Archive for november, 2009

Jan Marijnissen en Wim Eijk

zondag, november 29th, 2009

Eerder gepubliceerd in Parochiekontakt, Odijk, nov. 2009

Bisschop Wim Eijk in gesprek met parlementariër Jan Marijnissen

Tijdens de reünie van mijn kweekschoolklas maakte onze oud-docent Piet Brouwer ons er op attent. Bij het Elfde Uur zou Bisschop Wim Eijk proberen Jan Marijnissen te overtuigen van het bestaan van God. Er was nog een bijzondere reden, want het programma zou worden uitgezonden vanuit de kapel van onze vroegere kweekschool, waar tegenwoordig de EO is gehuisvest. Het decor was echter zodanig, dat de kapel niet te herkennen viel. Voorts had de bisschop beweerd, dat de school de kweekschool van het bisdom Groningen was geweest. Weliswaar zaten er ook jongens uit de drie Noordelijke provincies, maar het was toch echt de Aartsbisschoppelijk kweekschool Sint Ludgerus in Hilversum. 

Zo zaten mijn vrouw en ik om kwart over negen op onze hotelkamer naar het Elfde Uur te kijken. Presentator Knevel maakte ervan, dat de bisschop zou bewijzen, dat God bestaat. Nu zijn er meerdere Godsbewijzen, maar echte bewijzen zijn het niet. Het bestaan van God valt niet te bewijzen. Het niet bestaan van God evenmin! Ik zou het verstandig gevonden hebben als de bisschop bij het begin van het gesprek dit al duidelijk had gemaakt,  Maar nee, de bisschop kwam met een bewijs, afkomstig van de beroemde kerkvader Thomas van Aquino. Als arts sprak dat bewijs hem zeer aan.  Deze kerkvader werd getroffen door de doelmatigheid, die hij overal in de natuur aantrof, dus ook in het menselijk lichaam. Alles is zo precies op elkaar afgestemd, dat er wel een intelligente scheppende kracht achter moet zitten. De wereld is door God geschapen, dus God bestaat. God is er van eeuwigheid. Jan bracht daar tegenin, dat ook de materie van eeuwigheid zou kunnen bestaan en dat al dat leven vanuit die materie was ontstaan, waarbij alles, wat niet doelmatig was vanzelf verdween, omdat het de strijd om het bestaan niet volhield. Zo ging dit gesprek nog een tijdje heen en weer. Later, bedacht ik, dat Jan heel ondeugend had kunnen vragen wat de doelmatigheid is in het bestaan van homo’s en lesbiennes. Wat zou de bisschop daar op geantwoord hebben? 

Het gesprek verliep zo voor mij teleurstellend. Het al dan niet bestaan van God is een zaak van geloven. Dat geloven is niet iets dat je kunt bewijzen, zoals je iets uit de exacte wetenschappen kunt bewijzen. Ook in de menswetenschappen valt meestal weinig te bewijzen. Mensen handelen niet altijd logisch. Daarom kloppen prognoses ook nooit. Pogingen om in mijn vak, de geografie met wiskundige bewijzen te komen liepen op niets uit. Er zijn wel logische verbanden, maar die kloppen niet altijd.

Over het bestaan van God kun je gemakkelijk twijfelen. En even gemakkelijk kun je het bestaan van God ontkennen. Hoe kom je dan tot geloof in het bestaan van God?  Veel mensen kregen dat geloof in God van jongs af aan met de paplepel ingegoten en dat geloof is hun zo dierbaar geworden, dat ze er geen afstand van kunnen doen. Ze vertrouwen in Gods hulp in dit aardse bestaan. Ze geloven in de liefde van God voor de mensen. Ze geloven, dat God altijd bij hun is. Andere mensen krijgen op een bijzonder moment in hun leven een Godservaring. Ze worden getroffen door de schoonheid van de natuur of de indrukwekkende pracht van een machtig gebergte. Of ze ervaren in een diepe crisis plotseling Gods liefdevolle nabijheid. Zo kun je ook door het contact met diep gelovige mensen tot Godsgeloof komen. Er zijn zoveel manieren. Soms is het alsof de bliksem inslaat. Opeens is het er. Eigenlijk zouden we er elkaar veel vaker over moeten vertellen. Zo ervaar ik Gods aanwezigheid vaak in de saamhorigheid van een gemeenschap, zoals onze parochie. 

