Archive for the ‘Europa’ Category

Europawerkgroep presenteert

vrijdag, februari 12th, 2010

 Debat: EU2020, Europa’s toekomst?
Over de sociaal-economische toekomst van Europa 

De financieel-economische crisis zet de verhoudingen in Europa op scherp: De werkloosheid stijgt, de staatsschuld loopt op en de stabiliteit van de Euro is in gevaar. Om het tij te keren pleit de Europese Commissie voor een nieuwe strategie gericht op groei en werkgelegenheid: de EU2020-strategie. Deze strategie vervangt de bestaande Lissabonstrategie die Europa de afgelopen 10 jaar tot de meest innovatieve economie had moeten maken. De vraag is of de EU2020-strategie wél gaat werken. En: Worden in de EU 2020-strategie wel de juiste keuzes gemaakt en is de logische consequentie inderdaad verdergaande Europese integratie? 

Deze en andere vragen worden behandeld tijdens het EU 2020-debat. Laat weten hoe jij denkt over de sociaal-economische toekomst van Europa en ga in gesprek met prof. Ton Wilthagen (Universiteit van Tilburg), Jesse Klaver (CNV-Jongeren) en Femke den Hartog (MKB Nederland). Namens GroenLinks zal Tineke Strik aan het debat deelnemen. Zij is lid van de Eerste Kamer en vanuit die rol voorzitter van de commissie Europese Samenwerkingsorganisaties en lid van de commissie Sociale Zaken. 

Agenda
19.00 uur      Inloop met koffie en thee 

19.30 uur      Welkom en start inleidingen: EU2020, Europa’s toekomst? 

         prof. Ton Wilthagen (Universiteit van Tilburg)
         Jesse Klaver (Voorzitter CNV Jongeren en lid SER)
         Femke den Hartog (MKB Nederland) 

19.45 uur      Pauze 

20.00 uur      Forumdebat: de sociaal-economische toekomst van Europa                   

Thema’s:
         De meerwaarde van kennis als basis voor groei
         Kansen bieden in een samenleving die niemand uitsluit
         Een competitieve en groenere netwerkeconomie                  

21.00 uur      Borrel 

22.00 uur      Sluiting  

Datum/tijd: donderdag 18 februari, vanaf 19.30 uur (19.00 uur inloop) 

Plaats: Café Florin, Nobelstraat 2-4, Utrecht (Routebeschrijving Florin) 

Aanmelden via: Arno Uijlenhoet, info@uijlenhoet.eu 

Meer informatie: http://europawerkgroep.groenlinks.nl/node/39581 

Toegang: Gratis

Mensen met een netwerk gezocht

donderdag, november 26th, 2009

 

De Europawerkgroep zoekt jou!
Nu we een mooi succes hebben geboekt tijdens de afgelopen verkiezingen, is het tijd om vooruit te kijken. Europa is nog lang niet af en een groot aantal interessante ontwikkelingen zullen de komende jaren op ons af komen. GroenLinks wil voorop blijven lopen in de ideeënvorming over Europa en als werkgroep willen we dit actief faciliteren. 
Om invulling te kunnen geven aan onze ambities, zijn we op zoek naar actievelingen die ons komen versterken. Vind je het leuk om inhoudelijke debatten te organiseren, heb je inhoudelijke interesses en wil je die graag verder uitdiepen of vind je dat Groenlinks ook in de haarvaten van de partij verder moet Europeaniseren? 
Meld je dan aan via voorzitter.europawerkgroep@gmail.com en kom op woensdag 16 december om 19.30 naar het partijbureau voor de start bijeenkomst van de vernieuwde werkgroep. 



Met vriendelijke groet,

Remco Kaijen

Felicitaties voor Judith Sargentini

zondag, februari 8th, 2009

Republiek Amsterdam krijgt haar eigen GroenLinks Europarlementariër 

Judith Sargentini heeft een knappe prestatie geleverd door gekozen te worden tot GroenLinks lijsttrekker voor de Europese verkiezingen. Dat is een felicitatie waard. Een felicitatie voor Judith, een felicitatie voor GroenLinks en een felicitatie voor het Europees Parlement. In de ogen van veel bloggers en ook in mijn ogen – u heeft het kunnen lezen – was zij niet de eerste favoriet. Om dan toch vol te houden, door te bijten en zich flink te weren in de debatten en een prima campagne te voeren wekt zij bij mij veel vertrouwen voor de echte verkiezingen op 4 juni en de campagne daaraan vooraf gaand. Dus Judith, zet hem op. Wij in de gemeente Bunnik en samen met andere afdelingen in Zuid-Oost Utrecht zijn van plan te scoren met een hoog percentage voor GroenLinks. Bunnik zit toch al bij de top tien! 

