Archive for juli, 2009

Wie is onze nieuwe aartsbisschop?

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk februari 2008

Mgr. W. Eijk is op 11 december 2007 door de paus benoemd tot aartsbisschop van Utrecht. Op 26 januari zal hij als zodanig worden geïnstalleerd. Eijk wordt als opvolger van kardinaal Simonis de 70ste bisschop op de zetel van de heilige Willibrord. Sinds 1999 was Eijk bisschop van Groningen-Leeuwarden. De bisschoppelijke zetel in Groningen is vacant geworden. Wie Eijk daar opvolgt is nog niet bekend. De nieuwe aartsbisschop staat tevens als metropoliet aan het hoofd van de Nederlandse kerkprovincie. De Nederlandse kerkprovincie bestaat uit het aartsbisdom Utrecht en zes zogeheten suffragaanbisdommen.  

Biografie aartsbisschop Eijk
Wim Eijk wordt geboren op 22 juni 1953 in Duivendrecht. Zijn vader is van huis uit doopsgezind en zijn moeder katholiek. Hij heeft één zus. Na de lagere school doet hij gymnasium-bèta aan het St.-Nicolaaslyceum in Amsterdam.Na het behalen van zijn diploma besluit hij medicijnen te studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In mei 1978 studeert hij af als arts. Na een proefjaar wordt hij toegelaten tot de opleiding interne geneeskunde. Eenmaal begonnen met zijn specialisatie wordt hij zich sterker bewust van zijn priesterroeping.In 1979 wordt hij priesterstudent aan het Grootseminarie Rolduc van het bisdom Roermond. Tijdens de priesteropleiding studeert Eijk ook medische ethiek aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Na zijn priesterwijding in 1985 werkt hij verder aan zijn proefschrift over euthanasie. Daar is hij vijf jaar mee bezig onder supervisie van zijn promotoren Prof. Luyendijk en Dr. Heleen Dupuis.In juni 1987 promoveert hij tot doctor in de geneeskunde. Kort daarop stuurt bisschop Gijsen kapelaan Eijk naar Rome. Daar haalt hij in 1990 aan de Pauselijke Universiteit St.-Thomas van Aquino (Angelicum) zijn licentiaat én doctoraat in de filosofie. Zijn proefschrift gaat over genetische manipulatie. In datzelfde jaar haalt hij ook nog een licentiaat in de theologie aan het Johannes Paulus II institituut, een onderdeel van de Pauselijke Universiteit van Lateranen.  

Wijdingen
Diaken 15 september 1984 door Mgr. J. Gijsen in de abdijkerk van het Grootseminarie Rolduc te Kerkrade. Priester 1 juni 1985 door Mgr. J. Gijsen in de kathedrale kerk van St.-Christoffel te Roermond. Bisschop 6 november 1999 door onder anderen de celebranten kardinaal Simonis, Mgr. Wiertz en Mgr. Utleg, bisschop van Ilagan (Filippijnen) in de kathedrale kerk van Sint Jozef en de Heilige Martinus te Groningen. Na zijn priesterwijding in 1985 wordt Eijk benoemd tot kapelaan in de St.-Antoniusparochie in Blerick bij Venlo. Twee jaar later vertrekt hij naar Rome. Meteen na zijn afstuderen in 1990 wordt hij hoogleraar filosofie en medische ethiek op het Pauselijk Instituut voor Huwelijk en Gezin (MEDO) te Kerkrade. Ook gaat hij van start als docent ethiek en moraaltheologie aan het grootseminarie Rolduc en het Bossche seminarie St.-Janscentrum.In 1994 wordt hij president van het MEDO. Vanwege financiële problemen wordt dit instituut op 1 juli 1996 gesloten. Een paar maanden later wordt hij docent moraaltheologie aan de theologische faculteit van Lugano in Zwitserland. Ondertussen blijft hij als docent verbonden aan Rolduc.In 1997 wordt Eijk lid van de Internationale Theologencommissie. Februari 1999 wordt hij aangesteld als fulltime hoogleraar in Lugano.  

