Author Archive

Als je van watersport houdt

vrijdag, augustus 15th, 2014

DE PROVINCIE UTRECHT BIEDT ALLERLEI MOGELIJKHEDEN

Als je wilt zeilen, dan zijn er het Eemmeer, deel van de randmeren rondom Flevoland, de Loosdrechtse Plassen nu grotendeels in Noord-Holland, de Vinkeveense Plassen en de Nieuwkoopse Plassen net over de grens in Zuid-Holland. Die Loosdrechtse Plassen hebben een verbinding met de Vecht bij de Mijndense Sluis. Een vaartocht over de Vecht is zeer aantrekkelijk door de vele buitenplaatsen, opgericht door rijke Amsterdamse kooplieden.

 Waarom zijn deze meren niet drooggelegd, zoals zoveel meren in Noord- en Zuid-Holland. Daar hebben de meren een bodem van oude zeeklei, maar de Loosdrechtse en Vinkeveense Plassen hebben een zandbodem. Zand is niet zo vruchtbaar, maar het belangrijkste probleem is de kwel. Er welt hier voortdurend water op afkomstig uit hoger gelegen zandgronden. Als je zwemt in de Loosdrechtse Plassen merk je dat aan de koude plekken in het water. In de winter ontstaan juist daar vaak wakken in het ijs. De Bethunepolder ligt zuidelijk van de Loosdrechtse Plassen. In de sloten zie je het wild stromende kwelwater. Het wordt naar de waterleidingplas geleid, waar Amsterdam water wint.

Bij Mijdrecht zijn diepliggende droogmakerijen met een bodem van oude zeeklei. Opmerkelijk is het hoogteverschil tussen de droogmakerij en het aangrenzende veenlandschap. Door dat veengebied stromen nogal wat kronkelende riviertjes, die vanouds het gebied ontwateren. Voorbeelden zijn de Amstel, de Angstel, de Bullewijk, de Holendrecht, de Waver en de Winkel, de Kromme Mijdrecht, de Meije en de Oude Meije en veel Zuidelijker de Vlist. Maar er zijn ook wat bredere riviertjes en rivieren als de Oude Rijn, de Hollandse IJssel en de Rijn en de Lek. Het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal zijn belangrijke vaarwegen voor de vrachtvaart en af en toe zie je er ook een hotelboot. Tijdens onze fietstochten zagen we op al die wateren nogal wat grotere en kleinere motorjachten. Die leggen dan vaak aan in de stad Utrecht.

Als ik over het jaagpad langs de Kromme Rijn wandel kom ik bijna altijd kano’s tegen. In Utrecht, Odijk en Cothen zijn kanoverhuurbedrijven. Je moet wel rekening houden met een stuw met schutsluis bij Cothen en bij Werkhoven. Het water moet ook weer niet te snel richting Utrecht stromen, vooral niet na hevige regenbuien. Anderzijds wordt het water van de Kromme Rijn gebruikt om de Utrechtse grachten door te spoelen. Tussen 1870 en 1889 zijn bochten van de Kromme Rijn afgesneden. Zo kon het water sneller naar Utrecht stromen om daar het land onder water te zetten als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.  Verder wordt het water gebruikt voor irrigatie in droge zomers en om fruitbomen te besproeien bij nachtvorst in de bloeitijd.

Zo zie je dat de wateren niet allen de recreatie dienen. Het maakt het varen daar wel interessanter. Vanaf het water kun je ook van het landschap genieten en van het stedenschoon van de provincie Utrecht. Misschien gaat daarover een volgende column.

Jaargang 7, Nr, 322.

Op twee na alle Nederlandse landschappen

vrijdag, augustus 8th, 2014

JE VINDT ZE IN DE PROVINCIE UTRECHT

Behalve de kustduinen en het krijt- en lösslandschap van Zuid-Limburg komen alle Nederlandse landschappen in de provincie Utrecht voor. Wil je in één of enkele dagen meerdere landschappen zien, dan kun je maar beter gaan fietsen. Dan zie je meer, dan wanneer je een autoroute volgt. Er zijn knooppuntenkaarten van delen van de provincie en met behulp van de Grote Bosatlas en deze kaarten kun je een route door verschillende landschapselementen via die knooppunten uitzetten.

Vorige week vertelde ik over de Kromme Rijn wandelroute. Je loopt dan steeds over de oeverwal van de huidige Kromme Rijn. Het woord zegt het al; een oeverwal ligt wat hoger dan de omgeving. De zandige en niet al te natte klei maakt de strook langs het riviertje erg geschikt voor akkerbouw en fruitteelt. De Rijn heeft in de loop van de laatste vijfduizend jaar regelmatig haar loop verlegd. Bij een overstroming kon de Rijn door de oeverwal naar lager gelegen gebied stromen en daar een nieuwe bedding vormen. Bewegingen langs diep gelegen breuken in de aardkorst speelden daarbij ook een rol. De oude bedding met aan weerszijden een oeverwal verzandde en de twee oeverwallen met de oude bedding vormden een stroomrug. Ook op een stroomrug vind je akkers, boomgaarden, oude boerderijen en licht bochtige wegen. De laag gelegen gebieden tussen de oeverwallen en de stroomruggen noemen we kommen. Je ziet er vooral grasland met veel sloten, soms vrij nieuwe boerderijen en rechte wegen.