Ik had het zo bijzonder gevonden als het gesprek veel meer die richting in was gegaan. Jan is een gemeenschapsmens en met zijn gemeenschap bereikt hij bijzondere dingen. Wat of wie zorgt ervoor, dat de mensen dit kunnen, dat ze elkaar inspireren, dat ze naast elkaar staan? Verwonder jij je nooit over al die bijzondere mensen, die je in je leven tegen komt? Vraag je je nooit af, waar die kracht vandaan komt, die de mensen drijft? Als het gesprek zo gegaan was, zouden niet een bisschop en een politicus met elkaar hebben gesproken, maar was het een gesprek van mens tot mens geworden.

 

Verdien ik wat ik verdien?

zondag, november 29th, 2009

OVER INKOMENSONGELIJKHEID 

Vorige week schreef ik over de allerarmsten in onze samenleving, de onrendabelen, de vierde wereld, zo arm als de derde wereld. De term Derde Wereld is afgeleid van de Derde Stand in het Frankrijk van voor de Revolutie. De derde stand van boeren en ambachtslieden werd uitgebuit door de eerste stand, de adel en de tweede stand de geestelijkheid. De Derde Wereld wordt nog steeds uitgebuit al probeert men tegenwoordig de schuld bij de mensen daar te leggen en bij de slecht functionerende corrupte regimes. Men spreekt van ‘failed states’ en we verzuimen te vermelden hoe de rijken daar en wij, de rijken hier, profiteren van de jacht op de rijkdommen van het Zuiden.

Over die rijken in onze wereld wil ik vandaag met u nadenken.  Verdien ik wat ik verdien? Ik vroeg het mij wel eens af toen ik nog betaald werkte. Waarom moet een werkster of een conciërge of een koffiemevrouw zoveel minder verdienen? En waarom die ongelijkheid tussen Nahossers en zittende leraren? Is het gewoon een kwestie van vraag en aanbod? Lerarentekort weg, dus de salarissen omlaag? En dat terwijl ik wat kinderlijk steeds gedacht had, dat nu eindelijk de klassen wat kleiner zouden kunnen worden en het aantal lesuren wat minder. Daar waren immers nu de mensen voor. Alleen dank zij een sterke vakbond kon erger worden voorkomen. En als de kinderen vroegen of het proefwerk al was nagekeken, zei ik dat ik mijn best deed en niet meer kon. Als ze klachten hadden moesten zich maar wenden tot het ministerie. Sindsdien is het alleen maar erger geworden. Ik benijd de collega’s van vandaag bepaald niet. 

Wat drijft mensen bij hun beroepskeuze? Ik krijg vaak de indruk, dat het op de eerste plaats gaat om zo veel mogelijk te verdienen. Bij de sollicitatie bedingt men een zo hoog mogelijk salaris en andere voordeeltjes en ziet men kans om ergens anders nog meer te verdienen, dan is de moderne jobhopper zo weg. Ik zie het bij onze relatief kleine gemeente. Voortdurend jonge medewerkers, die zich nog helemaal moeten inwerken en de plaatselijke situatie totaal niet kennen. Veel vacatures, zodat werk duur uitbesteed moet worden. 

Dan vraag ik mij af of idealen nog een rol spelen? Iets willen betekenen voor mensen in nood of proberen onze samenleving leefbaarder te maken of de wereld wat beter achter te laten dan je hem gevonden hebt? Ik zie nog fantastisch veel mensen heel goed werk doen als verpleegkundige of verzorgende of leerkracht of jeugdwerker of pastor en tegelijk weet ik hoe moeilijk het is daarvoor mensen te vinden. Soms speelt de beloning een rol. Het werk vraagt ook veel van je. Je moet er ook een zekere aanleg of geschiktheid voor hebben. En vooral moet je daarin jouw ideaal zien. 

