Archive for juni, 2022

De wijk van mijn jeugd 2

zondag, juni 26th, 2022

DE ONZE LIEVE VROUWEPAROCHIE

Mijn jeugd speelde zich nog geheel af in de tijd van de verzuiling. Ons gezin behoorde tot de Rooms-Katholieke zuil. Wij jongens gingen naar de Onze Lieve Vrouweschool van de Fraters van Utrecht en mijn zusje naar de Annaschool van de Zusters van Liefde. Kinderen uit de Parochie van Onze Lieve Vrouw Onbevlekte Ontvangenis gingen meestal naar die scholen. Die parochie bestreek het gebied tussen het Park Sonsbeek aan de Westzijde en de wijk Klarendal aan de Oostzijde. Aan de Zuidzijde was de spoorlijn de grens en de parochie ging door tot en met de wijk Alteveer  bij het Openluchtmuseum. In mijn klas zaten kinderen van de hogere middenstand tot kinderen van ongeschoolde arbeiders. Het jeugdwerk in de parochie kende de Sint Maartengroep van de Katholieke Verkenners en een groep van de Katholieke Gidsen. Toen ik volwassen was ging alles op in één beweging Scouting Nederland.

Ik wist vrij goed waar de katholieken woonden. Wij vormden een aparte leefgemeenschap binnen de wijk. Het Voortgezet Onderwijs was ook verzuild. Ik ging naar de RKHBS aan de Velperweg bij de Hoflaan. Die kreeg een gymnasiumafdeling en de school heette vervolgens jarenlang Het Katholiek Gelders Lyceum. Gelders, want we kregen leerlingen uit de Liemers en de hele Veluwezoom.

De Duitse bezetting begon op 10 mei 1940 en ik zat toen nog op de Kleuterschool. In september ging ik naar de Onze Lieve Vrouweschool, een Lagere School. In september 1944 kwam ik in de vijfde klas, maar dat duurde niet lang. Met de luchtlandingen op zondag, 17 september begon de Slag om Arnhem. De rest van de vijfde klas heb ik op een paar weken in Apeldoorn na niet gehad.

In Arnhem begonnen de scholen na de evacuatie pas weer in september 1945. Ik kwam met een kleine groep in een zogenaamde “opleidingsklas”, waar je werd klaar gestoomd voor het toelatingsexamen voor de HBS of het Gymnasium. De meesten kwamen op de RKHBS/het KGL. Maar er ging er ook een naar een seminarie en een naar het Stedelijk Gymnasium. Ik heb niet iedereen kunnen volgen, maar er waren zeer capabele mensen bij. Je kunt dan zien, dat dit katholiek onderwijs sterk heeft bijgedragen aan de emancipatie van het katholieke volksdeel. Katholieken kwamen geleidelijk ook aan de bak bij de overheid, rechtspraak, leger en marine, bedrijfsleven, wetenschappen en kunsten.

Sjaak, nu Jack was de zoon van een melkhandelaar en deed met mij in 1952 eindexamen HBSb, dus met wiskunde en natuurwetenschappen, Hij ging in Utrecht Sterrenkunde studeren, promoveerde op een onderzoek naar de zon en werkte in de VS in Arizona en was gasthoogleraar aan de Universiteit van Chicago. Ik mocht hem enkele jaren geleden kort ontmoeten. Hij vertelde, dat hij de hele wereld afreist om overal deel te nemen aan bijeenkomsten van wetenschappers. Ook bij de Nasa speelde hij een adviserende rol.

Jan Beneken heette toen Jan Kolmer. Hij ging in 1952 in Eindhoven studeren en specialiseerde zich in medische apparatuur. Als ik bij het zoveelste medische onderzoek of bij een behandeling weer eens in of onder zo’n indrukwekkend apparaat lag, dacht ik vaak: Zou Jan aan dit apparaat een bijdrage hebben geleverd?

In dat opleidingsklasje zat ook Vincent Bruyns, zoon van een correspondent van de Gelderlander in Rome. Was het zijn buitenlandervaring, die hem voor de diplomatieke dienst deed kiezen. Hij bracht het tot ambassadeur, maar stierf helaas erg jong.