Als je van Vreeswijk ofwel Nieuwegein-Zuid naar Doorn fietst kom je al die landschapselementen tegen. Je fietst over de dijk en ziet rechts de uiterwaarden, waar vroeger klei werd gewonnen voor de steenfabrieken en nu zand. Links ligt Tull en ’t Waal op de oeverwal van de Lek en dus vind je er veel. . . .  boomgaarden. Als je naar Schalkwijk fietst kom je in een groot komgebied, grasland en nogal kaal. De Schalkwijkse wetering zorgt voor de ontwatering van dit laaggelegen, dus natte gebied. We gaan de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal over en rijden door het dorp ’t Goy. Het ligt op de brede Houtense stroomrug, die van Wijk bij Duurstede naar Houten loopt. Langs de Watertoren tussen Werkhover en Cothen komen we op de oeverwal van de huidige Kromme Rijn. De Korte Zuwe en de Zuwe brengen ons bij kasteel Sterkenburg aan de Langbroeker wetering. We zijn “afgedaald” in de kom van Langbroek. Het hoogteverschil tussen de oeverwal en het laagste punt in de kom kan wel drie meter zijn. In dit gebied bevinden zich veel landgoederen met prachtige parkbossen en ook veel grienden met wilgen en essen. Als je vanaf kasteel Sterkenburg in NO richting de Sterkenburgerlaan volgt, kom je ongemerkt in een ander landschap. De laag rivierklei wordt steeds dunner en na een paar honderd mer zijn we op het zand aangeland.

Het overgangsgebied tussen de kom en de hoger gelegen zandgronden werd vroeger heel anders gebruikt. De Heuvelrug was toen grotendeels bedekt met heide. Op de heide graasden zomers de schapen. In de winter waren die in de schaapskooien met een kuilvormige bodem. De schapen produceerden mest en die werd vermengd met heideplaggen. Die potstalmest werd gebruikt op de akkers, die daardoor een bolle vorm kregen. Tussen Doorn en Leersum zie je die bolle akkers in het overgangsgebied. Soms werden er wat veel plaggen gestoken en dan kon het zand gaan stuiven. Bij het vakantiepark Het Grote Bos vind je zo’n stuifzandgebied. Met de komst van de kunstmest was de potstalmest niet meer nodig. De heide werd bebost en het hout werd gebruikt voor stutten in de kolenmijnen en nu om er papier van te maken. De boeren leefden nu vooral van de verkoop van melk aan de melk- en zuivelfabrieken. Nu bouwen ze hier en daar grote stallen en kopen ingevoerd veevoer. Daarnaast voeren ze hun vee met zelf geproduceerde snijmais en kuilgras of hooi.

In dit overgangsgebied zien we ook veel landgoederen met fraaie villa’s. Die strook aan de voet van de Heuvelrug noemen we de Stichtse Lustwarande. Sommige landgoedeigenaren hebben hun kapitaal verdiend in Nederlands Oost-Indië, het huidige Indonesië. Vooral de heidegrond was in die tijd erg goedkoop.

De Utrechtse Heuvelrug is een stuwwal. Lagen zand en grint, afgewisseld met leem en soms klei werden opgestuwd door een enorme ijsmassa in de Vallei. Dat ijs bracht ook grote rotsblokken mee. Een serie is te zien op het zogenaamde Steneneiland in een meer in de zandafgraving bij Maarn.

Aan de Oostkant van de Heuvelrug vind je ook weer stuifzand en de Vallei is een groot dekzandgebied. Op de dekzandruggen liggen maisakkers en de natte laagten zijn in gebruik als grasland. Ook die Vallei kent een boeiend en zeer afwisselend landschap. Bij Veenendaal komt zelfs nog veen voor.

Dit hele gebied heb ik de afgelopen kwart eeuw met groepen ouderen doorkruist. Bij bijna elke tocht hoorde ik dan wel iemand zeggen: “Wat is Nederland toch mooi.” Overtuig u zelf.

 Jaargang 7, Nr. 321.

Als u van afwisselend wandelen houdt

vrijdag, augustus 1st, 2014

GA NAAR DE PROVINCIE UTRECHT

Na mijn operatie moet ik veel wandelen en mijn spieren versterken. Odijk ligt in een forse bocht van de Kromme Rijn op een zogenaamde kronkelwaard. De rivier verlegde haar loop steeds meer naar het Oosten. Hier en daar in het dorp kun je die oude rivierlopen nog herkennen door ondiep liggend rivierzand of door kleine hoogteverschillen. Zelf woon ik op zo’n oude rivierloop, die daarna flink met klei is opgevuld.

De Kromme Rijn was in het verleden een hoofdafvoer, maar toen de rivier steeds meer verzandde, werd zij in 1122 bij Wijk bij Duurstede afgedamd. Het Rijnwater stroomde daarna via de Lek naar zee. Heel lang bleef de Kromme Rijn de belangrijkste transportweg voor bakstenen en agrarische producten. Daardoor vind je langs de Kromme Rijn ook een jaagpad. Dat kun je volgen als je de Kromme Rijnroute van Utrecht naar Wijk bij Duurstede loopt. Je vindt langs die route landgoederen met kastelen en landhuizen, boomgaarden, akkers en weilanden.en griendbossen met wilgen en essen. Daarnaast de nodige dorpen met horeca.

Als ik dan mijn rondje Odijk loop kom ik af en toe die wandelaars tegen, die het Utrechtpad volgen of de Kromme Rijnroute. Soms zitten ze te lunchen op een van de bankjes. Dan maak ik wel eens een praatje en merk je, dat mensen uit het hele land de charme van onze provincie ontdekt hebben. Het is vooral leuk als een man uit zo’n groep plotseling roept: “Hé mijnheer Jorna” en je een oud-leerling tegenkomt.