Ik erger me dood aan de manier waarop de marktwerking wordt misbruikt om hele groepen naar een lager inkomen te dwingen. Je ziet het bij de post. Er komen concurrerende postbedrijven als Sandd en Selekt Mail, die gebruik maken van bezorgers met een minimale opleiding. Ze krijgen slecht betaald. TNT Post, de opvolger van de aloude PTT, krijgt minder te doen, ook door de email uiteraard en wil het personeel dwingen voor een lager salaris te gaan werken. De vakbonden hebben de rug recht gehouden. Nu zullen er wel ontslagen gaan vallen. Maar het is krankzinnig, dat vooral op vrijdag drie verschillende postbodes bij mij langs komen en alle drie slecht betaald worden. Hun bazen echter werken niet meer bij een staatsbedrijf en worden veel hoger betaald. En zo neemt de ongelijkheid toe. Eenzelfde verhaal valt over de thuiszorg te vertellen. 

Mensen worden met een zekere aanleg geboren. De een is intelligent, de ander heeft een IQ flink onder de honderd. Het intelligent zijn is niet jouw verdienste en het moeite met leren hebben is niet jouw schuld. De een wordt door zijn ouders geweldig geholpen om zijn talenten te ontwikkelen, de ander heeft ouders, die dat niet doen of niet kunnen. Maar het is niet jouw schuld of jouw verdienste. De een heeft allerlei kruiwagens die hem helpen bij zijn carrière, de ander moet het maar zelf uitzoeken. Maar ongelijkheid in inkomen valt voor een groot deel daaruit te verklaren. Daar ben ik op zich niet tegen, maar de verschillen worden nu wel erg groot. Steeds minder mensen hebben daar oog voor. Ze zijn schaamteloos rijk. Onze maatschappij gaat er zo niet op vooruit. Hoeveel ongelijkheid kan een samenleving verdragen? We zouden er eens beter over na moeten denken. 

De hebzucht van enkele zeer rijken wordt wel gezien als de oorzaak van de financiële en de economische crisis en speelt ook mee in de milieucrisis. Af en toe lijkt het of zij weinig geleerd hebben. Misschien zijn deze crises wel heilzaam doordat ze mensen aan het denken zetten over wat er nu eigenlijk wezenlijk is voor ons mensenbestaan en omdat het mensen bewust maakt van grenzen, die er wel degelijk zijn.

Jaargang 2, Nr. 38.

Mensen met een netwerk gezocht

donderdag, november 26th, 2009

 

De Europawerkgroep zoekt jou!
Nu we een mooi succes hebben geboekt tijdens de afgelopen verkiezingen, is het tijd om vooruit te kijken. Europa is nog lang niet af en een groot aantal interessante ontwikkelingen zullen de komende jaren op ons af komen. GroenLinks wil voorop blijven lopen in de ideeënvorming over Europa en als werkgroep willen we dit actief faciliteren. 
Om invulling te kunnen geven aan onze ambities, zijn we op zoek naar actievelingen die ons komen versterken. Vind je het leuk om inhoudelijke debatten te organiseren, heb je inhoudelijke interesses en wil je die graag verder uitdiepen of vind je dat Groenlinks ook in de haarvaten van de partij verder moet Europeaniseren? 
Meld je dan aan via voorzitter.europawerkgroep@gmail.com en kom op woensdag 16 december om 19.30 naar het partijbureau voor de start bijeenkomst van de vernieuwde werkgroep. 



Met vriendelijke groet,

Remco Kaijen

De Onrendabelen

zondag, november 22nd, 2009

ERFELIJKE ARMOEDE 

Onzichtbare armoede zou je het ook kunnen noemen, want de gezinnen, die van generatie op generatie in armoede verkeren vallen niet op. Ze blijven buiten ons gezichtsveld. Het zijn onze vrienden niet, noch onze klasgenoten of studievrienden of collega’s of buren. Ze blijven door ons ongezien en zij zullen deze column ook niet lezen, als ze al kunnen lezen. Ze beschikken niet over een computer noch over toegang tot het Internet. Marcel van Dam noemde ze in zijn film, die afgelopen vrijdagavond, 20 november door de Vara werd uitgezonden “De onrendabelen”. 

