Archive for januari, 2011

GroenLinks en Afghanistan 2

zaterdag, januari 29th, 2011

WAT EEN POLITICA IS JOLANDE SAP

Onze fractievoorzitster heeft mijn grote bewondering gewekt, zowel bij haar optreden in de Kamer als bijvoorbeeld bij Pauw en Witteman. Ze formuleert vlijmscherp en adequaat en is niet uit het veld te slaan. En ze durft emotie te tonen en idealisme. Een ware verademing na jaren ontluisterende debatten, waarbij het er vooral om ging elkaar vliegen af te vangen. Jolande blijkt een uitstekende opvolgster van Femke Halsema.

Betekent dat nu, dat ik in het geheel geen kritiek heb? Dat is wat te veel gevraagd. De fractie heeft een beeld van de Afghaanse werkelijkheid, dat meer op wenselijkheid berust dan op de realiteit. Dat betekent, dat de kans op een succesvolle missie zeer klein is. Maar niet geschoten is altijd mis al klinkt dat in dit geval wat macaber. Je moet je verplaatsen in het denken van Mariko Peters. Ze was adviseur van de centrale overheid en zag hoe moeilijk het was met adviezen te komen, die ook werkelijk iets zouden uithalen. Afghanistan heeft alle kenmerken van een falende staat: Een zwakke centrale overheid, die geen greep heeft op het land. Nauwelijks iets van een ambtelijk apparaat, geen goed functionerende politie en justitie, geen of nauwelijks inkomsten, een weinig geschoolde bevolking, een slechte infrastructuur, een wijd verbreide corruptie, veel criminaliteit en veel opstandelingen. Daarbij een zwakke economie en weinig perspectief op verbetering en weinig gezondheidszorg. Een land in de Middeleeuwen. Je zou zeggen: alle reden om keihard met zijn allen te gaan samenwerken om het land tot ontwikkeling te brengen. Daarvan is weinig te merken.

Mariko heeft ongetwijfeld geconstateerd, dat het ontbreken van een goed functionerend rechtssysteem alle pogingen om tot ontwikkeling te komen ernstig bemoeilijkt zo niet onmogelijk maakt. Dan ligt een voorstel om daar iets aan te gaan doen voor de hand. Het is echt basaal ontwikkelingswerk, net als de bouw van scholen, de opleiding van leerkrachten, het verbeteren van de infrastructuur en het opzetten van een goed werkende gezondheidszorg. Daarnaast de economie aanpakken met o.a een alternatief voor de opiumteelt bieden.

Maar dat lukt nooit. Die agenten gaan er met hun wapen van door of ze sneuvelen al snel en aan het bestrijden van misdaad en corruptie komen ze niet toe. Maar dat geldt evenzeer voor al die ontwikkelingsprojecten. Die mooie nieuwe brug kan worden opgeblazen, de weg kan worden ondermijnd, de school kan in brand worden gestoken en de meisjesschool krijgt geen leerlingen, want die durven niet door dreigementen van de Taliban. Voor alle ontwikkelingswerk is er geen enkele garantie op blijvend succes. Dus maar niets doen en de mensen in de steek laten? Als je nog een beetje idealisme bezit, dan doe je dat niet. Er is immers altijd kans, dat de Afghanen dit idealisme en de belangeloosheid gaan zien en gaan meewerken.

Wij weten maar al te goed, dat oorlogsgeweld nooit de echte duurzame oplossing voor conflicten brengt. Geweld leidt alleen maar tot verdieping van een conflict. Daarom heeft de fractie terecht het civiele karakter van de missie benadrukt. Of de Afghanen dat accepteren is nog maar de vraag. Er zijn er te veel, die profiteren van de huidige wetteloosheid.