Bisschop van Groningen
Op 5 juli van dat jaar vraagt de Nederlandse nuntius, Mgr. Acerbi, aan Eijk of hij bisschop van Groningen wil worden. Hij krijgt een halve dag bedenktijd. Eijk zegt ja en wordt op 17 juli door paus Johannes Paulus II benoemd tot derde bisschop van Groningen. Als wapenspreuk kiest hij Noli recusare labore ("Weiger het werk niet"). 

Bijzondere verantwoordelijkheden en functies        Bisschop referent van de beleidssector Roeping en Opleiding tot kerkelijke bedieningen (sinds 2001)      Bisschopreferent voor het themaveld Medische Ethiek (Sinds 1999)     
Lid van het bestuur van de Pauselijke Academie voor het Leven (lid sinds 2004, bestuurslid sinds 2005)
     
Lid van de Wetenschappelijke Raad van de Faculteit voor Bio-ethiek van de Pauselijke Universiteit Regina Apostolorum te Rome (Sinds 2001)
        
Lid van de redactieraad van de Nederlandse uitgave van het internationale theologietijdschrift Communio 

Enkele wetenschappelijke functies     
Lid van de Adviesraad van het Nederlands Artsenverbond (1992-2000)
     
Medeoprichter en voorzitter van de Stichting Medische Ethiek in Maastricht (1993)
     
Lid van het bestuur van de Pauselijke Academie voor het Leven
     
Lid van de internationale theologencommissie (1997-2000)- "Corresponderend lid" van de Pauselijke Academie voor het Leven, die zich bezighoudt met de bestudering van bio-ethische vraagstukken en op dit terrein de Congregatie voor de Geloofsleer en de Pauselijke Raad voor het Pastoraat in de Gezondheidszorg adviseert (2000-2004).

Onze kardinaal 75 jaar jong

donderdag, juli 30th, 2009

Uit Parochiekontakt Odijk december 2006

Op 26 november werd Kardinaal Simonis 75 jaar. Proficiat! Het is de leeftijd, waarop een bisschop geacht wordt zijn ontslag aan te bieden aan de paus. Kardinaal Simonis heeft zijn ontslagbrief inmiddels naar Rome verzonden.

Tijdens het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout in de zestiger jaren was toen nog kapelaan Simonis uit Den Haag een van de woordvoerders van de voorzichtige behoudende stroming. Later werd hij bisschop van Rotterdam en promoveerde vervolgens naar het Aartsbisdom Utrecht. Na de wijze Kardinaal Alfrink stonden velen niet te wachten op iemand, die als behoudzuchtig bekend stond, maar anderzijds vond men, dat het erger gekund had.

In de loop der jaren heeft de kardinaal dingen gezegd, die voor veel opschudding zorgden, maar geleidelijk aan leerde hij omgaan met de media en weerstond hij de verleiding om er maar weer “iets uit te flappen”. Het spreekwoord zegt het, de wijsheid komt met de jaren en ook de mildheid en het vermogen de dingen te relativeren. Misschien ook het geloof, dat het uiteindelijk toch weer goed zal komen met het geloof in God en het samen Christus navolgen, het samen kerk zijn.

Het is nu afwachten wat de paus besluit. Hij kan aan kardinaal Simonis vragen nog enkele jaren aan te blijven. Hij kan vragen aan te blijven tot een nieuwe bisschop gevonden is of hij kan onmiddellijk de nieuwe bisschop benoemen. In dat laatste geval is zo’n benoeming al langere tijd voorbereid. Het zou het negeren betekenen van de gebruikelijke raadpleging van het aartsbisdom. Het zou van weinig wijsheid getuigen en waarschijnlijk tot felle afwijzende reacties leiden als zo’n nieuwe bisschop als conservatief bekend staat. Zo’n benoeming maakt meer kapot dan ons lief is. Bidden wij om wijsheid voor de paus en zijn adviseurs.