De laatste maanden was de wandeling extra boeiend. Twee ooievaars kozen het ooievaarsnest uit als hun nest. Je vindt het daar waar de Langbroegerwetering in de Kromme Rijn uitstroomt. De wandelroutes vanuit Utrecht gaan daar naar de Odijkse oever, de linkeroever stroomafwaarts gezien. Die ooievaars waren er al in maart en begonnen eerst het nest te fatsoeneren. Daarbij moesten ze af en toe andere ooievaars wegjagen. In april zagen we ze voor het eerst paren. Ik zag wat later een ooievaar voortdurend op het nest zitten. We namen aan, dat die aan het broeden was. Toen ik na mijn operatie weer een beetje bij mijn positieven was, vroeg ik regelmatig hoe het met de ooievaars ging. Er kwamen twee jongen. Ik was inmiddels zo ver opgeknapt, dat ik er vaker langs kon gaan. Zo zag ik de jongen opgroeien. Een was ziek en werd het nest uit gekieperd. Mensen brachten het beestje naar de vogelopvang. Het andere jong groeide fors op, maakte steeds meer vliegbewegingen en is nu al weken aan het foerageren om zoveel reserves op te bouwen, dat het naar Afrika kan vliegen.

Heel wat Odijkers kwamen regelmatig een kijkje nemen en het bankje tegenover het nest was vaak bezet. De plaatselijke huis aan huisbladen berichtten een paar keer over de ooievaars. Ze zijn bij uitzondering ook geringd. Dan spartelen ze niet tegen maar houden zich dood en hoeven niet te worden vastgehouden.

De mooiste tijd om de Kromme Rijnroute te lopen is de bloesemtijd of de kersentijd, want nergens in Nederland vind je zoveel kersenteelt en zulke heerlijke kersen als in de Kromme Rijnstreek. Nu zijn er pruimen en straks in september de appels en de peren. Ik ben benieuwd of ik u straks tegenkom.

Jaargang 7, Nr. 320.

Denkend in de stilte

vrijdag, juli 25th, 2014

NEDERLAND GETROFFEN DOOR OORLOGSLEED

Waar denk ik aan tijdens die minuut stilte? Of bij al die artikelen in mijn krant en bij de toespraken op de TV? Ik denk aan het grote aantal slachtoffers en tegelijk bedenk ik, dat elk jaar het dubbele aantal mensen overlijdt bij verkeersongevallen. Ik denk aan de oorlog, die ik zelf als kind meemaakte. Dan vond vaak een compleet gezin de dood, net als nu. Ik denk aan de bombardementen door de Duitsers op Rotterdam en op Britse steden. Ik denk aan de Duitse steden, die plat gebombardeerd werden met als afgrijselijk dieptepunt het bombardement op Dresden. Ik denk aan schepen, die door zeemijnen of torpedo’s tot zinken werden gebracht, soms met honderden slachtoffers. En ik denk aan Yokohama en Nagasaki en ik weet, dat Nederland nog steeds als officieel beleid heeft zo nodig als eerste kernwapens te gebruiken.

En dan zijn er die oorlogen, die nog steeds woeden overal in de wereld. Gaza, Zuid-Soedan, Mali, De Centraal Afrikaanse Republiek, Oost Congo, Colombia, Syrië, Irak, Afghanistan. Ook daar zijn vooral vrouwen en kinderen slachtoffer. Iedereen weet het, maar de meeste mensen laten het aan zich voorbij gaan. We kunnen toch niet al het leed in de wereld op onze schouders nemen. Dat er organisaties in Nederland zijn, die proberen te bemiddelen, die vredeswerkers uitzenden of medische teams, het ontgaat ons laat staan dat we die organisaties financieel steunen. Die conflicten veroorzaken stromen van miljoenen vluchtelingen, zoals bij de buurlanden van Syrië en wij vinden enkele honderden vluchtelingen opvangen al een uitzonderlijke opgave.

Plotseling heeft Nederland 194 oorlogsslachtoffers. Het leed wordt breed uitgemeten, de tegenstelling tussen de verwachting van een mooie vakantie en dan de plotselinge dood benadrukt. Dat is niet verkeerd. Ik hoop, dat de steun, die de nabestaanden nu ondervinden nog jaren zal voortduren. Het rouwen kan soms lang duren.

Onze regering toont een enorme inzet om de slachtoffers naar Nederland te brengen, de toedracht te achterhalen en de daders op te sporen. Ik ben ervan onder de indruk en toch bekruipt mij soms een onbehaaglijk gevoel. Er is zo veel leed in Nederland en wordt daaraan evenveel aandacht geschonken? Poetin is natuurlijk een enorme boef, maar willen we het hem maar eens goed inpeperen? Die doden heb jij, Poetin minstens indirect op je geweten en kijk nu maar eens, hoe waardig wij met de doden omgaan. En Poetin, stop nu maar eens met de steun aan de rebellen in het Oosten van Oekraïne. Anders liggen de economische sancties klaar. Worden de doden van vlucht MH17 gebruikt om politieke doelstellingen te realiseren? Worden ze gebruikt om de tegenstand tegen sancties weg te nemen van ondernemers en sommige landen met veel belangen in de Russische Federatie? Het geopolitieke machtsspel tussen Poetin en het Westen wordt in het Oosten van Oekraïne uitgevochten en de doden van vlucht MH17 en van veel mensen in Donetsk en andere steden zijn de slachtoffers van die strijd.