IKV Pax Christie heeft in een briefing “Kanttekeningen bij de voorgenomen politietrainingsmissie Kunduz, Afghanistan” elf voorwaarden genoemd, wil de missie aanvaardbaar zijn voor deze vredesorganisatie. Sommige daarvan zijn hierboven al verwerkt. Heeft de regering onderbouwd, dat er een goed functionerend rechtssysteem komt? Wat heeft de regering precies gezegd over de dialoog met de Taliban? Daarover wil ik van Jolande wel iets meer weten.

Met alle twijfel, die de fractie vanzelfsprekend ook heeft, kan ik instemmen met het ja tegen het besluit om een politietrainingsmissie naar Kunduz te sturen. Voortdurende controle, er bovenop zitten is nu de taak van heel GroenLinks. Er is voor mij geen enkele reden mijn lidmaatschap op te zeggen of op 2 maart niet op GroenLinks te stemmen. We gaan Mark toch niet nog een overwinning in de schoot werpen, namelijk dat hij GroenLinks een kopje kleiner heeft gemaakt. Zelfs rasechte mensen van het “gebroken geweertje” gunnen dat Mark niet.

GroenLinks en Afghanistan

donderdag, januari 27th, 2011

DE FRACTIE IS NIET TE BENIJDEN

De GroenLinksfractie zit in een moeilijk parket. Eerder heeft de fractie samen met D66 een motie ingediend met het verzoek aan de regering om te onderzoeken of een politietrainingsmissie mogelijk is. Daarnaast bevat het geldende verkiezingsprogramma een passage, waarin GroenLinks wil, dat Nederland de internationale rechtsorde bevordert. Dat staat ook in onze Grondwet. Ik heb de indruk gekregen, dat het indienen van de motie door Mariko Peters de bereidheid van GroenLinks tot het dragen van regeringsverantwoordelijkheid moest ondersteunen. Nu zou medewerking van GroenLinks kunnen worden uitgelegd als: “Regering, jullie zijn in zee gegaan met de PVV. Kijk nu eens hoe je in de steek wordt gelaten. Had maar gekozen voor Paars Plus. Een goede weet voor een volgende keer”. Ik vind, dat de keuze van nu te belangrijk is om deze door dit soort overwegingen te laten beïnvloeden.

Toen Mariko met haar motie kwam, moest ik wel even slikken. Enerzijds heb ik in haar een groot vertrouwen, mede omdat ze de situatie in Afghanistan goed kent. Anderzijds heb ik grote moeite met de inval in Afghanistan. Je kon op je vingers natellen, dat het een niet te winnen guerrilla-oorlog zou worden. De bevolking zal daaronder per definitie sterk lijden. Als de Afghanen al bevrijd zouden willen worden van het Talibanbewind, dan zouden ze dat zelf moeten doen, zoals de Tunesiërs het hebben gedaan en de Egyptenaren het proberen. En zoals het in Oost-Europa is gebeurd. Eigenlijk zouden we ons verre moeten houden van die oorlog. Het alternatief is het land helpen zich te ontwikkelen. Dan kun je op den duur een grootschalig volksverzet verwachten als in Tunesië.

Waarom dan toch een politietrainingsmissie? Het lijkt mij goed mogelijk, dat er uitgestrekte gebieden zijn, waar men van die fundamentalistische Taliban niets wil weten en waar ze ook niet willen, dat ze in hun regio en in hun dorpen infiltreren. Daarom worden in de omgeving van Kunduz ook dorpsmilities opgericht, die hun dorp moeten beveiligen en de wet moeten handhaven. Ze hebben een soort politietaak, maar zijn er niet voor opgeleid. Had Mariko zoiets in gedachte? De vraag is of je dorp en je zelf verdedigen een militaire zaak is. Dat ligt aan de tegenstanders. Als die oorlog brengen, dan ligt zelfverdediging voor de hand. Hoe ver ga je dan? Houd je alleen je dorp vrij van Taliban of de hele regio? In het laatste geval vraagt dat om patrouilles en road-blocks.  Dan worden politieagenten semi-militairen. Het ligt voor de hand, dat uiteindelijk blijkt, dat je je hand in een wespennest hebt gestoken. Zoals Afghanistan eigenlijk een groot wespennest is. Aan wie moeten de politieagenten eigenlijk gehoorzamen? Alleen aan de bevelhebber ter plaatse? Aan de gouverneur van de provincie? Aan de regering in Kaboel? En als die dan militaire opdrachten geeft, wat dan? Gehoorzamen aan die corrupte bende?