Frits Rutte woonde dichtbij ons. Hij ging naar een seminarie en werd priester. Toen wij in 1961 in Nijmegen trouwden, was mijn broer Ben een jaar eerder priester gewijd. Met de pastoor van de parochie erbij werd onze Huwelijksviering een Mis met drie Heren. Onvoorstelbaar in deze tijd en toch 61 jaar geleden. Zoals heel veel priesters hield hij de celibaatsverplichting niet vol.

Paul Velthuis kende ik ook van de verkennerij en lange tijd maakten hij en zijn vrouw deel uit van een vriendengroep. Hij kwam vaak in Bunnik, waar hij vergaderingen had in het kantoor van de Bovag. In Nijmegen was hij directeur van een groot garagebedrijf.

Zelf werd ik na tien jaar basisonderwijs docent aardrijkskunde aan het Niels Stensen College in Utrecht. Als Voorzitter van de Kring Utrecht van het K.N.A.G. kon ik een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van het Aardrijkskunde-onderwijs. Dat vertaalde zich in het feit, dat wij Proefschool Nieuwe Media werden.

Als ik zo terug denk aan mijn jeugd zeg ik bij mij zelf wat het toch een voorrecht was deel uit te maken van zo’n groep begaafde mensen. Velen zullen niet meer leven, velen ben ik uit het oog verloren., maar ook onder hen zijn ongetwijfeld mannen geweest met bijzondere gaven. Xo denk ik aan Kees Schoevaars, die bij de administratie van de Arnhemse katholieke scholen werkt en later administrateur was van een grote scholengemeenschap in Alphen aan de Rijn.Al die mensen. Het geeft een gevoel van grote dankbaarheid.

15e Jaargang, Nr. 717.

Boeren en Burgers

zondag, juni 19th, 2022

SAMEN ZORGEN VOOR EVENWICHT

 

Het moest er een keer van komen. Te veel mest in de grond. Te veel stikstof verbindingen in de lucht. Zo kon het niet doorgaan. Een kabinet met de boerenvrienden VVD en CDA wil minder veehouders in Nederland en vooral bij waardevolle natuurgebieden. Het speelt vooral op de van nature voedselarme zandgronden van onze Oostelijke en Zuidelijke provincies.

Om het goed te begrijpen moet je de agrarische geschiedenis vanaf de Middeleeuwen kennen. Eeuwenlang bestond hier de potstalcultuur. Boeren hielden schapen om de mest, dus niet om de wol, de melk of het vlees op de eerste plaats. Zomers graasden de schapen op de heidevelden en zorgden er zo voor, dat de heide in stand werd gehouden. Andere planten werden weg gevreten. Bij de boerderijen waren schaapskooien, waar de schapen in de winter verbleven. De mest werd vermengd met heidestrooisel en die mest uit de potstal werd gebruikt om de akkers van de es (eng of enk) te bemesten. Die akkers leverden voedsel voor de boerengezinnen. Daarnaast waren er melk, boter, kaas, eieren en vlees. Kleine overschotten aan voedsel en kleding van wol en linnen leverden een geldinkomen, maar het leverde geen rijkdom op. Velen leefden ongehuwd in hun ouderlijk huis. Wel grote gezinnen en toch een geringe bevolkingsgroei.

De grote verandering kwam rond 1880 met de uitvinding van de kunstmest. De schapen waren niet meer nodig als mestproducent en dus ook de heide niet. De heide kon ontgonnen worden en boerenzoons konden er een bedrijfje stichten en konden huwen. Zo zorgde de kunstmest voor en toename van het aantal geboorten (!). Intussen was de stoommachine geschikt gemaakt om spinmachines en weefgetouwen aan te drijven. De textielindustrie gaf de groeiende bevolking werk. De vele boeren op de zandgronden gaven voedsel voor de stedelingen. Maar de heide werd schaars. Boerenzoons emigreerden. De landbouw werd steeds meer gemechaniseerd. Die dure machines vroegen grotere bedrijven. Kleine bedrijven werden samengevoegd. Ook dat kende een grens.