Ik hield wel rekening met de overwinning van Judith, want ik zei steeds, dat ik niet wist wat Amsterdam zou doen. Ik vermoed, dat daar massaal op hun fractievoorzitster is gestemd. Ze wisten hoe goed ze was en dat is ze, maar het lijkt mij, dat er ook een dosis chauvinisme een rol gespeeld heeft en daarbij het inzicht, dat je als belangrijke stad voor heel Nederland ook in Brussel de vinger aan de pols moet houden. De stemming was 100% anoniem en we kunnen dus niet nagaan hoe de Amsterdamse stemmen zijn verdeeld. 

Een tweede effect was het feit, dat er twee dames en drie heren meededen. De stemmen op mannen werden dus over de drie heren uitgesmeerd, terwijl de dames maar met zijn tweeën waren. Ik heb de indruk, dat veel mensen dachten, dat de strijd vooral tussen Tineke en Bas ging. Dat kan er toe geleid hebben, dat mensen, die op Bas stemden hun tweede voorkeur niet aan Tineke gunden, maar aan Judith en dat zou kunnen verklaren, dat Judith wat meer stemmen van Bas mee kreeg. Ze stond overigens bij elke ronde op de eerste plaats. Het heeft niet de doorslag gegeven. Wat ik wil aangeven is, dat deze vorm van kiezen tot onbedoelde effecten kan leiden. Daar moeten we eens over nadenken. 

Naast sterke punten heeft Judith ook zwakke punten, al lijkt zij die snel weg te werken. Op het gebied van groen en van landbouw is ze als stadsmens minder sterk. Gelukkig is er een kandidaat voor de tweede plaats, die daarin juist uitblinkt. Zet daarom Bas op de tweede plaats, want dan krijgt het Europees Parlement te maken met een GroenLinks koppel, dat heel veel voor elkaar zal kunnen krijgen. Judith en Bas naar Brussel!!!! We gaan er voor!!!

Reactie voor de Forumpagina de Volkskrant

zaterdag, december 20th, 2008

Onderstaand stuk heb ik de redactie van de Forumpagina toegestuurd. Meestal wordt het niet geplaatst, maar zie je in de periode erna op de forumpagina artikelen verschijnen, waarin de ideeën op andere wijze worden uitgewerkt. Ik ben dus benieuwd. 

Europese integratie meer dan vormgeving in verdragen 

Sander Luitwieler schetst in zijn stuk : “Europese integratie lukt alleen als ze van de burgers zelf komt” het integratieproces als het vormgeven van de Europese Unie van bovenaf door Europese leiders, die zich weinig gelegen laten liggen aan de wil van de Europese burgers.  Daardoor wordt het integratieproces niet gedragen door die burgers en ontstaat er een legitimiteitprobleem. De burgers accepteren het niet meer. Dat bleek bij het verwerpen van het Grondwettelijk Verdrag. Voorts ontkent hij het bestaan van een Europese cultuur en zou je niet kunnen spreken van een Europees volk. 

Lang voordat er sprake was van een EGKS of EEG was er al sprake van Europese integratie. Politiek gezien was zo’n periode van grotere eenheid meestal gedwongen door een heersende macht. Denk aan de Romeinse tijd, de Karolingische periode of de tijd van Napoleon. Toch lieten deze periodes hun sporen na. Denk aan het recht, dat ten dele terug gaat op het Romeinse recht en de Codex Napoleon. Maar heel Europa kreeg ook te maken met de kerstening en de Verlichting. In heel Europa zag je dezelfde periodes in de beeldende kunst: de Renaissance, de Barok, het Neoclassicisme, de Romantiek. Of je nu in een bibliotheek, een museum, een bioscoop of een concertzaal komt overal maak je kennis met cultuuruitingen uit geheel Europa en merk je de wederzijdse beïnvloeding. Hetzelfde zie je in de wetenschap nog kortgeleden fraai beschreven  door Luuc Kooijmans in “Gevaarlijke kennis”. En steeds was er vanaf de prehistorie de handel. Er is wel degelijk veel gemeenschappelijk in onze geschiedenis, maar we zijn ons daarvan te weinig bewust. En daardoor is het voor velen moeilijk te beseffen, dat wij Europeanen bij elkaar horen. Dat maakt het niet goed mogelijk van een Europees volk te spreken. Dat probleem heeft zich evenzeer voorgedaan bij de vorming van nationale staten. Onderwijs in de eenheidstaal en in de nationale geschiedenis was nodig om tot nationaal besef te komen. 