Wij willen Afghanistan niet in de steek laten, hoor ik ook. Soms denk ik, dat de militaire aanwezigheid bepaald niet in het voordeel is van het land. Het land heeft meer aan ontwikkeling: aan scholen, ziekenhuizen, infrastructuur, een alternatief voor de opium als inkomstenbron. In Amerika beginnen ze te begrijpen, dat het dom is geweest zich dat land in te laten lokken. Er valt niets te winnen. De hele strategie is er op gericht zich met zo min mogelijk kleerscheuren uit het land terug te trekken. Als dan ontwikkelingshulp goed wordt aangepakt laten we het land niet in de steek.

Een merkwaardige rol speelt Dwars. Die jongelui zijn nog zo jong, dat ze nog niet waren geboren toen de honderdduizenden tijdens Vredesdemonstraties door Amsterdam en Den Haag trokken. De Koude Oorlog hebben ze niet meegemaakt. En de Tweede Wereldoorlog is helemaal geschiedenis. Denken ze daarom zo gemakkelijk over oorlogsavonturen? Soms wordt gezegd, dat het baantjesjagers zijn, die de fractie en de partijleiding naar de mond praten. Of is het zo, dat de fractie onevenredig veel aandacht besteed aan de mening van de jongeren? Veel van die jongeren zijn gewend, dat ze in alles hun zin krijgen. Ik denk, dat we als partij deze grenzeloze generatie moeten leren, dat er wel degelijk grenzen zijn. De narigheid is, dat wat vroeger vooruitstrevend was, nu conservatief genoemd wordt. Het gaat een spannende 5e februari worden daar in die rode doos langs de A2 bij Utrecht.

Jaargang 3, Nr. 148.

Wil Huijsmans

donderdag, januari 20th, 2011

VAKBONDSMAN IN HART EN NIEREN

Van 1949 tot 1954 studeerden wij op de Rooms-katholieke Aartsbisschoppelijke Kweekschool St. Ludgerus in Hilversum voor onderwijzer. Sommigen waren tussentijds afgehaakt, anderen ingestroomd. Uiteindelijk verkregen 47 jongemannen de akte voor onderwijzer in het Lager Onderwijs met vaak daarbij een aantekening voor Lichamelijke Oefening en voor Handenarbeid en daarnaast een … godsdienstdiploma. Het was nog de oude opleiding met een sterke nadruk op kennis en vaardigheden en betrekkelijk weinig theoretische kennis over het onderwijs. Het vak moest je in de praktijk leren. Daarbij werd verwacht, dat je in de avonduren en vrije dagen studeerde voor je Hoofdakte. Zeker op de Ludgerus werd de lat hoog gelegd. Als ik de levensgeschiedenissen van mijn klasgenoten bezie, heeft die pittige voorbereiding gezorgd voor bijzondere prestaties in het onderwijs en soms daarbuiten. Van de 47 zijn er nu nog 32 in leven. Gisteren moesten we van de vijftiende klasgenoot afscheid nemen.

