Archive for november, 2011

De PVV speelt niets klaar

vrijdag, november 25th, 2011

DE PERIFERIE VAN NEDERLAND EN EUROPA

In Nederland bestaat een scherpe tegenstelling tussen de Randstad en de grensgebieden van Nederland, Zeeuws Vlaanderen, Limburg, de Achterhoek, Drenthe en Groningen. Alleen Noord-Brabant, de regio Arnhem-Nijmegen, Twente en de stad Groningen vormen een uitzondering. Het gaat er economisch goed. Noord-Brabant heeft veel, vaak hoogwaardige industrie en is gunstig gelegen tussen de Randstad en de Belgische Stedendriehoek. Merkwaardig dat Zuid-Limburg, ook zo gunstig gelegen tussen het Ruhrgebied en de Belgische Stedendriehoek daarvan niet profiteert. Ik vermoed, dat in Zuid-Limburg een ondernemerscultuur grotendeels ontbreekt en dat bovendien veel capabele jonge mensen jaar in jaar uit de streek verlaten hebben. Men verlangde naar de veel vrijere sfeer van de Randstad, vermoed ik. De regio Arnhem-Nijmegen profiteert van de ligging tussen de Randstad en het Ruhrgebied en in Twente vind je wel een klassieke ondernemersgeest, die door de Technische Universiteit Twente gestimuleerd is en wordt.

Maar de echte perifere gebieden kennen al heel lang een vertrekoverschot. Het zijn juist de initiatiefrijke jonge mensen, die vertrekken. Een negatieve selectie blijft achter. Daar valt niet veel van te verwachten. De ouderen blijven. De bevolking vergrijst. Het geboortecijfer daalt. De scholen lopen leeg en de verenigingen. Winkels sluiten bij gebrek aan klandizie. Als het verzorgingsniveau terug loopt, vertrekken nog meer mensen. Dan gaat het allemaal nog verder achteruit. De achterblijvers worden ontevreden. Ze voelen zich achtergesteld. Dan zie je opeens, dat een partij als de PVV hoog scoort en in Limburg zelfs met twee gedeputeerden in GS zitten.

Je zou verwachten, dat de PVV als gedoogpartner van de huidige coalitie ervoor zorgt, dat de regering maatregelen gaat nemen tegen deze ontwikkelingen. Niets is minder waar. Het omgekeerde gebeurt. Rijksdiensten, die daar vroeger in het kader van het regionaal-economisch beleid zijn gevestigd, worden er nu weg gehaald en alle diensten worden geconcentreerd in een beperkt aantal grote steden. Het opleidingsinstituut voor rechters vertrekt uit Zutphen en verhuist waarschijnlijk naar Utrecht. Daar wordt het bestaande vestigingsoverschot nog versterkt en moet er ruimte worden gevonden om al die mensen te huisvesten. Dat gaat dan weer ten koste van het aantrekkelijke woon- en leefklimaat, dat voor hoogwaardige werkgelegenheid een belangrijke vestigingsvoorwaarde is. Of je krijgt nog weer meer lange afstand pendel en de dan verbrede A12 slibt elke dag weer vol. Tsja, Mark, het verstand komt met de jaren. En intussen pleegt de PVV verraad aan zijn kiezers in de grensgebieden. Een onbetrouwbare partij of een partij, die ondanks de gedoogsteun bij dit rechtse kabinet weinig klaar speelt.

Er is een merkwaardige parallel op Europees niveau. Ook daar perifere gebieden met al lange tijd een internationaal vertrekoverschot, want er zitten heel wat mensen met Italiaanse, Griekse of Spaanse voorouders in Amerika en Australië. Nog steeds vertrekken daar de slimme initiatiefrijke jonge mensen. Rijke Grieken brengen hun kapitaal in veiligheid en vestigen zich massaal in Londen. En weer zie je de egocentrische opstelling van de PVV. Geen cent naar die luie Grieken. Zoals er ook geen cent gaat naar de Nederlandse vertrekgebieden. En de welvaart concentreert zich in de centrumgebieden. Daar is veel goed betaalde werkgelegenheid, een hoog voorzieningenniveau, een lagere werkloosheid. Zo werkt het kapitalisme. De sterksten winnen en de zwaksten verliezen en dat is hun eigen schuld. Moeten ze maar harder werken.