Zijn het onschuldige slachtoffers? De inzittenden van vlucht MH17 hadden geen rechtstreekse bemoeienis met de strijd tussen het Westen en Poetin en zijn kliek. Ze zijn in dat opzicht onschuldig. De vraag is of een individuele Nederlander of Belg of Duitser of Brit of Canadees een deelverantwoordelijkheid draagt voor de machtsstrijd tussen Oost en West. Die vraag moet ieder van ons zich stellen. Het zou kunnen, dat de strijd ons door Rusland wordt opgedrongen, maar dan moeten we wel bedenken, dat er voor Rusland redenen zijn om zich bedreigd te voelen. Steeds meer landen rondom kiezen voor het Westen. Spelen wij daarbij een aanmoedigende rol? Het is merkwaardig, dat bij een sterke wederzijdse economische afhankelijkheid toch de strijd om de macht maar door blijft gaan.  Wie vindt het betere politieke antwoord?

Jaargang 7, Nr. 319.

Vrouwelijke priesters en bisschoppen

vrijdag, juli 18th, 2014

VOOR GEWONE MENSEN GEEN PROBLEEM

Twee weken geleden zagen we het al bij een column over huwen en scheiden. De gewone betrokken katholieken denken er heel anders over dan de kerkleiding. Zij geven steun aan mensen, die gaan scheiden, ze zijn blij, als een gescheiden iemand een nieuwe liefde ontmoet. Ze veroordelen niet.

Zo is het ook bij de priesterwijding van vrouwen. Wij leken kennen tal van vrouwelijke dominees. We zien onze eigen pastoraal werksters voortreffelijk functioneren bij tal van priesterlijke taken, behalve dan de toediening van sacramenten en we zijn verbaasd waarom dat tot in alle eeuwigheid aan mannen moet worden voorbehouden. Bij de Anglicanen en de Oudkatholieken kennen we nu ook vrouwelijke priesters. Dat is heel bijzonder, want in beide gevallen startten beide kerken met geldig gewijde bisschoppen, die het bisschopsambt ook weer geldig konden doorgeven aan hun opvolgers. Deze geldig gewijde bisschoppen konden dus ook weer geldig priesters wijden. Maar volgens Rome kunnen ze vrouwen niet geldig tot priester wijden. In meerdere Anglicaanse kerken waren er al vrouwelijke bisschoppen en ze kunnen nu ook in de Church of England, de Britse Anglicaanse kerk komen. Een reactie van Rooms-katholieke zijde was, dat men niet wil, dat de dialoog er door verstoord wordt. Men blijft op zoek naar alles wat de kerken bindt. Niet iedereen in de Anglicaanse kerk is er blij mee. Sommige Anglicaanse priesters zijn overgegaan naar de Rooms-katholieke Kerk. Dat maakt het weer lastiger om ook als Rooms-katholieke Kerk vrouwen tot priester te gaan wijden.

Veel gewone katholieken zouden het alleen maar toejuichen als vrouwen priester zouden kunnen worden. Zo vindt ook de afschaffing van het verplichte celibaat bij velen steun. Is dat alleen het geval in het rebelse Nederland. Wel nee! In Oostenrijk kennen we de Pfarrer-Initiative, die ook elders gesteund worden. Het streven naar het priesterschap voor vrouwen wordt vooral in de USA door veel vrouwen gesteund. Historisch onderzoek laat zien, dat er vrijwel zeker vrouwen tot diaken zijn gewijd. Hun wijdingsformulier verschilde niet van dat van mannen. Zij hadden dezelfde bevoegdheden. Er zijn aanwijzingen, dat vrouwen ook tot priester zijn gewijd.

De huidige paus ziet wel, dat de achtergestelde positie van de vrouw in de kerk moeilijk te verkopen is en ook schadelijk is voor de kerk. Zo wil hij meer vrouwen op bestuurlijke posten om zo te profiteren van vrouwelijke kwaliteiten. Onlangs werd de benoeming van een vrouw tot hoofd van een pauselijke universiteit bekend.

De Rooms-katholieke Kerk is een wereldkerk. We weten maar al te goed, dat in delen van Azië en Afrika vrouwen een zeer ondergeschikte positie hebben. Dat zou een hindernis voor een vooraanstaande rol in de kerk kunnen betekenen, maar nonnen spelen in de kerk en in kerkelijke instellingen toch vaak een vooraanstaande rol. De kerk zou zich daar meer in moeten spannen om de positie van de vrouw in de maatschappij te verbeteren.

Jaargang 7 Nr. 318.

Vergrijzing geen probleem meer

vrijdag, juli 11th, 2014

AFGESCHOVEN OP DE INDIVIDUELE BURGER

Juichende krantenkoppen. Het probleem van de vergrijzing is opgelost door de overheid, die met een aantal maatregelen er voor heeft gezorgd, dat het voor de overheid in de toekomst geen probleem meer is. Maar de vergrijzing blijft en brengt problemen met zich mee. Eerst moeten we meer inzicht hebben in het verschijnsel.

Met vergrijzing bedoelen we, dat het percentage 65plussers stijgt. Hoe komt dat? Ten eerste stijgt de gemiddelde leeftijd van overlijden. We hebben een hogere levensverwachting. Dat is geen probleem, integendeel. We leven langer en genieten ook langer een goede gezondheid. Dit ouder worden is dan ook niet de oorzaak van de toenemende behoeft aan zorg. Die komt alleen wat jaren later. De stijgende zorgkosten worden veroorzaakt door duurdere nieuwe medicijnen, duurdere apparatuur en kundiger artsen. Pas als de geboortepiek ouder wordt, gaat het toenemend aantal 75plussers een rol spelen.