In de loop van de vorige eeuw trad vooral in de industrie een zo sterke schaalvergroting op, dat de nationale markt te klein werd en men afzet zocht over de grenzen. Invoerrechten vormden daarvoor een belemmering. Het was dus vooral het bedrijfsleven, dat er op aan drong die handelsbelemmeringen weg te nemen en zo ontstond eerst de EGKS – verkocht als vredesproject – en de EEG. Dat veroorzaakte een sterke groei van de onderlinge handel en zo ook een toename van de welvaart. Er was geen enkel legitimiteitprobleem. Hetzelfde bedrijfsleven had behoefte aan meer standaardisatie. Dan kon je in de gehele Euromarkt hetzelfde product leveren. Zo kreeg je al die Europese regeltjes door de vraag  van het bedrijfsleven en NIET opgelegd door die anonieme macht in Brussel noch door de Europese leiders. Die deden alleen maar wat ze moesten doen, de regels opstellen, die door het economische integratieproces noodzakelijk waren geworden. Niet iedereen was blij met die groei van de bedrijven en de macht, die zij daardoor verkregen. Dat verklaart een deel van de weerstand. 

Het bleef niet bij economische integratie. Hierboven wees ik al op de cultuur en de wetenschap, maar er is steeds meer een Europese arbeidsmarkt en een Europese markt voor landbouwgrond. Zo ontstaat de behoeft aan wederzijdse diploma-erkenning. Er is grensoverschrijdende criminaliteit en dus komt er behoeft aan meer samenwerking bij politie en justitie. Milieuverontreiniging stoort zich niet aan grenzen en dus moet er een Europees milieubeleid met allerlei regels komen, ook nodig om concurrentievervalsing te voorkomen. Het wordt er allemaal niet eenvoudiger op en je moet echt specialist zijn om enig overzicht te kunnen hebben. Ik begrijp, dat dit voor velen als bedreigend wordt ervaren, als iets, dat van bovenaf wordt opgelegd. Eerlijke politieke leiders leggen het de mensen uit in plaats van misbruik te maken van de gevoelens van onbehagen bij burgers om eigen gewin na te streven. 

Europese integratie is een veelzijdig proces, dat er nu eenmaal is. Europese leiders doen wat van het verwacht mag worden, namelijk regelend optreden waar dat nodig is. Daarbij moeten onze volksvertegenwoordigers in het Europees Parlement en in de nationale parlementen wel meer macht krijgen om dat alles te controleren. Ook daarin voorzag het Grondwettelijk Verdrag en voorziet nu het Verdrag van Lissabon. Of het voldoende is? Daarover zou het debat moeten gaan.

Europese bisschoppen over de Europese Samenwerking

donderdag, maart 13th, 2008

 

Onderstaand stuk publiceerde ik in Parochiekontakt van september 2007. Het was het toenmalige parochieblad van de H.Nicolaasparochie in Odijk.

 

Een Europa met waarden

Door John Jorna

 

Van 23 tot 25 maart 2007 waren in Rome een groot aantal kardinalen, bisschoppen, leden van religieuze orden en congregaties, politici, afgevaardigden van katholieke organisaties, van de jeugd en van andere kerken bijeen om zich te bezinnen rond het vijftigjarig bestaan van de Europese Unie. Immers op 25 maart 1957 werd het Verdrag van Rome ondertekend tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Euratom, die samen met de EGKS de Europese Gemeenschap zouden worden en later de Europese Unie (EU). Het congres werd ontvangen door Paus Benedictus XVI en richtte zich met een “Boodschap van Rome” tot de regeringsleiders, die op 25 maart in een formele zitting van de Europese Raad bijeen zouden komen.