Jaargang 4, Nr. 189.

Moderne thuiszorg

vrijdag, november 18th, 2011

DE VOORUITGANG HONDERD JAAR TERUG

Elke gemeente besteedt de thuiszorg aan. Er worden voorwaarden gesteld waaraan de thuiszorg moet voldoen. Wie binnen die voorwaarden voor de laagste prijs inschrijft wint de aanbesteding. Thuiszorgorganisaties zijn zeker in het begin onder de kostprijs gaan inschrijven. Ze leden dus verlies. Zo zijn thuiszorgorganisaties failliet gegaan. Andere organisaties namen het werk over. Het personeel van de failliete organisatie had geluk als het bij de nieuwe zorgverlener in dienst kon treden.

Hoe kan een organisatie de prijs zo laag mogelijk houden? Er zijn meerdere mogelijkheden. Een eerste is de kosten van de overhead zo laag mogelijk te houden. Dat zie je, daar waar met het oude model van de wijkverpleegsters invoert. Iemand doet naast het werk enige coördinatie en er is een boekhouder nodig. Helaas is vaak het omgekeerde het geval. Met het idee te besparen op sommige kosten heeft men de organisatie groter gemaakt. Dan kun je bepaalde taken als de personeelsdienst en de communicatieafdeling samenvoegen en met minder mensen toe. Maar meestal komen er meerdere duur betaalde managementlagen bovenop de organisatie te liggen en dat maakt de organisatie veel duurder.

Soms zoekt men het in een ver doorgevoerde specialisatie, waarbij je zo min mogelijk hoogopgeleide mensen nodig hebt. Dan komen bij sommige cliënten elke dag wel vijf of zes hulpverleners binnen: om te wassen en aan of uit te kleden, om te zwachtelen, om de bloeddruk te controleren, om te spuiten, om medicijnen uit te delen en om de steunkousen aan en uit te doen. Weliswaar kun je op de loonkosten besparen, maar de reiskosten en de reistijd nemen toe en weg is de besparing. Bovendien wordt de organisatie zo gecompliceerd, dat er meer management nodig is en managers zijn duur.

Men kan het ook zoeken in waar mogelijk laag opgeleid personeel inzetten of jong personeel. Die mensen worden laag ingeschaald en zo bespaar je op loonkosten. De kunst is dan om de ouderen steeds weer weg te werken.

Onlangs hoorde ik weer een voorbeeld van de smerige praktijken, die in zwang zijn. Een medewerkster van de thuiszorg kreeg te horen, dat haar aantal uren zou worden teruggebracht naar twaalf per week, het aantal uren volgens het contract. Intussen had ze al jaren 21 tot 24 uren per week gewerkt en dat aantal uren had ze hard nodig om een redelijk inkomen te bereiken, dat ze dan nog aanvulde met inkomsten uit de zorg voor oppaskinderen. Maar ze kon wel 21 tot 24 uur per week blijven werken, maar die uren boven het contractaantal zouden steeds voor één jaar zijn tegen het wettelijk minimumloon. Dat is nog lager dan het toch al lage cao-loon. En dat terwijl ze vaak bij patiënten komt, die moeilijke en ingewikkelde zorg nodig hebben.

Dat heet dan modern ondernemerschap. Op aanraden van de vakbond raadpleegde ze de ondernemingsraad. Die wist van niets. Uiteindelijk kreeg ze van de baas van haar leidinggevende te horen, dat er niets zou veranderen. Waar is de tijd gebleven, dat er gezinszorg bestond, een platte organisatie met goed opgeleide mensen, die zelfs in staat waren om de zorg voor een kinderrijk gezin geheel over te nemen als de moeder tijdelijk uitviel? Waar is de tijd gebleven, dat bazen nog enig moreel besef hadden? Komt de klassenstrijd weer terug?

Jaargang 4, Nr. 188.

De aangenomen motie van GroenLinks

donderdag, november 17th, 2011

WEIGERAMBTENAREN

Op de middag, dat de Tweede Kamer met grote meerderheid de motie

over de weigerambtenaar aannam, stuurde ik onderstaande brief als E-mail naar ineke van Gent.