We maken mooie reizen. We hebben leuke loefhebberijen en doen langer aan sport. Kijk maar eens op de tennisbaan of de golfbaan. We zien onze kleinkinderen opgroeien en carrière maken.

Een tweede oorzaak van de vergrijzing is tijdelijk. De geboortepiek van 1946 tot 1964 begint 65plus te worden. Als die groep overleden is, zo na 2054 is het percentage 65plus weer gedaald. De derde oorzaak is de ontgroening. Vanaf 1975 is het geboortecijfer lager en zo daalt het percentage 0 tot 25 jarigen. Dus stijgt het percentage van de andere leeftijdsgroepen en daarbij de 65plussers. Voor mij is die ontgroening veel meer het echte probleem. Wanneer in de loop der jaren dat lage percentage jeugdigen doorwerkt in de ouder leeftijdsgroepen. Eerst daalt het aantal leerlingen in de basisscholen, daarna in middelbare scholen en vervolgens het beroeps= en wetenschappelijk onderwijs. Dan komen er kleinere groepen op de arbeidsmarkt. Er ontstaan tekorten in diverse sectoren. Met immigratie proberen we het op te lossen.

Minder werkenden moeten via de belastingen de kosten van de zorg opbrengen. Daar zijn ze niet blij mee. Ze zijn opgegroeid in een tijd, dat alles kon en ze hadden gemiddeld weinig broertjes en zusjes. Ze konden alles krijgen wat hun hartje begeerde. Nu moeten ze kromliggen voor al die ouderen. Opofferingsgezindheid is hen maar al te vaak niet voorgeleefd. Het is echt geen wonder, dat partijen als de PVV, de VVD en D66 het goed doen. Ze kopen zo nodig wel zorg in voor hun ouders als die het zelf niet kunnen opbrengen. Het zijn vooral de lagere inkomens, die slachtoffer worden van de bezuinigingen op de zorg. Nu de zorg aan de gemeenten is toevertrouwd, vergt dat grote waakzaamheid van onze GroenLinkse raadsleden.

Nu we steeds ouder worden krijgen we ook langer pensioen. Daarmee is geen rekening gehouden bij het vaststellen van de pensioenpremies. We zouden de premies dus kunnen verhogen. Dat zou best kunnen omdat we de productiviteit in veel sectoren zien stijgen. De keuze is dus tussen stijgende loonlasten door hogere premies  of hogere winstuitkeringen. Er is gekozen voor langer werken en dus langer premie betalen. Zo wordt ook een oplossing gevonden voor het veronderstelde tekort aan arbeidskrachten. Een structureel overschot op de arbeidsmarkt is waarschijnlijker. We zullen serieus moeten deken aan een eerlijker verdeling van het werk. Daarbij is het mogelijk, dat het voor hooggeschoolden anders ligt.

Toen ik twintig jaar geleden van de DOP-regeling mocht gaan profiteren, was er een overschot aan jonge leerkrachten. Mijn inkomen daalde wat, maar een jonge collega kreeg meer werk. Ik was wel blij, dat ik na veertig jaar voor de klas kon stoppen. Collega’s, die nu tot na hun 65ste moeten doorwerken hebben het zwaar. Ik vraag mij steeds af of dat langer doorwerken invloed gaat hebben op de levensverwachting. Als dat zo zou zijn, hoeft de pensioenleeftijd straks niet verhoogd te worden.

Het financieringsprobleem van de overheid is vervangen door problemen voor de burger: minder zorg, langer werken en daardoor minder gezondheid en geen waardevast pensioen. Echt reden tot juichen zie ik niet.

Jaargang 7, Nr. 317.

Scheiden of niet?

vrijdag, juli 4th, 2014

EEN MOOI IDEAAL EN DE RAUWE

WERKELIJKHEID

Ruim een jaar geleden stuurde Rome naar alle bisdommen in de wereld een vragenlijst met vragen over gezin en huwelijk. Het was de bedoeling, dat in elke parochie de vragen beantwoord zouden worden en dat een samenvattend verslag naar Rome zou gaan. Noch van de vragenlijst noch van pogingen in onze parochie tot antwoorden op de vragen te komen heb ik iets gemerkt. Welke reactie er vanuit ons bisdom naar Rome is gegaan, ik weet het niet. Ik betwijfel zeer of de eerlijke mening van de meerderheid van bij de kerk betrokken Nederlandse katholieken ooit Rome heeft bereikt. Betrokken katholieken erkennen de waarde van het ideaal van een onverbreekbare huwelijksband, maar zien tegelijk een op de drie huwelijken mislukken. Ze reageren daar niet veroordelend op. De eerste reactie is vooral de twee gescheiden partners tot steun te zijn en daarbij ook de eventuele kinderen. En als een van de twee een nieuwe partner vindt en daarmee een gelukkige band opbouwt overheerst vooral de vreugde. Het zou dwaas zijn als de bisschoppensynode deze werkelijkheid uit het oog verliest. Je mag van een kerk verwachten, dat zij in haar pastorale zorg uitgaat van de werkelijkheid, van de mensen in nood.