Nr. 1 Dossier Aartsbisdom

Wethouders worstelen met het duale stelsel

zondag, juli 26th, 2009

 DUALISME, RISICO VOOR DE DEMOCRATIE 

Als de gemeenteraad niet heel duidelijk op zijn strepen staat, dan kan een college en kunnen de ambtenaren, die het college adviseren gemakkelijk een eigen beleid gaan voeren. Het geldt vooral voor de fracties van de collegepartijen. Zij moeten vooral niet uit verkeerd begrepen solidariteitsgevoelens voor “hun” wethouder zijn beleid door dik en dun gaan steunen. Zij moeten juist van “hun” wethouder eisen, dat hij het partijprogramma en dan vooral het coalitieakkoord als uitgangspunt voor zijn beleid hanteert. Een collegeprogramma dient evenzeer het coalitieakkoord te weerspiegelen als een regeringsverklaring het akkoord tussen de regeringspartijen weerspiegelt. Nieuwe ontwikkelingen en nieuw beleid vragen eerst overleg tussen het college en de raad en in het bijzonder de coalitiepartijen in de raad. Ik hoor vaak, dat de raad zich moet beperken tot de hoofdlijnen van het beleid. Soms kunnen op het oog ondergeschikte puntjes een wereld van verschil maken. Signaleer als fractie dus tijdig, die aspecten van het beleid, die de fractie bevreemden. Dan kun je nog bijsturen. 

Die duidelijkheid moet je al scheppen in de fase van de selectie van de kandidaat wethouders. Als wethouder ben je ondergeschikt aan de raad. De raad beslist. Al heel wat wethouders zijn de afgelopen jaren tussentijds afgetreden. Ze genoten niet langer het vertrouwen van de raad. Het is ook best moeilijk voor een wethouder. Met zijn ambtenaren weet hij na veel studie en overleg tot een zijns inziens uitstekende notitie te komen met daarin voortreffelijke voorstellen. Dan komt nota bene zijn eigen fractie met een vloed aan kritiek. Dan hoor je de wethouder zeggen: “Het lijkt wel of jullie de oppositie zijn in plaats van de fractie van mijn eigen partij”. Eerder overleg met de fractiedeskundige had zo’n probleem kunnen voorkomen. 

Wethouders vertegenwoordigen hun gemeente vaak in allerlei samenwerkingsverbanden. Daar wordt ook van alles afgesproken en de dames en heren onderling vertrouwen erop, dat iedereen dat met zijn eigen raad in orde brengt. Maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn. Een verstandige afgevaardigde houdt altijd een slag om zijn arm. 

Minstens zo erg zijn burgemeesters of wethouders met “ambities”. Zij willen van alles. Zo pas werd weer bekend, dat heel veel gemeenten inmiddels beschikken over een theater, terwijl dat in het geheel niet rendabel te exploiteren valt. Zo zie je elders vrijwel lege bedrijventerreinen of prachtige sportcomplexen met forse exploitatietekorten. Berucht zijn ook de groeiburgemeesters. Vooral in de economische kernprovincies van Nederland zien we een tekort aan woningen. Dan zien dat soort bestuurders hun kans schoon. Hele woonwijken worden uit de grond gestampt en de woningen gaan ook grif van de hand, maar werkgelegenheid is er niet en valt ook niet aan te trekken. Openbaar vervoer is beperkt tot een buslijn en de bus staat samen met al die forensenauto’s elke morgen in de file. Het rijk kiest voor steeds minder richting geven aan ruimtelijke ontwikkelingen en zo krijgen lokale bestuurders hun kans als ze niet aan strakke teugels worden gehouden door een raad. 

Recent is een dergelijk conflict uitgevochten in Rotterdam. Leonard Geluk, CDA-wethouder met veel prestige raakte in conflict met de voorzitter van de CDA-fractie, die hem dictatoriaal gedrag verweet. Uiteindelijk is Geluk uitgeweken naar een andere baan. Een speciale CDA-commissie van wijzen gaf de fractievoorzitter gelijk. In het duale stelsel is de fractie ‘steeds aan zet om het authentieke CDA-geluid te laten horen’. 