Beste Ineke,

Een jaar of vijf geleden speelde het onderwerp weigerambtenaar ook. Femke was in Utrecht en probeerde een discussie te ontwijken, Ik zei, dat ik dat te gemakkelijk vond en legde uit, dat ik het volstrekt niet eens ben met die weigerambtenaren en toch hun standpunt respecteer. Hen dwingen te kiezen tussen ontslag of toegeven en homohuwelijken wel registreren zou gewetensdwang betekenen. Andere aanwezigen wezen op een ingezonden brief in ons Magazine, waarin ook tot behoedzaamheid werd gemaand.

Ambtenaren moeten vooral hun geweten NIET thuis laten als ze naar hun werk gaan. Voortdurend bestaat de mogelijkheid, dat ze in hun werk voor gewetensvragen komen te staan. Soms worden ze dan klokkenluider. Op mijn weblog (en planeetgroenlinks.nl) schreef ik deze week erover. Gewetensdwang kan zich ook tegen je keren, want vaker ontstaat er een conflict tussen werk en principes. 1.)

Uiteindelijk hebben weigerambtenaren waarschijnlijk geen juridische poot om op te staan. Eigenlijk gaat het daar ook niet om. Het gaat erom of wij de eeuwenoude traditie van tolerantie terzijde schuiven en niet langer rekening houden met het standpunt van minderheden. 2.) Homo's hebben eeuwenlang geleden onder het gebrek aan tolerantie. Zij weten als geen ander wat het met mensen doet. Ook Roomsen kunnen er over meepraten. Nog in de tweede helft van de vorige eeuw mochten ze geen burgemeester worden van een grote stad of opperofficier of rechter bij de Hoge Raad. Ze waren onbetrouwbaar, want zij gehoorzaamden aan een buitenlands staatshoofd. De onverdraagzaamheid naar religieuze standpunten komt de laatste tijd weer terug. GroenLinks is een partij, waar mensen van allerlei pluimage elkaar vinden in hun strijd voor een schoon milieu, een rechtvaardige samenleving en een vreedzame wereld. Juist een partij als Groenlinks past het religieuze en andere minderheden te beschermen tegen onverdraagzaamheid.

Dat je het onderwerp gebruikt om problemen tussen de coalitie en de gedoogpartners te veroorzaken is begrijpelijk. Ik ben er niet blij mee.

Met vriendelijke groet,

John Jorna

Ter toelichting:

1.)  Je zou er van uit moeten kunnen gaan, dat ambtenaren altijd gewetensvol handelen. Twee voorbeelden, waaruit blijkt, dat het daaraan wel eens ontbreekt. Het is al meer dan veertig jaar geleden, dat er in mijn woongemeente een ander subsidiesysteem voor het jeugdwerk moest komen. Het voorstel was om op ledenbasis te subsidiëren. De Directeur van het Provinciaal Jeugdwerk Bureau zou positief geadviseerd . Dat kon ik mij niet voorstellen, want subsidiëring op basis van activiteiten kwam juist in zwang. Ik belde de directeur en hij ontkende ooit een positief advies te hebben gegeven. Dat kon ik van hem op schrift krijgen. Ik seinde raadsleden in, die B&W vroegen of er wel positief geadviseerd was. B&W bleven volhouden. In de pauze zorgde ik, dat de brief bij een raadslid kwam en die las de brief voor. Iedereen had het fout gedaan behalve B&W. Het raadslid moest handelen zonder last of ruggenspraak. De brief was niet waar en mij werd het evenzeer kwalijk genomen. Recent heb ik beschreven hoe er gemanipuleerd is bij de procedures rond het Rijsbruggerwegtracé. In een van de stukken was op een kaart de oude Rijnbedding weggelaten, waarin de weg komt te liggen.

Een regeling voor klokkenluiders kan er alleen komen als de Tweede Kamer met een initiatiefwetsontwerp komt. Er valt kennelijk veel te verbergen.

2.) Eigenlijk is het een kwestie van beschaving of je bereid bent een bevolkingsgroep een eigen standpunt over het homohuwelijk en hun eigen ambtenaren van de Burgerlijke Stand te gunnen. Een verbod van weigerambtenaren komt neer op een beroepsverbod voor een bevolkingsgroep. Zo mochten heel lang communisten geen postbode worden.