Wij weten, dat schoolsucces afhankelijk is van aanleg en milieu. Vaak is de aanleg al niet geweldig, maar de ouders zijn weinig ontwikkeld en kunnen hun kinderen niet helpen bij hun schoolwerk. Ze missen het geld voor een krant, een computer of een bijles. Door slechte voeding, huisvesting en hygiëne zijn de kinderen vaker ziek en missen vaker lessen. Ze komen niet ver in het onderwijs en verlaten het zonder enig diploma. Op de arbeidsmarkt maken ze nauwelijks kans. De weg naar hulpverlenende instanties weten ze niet te vinden. Ze missen de energie om er eens flink tegenaan te gaan en zo verandering in hun situatie te bereiken. Ze hebben ook al lang de moed opgegeven en hun zelfbeeld is zeer zwak. En zo verkeren ze van generatie op generatie in bittere armoede. 

In de tijd, dat het CDA de C nog met enig recht in de naam had, je de PvdA nog een solidariteitspartij kon noemen en de VVD nog enig benul van fatsoen had werd er in Nederland gebouwd aan een uitstekend sociaal stelsel. Marcel van Dam laat in zijn film zien hoe dit stelsel de afgelopen dertig jaar stap voor stap is en wordt afgebroken. Terwijl de koopkracht van velen enorm verbeterd is bleef die van de uitkeringsafhankelijken op eenzelfde niveau. Men verdedigt dat met de stelling, dat een ruime uitkering zou zorgen voor te weinig druk om te solliciteren. Wat deze cynici vergeten is, dat deze mensen nu juist geen enkele kans maken op de arbeidsmarkt, waar alleen maar steeds hogere eisen gesteld worden. Zo blijven ze dus tot armoede veroordeeld. Je kunt ze immers niet nog meer laten teren op de portemonnee van de hard werkende Nederlanders, zoals de deskundige econoom Frank Kalshoven in de Volkskrant van zaterdag opmerkte. 

Ik heb het niet geweten. Kun je dat zeggen? Marcel van Dam bekende, dat hem veel ontgaan is. Hij zei het met enige schaamte bij Pauw en Witteman. Opmerkelijk in die uitzending was de rol van staatssecretaris de Vries. Hij beweerde, dat onze sociale uitgaven zo laag zijn omdat de mensen het hier in meerderheid zo goed hebben. Die paar armen kosten ons niet zo veel en hij vergat gemakshalve, dat de koopkracht van die armen op hetzelfde te lage niveau is gebleven. Al jaren lang is er elke derde dinsdag van de maand om 13.00 uur een kleine demonstratie tegen de armoede bij het gebouw van de Tweede Kamer. In de film kwam Raf Janssen veelvuldig aan het woord. Hij en zijn collega André Bons hebben al vanaf 1988 meerdere boeken over dit onderwerp gepubliceerd. Vanuit de kerken heeft een groep als “De Arme Kant van Nederland” herhaaldelijk tegen de toenemende armoede geprotesteerd. Waren wij doof en blind? 

De Franse priester Joseph Wresinski (1917-1988) werd in 1956 door zijn bisschop gevraagd de zorg op zich te nemen voor een groep arme gezinnen in enkele barakken in Parijs. Hij ontdekte het verschijnsel van de erfelijke armoede en met zijn beweging “Aide à tout détresse”, ATD De Vierde Wereld kwam hij tot een werkwijze om iets aan de situatie te verhelpen. Het ging er om de vicieuze cirkel van erfelijke armoede te doorbreken door te zorgen, dat de kinderen met meer succes onderwijs zouden volgen. Het tweede belangrijke doel is de gezinnen hun waardigheid terug te geven. Vervolgens zullen de gezinnen het kunnen opbrengen hun lot in eigen hand te nemen. Hoe dat gaat is prachtig beschreven door Henri van Rijn in “Armoede: Noodlot of onrecht? Een van de armste gezinnen in Nederland aan het woord.”  

De armoede is een voortdurende schending van de Rechten van de Mens. ATD De Vierde Wereld heeft een oproep gedaan aan die schending een eind te maken. Dat manifest kunnen we ondertekenen op de site van de beweging www.oct17.org . 

