Archive for juli, 2020

Je eigen land kennen

zondag, juli 26th, 2020

ZORGEN DAT JE KINDEREN HUN OMGEVING KENNEN

 

 Mijn vader ging vaak met ons wandelen. Zo leerde ik de omgeving kennen. Als docent aardrijkskunde verwachtte ik aanvankelijk, dat ook andere ouders er met hun kinderen op uit trokken. Ik zou dan voorbeelden uit de omgeving van Utrecht kunnen gebruiken om mijn leerlingen iets uit te leggen. Dat werd een teleurstelling. Als ik nu in de omgeving wandel of fiets, merk ik, dat er toch ouders zijn, die er wel met hun kinderen op uit trekken.

In deze Coronatijd maken mensen zich erg ongerust. Kunnen we dit jaar wel op vakantie? Die kun je toch niet missen. Dat massale vakantiegenoegen bestond voor 1960 niet. Je ging misschien eens logeren bij je grootouders of een oom en tante. Je ging op kamp met Scouting en heel misschien zelfs naar een Wereldjamboree. Een dagje uit naar een dierentuin. Dat was het. De mensen van vandaag beseffen nauwelijks, dat vakantie iets is van onze toegenomen welvaart. Ook vandaag zijn er nog gezinnen waar vakantie er niet in zit. Daarvoor is het gezinsinkomen te laag. Het is een van de redenen waarom kinderen op school met een achterstand te maken hebben.

Met twee van onze kinderen op peuterleeftijd gingen we voor het eerst echt op vakantie. We huurden een huis op Schouwen in de wijk Nieuw Haamstede. Daar waren we dagelijks op het strand te vinden. In de jaren erna zochten we elke keer weer een mooi plekje ergens in Nederland. Een bungalow op het Kuierpadtien bij Wezeperbrug en Schoonoord. Daar maakten onze kinderen kennis met hunebedden en het museumdorp Orvelte met oude ambachten. Bij Emmen was er het Noorder Dierenpark. De kust bleef lokken en dit keer werd het Groet bij Schoorl. Behalve hoge duinen was er ook de Hondsbossche Zeewering. Het Noord Hollands kanaal kon je over via een drijvende vlotbrug en ja we zagen het standbeeld van J.P. Coen in Hoorn. Een volgende plek was Stramproy waar het bungalowpark bijna tegen de Belgische grens aan ligt. Op korte afstand ligt Hasselt met een openluchtmuseum en dichterbij Bree en net toen wij er waren een Mariaprocessie. Zo waren we net over de grens in Neu Moresnet dichtbij het Drielandenpunt. We waren in 1974 in Winterswijk. We kampeerden met de kinderen bij Cadzand. Zo leerden onze kinderen heel wat delen van ons land kennen en pas later kwam Frankrijk aan de beurt en Noorwegen en de Harz. Vrij jong gingen ze zelfstandig op vakantie en dat bood ons de gelegenheid er met z’n tweetjes op uit te trekken.

Het samen genieten van de mooie stukjes Nederland blijft bij kinderen en kleinkinderen in trek. In mijn blogs deed ik er verslag van. Nu maar hopen, dat er tijdig een vaccin komt, zodat het uitgestelde familieweekend bij Buurse in mei kan doorgaan. Twente ook zo’n mooi stuk van Nederland.

13e Jaargang, Nr. 625.

Vakantie in eigen land

zondag, juli 19th, 2020

DE SCHOONHEID ONTDEKKEN

 

Vanochtend fietste een naast familielid over de Broekweg dichtbij Kasteel Sterkenburg in het Langbroeker Weteringbied. Een vrouw fietste haar tegemoet en die riep spontaan: “Wat is het hier mooi!”. Veel Nederlanders hebben allerlei uithoeken van de wereld bezocht, maar hun eigen land kennen ze nauwelijks. Nu ze noodgedwongen in eigen land op vakantie gaan, ontdekken ze pas hoe mooi ons land is, vooral als je wat verder van die autosnelwegen weg bent. Soms hebben negatieve gebeurtenissen positieve gevolgen.

Het is mooi, dat die dame gevoel toonde voor de schoonheid van het landschap en dat laag gelegen natte gebied tussen de Utrechtse Heuvelrug en de oeverwal van de Kromme Rijn is ook een echt parklandschap met langs die wetering een aantal kastelen met rondom parkbossen. Sommige bossen zijn er als een sieraad voor het landgoed en andere hebben een economische functie zoals de essengrienden. Dat wordt dan afgewisseld door boomgaarden en grasland en af en toe een mooi uitzicht op de Utrechtse Heuvelrug. De Langbroeker Wetering mondt bij mijn woonplaats Odijk uit in de Kromme Rijn. Af en toe bedenk ik weer wat een voorrecht het is om hier te wonen. Toch staat de provincie Utrecht niet bekend als een typisch toeristengebied. Misschien gelukkig maar. Al te grote drukte is ook niet leuk.

