Archive for april, 2014

GroenLinks bijeenkomst

vrijdag, april 11th, 2014

EUROPA ALS WAARDENGEMEENSCHAP

 Op vrijdag, 25 april is er in Amersfoort een bijeenkomst, waar aan de hand van de thema’s Vrede, Milieu en Mensenrechten de gemeenschappelijke waarden van ons, Europeanen zullen worden belicht. Eerste Kamerlid Tineke Strik en Europarlementariër en lijsttrekker Bas Eickhout behoren tot de sprekers. Meer informatie is te vinden op de sites van de Europawerkgroep en van de Linker Wang.

Er wordt vaak gesproken over normen en waarden. Vaak blijkt dan, dat mensen eigenlijk niet weten wat waarden zijn. Waarden zijn opvattingen aan de hand waarvan men zijn eigen gedrag en dat van anderen beoordeelt. Ik vind het milieu heel belangrijk om te beschermen. Dus neem ik mij voor een auto alleen te gebruiken als een ander vervoersmiddel niet kan. Bijvoorbeeld; het is te ver om te lopen of te fietsen en met openbaar vervoer moet je enorme omwegen maken en bovendien is er ’s avonds als we terug komen geen openbaar vervoer. Van de waarde “milieu is waardevol om te beschermen”,  heb ik de norm afgeleid om de auto alleen te gebruiken als het niet anders kan. Een norm is dus een verbod of gebod, dat van een waarde is afgeleid. Vandaar het begrippenpaar waarden en normen,

Hoe staat het nu met de gemeenschappelijke Europese waarden? Het Centrum voor de studie van Europese Waarden van de Universiteit van Tilburg publiceert om de zeven jaar een Atlas van Europese waarden, het laatst in 2012. Als je de kaarten bekijkt zie je weliswaar verschillen tussen landen, maar de cijfers liggen vaak dicht bij elkaar. Zo zijn er maar weinig landen, waar een flinke meerderheid bestaat voor meer inkomensongelijkheid door eigen inspanning goed te honoreren. Zo zijn er geen aanzienlijke verschillen in het geloof, dat je de meeste mensen wel kunt vertrouwen. Wat betreft zelfzucht liggen de meeste landen rond het gemiddelde van één derde zelfzuchtige mensen. De kaart waarop te zien is of immigranten uit de Derde Wereld welkom zijn toont wel flinke verschillen. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze bij 30 tot 40% welkom; in Spanje bij 60 tot 69% van de bevolking. Het hoofdstuk over migratie toont meer interessante kaarten. De atlas toont een rijkdom aan informatie, maar er ontbreken hoofdstukken over milieu en over vredelievendheid. Voor mij leidt het bekijken van de kaarten niet tot de conclusie, dat Europeanen veel opvattingen gemeenschappelijk hebben. Binnen de landen zijn er verschillen en ook tussen de landen onderling.

Toch moeten we hier samenleven. Dan is het heel belangrijk, dat kinderen van jongs af aan leren tot een goed oordeel te komen. Oordelen of evalueren is de hoogste intellectuele vaardigheid, die in de Taxonomie van Bloom genoemd wordt. Het kan op twee manieren. Als je een onderwerp goed geanalyseerd hebt en je er een compleet beeld van hebt gevormd (synthese), dan kun je het onderwerp toetsen aan doelmatigheid. Bereik je met de gevonden aanpak het beste resultaat?  Dat is vaak de werkwijze van economen en bijgevolg van politici. De tweede vorm van evaluatie is toetsen aan je waarden. Vind ik de gekozen oplossing een goede zaak, eerlijk en rechtvaardig? Als je de sterkste economische groei krijgt, maar het gaat ten koste van de zwaksten in de samenleving, moet ik er dan vóór zijn? Dat is afhankelijk van jouw waarden. Die waarden maken in je jeugd een ontwikkeling door. Soms stokt die ontwikkeling. Dan komen mensen nooit zo ver, dat ze zich kunnen inleven in de positie van anderen.

Hoe kom je tot jouw eigen bundeling van waarden of niet? Dat kan ook. Als het goed is, worden waarden voorgeleefd door ouders. Aan de boom kent men zijn vruchten. In de puberteit komt een tiener tot eigen keuzes. Toch blijkt de invloed van de ouders ook dan nog groot. In die periode kan de ‘peergroup’, de vriendengroep een rol spelen of een jeugdleider of een ouder van een vriend of vriendin. Vroeger werd het waardensysteem ook sterk bepaald door de zuil waar je toe behoorde. Dat kwam vooral tot uiting in de ‘geestelijke voeding’, die de zuil je gaf. Soms ben ik bang, dat een deel van de bevolking het goed zou kunnen gebruiken als ze door hun omgeving zouden worden gewezen op belangrijke waarden. Nog één opmerking over de rol van de ouders. Af en toe lees je een heel rare opvatting. Ouders zouden hun kinderen niet hun opvattingen mogen opdringen. Kinderen moeten vrij hun eigen keuzes kunnen maken en dan het liefst voor een absolute persoonlijke vrijheid zonder rekening te houden met anderen. Geen boodschap aan de samenleving en iedereen alleen verantwoordelijk voor zich zelf.  Ben er niet kapot van. En u lezer?

Jaargang 7, Nr.313.