Wil Huijsmans was een van ons. Aanvankelijk dacht hij erover priester te worden, maar na drie jaar gymnasium merkte hij, dat daarin zijn toekomst niet lag. Maar wat dan wel? Het werd de kweekschool in Hilversum. Er was toen een enorm tekort aan onderwijzers doordat de geboortegolf het Lager Onderwijs was binnen gestroomd. Velen van ons kregen vrijstelling van militaire dienst, zeker als je in een kleine plaats ging werken. Daar kreeg je dan ook nog slechter betaald dan in de stad. Voor Wil werd het Broekland Raalte. Hij vond het geweldig om in de pauze met de jongens mee te voetballen, maar een collega, keurige dame vond het maar niets. Hij bleef er vier jaar. Het Buitengewoon Onderwijs lokte. Tegenwoordig heet het Speciaal Onderwijs. In Goirle bij Tilburg was men een openluchtschool aan het oprichten. Wil stuurde een brief, dat hij daar wel wilde werken. Hij werd er benoemd tot leerkracht en tijdelijk hoofd. Voor Hoofd der School was hij met 24 jaar te jong, maar met speciale toestemming van de bisschop mocht het. Dit betekende, dat hij de verdere bouw en de hele inrichting van de school moest begeleiden en daarna leerlingen en leerkrachten moest werven. De leerlingen stroomden toe, door huisartsen naar de school verwezen. Want ze kregen zoveel mogelijk les in de buitenlucht, aten op school en deden er een middagslaapje.

Dan begint het vakbondswerk. Eerst wordt hij secretaris van de “Bond ter bevordering van het Buitengewoon onderwijs”. In die functie kreeg hij veel contacten met het ministerie en kon door zijn adviezen veel bereiken voor het Buitengewoon onderwijs. Zo ging de leerlingenschaal van 24 omlaag naar 16. Er werden ook veel nascholingscursussen voor de leerkrachten uit de onderwijstak georganiseerd.

De bond werd een sectie binnen het KOV en Wil werd lid van het Hoofdbestuur van het KOV. Let wel, alles gebeurde nog naast de normale baan. Toen kwam er een baan vrij als vrijgesteld bestuurder voor het bisdom Utrecht. Hij kreeg die baan en ging in Zevenaar wonen, veel centraler gelegen in zijn werkgebied dan de stad Utrecht. Velen hebben hem in die tijd leren kennen. Overal gaf hij voorlichting over nieuwe wetgeving. Maar hij was vooral belangenbehartiger voor de leden. In elke arbeidsrelatie kunnen conflicten voorkomen en bestuur en schoolleiders zijn dan de sterkste partij. Wil kwam met ware leeuwenmoed op voor de belangen van de gewone leerkrachten en was dan keihard bij de onderhandelingen. Je hoorde in het onderwijs vaak met grote waardering over hem spreken. Dit werk eiste veel van hem. In 1989 moest hij ermee stoppen.

Wij zijn vroegere klasgenoten zagen hem bij de vijfjaarlijkse reünies, later om de twee of drie jaar. We konden zien, dat hij het met zijn gezondheid moeilijk had. En toch was hij er elke keer weer. We waren trots op hem, want hij was een van de onzen, die veel hebben betekend voor het onderwijs.  Bijna 77 jaar oud overleed hij op 13 januari 2011 in Zevenaar. Een aantal van ons waren naar zijn afscheid gekomen. Moge de geweldige herinneringen aan Wil Huijsmans zijn vrouw, drie kinderen en hun partners en vijf kleinkinderen tot troost zijn.

Jaargang 3, Nr. 147.

Afghanistan

donderdag, januari 13th, 2011

WAT WIL DE BEVOLKING?

Heeft de bevolking van Afghanistan überhaupt iets te willen? In de jaren 1940-1945 wilden wij maar al te graag bevrijd worden. Er waren wel enkele collaborateurs en NSB-ers, die met de Nazi’s samenwerkten, maar het overgrote deel van de bevolking wilde vrij zijn. Dat kon je overigens niet openlijk laten blijken. De Duitsers waren bezetters en we wilden ze kwijt en als Geallieerde bombardementen dan slachtoffers eisten, dan werd dat hen niet kwalijk genomen. Het bestuur was in handen van Rijkscommissaris Seyss-Inquart en plaatselijk waren vaak NSB-burgemeesters benoemd.