 

Het congres werd georganiseerd door de Commissie van de Bisschoppenconferenties van de Europese Unie (COMECE). Al eerder heeft Comece gewezen op het grote belang van de Europese Eenwording en Parochiekontakt heeft daar aandacht aan besteed. Bisschop Ad van Luyn van Rotterdam is voorzitter van Comece en hij opende het congres. Hij meende, dat wij als Christenen ons moeten bezinnen op de vraag hoe het nu verder moet met Europa. Hij ziet in het opdringende nationalisme een groot gevaar voor een Europese solidariteit. We moeten terug naar de idealen van de oprichters van de Europese Gemeenschappen; het streven naar vrede, naar onderlinge solidariteit en naar een groei in onderlinge verbondenheid en eerbied voor de menselijke waardigheid.

Tijdens de audiëntie benadrukte de paus, dat het niet alleen gaat om economisch ontwikkeling, maar ook om een rechtvaardige verdeling van de welvaart. Daarom moeten wij de Europese waarden, mede ontstaan vanuit het Christendom ook niet loslaten. Ze moeten ons handelen bepalen als we werken aan de opbouw van één Europa.

 

Boodschap van Rome

Het congres richtte zich tot de regeringsleiders, die in Rome bijeen waren ter herdenking van de ondertekening van het Verdrag van Rome. De oprichters van de EU hadden het vermogen de juiste lessen te trekken uit de fouten van buitensporig nationalisme en extreme totalitaire ideologieën die uitmondden in oorlog en de verwoesting en ontneming van vrijheid. In deze vijftig jaar nadien hebben wij een nieuwe ‘kathedraal’ gebouwd voor alle Europeanen. De lidstaten sloten zich vrijwillig aaneen. We staan nu voor nieuwe problemen: de armoede, de uitbuiting van kinderen en vrouwen, de schending van mensenrechten, de klimaatsverandering, de globalisering en de dreigende afbraak van onze sociale stelsels. Deze vraagstukken vragen een nieuwe dynamiek in de Europese Unie en een sterke inzet van u, de leiders van Europa. Wij christenen volgen met grote intensiteit de besprekingen om te komen tot een oplossing van de institutionele crisis en dit vergt een grote aandacht voor de traditionele Europese waarden. Ze zijn essentieel, zeker nu in onze landen weer nationalistische, racistische, xenofobe (xenofobie=vrees voor vreemdelingen) en egoïstische tendensen de kop opsteken. Wij wijzen op het belang van eerbied voor het leven, het gezin en het huwelijk als bouwstenen voor een rechtvaardige samenleving. Daaraan willen wij zelf bijdragen en wij vertrouwen er op, dat u zich daartoe tot het uiterste zult inspannen.

 

Wat is goed en wat kan beter in Europa?

Comece heeft een commissie van 25 deskundigen uit 20 lidstaten een rapport laten opstellen, waarin wordt nagedacht over het verleden, het heden en de toekomst van Europa en de voorwaarden, waaraan deze waardengemeenschap zou moeten voldoen. Ons land werd vertegenwoordigd door Maria Martens, CDA-Europarlementariër en Onno Ruding, voormalig minister van Financiën en internationaal bankier.

Het stuk vertelt in het kort en op heldere wijze, waarover het in Europa zou moeten gaan. Waarom is de eenwording van Europa zo belangrijk? Wat willen we met Europa bereiken? Wat kan Europa betekenen voor ons, de burgers van Europa? Elke politicus, elke werkgever of vakbondsbestuurder, elke student, elke pastor zou dit stuk moeten lezen, zodat we weer terug kunnen keren naar de kern van de Europese eenwording en het hoopvolle van deze ontwikkeling weer gaan zien.

 

In mei 1950 bij de start van het eenwordingsproces werden de Europese idealen uiteengezet door Robert Schuman, de Franse minister van Buitenlandse Zaken. Het ging om een harmonieuze en evenwichtige ontwikkeling van de economische activiteiten, om werkgelegenheid en sociale bescherming, om vrede en veiligheid,  Terwijl we nu vijftig jaar in vrede en met een toenemende welvaart leven brachten referenda in Frankrijk en Nederland een NEE over het Grondwettelijk Verdrag. De politieke elite zou te weinig oog gehad hebben voor de zorg van het publiek over globalisering, over de toekomst van de sociale zekerheid en over de vermenging van culturen. Vijftig jaar lang ging Europa maar door en het werd steeds ingewikkelder. Het zou duur zijn, veel onnodige regels opleveren, waar je geen invloed op had en de echte problemen werden niet opgelost. Sommige leiders in Europa wakkerden het vuurtje aan door Europa de schuld te geven van alles waar de mensen boos over waren. Zij leidden zo de aandacht af van hun eigen falen. Zij immers waren verantwoordelijk voor tal van maatregelen van de EU of juist het ontbreken daarvan. Dit rapport wil nu aangeven welke waarden leidraad moeten zijn om tot een uitweg uit de crisis te komen.