En wij in de gemeente Bunnik hopen nu maar, dat onze CDA-fractie de eigen wethouder wat meer in de hand houdt en hem er vooral toe dwingt te luisteren naar de raad en de raad tenslotte zou eens wat beter moeten luisteren naar de bevolking en zich eens wat beter allerlei verkiezingsbeloften moeten herinneren. 

Jaargang 2, Nr. 22.

Beroepstrots! Mag dat?

zondag, juli 19th, 2009

 


OUD-LEERLINGEN 

Mijn oudste oud-leerlingen uit het schooljaar 1954-1955 worden dit jaar 65 en krijgen AOW. Ik had toen een combinatieklas met het derde en vierde leerjaar, totaal 46 leerlingen. Het gemiddelde intelligentieniveau was er niet erg hoog. Men beweerde dat generaties van extreem alcoholmisbruik in combinatie met inteelt daarvan de oorzaken waren. Maar het feit, dat er geen hooggeschoolde werkgelegenheid was, deed de intelligentere jonge mensen naar elders vertrekken en daardoor daalde de gemiddelde intelligentie ook. Je ziet dat vaker in vertrekgebieden. Het werd bevestigd door de intelligentietesten, die bij de keuring voor de militaire dienstplicht werden afgenomen. Toch is een van onze CdK’s een afstammeling van een familie uit dit dorp. Op de kinderen van mijn toenmalige kostbaas na ben ik nooit meer een oud-leerling uit de jaren 1954-1956 tegen gekomen. 

Dat was anders bij mijn tweede school in een betere wijk van een van onze provinciale hoofdsteden. Daar heb ik enkele keren een reünie meegemaakt. Maar buiten dat kwam ik maar zelden een oud-leerling tegen. Een keer bleek een meisje geografie te hebben gestudeerd. Ik ontmoette haar op een KNAG-bijeenkomst. En in mijn laatste jaar bleek een van de leerlingen een oud-leerling te kennen, die ergens in Limburg huisarts is. Veel leuker was, dat een oud-leerling mij op Internet had gevonden en weer contact zocht, omdat hij een verhaal over zijn loopbaan in het onderwijs wilde schrijven. Hij was jaren lang rector in Noord-Brabant. 

Op die twee basisscholen heb ik in tien jaar ongeveer 350 verschillende leerlingen in de klas gehad. Op het Niels Stensen College in Utrecht zullen het er in dertig jaar naar schatting tussen de drie en vierduizend zijn geweest. Dan is de kans, dat je een oud-leerling tegen komt uiteraard groter. Het gebeurt nog steeds. Ik bezoek de Waterleidingplas in de Loosdrechtse Plassen, waar drinkwater voor Amsterdam een eerste zuivering krijgt en de voorlichter is een oud-leerling. Ik kom op een avond van de historische kring en een jonge vrouw zegt: “Dag mijnheer Jorna” en het blijkt een oud-leerling, die ik aanvankelijk maar met moeite herken. Ik werk vaak mee aan Open Monumentendag en de voorzitster van het comité is een oud leerling. Als ik dan in het kader van de Open Monumentendag een rondleiding door het dorp verzorg om de groei te laten zien, blijkt een van de deelneemsters een oud/leerling. Ik kom op het gezondheidscentrum en een medewerkster herkent mij als oud-docent van het Niels Stensen College. In hetzelfde gebouw blijkt de tandarts/plaatsvervanger een oud/leerling met wiens vader ik op de HBS zat. 