Geeft de EU meer welvaart?

zaterdag, april 5th, 2014

 WE WETEN NIET HOE HET ZOU ZIJN
ZONDER EU

Slechts een klein deel van de bevolking, namelijk de zestigplussers heeft nog een beeld van de welvaart in Nederland voordat de Europese Economische Gemeenschap tot stand kwamm de voorganger van de Europese Unie. Een nog veel kleiner deel van de bevolking is in staat enigszins objectief uit te rekenen in welke mate het lidmaatschap van de EU welvaart verhogend werkt. En toch hebben velen er een mening over. In Nederland is die mening volgens Bureau Synovate bij 65% van de bevolking negatief. Als mensen zo denken – hoe zeer ook ten onrechte – bepaalt dat hun houding tegenover Europese integratie.

Bureau Synovate stelde een steekproef van Nederlanders o.a deze vraag: “De levensstandaard van mij zelf en mijn familie is nu hoger dan wanneer Nederland niet was toegetreden tot de Europese Unie.” Een objectief antwoord is onmogelijk. We weten niet hoe onze levensstandaard zou zijn als we geen  lid zouden zijn. Toch denken mensen het antwoord te weten. We weten evenmin wat met levensstandaard bedoeld wordt, Gaat het om het vrij besteedbare inkomen? Gaat het alleen over de privé consumptie of ook over de collectieve goederen en diensten waar we gebruik van maken? Denk aan onderwijs en zorg, aan infrastructuur en communicatie. Gaat het ook om de dikte van de krant en de veelheid aan radio- en Tv-programma’s? Veel Nederlanders blijken geïndoctrineerd mer de idee, dat het lidmaatschap ons vooral veel kost, dus veel belastinggeld, dat wij hard werkende Nederlanders moeten opbrengen. We kijken veel minder naar het economisch nut, dat immers niet zichtbaar valt te maken.

Hoe draagt het lidmaatschap van de EU bij aan meer welvaart voor ons Nederlanders? Sinds 1945 hebben wij in Nederland geen oorlog meer gekend. Elders hebben we oorlogen gevoerd met alle kosten aan mensen en materieel. De Koude Oorlog leidde tot een kostbare bewapeningswedloop. Het geld kan niet aan onderwijs of zorg of langere vakanties besteed worden. Toen de Europese Gemeenschap voor Kolen Staal (EGKS) een succes bleek en intensievere militaire en politieke samenwerking op niets uitliep koos men voor meer economische samenwerking. Het bedrijfsleven was daar erg voor. Meer machines en meer automatisering maakte grootschalige productie mogelijk. Als je zoveel zo goedkoop kunt produceren heb je ook een grotere markt nodig. Die kregen we door de douane-unie. Invoerrechten en andere handelsbelemmeringen verdwenen. Vooral de multinationals konden hun omzet flink vergroten. De consumenten profiteerden van lagere prijzen. Er was ook meer concurrentie. Dat dwong bedrijven tot kostenbesparing door hogere productiviteit en tot het ontwikkelen van steeds weer betere producten. De hogere productiviteit maakte hogere lonen mogelijk. Soms leidde die hogere lonen tot verplaatsing van eenvoudige productie naar lagelonenlanden, Hoogwaardige productie met hoge lonen bleef in de hoog ontwikkelde landen met een hoog geschoolde beroepsbevolking. Uiteindelijk leidden deze processen tot meer regionale specialisatie. Nederland specialiseerde zich bijvoorbeeld in productie, waarvan de grondstoffen per schip worden aangevoerd. Olieraffinaderijen, hoogovens, petrochemie, intensieve veehouderij. Veel werkgelegenheid betekent meer welvaart. Er kunnen gebieden zijn, die voor geen enkel product gunstige vestigingsvoorwaarden kennen. Bestaande bedrijven leggen het loodje. Er komt veel werkloosheid. Door het lage loonniveau vestigt zich er soms laagwaardige bedrijvigheid. Niet overal leidt de EU tot meer welvaart.

Wij exporteren niet alleen goederen, maar ook steeds meer hoogwaardige goed betaalde diensten. Denk aan de waterbouw, accountancy, banken en verzekeringen, architectuur, mijnbouw, landbouw, ruimtevaart en astronomie. We exporteren astronomen (sterrenkundigen), zei ik wel eens in de klas. Veel buitenlanders gaan daarom aan onze universiteiten studeren. Deze internationale dienstverlening was misschien ook mogelijk geweest zonder EU, maar programma’s van de EU bevorderen de onderlinge samenwerking en de onderlinge concurrentie houdt ons scherp. Bovendien is er binnen de EU vrij verkeer van arbeid en kapitaal.

Ook al leidden deze ontwikkelingen tot meer welvaart, niet iedereen profiteert ervan. Sommigen vallen buiten de boot. Je moet wel bereid zijn te verhuizen naar de landsdelen waar het allemaal gebeurt. Daar concentreert zich de goed betaalde hoogwaardige werkgelegenheid, maar er zijn ook banen, waar weinig scholing voor nodig is. Binnen Nederland, zelfs in een stad is de welvaart niet gelijkmatig gespreid.Die regionale welvaartstegenstellingen verscherpen zich, ook binnen de EU als geheel. Zo zijn we weer terug bij het onderwerp van vorige week.

Jaargang 7, Nr.312.