Tenslotte wijs ik nog op een van de mechanismen, die leiden tot de voortgaande afbraak van ons sociaal stelsel. De premies van de sociale verzekeringen vormen voor het bedrijfsleven een forse kostenpost. In de ogen van de ondernemers wordt hun concurrentiepositie daardoor geschaad. Als je echter landen met een veel hoger niveau voor de uitgaven aan de sociale voorzieningen met Nederland vergelijkt blijkt geenszins, dat hun concurrentiepositie is verslechterd. Het alsmaar toegeven aan de druk van de werkgevers maakt hen lui. Ze spannen zich niet in de productie te rationaliseren. Ik vraag mij af of het geen tijd wordt in de EU duidelijke normen af te spreken over een minimumniveau  voor de sociale uitgaven en zo tot eerbiediging van de Rechten van de Mens  te komen. 

Jaargang 2, nr. 37.

Een EU-lidmaatschap voor Turkije?

zaterdag, november 14th, 2009

DE GRENZEN VAN EUROPA 

Mijn woongemeente Bunnik heeft voor een deel natuurlijke grenzen. Het zijn de restgeulen van oude Rijnlopen. Vroeger, toen de afwatering nog niet goed geregeld was, waren dit moerassige gebieden, waar je vooral ’s winters maar moeilijk doorheen kwam. Het betreft de Enghsloot, de Leesloot en de Rietsloot tussen Houten en Bunnik, en tussen Bunnik en de Heuvelrug een kronkelende geul in het Langbroekerwetering gebied en een oude Rijnloop tussen de Langbroekerwetering en de A12. Ze vormen nu geen barrière meer. Dat zijn de A12, de A27 en de A28 veel meer. Zo is de A12 voor een deel de grens tussen Zeist en Bunnik. 

In het bovenstaande komen twee definities van natuurlijke grens naar voren. Het kan een grens zijn, die door de topografie van het landschap wordt gegeven, maar het kan ook een grens zijn, die van nature scheidt. Men had altijd al een voorkeur voor natuurlijke grenzen. Enerzijds was zo’n grens erg duidelijk en dat voorkwam conflicten. Anderzijds dacht men, dat door de barrièrewerking een natuurlijke grens meer veiligheid bood. Maar is dat zo? Vormt een rivier een natuurlijke barrière? Neen, want een rivier is juist een verbindingsweg. Dat geldt ook voor beken of sloten of kanalen of smalle zeestraten. Er zijn heel wat Nederlandse steden, die zich op beide oevers van een rivier of een (vroegere) zeeinham uitstrekken. Denk aan Amsterdam, Rotterdam, Arnhem, Utrecht, Amersfoort, Maastricht of Venlo. In het buitenland Londen, Parijs, Rome, Berlijn, New York en Moskou. Ook gebergten worden vaak als grens gekozen en dan heeft men een voorkeur voor de kam van een gebergte, maar juist daar en dan vooral bij een pas is contact heel gemakkelijk. De helling van het dal naar de kam vormt veel meer een barrière. Bij echte natuurlijke grenzen moet je veel meer denken aan zeegrenzen, onbewoonde woestijnen, moerassen en misschien ondoordringbare regenwouden. De zee was en is goed bevaarbaar en het Romeinse rijk strekte zich over alle oevers van de Middellandse Zee uit. De meeste woestijnen zijn dun bevolkt en er zijn dan ook vanouds karavaanwegen door de Sahara en Centraal Azië. Veel moerassen zijn drooggelegd en door regenwouden zijn (helaas) wegen aangelegd. En in deze tijd van vliegtuigen en raketten bieden natuurlijke grenzen geen enkele veiligheid meer. Bij het begrenzen van gebieden is het kiezen van natuurlijke grenzen van weinig nut. 

Wat doen grenzen eigenlijk? Grenzen scheiden gebieden, die in een of ander opzicht homogeen zijn. Zo spreek je van taalgrenzen als in de aangrenzende gebieden een verschillende taal gesproken wordt. Er zijn staatkundige grenzen als aan weerszijden een andere politieke eenheid, een staat, een provincie of een gemeente ligt. We kennen grenzen tussen landschapseenheden, bijvoorbeeld een akkerbouwgebied en een bosgebied of een rivierkleigebied en een zandgebied.  