Een bijzondere vorm van bedrijfsvergroting  werd de intensivering.  Op dezelfde hoeveelheid grond werden meer dieren gehouden. Met ingevoerd veevoer bleek dit mogelijk. Bouw maar grotere stallen voor al dat vee. Neem nog maar meer vee om die stallen te betalen. Meer vee betekent meer mest op te weinig grond. Dus overbemesting. Maar de boeren moesten wel en de ministers waren blij, want de agrarische producten kwamen goedkoop in de supermarkten en daar waren de burgers weer blij mee. Ze konden een autootje aanschaffen of in het buitenland op vliegvakantie. Tsja, we kennen onze grenzen niet meer. Te veel vee, te veel automobiliteit, te veel vliegtuigen te veel fabrieken en misschien ook wel te veel mensen met te hoge eisen. Dus te veel stikstof en dus mag er niet meer gebouwd worden en mogen geen nieuwe wegen worden aangelegd. Al die mensen met alle mobiliteit en machines geven meer broeikasgassen. De opwarming van het klimaat is wellicht onomkeerbaar. Het smelten van ijskappen en het stijgen van de zeespiegel dus ook onomkeerbaar. Kunnen we Laag Nederland nog droog houden?

Er is maar één conclusie mogelijk: We moeten op een heel andere manier gaan leven. niet alleen de boeren moeten hun productiesysteem veranderen. Wij allemaal moeten veranderen. Een kleiner Schiphol is maar een voorbeeld. Het hoort allemaal bij een onderdeel; minder mobiliteit. Maar dus al die oorzaken van mobiliteit moet je dus ook afleren. Dat lukt alleen maar als we het allemaal samen doen. Stilletjes vraag ik mij af: Is dit kabinet nu echt begonnen met omdenken?

 15e Jaargang, Nr. 716.

Houthandel van Dam

maandag, juni 6th, 2022

KOMT HIJ WEER IN HET NIEUWS?

Als je jarenlang regelmatig hetzelfde traject per spoor aflegt, dan zijn er van die bijzondere punten, die heel herkenbaar zijn. Zo’n plek is Houthandel van Dam in Bunnik. Grote loodsen, vrachtauto’s met stapels hout, vroeger een plas terzijde van de Kromme Rijn, waar boomstammen lagen uit te wateren. Lang was hier ook het NS-station en dat kun je nog zien aan de naam van de weg er naar toe, de Stationsweg. Het huidige NS-station ligt een kleine kilometer in de richting Utrecht en is alleen een station voor personenverkeer.

De Oranjebuurt een typische forensenwijk, die in de vijftiger jaren gebouwd werd toen de suburbanisatie op gang kwam. De stad Utrecht bood te weinig koopwoningen van redelijke kwaliteit. Die werden in de omliggende dorpen gebouwd. Bunnik ligt bovendien dichtbij de vestiging van de Rijksuniversiteit Utrecht in het buitengebied, de Uithof. Mensen stelden eisen aan hun woonomgeving en dus waren er voortdurend protesten tegen het snerpende lawaai van  het houtzagen.  Daar is iets op gevonden.

Toch is het bedrijf niet echt populair en bovendien zoekt Bunnik ruimte om woningen te bouwen. Laat van Dam maar naar elders vertrekken. Dan kunnen op dit terrein woningen gebouwd worden. Daar is vaak over gepraat, maar van Dam zit hier kennelijk erg gunstig ten opzichte van de klanten en mooi centraal in het land en dichtbij het knooppunt van snelwegen in alle richtingen en dichtbij de havens van Amsterdam en Rotterdam. Veel hout komt uit de tropische oerwouden. Er moet heel veel gebouwd worden, want er is een enorm tekort aan huizen. De leveranciers van bouwmaterialen komen net zo goed ruimte tekort.