Dit alles bedacht ik weer, toen ik de gloednieuwe Geologische Fietsexcursie Utrechtse Heuvelrug en Kromme Rijngebied in handen kreeg. Die is uitgegeven door de Geologische Dienst bij haar honderdjarig bestaan. Na ruim 53 jaar ken ik het hele gebied heel goed en toch was er af en toe iets, dat ik nog niet wist. De route begint bij NS-station Driebergen-Zeist, waar fietsen te huur zijn. De lengte is 43 KM. Het eerste deel gaat door het rivierengebied, gevormd tijdens de laatste 11.650 jaar. Die periode noemen we het Holoceen. We maken eerst kennis met de Zeister Rijn. Waar nu in Zeist de Oude Kerk staat bij de Dorpsstraat stroomde eens een grote bocht van de Rijn. Tussen Zeist en Bunnik ligt de Tiendweg en in die weg is ergens een laagte. Daar gaat die weg door een ouder rivierbedding. Dat heb je hier vaker. Bijvoorbeeld als je van Odijk naar Houten gaat sta je bij de gemeentegrens in een oude Rijnbedding. We maken verderop kennis met de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de twee reusachtige waterlinieforten bij Rhijnauwen en Vechten. We leren hoe een rivier in de buitenbocht steeds verder opschuift, waardoor een kronkelwaard ontstaat. Ik woon op zo’n kronkelwaard en op een ouder Rijnloop. Het rivierzand zit niet diep. We leren hoe in de laatste ijstijd, het Weichselien genaamd door de wind het licht golvende dekzand werd afgezet. Dichterbij de Heuvelrug ligt het dekzand ondiep, vooral als er net een dekzandrug onder zit. Dat geeft een stevige ondergrond. Daarop is de donjon van kasteel Sterkenburg gebouwd met zijn drie meter dikke muren. Nog dichter bij de Heuvelrug liggen die dekzandruggen duidelijk zichtbaar aan de oppervlakte.

Als je zo door het Kromme Rijnlandschap fietst is het niet moeilijk om te zien of je op een iets hoger gelegen stroomrug of oeverwal bent of in een lager gelegen kom. In de kom zie je sloten, vooral grasland, lintdorpen en kaarsrechte wegen. Op de stroomruggen zijn geen sloten, maar hagen of prikkeldraad tussen de percelen, licht kronkelende wegen, akkers en boomgaarden en dan de wat hoger gelegen dorpen. Hier fietsen is extra bijzonder in de bloesemtijd en later in de kersentijd. Op veel plekken zijn dan de vers geplukte kersen in de boomgaard te koop. Overigens zijn er steeds minder hoogstamboomgaarden. Plukken is dan gevaarlijk en duur.

Nog twee opmerkingen over de Heuvelrug. Die Broekweg vanaf de Oude Arnhemse Bovenweg is niet erg comfortabel om tegenop te fietsen. Als je de alternatieve route volgt en bij die Oude Arnhemse Bovenweg rechtdoor fietst naar de hoofdingang van Het Grote Bos, ligt daar vlakbij langs het fietspad naar de Traay een stuifzandhelling. Het fietspad ligt op een uitgestoven laagte. Halverwege de helling valt de oude oppervlakte te ontdekken, waar het zand overheen is gestoven. Als je teruggaat naar die hoofdingang en dan verder fietst, kun je het eerste pad rechtsaf nemen en dan kom je uit tegenover het sneeuwsmeltwaterdal, excursiepunt 11.

Bij punt 12 zou je ook verder naar Maarn kunnen fietsen en daar het fietspad naar Austerlitz kunnen nemen. Dat kruist het ijssmeltwaterdal, dat genoemd wordt bij excursiepunt 12. In dat ijssmeltwaterdal ligt een stuk landbouwgrond.. Je bent over de sandr of spoelzandhelling gefietst. Wij noemden dat door smeltwater afgezette materiaal de fluvioglaciale mantel rondom de stuwwal.

Deze excursiegids is zeer fraai uitgegeven met mooie foto’s en uitermate duidelijke figuren. Als je zo kennis maakt met een landschap ga je met andere ogen kijken. Je vindt het gebied niet alleen mooi, je weet nu ook waardoor het zo mooi is geworden. Je weet wat je ziet. Dat maakt je genieten van een landschap rijker. Tsja, kennis verrijkt. In mijn ogen is die kennis meer waard dan een hele boel geld.

Hier in de streek is de gids verkrijgbaar bij de VVV’s van Houten en Wijk bij Duurstede.

13e Jaargang, Nr. 624.