Het Niels Stensen College heeft slechts een dikke veertig jaar bestaan. Door witte vlucht liep de school leeg en na de witte leerlingen vertrokken ook de intelligentere `zwarte` leerlingen en toen bleven er te weinig kinderen over om de school voort te zetten. Door deze gebeurtenis kwam de problematiek echter wel naar buiten en kwam op de politieke agenda. Plaatselijk zijn er goede oplossingen gevonden, maar een landelijk geldende structurele oplossing voor het probleem van zwarte en witte scholen is er nog steeds niet. Ik vind dat beschamend. Is die school in die veertig jaar van betekenis geweest. Ik weet zeker van wel, omdat de school een enorme uitstraling had, bijvoorbeeld door het Project Leerplanontwikkeling Natuurkunde (PLON) en het project Proefschool Nieuwe Media. Maar ik kijk ook naar oud/leerlingen. Sommigen zijn Bekende Nederlanders (BN/ers) zoals Jos Collignon, Rita Verdonk en Marco van Basten. Er zijn twee terreinen waar ik bijzonder naar kijk, de wetenschap en de religie. Ik ben er gelukkig mee, dat veel oud/leerlingen verder zijn gegaan in de geografie. Twee daarvan zijn hoogleraar, een al jaren in de planologie en een ander in de ontwikkelingsgeografie. Enigszins verwant aan de sociale geografie is er ook een hoogleraar in de sociologie. Een ander dient de mensheid als hoogleraar microbiologie, want het onderzoek van haar vakgroep leidt tot de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. 

Toen het Niels Stensen College in 1962 werd opgericht was het nog een echte katholieke school. Gaandeweg werd dat minder en dan is het toch bijzonder als je merkt, dat oud/leerlingen theologie hebben gestudeerd en werken als buurtpastor, als gevangenispastor, in meerdere parochies als pastoraal werkster of als directeur van een onderdeel van Cordaid. Een ander werkt bij de Wilde Ganzen en een is programmamaakster bij KRO´s Kruispunt. 

Elke keer als ik oud/leerlingen tegenkom en merk, dat ze goed functioneren in de maatschappij, dan denk ik weer± Die school mag dan maar veertig jaar hebben bestaan+ hij is er niet voor niets geweest!

Jaargang 2, Nr. 21.

Opnieuw de Ring Utrecht

vrijdag, juli 10th, 2009

GOED NIEUWS VOOR LANDSCHAP EN MILIEU 

Kunt u zich voorstellen, dat ik blij was, toen ik van onze afdelingssecretaris onderstaand bericht op de mail kreeg? Hieronder vraag ik mij af wat de Raad van de stad Utrecht heeft bewogen om zo kritisch te staan tegenover de plannen voor de Utrechtse ring. 

De gemeenteraad van Utrecht  op 8 juli kwam tot de volgende conclusie:

Debat over de bestuursovereenkomst Pakketstudies
In de Pakketstudies staan de maatregelen voor een betere bereikbaarheid van de Ring rondom Utrecht. Maandag 6 juli zou het akkoord tussen de verschillende betrokken overheden worden getekend waarin ook de voorkeursvariant zou worden bepaald. Het college was van mening dat nog geen voorkeursalternatief kan worden gepresenteerd, omdat geen van de alternatieven tot een oplossing leidt van het bereikbaarheidsprobleem. De raad kreeg daarom een voortgangsnotitie. Het besluit over de voorkeursvariant zal waarschijnlijk in het najaar worden genomen.

Uit de notitie blijkt dat de mogelijke wegen door Amelisweerd en Leidsche Rijn niet langer kansrijk zijn. Alle partijen in de raad waren hier blij mee. GroenLinks diende, samen met D66 en de SP, een motie in waarin het college werd opgedragen zich in te spannen voor het Niet Verbreden-alternatief, inclusief de OV+++ variant en de Kracht van Utrecht variant volwaardig mee te nemen in de bepaling van het voorkeursalternatief. Het uitgangspunt bij Niet Verbreden is dat er geen fysieke capaciteitsuitbreiding op de Ring plaatsvindt. De motie werd unaniem aangenomen.

De boeken met reacties uit de regio beslaan een halve meter boekenkast of 8 Cd’s met gescande reacties op de Startnotitie. Totaal 3037 personen hebben gereageerd en daarbij waren 2056 unieke reacties. Velen daarvan kwamen uit Leidse Rijn. Je zult daar maar zijn gaan wonen in de omgeving van het geplande parkgebied en daar wordt dan plotseling een snelweg doorheen gepland. Enerzijds de emotionaliteit, anderzijds de deskundigheid van de reacties zal de Utrechtse Raad en het College tot nadenken hebben gestemd. 