Komen we nu aan de grens van Europa en de huidige en toekomstige grens van de EU. Europa kun je beschouwen als een schiereiland van het Euraziatische continent. We probeerden altijd natuurlijke grenzen te vinden om Europa te begrenzen, maar helaas vind je dan maar zelden aan weerszijden verschillende homogene gebieden. De Oeral en de Oeralrivier kun je geen echte grens tussen twee verschillende gebieden noemen. In de Kaukasus vind je een verscheidenheid aan volkjes met verschillende talen, godsdiensten en nationaliteiten. Wat hoort bij Europa, wat bij Azië? Aan weerszijden van de Bosporus zijn er geen verschillen. Een grens tussen Europa en Azië is meer een kwestie van afspraken. Het probleem is veel meer welke staten nog potentiële lidstaten van de EU genoemd kunnen worden. 

De kernvraag is in welk opzicht de EU homogeen is. Er is geen gemeenschappelijke taal en geen gemeenschappelijke religie. Er zijn vreselijke godsdienstige oorlogen geweest in de zestiende en zeventiende eeuw, maar ook recent tussen Rooms-katholieke en Protestante Noordieren, tussen Rooms-katholieke Kroaten en Oosters-orthodoxe Serviërs, en tussen die Serviërs en Moslims in Bosnië en Kosovo. En er waren pogroms in Rusland en Joden werden in Spanje tot bekering gedwongen. De Joods-christelijke cultuur is interessant voor theologen, die op zoek zijn naar gemeenschappelijke wortels maar geen echt functionerende werkelijkheid. Is er een gemeenschappelijke kunsthistorie? Er is meer reden om daar met ja op te antwoorden. Kunstenaars over heel Europa hebben elkaar steeds weer beïnvloed. Gelden overal de mensenrechten en bestaat overal democratie? Ja, dat zijn weliswaar ook voorwaarden om lid te mogen worden van de EU, maar ze vormen niet het wezen van de EU. De EU is opgericht omdat de economieën van de lidstaten steeds meer met elkaar vervlochten raakten. Dat maakte regelend optreden nodig. Zo kwam er een gemeenschappelijke markt voor goederen, diensten, arbeid en kapitaal. Die economische ontwikkelingen werken op velerlei terrein door. Mijn overtuiging is, dat dit uiteindelijk een zekere mate van federalisering noodzakelijk maakt. 

Maar wat betekent dit nu voor de grenzen van de EU? Die vervlechting van economieën gaat steeds verder en daardoor ook de modernisering. Een grotere rol voor wetenschap en techniek, modern leiding geven, uitgaand van de kracht van de mensen, secularisatie, individualisering, je vind ze in allerlei landen in de wereld. De modernisering rolt als een tapijt uit over bijvoorbeeld Turkije naarmate het land zich verder ontwikkelt. Het moderniseringsfront schuift steeds verder, zoals vroeger het kolonisatiefront in Noord-Amerika. Als deze ontwikkeling zich inderdaad voordoet is Turkije straks een vanzelfsprekend kandidaat-lid van de EU. Let erop. Dit wordt een heel boeiend proces.

Jaargang 2, Nr. 36.

In memoriam Drs. Henk Vlaanderen, geograaf

donderdag, november 5th, 2009

TER HERINNERING AAN HENK VLAANDEREN 

De geograaf Henk Vlaanderen leerde ik rond 1975 kennen. Hij was toen vakdidacticus aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn taak was studenten voor te bereiden op het leraarschap door de didactiek van het vak aardrijkskunde te doceren en de studenten te begeleiden bij hun stage aan een school voor voortgezet onderwijs. Daarbij had hij tevens de opdracht onderzoek te doen op het terrein van de didactiek en de methodiek van het aardrijkskundeonderwijs. Henk Vlaanderen geloofde in een betere wereld en wilde het vak ook gebruiken om jonge mensen voor te bereiden op hun taak in de wereld. Het vroeg een aardrijkskunde, die meer was dan louter een kennisvak. Hij wilde dat kinderen zouden leren zelf kennis te vergaren en zelf daaruit conclusies te leren trekken en zo te komen tot oordelen en eventueel handelen. Zo’n maatschappijkritische houding viel niet zo goed bij zijn collega’s, die nog zuchtten onder de druk van de inspraak eisende studenten. Henk Vlaanderen was een man van de praktijk, die eerst in het voortgezet onderwijs had gewerkt en vervolgens bij een onderwijzersopleiding. Zijn collega’s hielden meer van allerlei fraaie theorieën, al is dat in de loop van de tijd gelukkig minder geworden. Men heeft nu veel meer oog voor de werkelijkheid en voor het eigene van een regio. 