De boeren

zondag, juli 12th, 2020

ZE HEBBEN HELEMAAL GELIJK EN VRESELIJK ONGELIJK

 

De Nederlandse boeren of een deel van hen zijn weer erg in het nieuws. Snelwegblokkades, het bevoorradingscentrum van Albert Heijn in Zwolle blokkeren evenals een afvalverwerker in Wijster. Zo willen ze bereiken, dat er naar hun bezwaren tegen het stikstofbeleid geluisterd wordt door Den Haag. De activiteiten van een deel van onze boeren met hun tractoren wekken weerstand op. In Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel is het inmiddels verboden. Het werd tijd.

Vooral bij de veehouderij komt veel stikstof vrij in de vorm van stikstofoxiden en ammoniak. Op veel bedrijven is sprake van overbemesting. Er wordt meer mest geproduceerd, dan op het bedrijf verwerkt kan worden. De oorzaak is het bijkopen van veevoer, nodig omdat de oppervlakte van het bedrijf te klein is voor het aantal stuks rundvee of het aantal varkens of kippen. Ook voertuigen met verbrandingsmotoren stoten stikstofoxiden uit. In de provincie Utrecht met tal van autosnelwegen kunnen we dat goed merken. Familie van mij was een weekje op Schouwen en zij hadden nergens last van. Ze konden vrij ademen en heerlijk wandelen. Nauwelijks terug sloeg de astma en de COPD weer toe: benauwdheid en hoesten.

Bij sommige grote boeren is de bedrijfsoppervlakte zo groot, dat ze op hun eigen bedrijf voldoende veevoer kunnen produceren en voor de mest voldoende ruimte hebben. Bij kleine boeren is het bedrijfsinkomen eigenlijk te laag. Veel van die kleine bedrijven zijn opgeheven bij gebrek aan een opvolger. De kinderen voelen er niets voor hun hele leven krom te liggen en nog maar een schamel inkomen te verkrijgen. De grond komt dan beschikbaar om andere bedrijven te vergroten. Kleine boeren weten, dat hun bedrijf straks ook aan de beurt zal zijn om te verdwijnen. Dat leidt vaak tot wanhoop. Zelfdodingen komen dan voor.

Het inkomen in de landbouw is altijd onzeker. Bij overproductie dalen de prijzen. Dat is extra problematisch als je net een stal hebt bijgebouwd en je veestapel hebt vergroot: Hoge kosten voor voer en voor rente over het geleende kapitaal. Denk maar niet dat een coöperatieve bank een lagere rente rekent. De leden van de coöperatie willen graag verdienen en flink incasseren over hun banktegoeden. Veel melkverwerkingsbedrijven waren oorspronkelijk ook coöperaties. Ze geven echt geen hogere prijzen voor de melk.  Daarnaast is er de druk van grootwinkelbedrijven, die juist de melk goedkoop aan hun klanten willen leveren. Wij, hun klanten verwachten het ook.

Hier in de omgeving met veel steden en uitgegroeide dorpen ontsnappen de boeren door een landwinkel bij hun bedrijf of door rechtstreekse levering aan de plaatselijke horeca of aan een lokale supermarkt. Alleen al het vermijden van de groothandel levert de boeren een hogere prijs op. In het dunner bevolkte Noorden des lands lukt dat niet.

Opeenvolgende ministers van landbouw hebben de oplossing gezocht in vermindering van de luchtvervuiling door het aantal bedrijven omlaag te brengen. Een paar bedrijven die toch al op de nominatie stonden om opgeheven te worden werden aan de staat verkocht. Nu probeert de minister het door eiwithoudend veevoer met veel stikstof te verbieden. Dat levert ook weer bezwaren op. Men wil het niet erkennen. De landbouw zit met een structureel probleem: te veel stront op te weinig grond. De boeren weten dat best, maar willen gewoon boer blijven. Ingrijpen van de staat pruimen ze niet. Ze zijn zelfstandige ondernemers en willen dat blijven. Zo hoort dat in ons kapitalistisch stelsel. In die onderlinge vrije concurrentiestrijd leggen kleine boeren vroeg of laat het loodje. Wie dan op de VVD of het CDA of op nog erger Forum voor Democratie stemt weet, dat er niets zal veranderen. Een harde waarheid.

13e Jaargang, Nr. 623.

Zwarte slavenhandelaren

zondag, juli 5th, 2020

HOE WREED WAREN DE ASHANTI UIT GHANA?

 

Terecht wordt er van tijd tot tijd op gewezen dat Afrikaanse Koninkrijken als Ashanti en Dahomey belangrijke leveranciers van slaven waren aan de Europese handelaren in hun forten aan de kust. Kees Uittenhout uit Sprang Capelle sprak dit onlangs tegen in de Volkskrant in een “Brief van de Dag”. Hij heeft een roman gepubliceerd met de titel Gouden Handel.