Wij leven in een maatschappij met heel veel verschillende groepen: religies en daarbinnen weer meerdere richtingen of kerken, atheïsten, humanisten en om dat een beetje vreedzaam te laten verlopen is er een traditie van tolerantie.

Antwoord namens Ineke

Ik kreeg ook namens Ineke een antwoord. Het viel mij op, dat daarin nergens werd ingegaan op mijn brief. Daarop enig commentaar.

Als weigerambtenaren zouden worden toegestaan, zou de overheid discrimineren. Nog nergens is het voorgekomen, dat het laten registreren van een huwelijk tussen personen van gelijk geslacht onmogelijk werd gemaakt. Nergens heeft de overheid gediscrimineerd.

Het enige probleem is, dat er weigerambtenaren bestaan. Daar heeft verder niemand last van. En toch is er voortdurend heibel over.

Hierboven wees ik er al op. Nooit mag een ambtenaar een opdracht zo maar uitvoeren. Altijd hoort hij te toetsen aan de wet en aan regels van integriteit en dat hoort hij gewetensvol te doen.

Waar eindigen we als ambtenaren zo maar kunnen weigeren de wet uit te voeren? Mogen ze dan ook weigeren een kind van een lesbisch paar in te schrijven in het geboorteregister? Stemmingmakerij! Alle voorbeelden zijn nergens voorgekomen en zullen ook nergens voorkomen.

Maar we kunnen ons wel afvragen waar we eindigen met het niet serieus nemen van religieuze overtuigingen. Naar mijn smaak wordt dat steeds erger en neemt de onverdraagzaamheid toe. Ik vraag mij af en toe af of die anti-houding eigenlijk meer anti-Islam gericht is en alleen maar algemeen wordt geformuleerd om de eigenlijke motieven te verbergen.

Er is alle reden om allemaal eens ons geweten te raadplegen.

Klokkenluiders

maandag, november 14th, 2011

KLOKKENLUIDERS BESCHERMEN DE
 MAATSCHAPPIJ DUS BESCHERMEN WIJ DE KLOKKENLUIDERS

Klokkenluiders stellen misstanden aan de kaak binnen hun bedrijf of instelling, maar ook bij de overheid of een vereniging. Daarbij lopen ze een groot risico, want hun baas zal het vaak niet op prijs stellen, dat de zaak negatief in het nieuws komt. Daarom wordt een geval van klokkenluiden vaak gezien als een arbeidsconflict, terwijl het in feite gaat om aangifte van een strafbaar feit. Desondanks komt de klokkenluider vaak ernstig in de problemen. Hij wordt ontslagen of overgeplaatst of arbeidsongeschikt, zelfs psychisch gestoord verklaard of in rang gedegradeerd. Alles is er op gericht om de misstand verborgen te houden. Daarom is het van groot belang klokkenluiders te beschermen en eventueel geleden schade te vergoeden.

Bekende klokkenluiders hebben bijvoorbeeld de bouwfraude aanhangig gemaakt. Door onderlinge afspraken zorgden aannemers ervoor, dat overheidsopdrachten voor een veel te hoog bedrag werden aanbesteed. In een ander geval weigerde een maatschappelijk werker de ware gang van zaken bij een dodelijk ongeval tijdens een militaire oefening verborgen te houden voor de nabestaanden.

Je zou denken, dat de rijksoverheid het fenomeen van klokkenluiden van harte toejuicht en alle maatregelen neemt om het te bevorderen en de klokkenluiders te beschermen tegen wraakzuchtige meerderen. De Tweede Kamer heeft middels een motie in 2007 daarop aangedrongen. Intussen gebeurt er niets. Een regeling van minister Donner lijkt er meer op gericht het klokkenluiden zoveel mogelijk te beperken. “In de top van de overheid zitten veel mensen die bang zijn, dat ze onder vuur komen te liggen, wanneer misstanden naar buiten kunnen worden gebracht.” Dat zegt Ronald van Raak, Tweede Kamerlid van de SP, die dezer dagen een initiatief wetsvoorstel indient, samen met andere partijen. Ik hoop van harte, dat GroenLinks  een van die partijen is.