 

De waarden van Europa

Schuman en Adenauer wilden een eind maken aan de eeuwenlange vijandschap tussen Frankrijk en Duitsland door een netwerk van onderlinge relaties te creëren. Wij beleven nu de langste periode van vrede in de moderne tijd in West-Europa. “De hereniging van het overgrote deel van Europa in vrede en vrijheid, voor het eerst sinds de Middeleeuwen, is een historische prestatie van formaat. Jammer genoeg is dit, de fundamentele rechtvaardiging voor het uitbreidingsproces, onvoldoende uitgelegd en daarom nauwelijks begrepen door het publiek in de oudere lidstaten.” De dreiging van het terrorisme is een nieuwe reden om samen door te gaan op de weg van vrede. Dat vraagt ook een strikte naleving van de Europese Conventie van de Mensenrechten. Daarbij noemt het rapport met name het recht op leven, vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting, het recht van mannen en vrouwen om een huwelijk te sluiten en een gezin te stichten.

De economische vrijheid komt tot uiting in het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Het concurrentiebeleid van de EU is er op gericht te voorkomen, dat sterke ondernemingen de gemeenschappelijke markt domineren ten koste van de zwakkere. Door het regionale beleid tracht de EU een eerlijke verdeling van de welvaart over alle delen van de Unie te bereiken. Door een gemeenschappelijke munt wordt het mogelijk geldontwaarding zo veel mogelijk tegen te gaan.

Het achterliggende ideaal is de mensen bij elkaar te brengen en te zoeken naar een gemeenschappelijk belang. De taak dit algemeen belang te omschrijven lag vooral bij de Europese Commissie, die als enige tot taak heeft wetgeving op zich te nemen. Daarbij stemmen de Raad van Ministers en het Europees Parlement zo veel mogelijk bij meerderheid. Helaas zegt het rapport is deze gemeenschapsmethode de laatste tijd verlaten en is men de intergouvernementele weg gaan bewandelen, waarbij het accent niet ligt op het algemeen belang, maar op al die verschillende nationale belangen. Dat werkt verlammend en werkt nationalisme in de hand en we weten uit de geschiedenis hoe heilloos dat kan uitwerken.

Europa heeft zich tot een belangrijke economische macht in de wereld ontwikkeld. Dat schept een grote verantwoordelijkheid. Hoe gebruik je je macht en zijn we in Europa voldoende besluitvaardig? Dat kan alleen als Europa eendrachtig is, Tegelijk is Europa een voorbeeld voor de wereld. “Het Europese project is een voorbeeld van wat bereikt kan worden door verzoening, stabiliteit en welvaart.” Als men elders in de wereld ziet hoe aantrekkelijk deze situatie is, kan men  ons voorbeeld volgen. Ook zo kan de EU invloed uitoefenen.

 

Hoe verder?

Er zijn nog grote verschillen tussen de lidstaten. Daarmee moet je rekening houden. Wat nationaal kan, moet ook nationaal geregeld worden. Dit principe duidt men aan met de term ‘subsidiariteit’. Het moet ook mogelijk zijn, dat sommige lidstaten voorop lopen en andere pas later volgen. Nog niet elke lidstaat doet mee met ‘Schengen’, waarbij de grenscontrole is afgeschaft en niet iedereen doet mee met de Euro, de gemeenschappelijke munt.

Iets als de Europese Unie bestond nog nergens in de wereld. Nationale staten blijven zelfstandig en dragen toch een deel van hun soevereiniteit, hun zeggenschap over hun grondgebied en over de inwoners over aan een gezag, dat boven de staten staat, een supranationaal gezag. Daaraan moeten de lidstaten gehoorzamen. Recent was er een conflict over de aanleg van een weg door een natuurgebied in Polen. De Poolse regering zag zich gedwongen de aanleg te stoppen, toen deze strijdig bleek met Europese regels over natuurbehoud. De aanleg van de weg is vooral een plaatselijk belang, maar natuurbehoud is een Europees belang omdat hier soorten voorkomen, die elders niet (meer) te vinden zijn. Over deze zaken wordt in de EU op voorstel van de Europese Commissie besloten door de Raad van Ministers en het Europees Parlement. Er wordt rekening gehouden met het belang van Europa als één geheel en met de belangen van de afzonderlijke staten. Deze manier van werken wordt aangeduid met de term multilateralisme. Onze manier van samenwerken is intussen een voorbeeld voor andere werelddelen. Het rapport constateert:

“De kern van het multilateralisme ligt in de effectieve werking van gemeenschappelijk instellingen die het primaat van de wet garanderen, overheersing voorkomen, en door compromissen, streven naar het belang van allen met inachtneming van de gerechtvaardigde belangen van ieder persoonlijk. Tolerantie, respect voor onze buurlanden, of die nu groot en machtig zijn of niet, streven naar oplossingen, die het ons mogelijk maken samen voorwaarts te gaan; dat alles vormt de sleutel van het Europese multilaterale project.”

Voorwaarde daarvoor is een sterke solidariteit tussen de lidstaten en tussen de burgers onderling. Vandaar, dat men kiest voor een sociale markteconomie. Door sociale wetgeving worden de scherpe kantjes van de markteconomie bijgeschaafd. De tegenstellingen in bezit en inkomen, kennis en macht mogen niet te groot worden. Die solidariteit komt ook tot uiting in het landbouwbeleid, dat boeren een redelijk inkomen tracht te verschaffen en in het regionaal beleid, dat onaanvaardbare welvaartsverschillen tussen regio’s wil verminderen. Zo is er de solidariteit met vrouwen, die ondanks Europese regels, die dat verbieden, voor hetzelfde werk vaak een lager loon krijgen. En tenslotte is er de solidariteit met de rest van de wereld en vooral de Derde Wereld, die tot uiting komt in ontwikkelingssamenwerking en ook in Europese vredesmissies om een eind te maken aan conflicten, waaronder de lokale bevolking elders in de wereld te lijden heeft.

 

Conclusie

Vrede en welvaart zijn de ontegenzeggelijke successen van het Europese project. Tegelijk wordt onze wereld geconfronteerd met enorme problemen, zo groot en veelomvattend, dat geen enkel land in staat is zulke problemen met succes aan te pakken. Het is ons aller verantwoordelijkheid voor deze wereld te zorgen. Daarvan moet elke burger zich bewust zijn. We kunnen ons niet meer terug trekken achter de dijken en ons veilig wanen voor wereldwijde klimaatveranderingen, intercontinentale migratiestromen of het mondiale terrorisme. Alle lidstaten van de EU moeten effectief samenwerken en dat vraagt een efficiënte besluitvorming binnen de EU en geen eindeloos gepalaver (=langdurig overleg) van de ministers van de verschillende lidstaten, net zo lang, dat ze het eindelijk met elkaar eens zijn en het al te laat is.

“De Unie moet zich sterker bewust worden van de kracht die uitgaat van de waarden die zij belichaamt: de waardigheid van de mens, de mensenrechten, vrede, vrijheid, democratie, verdraagzaamheid, respect door diversiteit en subsidiariteit en het streven naar het algemeen belang zonder dat de ene groep de andere overvleugelt. De Unie staat voor solidariteit tussen haar eigen leden en tussen haar leden en anderen, met name de minder bedeelden. Zij staat voor verantwoordelijkheid bij het streven naar oplossingen voor de problemen van de wereld.”

Beoordeling

In ruim 12 bladzijden worden door de 25 deskundigen op initiatief van de Europese bisschoppen de puntjes op de i gezet. Overduidelijk is de kritiek op politieke partijen, die hun heil zoeken in ouderwets nationalisme en het eigen belang op de voorgrond plaatsen en ook op politici, die de bijdrage van het christendom aan de Europese beschaving trachten weg te redeneren. Het is ook een zeer katholiek stuk waar het uitgaat van de katholieke sociale leer van verzoening tussen groepen mensen en het streven naar een rechtvaardige inkomensverdeling. Ook waar het de waarde van huwelijk en gezin en de beschermwaardigheid van het leven benadrukt. Maar het kiest zeker niet voor een bepaalde politieke stroming. Wel wordt elke stroming op haar verantwoordelijkheid aangesproken en ook u lezer, ook elke individuele burger. Ik althans voel mij zeer aangesproken. Dus aanbevolen om te lezen als u er meer over wilt weten dan ik in deze samenvatting kon weergeven.