Henk Vlaanderen sloot zich aan bij de Landelijke Werkgroep Aardrijkskunde Onderwijs, de LWAO. Deze was een onderdeel van de Vereniging voor Onderwijsvernieuwing. Die LWAO was een groot voorstander van projectonderwijs, maar zag dit streven in gevaar komen door een landelijk verplicht schriftelijk eindexamen voor het vak aardrijkskunde. Bij de proefexamens lag de nadruk veel te sterk op kennisvragen en veel minder op de hogere niveaus van begrip, toepassing, analyse, synthese en evaluatie. Juist die hogere niveaus zijn van belang om leerlingen te vormen tot zelfstandig denkende en oordelende mensen. Dat zulke zaken in het moderne onderwijs wel aan de orde komen verheugt mij. De LWAO was toen zijn tijd ver vooruit. 

Een interessant project van de LWAO was “Aardrijkskunde vanuit de trein”. De leerlingen kregen een bijzonder treinkaartje voor de lijn Utrecht Arnhem. In het bijbehorende opdrachtenboek stonden opdrachten om vanuit de trein het landschap te observeren. Daarnaast konden de leerlingen bij de verschillende stations uitstappen en dan in de omgeving opdrachten uitvoeren op allerlei terrein. In Bunnik bijvoorbeeld de vestigingsfactoren voor een aantal bedrijven, In Driebergen bodemprofielen, In Maarn de leeftijd van verschillende huizentypen en zo door in Veenendaal de Klomp, in Ede Wageningen, In Wolfheze, Oosterbeek en Arnhem. De NS was er zeer over te spreken. Zelf vond ik het moeilijk de leerlingen goed te begeleiden. Er waren nog geen mobieltjes! 

Henk Vlaanderen zag veel in veldwerk. Dat begon toen net goed op te komen met bijvoorbeeld het veldwerkcentrum in Orvelte in Drente. Zoiets zou hij ook wel willen. Hij kocht een huis met veel grond aan de Oostelijke voet van de Heuvelrug net op de grens van het bos en het agrarische landschap. Daar wilde hij zijn veldwerkcentrum beginnen. Ik ben er een keer een week met een groepje leerlingen geweest en het werd een bijzondere ervaring, maar misschien met te veel verschillende activiteiten. Wij moesten als leraren het nog zelf leren. Helaas is het niet zo goed aangeslagen en toen zijn vrouw Adinda overleed, werd het nog moeilijker. 

Op velerlei gebied gebruikte Henk zijn talenten. Zo ontwikkelde hij materiaal voor blinde leerlingen in het voortgezet onderwijs en begeleidde zulke leerlingen als ze het vak in de bovenbouw kozen. Hij begeleidde ook Marokkaanse leerlingen, soms heel persoonlijk en soms in de vorm van huiswerkbegeleiding in de Utrechtse wijk Overvecht. Ik herinner mij ook, dat hij mij vroeg mee te doen aan een internationaal onderzoek naar topografische kennis. Hij was heel verbaasd te zien, dat die meestal ijverige meisjes lager scoorden. Ik niet, want ik zag de jongens altijd bij de topografische kaarten staan. Hij vond in de literatuur wel een verklaring. Meisjes blijven veel meer dichtbij huis, terwijl jongens de omgeving verkennen. Daardoor kunnen ze zich beter een werkelijkheid voorstellen bij een kaart en onthouden het kaartbeeld beter. 

Op 28 oktober 2009 overleed Henk in Veenendaal, 84 jaar oud. Samen met zijn kinderen en kleinkinderen, vrienden en veel keurige Marokkaanse jonge mannen hebben wij Henk op 2 november in Utrecht begraven op de begraafplaats Tolsteeg, die nog door zijn vader is aangelegd. Ik heb een goede vriend en een prima collega verloren.

Jaargang 2, Nr. 35.