Het terrein van Van Dam is vol en er is rondom geen vrije ruimte. Maar achteraan het bedrijfsterrein staan wat verouderde schuren. Als we die nu vervangen door moderne bedrijfsgebouwen in meerdere lagen, dan krijgen we er zo veel ruimte bij. Daarvoor werd een bouwplan gemaakt en dat werd aan de gemeente voorgelegd. Een ding werd stil gehouden. In die oude schuren huisden uilen en vleermuizen. Die mag je niet zo maar verdrijven. De organisatie, die deze dieren beschermt werd getipt. Die bleek door de gemeente en het bedrijf niet geïnformeerd. De gemeente Bunnik had helemaal geen bouwvergunning mogen geven. Linke soep!

Het nieuwe college van B.& W. moet nu maar een oplossing zien te vinden. Tsja, Houthandel van Dam is weer eens in het nieuws. Het nieuwe college bestaat uit P21 en D66 en die partijen hebben een naam hoog te houden. Ik ben benieuwd naar het commentaar van de P21 fractie.

15e Jaargang, Nr. 714.

Houthandel van Dam

maandag, juni 6th, 2022

KOMT HIJ WEER IN HET NIEUWS?

 

Als je jarenlang regelmatig hetzelfde traject per spoor aflegt, dan zijn er van die bijzondere punten, die heel herkenbaar zijn. Zo’n plek is Houthandel van Dam in Bunnik. Grote loodsen, vrachtauto’s met stapels hout, vroeger een plas terzijde van de Kromme Rijn, waar boomstammen lagen uit te wateren. Lang was hier ook het NS-station en dat kun je nog zien aan de naam van de weg er naar toe, de Stationsweg. Het huidige NS-station ligt een kleine kilometer in de richting Utrecht en is alleen een station voor personenverkeer.

De Oranjebuurt een typische forensenwijk, die in de vijftiger jaren gebouwd werd toen de suburbanisatie op gang kwam. De stad Utrecht bood te weinig koopwoningen van redelijke kwaliteit. Die werden in de omliggende dorpen gebouwd. Bunnik ligt bovendien dichtbij de vestiging van de Rijksuniversiteit Utrecht in het buitengebied, de Uithof. Mensen stelden eisen aan hun woonomgeving en dus waren er voortdurend protesten tegen het snerpende lawaai van  het houtzagen.  Daar is iets op gevonden.

Toch is het bedrijf niet echt populair en bovendien zoekt Bunnik ruimte om woningen te bouwen. Laat van Dam maar naar elders vertrekken. Dan kunnen op dit terrein woningen gebouwd worden. Daar is vaak over gepraat, maar van Dam zit hier kennelijk erg gunstig ten opzichte van de klanten en mooi centraal in het land en dichtbij het knooppunt van snelwegen in alle richtingen en dichtbij de havens van Amsterdam en Rotterdam. Veel hout komt uit de tropische oerwouden. Er moet heel veel gebouwd worden, want er is een enorm tekort aan huizen. De leveranciers van bouwmaterialen komen net zo goed ruimte tekort.

Het terrein van Van Dam is vol en er is rondom geen vrije ruimte. Maar achteraan het bedrijfsterrein staan wat verouderde schuren. Als we die nu vervangen door moderne bedrijfsgebouwen in meerdere lagen, dan krijgen we er zo veel ruimte bij. Daarvoor werd een bouwplan gemaakt en dat werd aan de gemeente voorgelegd. Een ding werd stil gehouden. In die oude schuren huisden uilen en vleermuizen. Die mag je niet zo maar verdrijven. De organisatie, die deze dieren beschermt werd getipt. Die bleek door de gemeente en het bedrijf niet geïnformeerd. De gemeente Bunnik had helemaal geen bouwvergunning mogen geven. Linke soep!

Het nieuwe college van B.& W. moet nu maar een oplossing zien te vinden. Tsja, Houthandel van Dam is weer eens in het nieuws. Het nieuwe college bestaat uit P21 en D66 en die partijen hebben een naam hoog te houden. Ik ben benieuwd naar het commentaar van de P21 fractie.

15e Jaargang, Nr. 714.