Maar er is nog een andere reden. Utrecht probeert het autoverkeer zoveel mogelijk uit de binnenstad te weren. Vooral die auto’s, die dwars door de stad rijden, zijn hen een doorn in het oog. Voor al die auto’s van de werkforensen moet ook een parkeerplek zijn. Dus moeten er nog meer dure parkeergarages komen. Het parkeren is al erg duur gemaakt, maar veel fanatieke automobilisten willen het liefst voor de deur van hun bestemming parkeren en dat mag iets kosten. 

Als we nu al die autosnelwegen in Nederland nog verder gaan verbreden, kunnen er nog meer auto’s naar de steden rijden, elke morgen zich de stad in wringen, de hele dag een parkeerplaats bezetten en dan ’s avonds stapvoets de stad weer uit proberen te komen. En intussen maar NOx, CO en fijnstof uitblazen. De EU normen worden voortdurend overtreden en de leefbaarheid van de stad vermindert voortdurend. Dat die autofanaten en hun hele lobby en de o zo dynamische minister Eurlings dat nu niet door hebben.

De komende weken toch maar eens goed de Richtlijnen voor de MER eerste fase bekijken en eens kijken welke richting het heen gaat. Intussen mijn waardering voor de Utrechtse Raad, want in een tijd van dualisme moet je al die voortvarende bestuurders voortdurend voor de voeten lopen. Voor dat je het weet, hebben ze weer dingen in gang gezet, waar de Raad nog in het geheel geen weet van heeft en hebben ze al afspraken gemaakt met collega’s van andere gemeenten. Vaak zijn zulke afspraken maar moeilijk terug te draaien. Zo merkten we afgelopen maandag, dat de projectleider voor het Waterlinie Fort bij Vechten er zonder meer van uit gaat, dat het Rijsbruggerweg tracé van Houten naar de A12 doorgaat, terwijl de Raad van Bunnik daartoe nog niet besloten heeft en een bezwaarprocedure bij de Raad van State behoorlijk veel kans maakt. 

Er mag op Planeetgroenlinks best eens een discussie over de voors en tegens van dualisme losbarsten.

Jaargang 2, Nr. 20

Een cadeautje voor mij zelf

zondag, juli 5th, 2009

 

EEN POLITICUS MOET WETEN WAT ER ONDERGRONDS SPEELT 

Vraagt u het maar aan een Amsterdams raadslid en hij zal de opmerking onmiddellijk beamen. De aanleg van een ondergrondse metro was al eerder een probleem door het verzet van de buurt tegen de sloop van woningen. Nu bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn stapelen de problemen zich op. Wat wil je in een stad, die op veenmodder en slappe klei is gebouwd en alleen door de fundering met duizenden palen niet wegzakt in die brij. Het liedje zegt het al. Amsterdam, die grote stad, die is gebouwd op palen. Het is daarom een goed idee van de gemeente Amsterdam de uitgave te subsidiëren  van “De Bosatlas van Ondergronds Nederland”, uitgegeven bij Noordhoff Uitgevers in Groningen. 

Bij de boekhandel vroegen ze: “Is het een cadeautje?” “Ja, voor mij zelf!” was als gebruikelijk mijn antwoord. En een cadeautje, dat is het. Wat valt er in deze atlas veel te genieten. Het eerste hoofdstuk gaat over de geologie en de bodembewegingen. Wel mooi in het Darwin-jaar. De evolutie zorgde voor miljoenen verschillende fossielen, overblijfselen van planten of dieren. Sommigen daarvan hebben maar een korte periode in de geschiedenis van de aardkorst geleefd en zijn daardoor kenmerkend voor de aardlaag, waarin ze voorkomen. Aan de hand van deze gidsfossielen kunnen geologen de relatieve ouderdom van de aardlagen bepalen. In dit hoofdstuk leer je ook waardoor er in de buurt van Roermond af en toe aardbevingen voorkomen en er is een interessante kaart, waarop je kunt zien, dat flinke delen van Nederland ten opzichte van de zeespiegel gaan stijgen. De rest zakt tot meer dan 60 cm tot 2050 en dan stijgt de zeespiegel naar verwachting ook nog. Goed om te weten als je gaat stemmen voor of tegen dijkverhoging en versterking van de duinen. Bodemverontreiniging is ook zo’n mooi onderwerp voor gemeenteraden. Dat is weer griezelig voor de drinkwatervoorziening. Ons drinkwater komt voor 63% uit het grondwater en voor 36% is het eerst in de grond geïnfiltreerd oppervlaktewater. De overblijvende 1% is duinwater. 