Ik vraag mij vaak af of de situatie van toen te vergelijken valt met de situatie van nu in Afghanistan. De NAVO-troepen zijn er in eerste instantie naartoe gegaan om te zorgen, dat Al Quaida het land niet langer als uitvalsbasis zou kunnen gebruiken. Vervolgens werd er een bestuur gevestigd in de hoop, dat dit orde op zaken zou kunnen stellen en het land weer zou kunnen opbouwen met veel hulp van buiten. Onze regering had het ook altijd over een opbouwmissie, maar intussen werd er hevig gevochten. Toch leidde de Nederlandse aanpak tot enig succes in Uruzgan en zag je, dat de bevolking het lot in eigen hand nam en vooral rust wilde. Nu de Nederlanders weg zijn, gaat het er weer van dik hout zaagt men planken. Corruptie neemt weer toe en ook de onderlinge verdeeldheid.

Wat zou de bevolking willen? Ik denk een eind aan de oorlog met alle kans slachtoffer te worden. Ik denk welvaart en ontwikkeling. Maar ik betwijfel of ze democratie in Westerse zin willen. Ik betwijfel of ze de Taliban afwijzen. Die brachten tenminste rust in het land. Maar willen ze een fundamentalistische vorm van de Islam? Willen ze de Sharia?  Willen ze onderdrukking van de vrouw? Willen ze Boeddhistische beelden vernietigen? Ik denk, dat al die gewone mensen dat extreme gedoe afwijzen en gewoon volgens oude tradities van de stammenstructuur willen leven. Kunnen wij dat bereiken met het opleiden van politieagenten? Dat is helemaal niet het doel. Die politieagenten vormen een semimilitair apparaat, dat de regering in Kaboel zou moeten steunen. Ze zijn dus bedoeld om een corrupt regime in het zadel te houden. Wij en de NAVO beschouwen dit regime als bondgenoot. Het opleiden van deze politieagenten lijkt een mooi ideaal, maar staat haaks op al onze goede bedoelingen.

Moeten we ons dan stante pede uit het land terugtrekken? Ik verwacht, dat dan in grote delen van het land de Taliban naar de macht grijpen, het bewind in Kaboel vervangen en daarna de rest van het land onderwerpen. Dat wordt dus bijltjesdag. Als de Taliban slim zijn, matigen zij zich, respecteren ze de stammenstructuur, brengen ze rust in het land, accepteren ze buitenlandse hulp bij de wederopbouw en zorgen ze voor een geleidelijke ontwikkeling naar een vreedzame welvarende samenleving. Is dit een weinig realistisch droombeeld? Dat weet ik niet, maar onderhandelingen met de Taliban zouden ons het antwoord kunnen leren. Politieagenten opleiden? Een justitiële structuur opbouwen om de corruptie te bestrijden? Is dat dan een realistisch droombeeld? Ik vrees, dat al onze interventies alleen maar bijdragen aan het steeds moeilijker maken van een oplossing. Wegblijven dus.

Jaargang 3, Nr. 146.