De kerk ziet in het huwelijk een verbond tussen twee mensen, een onverbrekelijke liefdesband. De ratio is, dat bij het vroeger ontbreken van geboorteregeling het grote gezin behoefte had aan langdurige zorg door de moeder in het huishouden en de vader, die voor een inkomen moest zorgen. Vader en moeder waren samen verantwoordelijk voor de opvoeding en het grootbrengen van hun talrijke kroost. Van de wederzijdse hartstochtelijke liefde werd vroeger veel minder verwacht. Het ging er om de ander gelukkig te maken. Maar men stond veel zakelijker tegenover het huwelijk. De partner moest bijvoorbeeld een goede boerin zijn, passen op het bedrijf, iemand die zo nodig mee kon werken en soms zelfs kapitaal inbracht.

In het moderne romantische huwelijk draait het meer om het geluk, dat de ander jou geeft. Als de verliefdheid wat weg zakt en de ander jou niet langer hartstochtelijk tegemoet treedt, dan kan iemand gemakkelijk teleurgesteld raken, zeker als men alles van de ander verwacht en zelf nauwelijks liefde schenkt. De partner krijgt soms totaal onverwacht te horen, dat hij/zij haar/hem niets meer doet. Zulke dingen horen we en we weten niet wat te zeggen. En zo zijn er elke keer weer andere verhalen en zien we een huwelijk kapot gaan. Soms denk je; wees maar blij, dat je van hem of haar af bent. De narigheid is, dat het leereffect vaak miniem is. Een volgende relatie loopt op dezelfde manier stuk.

Geen huwelijk is hetzelfde. Soms zijn beide partners van goede wil. Ze doen hun uiterste best om hun huwelijk tot een succes te maken. Toch blijkt het op den duur niet te klikken. Langer samen blijven zou voor beide een kwelling betekenen. Van de kerk mogen ze dan uit elkaar. We noemen dat een scheiding van tafel en bed. Voor beiden is een nieuw huwelijk volgens de kerk niet toegestaan. Maar dan, er ontstaat toch een nieuwe zeer gelukkige relatie. Volgens de kerkelijke regels mogen die twee mensen niet gelukkig zijn met elkaar. Verbijsterd vragen mensen zich af of dit werkelijk Gods wil is. Mensen mogen dan ook niet te communie gaan, terwijl ze juist Gods hulp zo nodig hebben. Vooral voor de ouders van de gescheiden mensen is dit onverteerbaar. Ze weten hoe goed de twee voor elkaar zorgen, hoe ze alles voor anderen over hebben, hoe ze allerlei vrijwilligerswerk doen. En dan toch die veroordelende houding van de kerk. Zo onbarmhartig, zo onchristelijk.

Wat verwacht ik van de komende bisschoppensynode? De bisschoppen moeten veel aandacht besteden aan pastorale zorg voor gescheiden mensen en in het bijzonder voor eenoudergezinnen. Ze moeten zoeken naar een of andere kerkelijk erkende vorm van samenleven voor mensen die buiten hun schuld gescheiden zijn. Sancties als het niet te communie mogen gaan worden afgeschaft.

Dan heb ik het nog niet gehad over geboorteregeling. Zeg gewoon, dat ieder ouderpaar zelf het kindertal in hun huwelijk mag bepalen en daarbij zelf mag kiezen welke manier van geboorteregeling ze daarbij kiezen. Het is gewoon het erkennen van de huidige praktijk. Ik ben bang, dat ze alles bij het oude laten en zo bergen voedsel voor antikerkelijke propaganda verschaffen.

Jaargang 7, Nr. 316.

Winstgevende ziekenhuizen?

zaterdag, juni 28th, 2014

 

ZIEKENHUIZEN KEREN WINST UIT

 VVD en D66 willen een ziekenhuis graag als een bedrijf zien. Als het ziekenhuis bedrijfsmatig gerund wordt neemt de efficiëntie toe, denken ze. Dan is er kans, dat er winst gemaakt wordt. Normaal wordt de winst toegevoegd aan de reserves. Als in een jaar de inkomsten tegenvallen of de uitgaven onverwacht hoog, dan kun je uit die reserves putten. Dat is goed voor het ziekenhuis en goed voor de patiënten. Zo hoort het.

Ziekenhuizen zien het aantal patiënten groeien De bevolking groeit. Er is vergrijzing en onder oudere mensen vindt je meer en ernstiger ziekten en voor meer ziekten is tegenwoordig behandeling mogelijk. Daarnaast zie je fusie van ziekenhuizen, waarbij kleine ziekenhuizen worden gesloten. Dan krijgen de overblijvende ziekenhuizen het drukker. Het ziekenhuis, dat ik te vaak moet bezoeken of waarin ik recent nog twee weken ben opgenomen heeft een kolossale nieuwe vleugel bijgebouwd en er wordt nog steeds verbouwd. Hoe wordt die bouw gefinancierd? Ik weet het niet. Bij zo’n oude instelling is het mogelijk, dat ze rijk zijn, net als oude parochies of kerkelijke gemeenten of charitatieve instellingen. Andere ziekenhuizen zullen toch afhankelijk zijn van de kapitaalmarkt. Banken lenen niet zo gemakkelijk geld uit. Er kunnen obligaties uitgegeven worden. Als je een obligatie koopt, ben je zeker van een vaste rente en is je kapitaal voor langere tijd vastgezet. Er is ook handel in obligaties. De koers kan flink dalen. Dat merk je pas als je je obligaties wilt verkopen. Met risicodragende aandelen kun je echter een hoger rendement verkrijgen. Dat is heel wat spannender. Als je over voldoende reserves beschikt is aandelen aanschaffen een redelijke optie..

