie.
De fracties in de Eerste en Tweede Kamer hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Zij verzekerden de aanwezigen, dat zij niet zullen meewerken aan een plan om het bijzonder onderwijs af te schaffen. Dat was een hele geruststelling. Intussen zitten we wel met het met een met kleine meerderheid aangenomen amendement. De maatschappij verandert. Ook het onderwijs moet daarop inspelen. De Werkgroep Onderwijs wil daaraan gaan werken. Laten we hopen, dat deze werkgroep een open toelatingsbeleid heeft. Dus wordt vervolgd.
Jaargang 10, Nr. 463.