In zijn ingezonden brief meent hij de schuldigheid van het Ashanti Koninkrijk te moeten tegenspreken. In zijn ingezonden brief schrijft hij: In het huidige Ghana waren het de Ashanti die van overwonnen dorpen de dorpelingen meevoerden, de vrouwen als bijslaap, de mannen als krijger in hun dienst en de kinderen als landarbeider. Zo ging dat vele eeuwen door.”  Uittenhout verzuimt te vermelden waarom de Ashanti zo vaak op oorlogspad gingen. Een jongeman werd pas als volwassen beschouwd als hij een tegenstander had overwonnen door hem te doden of als die om genade smeekte mee te voeren als slaaf. Dat mag dan een eeuwenoude gang van zaken zijn geweest, maar als wij dit afmeten aan de normen van vandaag, waren die Ashanti oorlogsmisdadigers. Als je zo’n meegevoerde vrouw tot bijslaap maakt ben je een verkrachter. We kennen het zogenaamde Stockholm syndroom. Iemand kiest voor de mensen, die jou gevangen houden. Misschien wordt die buitgemaakte vrouw wel zijn favoriete. Zo kun je een romantisch beeld van de wrede werkelijkheid krijgen. In het toenmalige Afrika was slavernij normaal.

In zijn ingezonden brief beschrijft Uittenhout de komst van Westerse slavenhandelaren op zoek naar slaven voor de plantages en mijnen in Noord- en Latijns Amerika. Ook Nederlandse kooplieden boden de Ashanti musketten en kruit in ruil voor slaven. Dat betekende een enorme versterking van hun oorlogszucht. Ze gingen nog massaler overwonnen tegenstanders tot slaven maken en verkochten die aan de Europese handelaren aan de kust. Die brandmerkten hun aankopen en voerden hen in hun scheepsruimen naar de overzijde van de Atlantische Oceaan. Uittenhout maakt dan een merkwaardige bocht in zijn brief. Niet de Ashanti zijn schuldig, maar de Europese kooplieden, die hun musketten en kruit hebben geleverd. Ik denk, dat geen rechter een moordenaar vrijspreekt en de leverancier van het moordwapen wegens moord veroordeelt. De Ashanti zijn net zo schuldig als de Europese slavenhandelaren.

Ik schreef het al eerder: Er zijn zwarte en witte slaven en er zijn zwarte en witte slavenhandelaren en slavenhouders.

Helaas worden in de discussies over het slavernijverleden de witte mensen steeds als de daders geschetst en de zwarte mensen als hun slachtoffers. Die gepolariseerde discussie bemoeilijkt het streven naar verzoening. De slachtofferrol maakt het lastiger om te emanciperen. Ben ik als nazaat van een slaaf wel geschikt voor een leidende functie of kan ik wel een innoverende wetenschapper worden? Ze moeten zich trotse vrije mensen voelen zoals onze Middeleeuwse stedelingen trots waren op hun vrijheid en op het feit, dat ze niet langer onderhorig waren aan de edelen. Zo kennen we in Nederland al heel lang democratie in tegenstelling tot bijvoorbeeld delen van het Habsburgse Keizerrijk en Rusland onder de tsaren, waar de adel nog lange tijd een overheersende rol speelde. Het is niet toevallig dat juist in sommige Midden-Europese landen problemen opduiken met de handhaving van Europese democratische waarden.

Een ander voorbeeld van discriminatie is de onderdrukking van Rooms-Katholieken in de protestante delen van Nederland. Katholieken gehoorzaamden aan een buitenlands staatshoofd, de Paus, hoofd van het ministaatje Vaticaanstad. Katholieken konden tot de jaren zestig van de vorige eeuw geen burgemeester van een grote stad worden, geen rechter in de Hoge Raad, geen generaal in het leger of admiraal bij de vloot. Zulke functies kon je niet aan zo’n onbetrouwbare katholiek toevertrouwen. Als ik dit vertel, gelooft bijna niemand het. Het is echte historische waarheid. Zwarte Nederlanders kunnen best iets leren van die Roomse emancipatiegeschiedenis. Marga Klompé, nu opgenomen in de Canon van Nederland, is een typische vertegenwoordigster van die Roomse emancipatie. Ze slaagde in 1929 voor het diploma HBS b aan de R.K.H.B.S. in Arnhem. Die school is in 1921 opgericht.

Voor alle mensen met voorouders uit het buitenland, Suriname, de Antillen, Turkije, Marokko en zo voort geldt, dat vooral de stiekeme discriminatie bij het zoeken naar een stageplek en later naar een baan, die past bij een goede opleiding, moet worden bestreden. Iedereen van goede wil kan door het melden van dit soort vuige praktijken een bijdrage leveren. Laten we vooral proberen de huidige polarisatie te verminderen. Het is moeilijk niet boos te worden als jou onrecht wordt aangedaan, maar met rust en vriendelijkheid bereik je meer.

13e Jaargang, Nr. 622.