De aandeelhouders in een onderneming verwachten een behoorlijk rendement op hun investering. Hoe kan een ziekenhuis daarvoor zorgen zonder dat het ten koste gaat van de zorg voor de patiënten? Het kan zorgen voor een grotere omzet. Dat kan door een hoge bezettingsgraad: alle bedden zoveel mogelijk bezet. Het kan door veel poliklinische diensten te verlenen. Dat alles liefst met evenveel personeel. Het personeel wordt dan zwaarder belast en dan kan de patiëntenzorg slechter worden.

Meestal wordt het gezocht in verlaging van de kosten. Een aantrekkelijke optie is een beter inkoopbeleid. Goed onderhandelen met de leveranciers, prijsvergelijking bij meerdere leveranciers, samen met andere ziekenhuizen inkopen. Inkopen is een vak en goede inkopers zijn duur.

Alhoewel (sommige) medicijnen en veel apparatuur tegenwoordig ook zeer kostbaar zijn, blijven de kosten voor personeel het grootste deel van het budget opslokken. Dan is het van belang het personeel zo efficiënt mogelijk
in te zetten. Zorg, dat je niet e ruim, maar ook niet te krap in je personeel zit. Voorkom leegloop. Train je personeel op vlot werken. Het grote risico is, dat aandeelhouders een hoger rendement eisen. Bezuinigen op personeelskosten komt dan vaak naar voren. “Luxe” banen als activiteitenbegeleiders of geestelijke verzorging, dat kan toch wel minder. Er wordt nu al heel veel gebruik gemaakt van vrijwilligers. Hun werk is waardevol. Het geeft een betere sfeer. Maar zelfs het op het oog eenvoudige werk van de maaltijden rond brengen vergt een zekere scholing. Bezuinigen op schoonmaak kan gemakkelijk de hygiëne in gevaar brengen. Als de organisatie van het werk optimaal is, valt er op de personeelskosten niet meer te bezuinigen zonder de kwaliteit aan te tasten.

Eigenlijk moet de macht van de aandeelhouders van een ziekenhuis beperkt zijn. Hun behoefte aan kostenbesparing mag nooit tot aantasting van de kwaliteit van de zorg leiden. Of een ziekenhuis jaar in jaar uit winstgevend geëxploiteerd kan worden is nog maar de vraag. Als de winstgevendheid tegenvalt zullen weinigen bereid zijn in een ziekenhuis te investeren. Als de winstuitkeringen van een ziekenhuis hoog zijn, kunnen mensen gaan vrezen, dat dat gaat ten koste van de kwaliteit van de zorg. Ze kiezen dan voor een ander ziekenhuis en weg is de winstgevendheid. Het plan van de VVD minister zou dan op drijfzand zijn gebouwd.

Jaargang 7, Nr. 315.

Plan mega-provincie van de baan

vrijdag, juni 20th, 2014

 

AL WEER HETZELFDE LIEDJE

Als je de verkeerde reden kiest om provincies samen te voegen organiseer je zelf de tegenstand en veroorzaak je zelf de mislukking van je plan. Bezuinigingen vormen geen overtuigende reden om tot grotere provincies te komen. Maar als provincies merken, dat ze te klein zijn om het werk goed te doen, dan kan zich de overtuiging ontwikkelen, dat fuseren verstandig is. Dat zie je bij bedrijven en bij verenigingen. Soms ook bij gemeenten. Zo ontstond de gemeente Utrechtse Heuvelrug door een initiatief vanuit de vroegere gemeenten in het gebied.

De provinciale indeling van Nederland kun je niet op bestuurlijke redenen verklaren, maar slechts op historische gronden. Adellijke huwelijken in de Middeleeuwen zijn niet bepaald goede gronden voor de huidige bestuurlijke indeling in provincies. Maar de provincies zijn dus al oud daardoor valt het systeem moeilijker te doorbreken. Alleen bij de provincie Friesland zie je iets van verbondenheid van de bewoners door de gemeenschappelijke taal en een lange gemeenschappelijke historie. De Nederlandse provincies vormen evenmin een landschappelijke eenheid. De provinciegrenzen zijn geen landschappelijke grenzen.

Als je dan toch tot een nieuwe indeling wilt komen moeten daarvoor bestuurlijke redenen zijn. De schaalgrootte van de provincies moet passen bij de bestuurlijke taken van een provincie. Helaas is er voor elke taak weer een andere wenselijke schaalgrootte. Bovendien zijn de bestuurlijke taken van een provincie niet erg duidelijk en raken ze bestuurlijke taken kwijt en krijgen er weer andere bij. Het zou mogelijk kunnen zijn, dat een provincie slechts uitvoerende taken zou hebben. Een provincie zou geen eigen beleid kunnen voeren. Dan zou er veel minder een probleem zijn. Waar de grenzen zouden liggen zou dan niet veel uitmaken. In het centralistische Frankrijk was een bestuurlijke herindeling gemakkelijker te realiseren. In Duitsland zijn de bondsstaten veel groter dan de Nederlandse provincies. Beieren  telt mee in de wereld en kan rekenen op een hartelijk welkom als er een delegatie China bezoekt, maar Drenthe? Dergelijke vergelijkingen worden na het vormen van de Europese Unie wel gemaakt, maar in Duitsland kent men de ‘Kreis’ en een dergelijke bestuurslaag ontbreekt in Nederland. Vergelijkingen met andere landen kun je maar beter achterwege laten.