Het wetsvoorstel beoogt een ‘huis voor klokkenluiders’ op te richten, ondergebracht bij de Nationale ombudsman. Die heeft evenals anderen ook geadviseerd bij het tot stand komen van het wetsontwerp. Het ‘huis voor klokkenluiders’ is een huis, dat de klokkenluider veiligheid biedt zolang het onderzoek door de Nationale Ombudsman naar de zaak loopt. Het beschermt hem tegen ontslag en tegen verlies van inkomen. Vanzelfsprekend zijn er kosten verbonden aan dit ‘huis voor klokkenluiders’, maar het voortbestaan van misstanden zal in de meeste gevallen ook geld kosten. Denk maar aan de bouwfraude.

Dit initiatief beschouw ik als uitermate waardevol. De regeling gaat niet alleen gelden voor de overheid, maar ook voor het bedrijfsleven. Wat mij betreft zou het wenselijk zijn, dat de door mij al vaker gesignaleerde misstand van het naar de opdrachtgever gewenste conclusie toeschrijven in onderzoeksrapporten eens duidelijk aan de kaak worden gesteld. Voor de werknemers van dergelijke onderzoeksbureaus moet er brood op de plank komen. Burgers moeten echter kunnen vertrouwen op integer onderzoek of het nu om ruimtelijke plannen of milieuvergunningen of bouwvergunningen gaat. Ik wens Ronald van Raak alle succes met zijn initiatief wetsontwerp.

Jaargang 4, Nr. 187.

Landbouw op het EGP-congres

donderdag, november 10th, 2011

TOEKOMST VOOR DE EUROPESE LANDBOUW

Landbouw zal altijd een zekere mate van marktingrijpen vergen. Er is immers zelden een evenwicht tussen vraag en aanbod. Door de weersomstandigheden, maar bij ons niet zo vaak door ziekten of plagen kan de oogst mislukken met als gevolg hoge prijzen voor de consument, een hoog inkomen voor de boer, die wel een goede oogst heeft en een slecht jaar voor de boer, waarvan de oogst inderdaad slecht is. Het is ook een reden voor de EU zich vanouds met landbouw bezig te houden. Men wil voedselzekerheid voor de Europese burger tegen redelijke prijzen en men wil een gezonde boerenstand, boeren met een gezond bedrijf en een redelijk inkomen. Toch heeft de landbouwpolitiek van de EU voortdurend ongewenste effecten.

Ook GroenLinks heeft zich steeds met landbouw bezig gehouden en vooral in het begin werd de boer vooral als boosdoener gezien, die zorgde voor stank en zijn dieren onder erbarmelijke omstandigheden huisvesting bood. Er was weinig inzicht in de productie-consumptiekolom. Dat is gelukkig verleden tijd. GroenLinks heeft een moderne visie op de landbouw ontwikkeld en daarbij intensief met producenten, consumenten en deskundige organisaties overlegd. Zie hiervoor op de site van GroenLinks het document “De boer is troef” en een document van de Europese Groenen “The agricultural dimension of the New Green Deal”. Over dit alles werd op woensdag, 9 november intensief gediscussieerd in de Europawerkgroep van GroenLinks. Ik geef hieronder een aantal indrukken met mijn eigen commentaar.

In de dialoog tussen boer en burger komt steeds meer de nadruk te liggen op de kwaliteit: Het voedsel moet veilig en gezond zijn, dus zonder resten van bestrijdingsmiddelen, liefst zonder genetische manipulatie en zonder ziektekiemen. Het moet alle voedingsstoffen bevatten, waaraan een mens behoefte heeft. Consumenten letten daar steeds meer op en supermarkten merken dat en spelen er op in. Consumentenorganisaties controleren de producten in de winkels en publiceren erover. Er is een kentering merkbaar, maar een consument moet wel voldoende inkomen hebben om die wat duurdere producten te kunnen aanschaffen. Soms gaan ze naar boerenwinkels, maar als je midden in de stad woont, is dat wat lastig. Boeren geven voorlichting, bijvoorbeeld via open dagen of laten mensen tegen een kleine vergoeding zelf fruit plukken. Consumenten kunnen een boom of een dier adopteren. De nieuwste ontwikkeling is, dat burgers mee werken en mee investeren in een boerenbedrijf, een CSA. Er is een streven merkbaar om stad en ommelanden weer meer tot een zelfvoorzienende eenheid te maken en voedsel niet over duizenden kilometers aan te voeren. Toch kan het ecologisch slim zijn Griekse druiven naar Nederland te brengen  en ze niet meer hier in verwarmde kassen te telen.