 

Zie: Kerkelijke Documentatie, jaargang 35, nr. 7, 13 juli 2007 . Bestellingen: Secretariaat RKK, Postbus 13049, 3507 LA Utrecht, Tel. 030 – 232 69 09, e-mail: bestel@rkk.nl .

Kerkelijke Documentatie is ook op Internet te vinden. Ga naar www.rkk.nl klik dan op rkkerk, vervolgens kerk.doc. en dan 2007. Mettertijd vindt u daar Kerkelijke documentatie nr. 7.

 

 

Over de Europese integratie

maandag, maart 10th, 2008

Op 29 oktober 1997 publiceerde o.a Jan Marijnissen een stuk op de FORUM-pagina van de Volkskrant met veel kritiek op de Europese Unie. Het onderstaande stuk schreef ik als een reactie. Het werd zoals gewoonlijk niet geplaatst. Er waren enkele hooggeleerden, die voorgingen. Maar de Europawerkgroep van GroenLinks gebruikte het stuk wel.

Europese Eenwording een complex proces.

 

Het proces van Europese Eenwor­ding is zo complex en kent zo veel verklaringen, dat men ge­makkelijk het spoor bijster raakt. Dan komen er merkwaardige uit­spraken als in het artikel van Arjo Klamer en Jan Marijnis­sen van 30 oktober 1997. Zo schrijven ze, dat democratie het bestaan van een volk veronderstelt en er is geen Eu­ropees volk, dus kan er geen democratie in Europa bestaan. Het zou betekenen, dat alle sta­ten met meerdere volkeren geen democratie kennen. Een boude bewe­ring.De eerste geslaagde poging tot Europese éénwording was de Euro­pese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) van 1952. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schumann meende, dat ko­len, staal, schroot en ijzererts een belangrijke rol spelen in een oorlog. Als kolen- en ijzer­ertsmijnen, hoogovens en staal­fabrieken onder suprana­tionaal gezag ge­plaatst zouden worden, zou daarmee een oorlog kunnen worden voorkomen. Het was een schitterend verkoopar­gu­ment voor het plan Schumann. In Frankrijk wil men hem daarom zelfs heilig laten verklaren. Inderdaad is oorlog tussen de oude erfvijan­den zeer onwaar­schijn­lijk gewor­den. Maar de EGKS was vooral nuttig voor de wederop­bouw en vervolgens al heel snel voor de sane­ring van de Europese kolen­mijnbouw en staalindustrie. Ook economische argumenten speelden een rol.Toen bleek, dat de nationale staten nog lang niet toe waren aan een politieke en een defen­siegemeenschap kozen de zes lid­staten voor verdergaande econo­mische integratie. De Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Euratom kwamen tot stand. Historisch niet zo vreemd, want in Duitsland ging het tot stand komen van de ‘Zollverein’ ook vooraf aan het uitroepen van het Duitse Keizerrijk. Maar het sluit ook goed aan bij de mar­xistische verklaring van het éénwordings­proces. De bedrijven waren al voor de Tweede Wereld­oorlog zo groot geworden, dat de nationale markt te klein voor ze werd. De bedrijven hadden dus de grote Euromarkt nodig om goed te kunnen draaien. De Europe­se in­tegratie als een complot van de multinationals. Het is overdui­delijk, dat de grote Europese onderne­mingen een belangrijke rol gespeeld hebben in de Euro­pese integratie, maar het maakt tegelijk duide­lijk, dat er spra­ke is van een onontkoombaar pro­ces. De technologische en econo­mische schaalvergroting maken politieke regelgeving op Europe­se schaal zeer wenselijk, niet alleen om het de grote onderne­mingen makkelijk te maken, maar ook om te zorgen, dat zij zich aan regels houden. Nu zie je dat zij zich te gemakkelijk aan na­tionale regels onttrekken, door staten tegen elkaar uit te spe­len. Als hier het minimumloon of de belastingdruk te hoog zijn, ver­trekken we wel naar een ander land.Zo komen we tot een vierde ver­klaring van de Europese éénwor­ding. Steeds meer problemen spe­len zich af op een Europese schaal en kunnen daarom het best op Europees niveau worden aange­pakt. Milieuverontreini­ging trekt zich niets aan van gren­zen. Nationale stimulering van de economie door het stimuleren van de vraag lekt weg naar ande­re landen. Daarom zien we in de Europese Unie een krachtig stre­ven naar harmo­nisatie, nodig om de economie goed te laten func­tio­neren en tegelijk negatieve gevolgen voor het milieu en de arbeidsomstandigheden te voorko­men. Europese regelgeving heeft de positie van de vrouw in het arbeidsproces aanzienlijk verbe­terd. Er gebeurt nog niet ge­noeg. Het ontwerpverkiezingspro­gramma van GroenLinks eist dan ook meer vorderingen op sociaal en milieugebied voordat er ver­der gewerkt wordt aan de munt­unie.  