Mijn conclusie is, dat elke poging om tot een provinciale herindeling in Nederland zal mislukken. Pas als het bestuurlijk systeem grondig is hervormd en alle bestuurlijke taken goed verdeeld zijn en ook de zeggenschap duidelijk is, zou een nieuwe poging kans van slagen hebben. Ik vermoed, dat ook mijn kleinkinderen dat niet meer mee zullen maken.

Jaargang 7, Nr.314.

GroenLinks bijeenkomst

vrijdag, april 11th, 2014

EUROPA ALS WAARDENGEMEENSCHAP

 Op vrijdag, 25 april is er in Amersfoort een bijeenkomst, waar aan de hand van de thema’s Vrede, Milieu en Mensenrechten de gemeenschappelijke waarden van ons, Europeanen zullen worden belicht. Eerste Kamerlid Tineke Strik en Europarlementariër en lijsttrekker Bas Eickhout behoren tot de sprekers. Meer informatie is te vinden op de sites van de Europawerkgroep en van de Linker Wang.

Er wordt vaak gesproken over normen en waarden. Vaak blijkt dan, dat mensen eigenlijk niet weten wat waarden zijn. Waarden zijn opvattingen aan de hand waarvan men zijn eigen gedrag en dat van anderen beoordeelt. Ik vind het milieu heel belangrijk om te beschermen. Dus neem ik mij voor een auto alleen te gebruiken als een ander vervoersmiddel niet kan. Bijvoorbeeld; het is te ver om te lopen of te fietsen en met openbaar vervoer moet je enorme omwegen maken en bovendien is er ’s avonds als we terug komen geen openbaar vervoer. Van de waarde “milieu is waardevol om te beschermen”,  heb ik de norm afgeleid om de auto alleen te gebruiken als het niet anders kan. Een norm is dus een verbod of gebod, dat van een waarde is afgeleid. Vandaar het begrippenpaar waarden en normen,

Hoe staat het nu met de gemeenschappelijke Europese waarden? Het Centrum voor de studie van Europese Waarden van de Universiteit van Tilburg publiceert om de zeven jaar een Atlas van Europese waarden, het laatst in 2012. Als je de kaarten bekijkt zie je weliswaar verschillen tussen landen, maar de cijfers liggen vaak dicht bij elkaar. Zo zijn er maar weinig landen, waar een flinke meerderheid bestaat voor meer inkomensongelijkheid door eigen inspanning goed te honoreren. Zo zijn er geen aanzienlijke verschillen in het geloof, dat je de meeste mensen wel kunt vertrouwen. Wat betreft zelfzucht liggen de meeste landen rond het gemiddelde van één derde zelfzuchtige mensen. De kaart waarop te zien is of immigranten uit de Derde Wereld welkom zijn toont wel flinke verschillen. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze bij 30 tot 40% welkom; in Spanje bij 60 tot 69% van de bevolking. Het hoofdstuk over migratie toont meer interessante kaarten. De atlas toont een rijkdom aan informatie, maar er ontbreken hoofdstukken over milieu en over vredelievendheid. Voor mij leidt het bekijken van de kaarten niet tot de conclusie, dat Europeanen veel opvattingen gemeenschappelijk hebben. Binnen de landen zijn er verschillen en ook tussen de landen onderling.

Toch moeten we hier samenleven. Dan is het heel belangrijk, dat kinderen van jongs af aan leren tot een goed oordeel te komen. Oordelen of evalueren is de hoogste intellectuele vaardigheid, die in de Taxonomie van Bloom genoemd wordt. Het kan op twee manieren. Als je een onderwerp goed geanalyseerd hebt en je er een compleet beeld van hebt gevormd (synthese), dan kun je het onderwerp toetsen aan doelmatigheid. Bereik je met de gevonden aanpak het beste resultaat?  Dat is vaak de werkwijze van economen en bijgevolg van politici. De tweede vorm van evaluatie is toetsen aan je waarden. Vind ik de gekozen oplossing een goede zaak, eerlijk en rechtvaardig? Als je de sterkste economische groei krijgt, maar het gaat ten koste van de zwaksten in de samenleving, moet ik er dan vóór zijn? Dat is afhankelijk van jouw waarden. Die waarden maken in je jeugd een ontwikkeling door. Soms stokt die ontwikkeling. Dan komen mensen nooit zo ver, dat ze zich kunnen inleven in de positie van anderen.

Hoe kom je tot jouw eigen bundeling van waarden of niet? Dat kan ook. Als het goed is, worden waarden voorgeleefd door ouders. Aan de boom kent men zijn vruchten. In de puberteit komt een tiener tot eigen keuzes. Toch blijkt de invloed van de ouders ook dan nog groot. In die periode kan de ‘peergroup’, de vriendengroep een rol spelen of een jeugdleider of een ouder van een vriend of vriendin. Vroeger werd het waardensysteem ook sterk bepaald door de zuil waar je toe behoorde. Dat kwam vooral tot uiting in de ‘geestelijke voeding’, die de zuil je gaf. Soms ben ik bang, dat een deel van de bevolking het goed zou kunnen gebruiken als ze door hun omgeving zouden worden gewezen op belangrijke waarden. Nog één opmerking over de rol van de ouders. Af en toe lees je een heel rare opvatting. Ouders zouden hun kinderen niet hun opvattingen mogen opdringen. Kinderen moeten vrij hun eigen keuzes kunnen maken en dan het liefst voor een absolute persoonlijke vrijheid zonder rekening te houden met anderen. Geen boodschap aan de samenleving en iedereen alleen verantwoordelijk voor zich zelf.  Ben er niet kapot van. En u lezer?

Jaargang 7, Nr.313.