Losse gedachten

zaterdag, januari 8th, 2011

OVER D66 EN VERDRAAGZAAMHEID

D66 noemt zich zelf het redelijk alternatief. Vaak kan ik het daarmee eens zijn. D66-ers zijn ook sympathieke mensen, hoffelijk, beleefd en belangstellend. Ze zijn ook capabel als volksvertegenwoordiger of bestuurder. En toch…! Je weet eigenlijk nooit goed, wat je aan ze hebt. Je denkt, dat ze redelijk links zijn en blijken dan onverwacht behoorlijk rechts. Ik zeg wel eens: D66-ers zijn nog te jong en verdienen nog te weinig om VVD-er te worden. Je weet ook niet goed, wat je aan ze hebt. Ze hebben als partij geen duidelijke principes. Ze noemen dat pragmatisch. Ze doen wat in hun ogen het beste, het meest doelmatig is, maar ze toetsen hun oplossing niet aan duidelijke opvattingen. Ze hebben als principe , dat ze geen principes hebben. Als ze geen aansprekende lijsttrekker hebben, een man of vrouw, waarvan je weet, wat je aan hem of haar hebt, verliezen ze stemmen. Geen wonder, want je weet niet goed waar je op stemt. Kiezers kijken niet naar programma’s, maar stemmen op een herkenbare partij en steeds meer op een lijsttrekker, waarin ze hun eigen ideeën herkennen. Of dat imago van de lijsttrekker ook werkelijk klopt, denken ze, maar weten ze niet. Als het tegenvalt zweven ze een volgende keer weer naar een andere partij.

Een aantal keren viel D66 mij nogal tegen. In mijn woongemeente bleek een D66-wethouder voorstander van een aansluiting van Houten op de A12, want hij dacht dan langs de A12 een mooi bedrijventerrein te starten met vooral kennisintensieve bedrijven. Weinig inwoners waren ervoor. D66 werd bij de volgende verkiezingen gehalveerd. Toen we plannen maakten voor een lokale progressieve partij, haakte D66 af. Nu vormen ze met de VVD een lokale liberale partij ‘De Liberalen’ en tot nu toen werken wij goed met ze samen. Maar voor mij neigen D66-ers meer naar rechts dan naar links.  Ook landelijk wil D66 niet als een linkse partij gezien worden.

D66 is mij het meest tegengevallen, toen Staatssecretaris Zeevalking toestemming gaf een deel van het bos van Amelisweerd te kappen, terwijl de zaak nog onder de rechter was. Het is al lang geleden, maar het voedt nog altijd mijn gevoel van wantrouwen.

De houding tegenover ethische standpunten van de kerken en andere religieuze genootschappen getuigt van bijzonder weinig respect. Het lijkt soms, dat in de ogen van het liberale D66 alles moet kunnen en dat elke beslissing zonder meer kan worden overgelaten aan het autonome individu. Als een prelaat zijn stem laat horen, dan komen er uit de D66-hoek vaak heftige reacties. Je hoeft het helemaal niet eens te zijn met kerkelijke standpunten. Ik ben het er ook vaak niet mee eens, maar ik overweeg ze wel en neem ze mee in mijn uiteindelijke standpuntbepaling. Kennelijk hebben D66-ers geen gevoel voor mensen, die je een ideaal voorhouden, die je een mogelijke weg aanwijzen en jou zelf de keuze laten. D66 komt vaak onverdraagzaam over. Confronteer je ze ermee, dan ontkennen ze antireligieus te zijn. Geef je dan voorbeelden, dan krijg je geen antwoord meer.

Zo las ik in de Volkskrant een pleidooi van de voorzitter van de Jonge Socialisten voor de afschaffing van het bijzonder onderwijs. Vaak lees ik, dat in het Openbaar Onderwijs leerlingen met allerlei opvattingen bij elkaar zitten en dat ze daardoor verdraagzaamheid leren. Dan verwondert het mij, dat die verdraagzaamheid kennelijk niet geldt voor de voorstanders van Bijzonder Onderwijs.

De voorzitter van de Jonge Socialisten verbaasde mij nog veel meer, toen hij een vierjarige een autonome persoon noemde, die zelf zou moeten beslissen over zijn schoolkeuze. Ik vrees, dat bij hem vanaf vier jaar de groei van zijn intelligentie heeft stilgestaan. Als je graag ettertjes van kinderen wilt, laat ze dan vanaf de peuterleeftijd over van alles zelf beslissen. Natuurlijk luisteren verstandige ouders naar hun kinderen, ook bij een schoolkeuze, maar zij zijn zelf verantwoordelijk tot het kind volwassen is. Kinderen moeten de kans krijgen geleidelijk te groeien in zelfstandigheid. Daarbij leven de ouders hun allerlei waarden voor, zodat het kind eenmaal volwassen autonoom tot gewetensbeslissingen kan komen, rekening houdend met de eigen belangen en de belangen van anderen en van de maatschappij, waartoe ze behoren.