In laag Nederland zijn de bovenste lagen de laatste tienduizend jaar gevormd. Zo vind je archeologische resten bijna altijd bedekt door veen of een meter klei. Dat is niet slecht, want daardoor blijft alles mooi beschermd en verteert het hout van een Romeins schip in Woerden en Leidse Rijn niet. Maar al die resten in de ondergrond maakt bouwen in Nederland weer extra duur, want de bouwer moet vaak eerst archeologisch onderzoek doen en dat zelf betalen. Terwijl het land en de vaderlandse wetenschap ervan profiteert. Op een archeologische overzichtskaart zag ik,  dat in de buurt van het op te richten Nationaal Historisch Museum grafheuvels voorkomen. Magertjes, want niets vergeleken bij de nu afgewezen locatie bij de John Frostbrug. Daar zie je de Limesweg en een Romeins castellum vlakbij. In een volgend hoofdstuk over Natuur en Landbouw vinden we een kaart, waarop aangegeven hoe vaak in Nederland het natuurlijk reliëf verstoord is. Daarover schreef ik drie weken geleden. Een andere kaart laat de enorme uitbreiding van de rode gebieden zien, het gebouwde oppervlak. 

Nederland is arm aan delfstoffen, leerde ik als kind. Inmiddels weten we beter. Van zand, klei en kalksteen wisten we toen al, maar slechts een deel van de steenkool was bekend en de aardolie en het aardgas nog minder. We krijgen in dit en het volgende hoofdstuk een wat beter beeld van de toekomstige energievoorziening. Zo is er veel aandacht voor de mogelijkheid energie in de bodem op te slaan en gebruik te maken van aardwarmte. Twee buizen in de grond en in de een pomp je water naar beneden en in de ander het warme water omhoog en daarmee kun je al vlug vierduizend woningen verwarmen. Dus is er aandacht voor al die ondergrondse leidingen, want warm water of aardgas moet naar de huizen toe. 

De klapper is het hoofdstuk over “De stedelijke ondergrond van Amsterdam”. Alle narigheid, waarmee Amsterdam kampt komt aan de orde. De Noord-Zuidlijn, de bodemvervuiling, vochtige woningen, het rotten van de houten funderingspalen en de moeilijke waterhuishouding. Het lijkt mij verplichte kost voor alle huidige en toekomstige raadsleden. Niet alleen die van Amsterdam, want soortgelijke problemen vind je op veel meer plaatsen. Een heel nuttig boek voor politici dus. 

Ben ik alleen maar enthousiast? Neen. De kaarten van heel Nederland met soms heel veel details zijn zo klein van schaal: 1 : 1.250.000 (1cm = 12,5KM), dat je de kleuren maar moeilijk uit elkaar kunt houden en door het ontbreken van andere topografische bijzonderheden, wegen of spoorlijnen is het vaak moeilijk vast te stellen, wat op een bepaalde plaats de geologische afzetting of de grondsoort of het bodemtype is. Daarbij zijn bepaalde gebieden extra interessant en van zulke gebieden had ik graag nog meer detailkaarten gezien. Daar staat tegenover, dat er uitgebreide overzichten van internetsites en literatuurlijsten zijn opgenomen, waar nadere gegevens te vinden zijn. Ik ben in ieder geval blij met het cadeautje, dat ik mij zelf heb gegeven.

Jaargang 2, Nr. 19.