Veel boeren houden behoefte aan inkomenssteun. Terecht worden daaraan voorwaarden verbonden. Boeren worden geacht het landschap te onderhouden en te beschermen.  Denk aan houtwallen, weidevogels, akkerranden, geriefhoutbosjes, erfbeplanting, slootkanten, wilgen knotten. Wat mij opvalt bij al die natuurbeschermende maatregelen is, dat handhaven van een evenwicht nooit als doelstelling wordt gehanteerd. Roofdieren (vossen) en roofvogels krijgen zo veel bescherming, dat hun prooidieren gedecimeerd worden. En dan maar klagen, dat de weidevogelstand zo achteruit gaat. De boeren hebben dat dondersgoed in de gaten, drijven de spot met het natuurbeschermingsbeleid en dit alles bevordert niet hun motivatie. Enige herijking lijkt mij verstandig. En kom dan niet aan met het verhaal, dat de natuur zelf voor correctie zorgt in deze zin, dat als alle prooidieren gedecimeerd zijn, de roofdieren vanzelf weer in aantal teruggaan.

Een andere kant van het natuurbesef is, dat natuur vooral opgevat wordt als levende natuur en dat er weinig aandacht is voor de basis van die levende natuur: bodem, moedermateriaal/grondsoort, (micro-)reliëf, helling, hoogteligging, waterhuishouding, (micro-)klimaat, vegetatietype. Als voor deze aspecten geen aandacht is, ondergraaf je de basis voor de biodiversiteit. Maar al deze aspecten hebben ook hun eigen intrinsieke waarde en dan met name allerlei bijzondere vormen in het landschap, waarin de geologische geschiedenis zichtbaar wordt. In Nederland moet vooral veel aandacht zijn voor het microreliëf. De kleine hoogteverschillen van 1 á 2 meter zijn bepalend voor de ontsluiting van het landschap, de bewoning, het kavelpatroon en het agrarisch bodemgebruik. Alles samen bepaalt de bijzondere waarde van een historisch landschap en doet menigeen al fietsend verzuchten: “Wat is Nederland toch mooi!” Dan hebben mensen het over cultuurlandschappen en niet over bos, hei en zandverstuivingen, ook geen echte natuur, maar door de mens bepaald. Wees zuinig op deze “public goods”.

Tenslotte nog iets over biobrandstoffen. Duidelijk is, dat ze in toenemende mate concurreren met voedselgewassen. Zo zorgen ze voor lokale voedseltekorten en in veel gevallen voor hogere voedselprijzen. Dat kan de bedoeling niet zijn. Mijn idee was altijd, dat het dwaasheid is goed landbouwgrond braak te laten liggen (dus niet vanwege een bepaald landbouwsysteem) om op die manier overproductie  tegen te gaan. Als je dan energie leverende gewassen verbouwt en daarbij zijn geen grote hoeveelheden kunstmest of gewasbeschermingsmiddelen nodig, dan is dat een zinnige zaak. De opbrengsten vallen vaak tegen. De inspanningen zouden meer gericht moeten zijn op planten, die veel effectiever zonlicht omzetten in chemische energie en daarbij werden algen genoemd. Boeren kunnen met windmolens op hun grond en zonnecellen op de daken, met mestvergisting (biogas) en energieleverende broeikassen ook bijdragen aan een vergroening van de energievoorziening.

Een huwelijk in deze tijd

maandag, november 7th, 2011

TROUW, VERTROUWEN BETROUWBAAR

Onlangs vierden wij ons Gouden Huwelijksfeest. Langzamerhand ben ik een beetje hersteld van de feestelijkheden en van een grieperige verkoudheid. Tijd om terug te blikken, niet zo zeer op het feest. Dat was heel fijn. Maar toen ik het met mijn volleybalmaatjes vierde, vroegen er een paar en het gebeurde vaker: Hoe houd je dat vol? Een interessante demografische vraag: Waardoor blijven twee op de drie huwelijken langdurig in stand en waardoor strandt tegenwoordig één op de drie huwelijken? Wie hierop nu hét antwoord verwacht, moet ik teleurstellen. Elk huwelijk is weer anders. Ieder stel moet zijn eigen weg vinden, zijn eigen aanpak.