Zo’n 57 jaar geleden leerde ik al over een experiment van Rousseau, die een kind grote vrijheid gunde en dat experiment zag mislukken. Het is een van de weinige dingen, die ik van de lessen pedagogie heb onthouden. Overigens is te veel dwang evenmin goed. Een goede pedagoog praat met de kinderen, legt uit en zorgt voor duidelijkheid.

Jaargang 3, Nr. 145.

Hoe denken Volkskrantlezers?

zaterdag, januari 1st, 2011

LINKSE LIEFHEBBER OF REBELS RECHTS?

De Volkskrant heeft zijn lezers gevraagd antwoord te geven op de vraag of zij zich zelf beschouwen als een linkse liefhebber of als rebels rechts. Een redactie wil haar lezers kennen, want als je je lezers teveel tegen je inneemt, dan zeggen ze massaal hun abonnement op. Lezers kiezen een krant, die past bij hun opvattingen.

Voor de redactie van de Volkskrant was het nogal schokkend plotseling brieven van “lezers” te krijgen, die in hun opvattingen haaks stonden op wat de redactie van haar lezers gewend was. Was een deel van de lezers plotseling besmet geraakt met rechts populistische opvattingen? Hadden rechts populistische politici een abonnement genomen om vervolgens de redactie te bestoken met hun opvattingen? Of waren het gewoon een stel rechtse actievoerders, die hun ingezonden brieven naar allerlei kranten sturen? Ik vond in ieder geval dit soort scheldbrieven niet prettig om te lezen.

Vandaar de vraag aan de lezers, die heel wat reacties opleverde. Een selectie daarvan stond op de twee laatste pagina’s van het nummer van 31 december 2010. De brieven zijn allen zeer genuanceerd en je vind er geen spoortje van vreemdelingenhaat. Vormen de inzenders een representatieve steekproef van alle lezers? Is de selectie in de krant qua opvattingen representatief voor alle inzendingen? Ik ben ontzettend nieuwsgierig naar de antwoorden. Ik vrees die antwoorden niet te krijgen, want ondernemingen zijn meestal niet erg scheutig met het verstrekken van marktgegevens. Anderzijds dringt elke journalist steeds weer aan op openheid. Ik wacht met spanning af.

Hieronder mijn inzending!

Heb ik mijn naasten lief, hier in Nederland maar ook in de minder welvarende Europese staten en in Afrika? Heb ik de vrede lief en hen, die mij als vijand beschouwen? Heb ik de natuur lief, de vogels en de vissen, de bomen en de bloemen, de landschappen met de akkers, weiden en boomgaarden? Heb ik christenen lief, en joden, islamieten, agnosten, atheïsten en Ietsisten? En als ik dan steeds ja wil zeggen en ja probeer te doen, hoe staat het dan met de vervuilers en de egoïsten en de terroristen en de fundamentalisten, de gewelddadige criminelen en kindermisbruikers? Zie ik nog de mens achter hun gedrag?

Wat zou het mooi zijn, een wereld vol harmonie, het paradijs op aarde. Toch wil ik dit ideaal niet vergeten en ernaar blijven streven. Velen noemen dat vechten tegen de bierkaai. Het goede behouden van de verzorgingsstaat is conservatief. Soms voel ik mij nauwelijks meer thuis in mijn Nederland. Als je ziet hoe juist de zwaksten worden gepakt, dan word je rebels en dan ben ik bereid om te blijven vechten voor een rechtvaardig Nederland. Zonder rechtvaardigheid en edelmoedigheid, zonder trouw en eerlijkheid is harmonie onmogelijk. Laat mij maar een rebelse linkse liefhebber zijn.