Maar wat is een huwelijk? Bij culturele antropologie heb ik vroeger geleerd, dat het huwelijk inhoudt een langdurig samenwonen van een man en een vrouw met het oog op het krijgen en grootbrengen van kinderen. Vandaar dat – ook in Nederland – pas echt aan een huwelijk begonnen werd als het krijgen van kinderen mogelijk bleek en het meisje zwanger was. In onze anonieme samenleving vraagt een huwelijk registratie, want het is niet zoals in een dorp of zwervende horde algemeen bekend wie met wie is. De twee huwen elkaar, sluiten samen een huwelijk en de ambtenaar van de burgerlijke stand is daarvan getuige en registreert de wederzijdse bereidheid tot een huwelijk. In een tijd, dat de twee nog maagdelijk waren, was er pas echt sprake van een huwelijk als het huwelijk “geconsumeerd” was door de huwelijks daad.

Is er nu sprake van een huwelijk als twee mensen gaan samenwonen? Juridisch nog niet en cultureel-antropologisch evenmin. Het vraagt minstens een samenlevingscontract als men de overheid buiten de relatie wil houden. Bovendien moet er al sprake zijn van een kinderwens. We weten , dat die niet altijd vervuld wordt. Ik vermoed, dat de cultureel-antropologen van vandaag het homohuwelijk of het lesbisch huwelijk toch tot een andere categorie zullen rekenen al is er in juridische zin wel degelijk sprake van een huwelijk.

Maar de vraag was hoe je het vijftig jaar met elkaar uithoudt. Ik geloof, dat de verwachtingen, die de twee hebben al heel belangrijk zijn. Als je denkt, dat je nu voor altijd het hemelse geluk zult ervaren, dat de ander er altijd voor je zal zijn en steeds maar bezig is jou gelukkig te maken en dat de ander altijd maar lief en aardig zal zijn, dan kan het alleen maar op een teleurstelling uitlopen. Die hevige verliefdheid verdwijnt vroeg of laat. Die kan best nog regelmatig oplaaien en daar moet je dan volop van genieten, maar verliefdheid wordt geleidelijk meer vertrouwdheid, rekenen op elkaar, weten wat je aan elkaar hebt en elke keer weer ontdekken, dat je op dezelfde lijn zit al is het maar bij de menukeuze in een restaurant.

Ik zei tegen de volleybalvrienden, dat een huwelijk regelmatig een “onderhoudsbeurt” nodig heeft. Natuurlijk enige hilariteit vanwege de term “beurt”, maar ik legde uit, dat er van tijd tot tijd samen op uit zijn en dan alle aandacht hebben voor elkaar en alles samen doen, dan kunnen die verliefde gevoelens er opeens weer zijn. Verder vertelde ik, dat je als er iets fout zit, dat je het dan niet langdurig moet opkroppen. De ander is zich vaak van geen kwaad bewust. Je kunt ook het gevoel ontwikkelen, de attentheid voor de ander, die ervoor zorgt, dat je voelt, dat er iets mis is. Soms is een grapje genoeg. Als mijn vrouw me weer eens erg achter de broek zit, dan zing ik soms: “Oh lieve schooljuffrouw, ik hou zo veel van jou!”. De klus wordt alsnog geklaard.

Genoeg privacy prijs gegeven. Een gelukkig huwelijk vraagt van beide kanten inspanning. Het vraagt geduld en kunnen omgaan met teleurstellingen, vertrouwen in de ander en de bereidheid trouw te zijn en trouw als vanzelfsprekend te zien, het besef, dat een huwelijk meer is dan alleen maar genieten. Ik zou wensen, dat er een generatie opgroeit, die het niet zover laat komen, dat een scheiding onvermijdelijk lijkt, maar altijd aandacht heeft voor de zorg je huwelijk gelukkig te houden. Voor hun kinderen alleen maar goed.

Jaargang 4, Nr. 186.