Ook natiestaten ontstonden niet vanzelf.

 

Sinds wanneer kunnen we eigen­lijk spreken van een Nederlands volk? Een volk veronderstelt een gemeen­schappelijk grondgebied en een gezamenlijk doorleefde his­torie. Vaak is er ook sprake van een gemeenschap­pelijke taal, cultuur en religie. In de tijd van de Republiek bestond het besef van bij elkaar horen slechts bij een beperkte elite. De Bataafse Republiek vormde voor het eerst een eenheidsstaat en ook het Koninkrijk der Neder­landen vanaf 1815, maar het was duidelijk nog geen natiestaat. Dat bleek maar al te duidelijk, toen België zich afsplitste.In de vorige eeuw en de eerste helft van de twintig­ste eeuw werd het nationaal bewustzijn krachtig gestimuleerd. Histori­sche romans en toneelstukken moesten ons bewust maken van onze gezamenlijke histo­rie. De Leerplichtwet zorgde voor volks­onderwijs en voor het eerst werd een gemeenschappelijke taal, het ABN onderwezen en werden de rijksgrenzen ook taal­grenzen. Het onderwijs stond in dienst van de natie­vorming. We leerden ‘Vaderlandsche geschiedenis’ en de methode heette ‘Rood-Wit-Blauw’. We leerden de aard­rijks­kunde van ons grondgebied met nationale symbolen als de Af­sluitdijk, het Noordzeekanaal en de pol­ders. We leerden ‘Vader­landsche Liederen’ en lazen spannende jongensboeken over onze vaderlandse helden. We ont­kwamen nauwelijks aan een natio­nalisme, dat bij andere volkeren in Europa een voedingsbodem vormde voor oorlogszucht.

Als het er in de komende jaren om gaat de Europese identiteit te versterken, moeten we niet dezelfde fout maken. De globali­sering maakt een open houding naar andere volken en culturen en naar de vreemdelin­gen in ons midden zeer wenselijk.

  

De democratie in Europa

 

De Europese Unie verkeert nog steeds in een opbouwfa­se. Rege­ringen van nationale staten on­derhandelen met elkaar over de vormgeving en bereiken moeizame com­promissen. Intussen komt ook Europees beleid en Europese re­gelgeving tot stand, veel meer dan menig­een beseft. Stap voor stap breidt de Unie zich uit en dat proces is nog lang niet vol­tooid. Heel duidelijk is, dat er geen visie is op het eindresul­taat.Het rechtstreeks gekozen Euro­pees Parlement ziet zijn be­voegdheden toenemen, maar ze zijn nog heel beperkt. De be­langrijkste beslissingen worden genomen door de Raad van Minis­ters en de Europese Top. De con­trole van de individuele minis­ters door hun nationale parle­ment functioneert niet of nauwe­lijks en verbete­ring valt niet te verwachten. Aan moeizaam be­reikte compromissen valt door nationale parlementen toch niets te veranderen. Voor velen een reden om maar niet te komen stemmen bij de Europese verkie­zingen.Sommigen zien in meer macht voor het Europees Parle­ment de oplos­sing voor het gebrek aan demo­cratie.Toch zal er altijd een spanning blijven tussen het geheel van de Europese Unie en de delen. Daar­om zou er ook na de voltooiing van de Unie een orgaan moeten zijn, dat opkomt voor de belan­gen van de delen. Als het bij eenparigheid van stemmen gekozen Europees Parlement vooral let op de belangen van het geheel, zou een Europese Senaat, waarin de kleine staten of regio’s even sterk vertegenwoordigd zijn als de volkrijke staten of regio’s de belangen van de re­gio’s kun­nen behartigen. De analogie met de Ameri­kaanse Senaat zal duide­lijk zijn. De vermenging van uitvoerende macht en wetgevende macht in de Europese Raad van Ministers is op den duur onwen­se­lijk. Minis­ters worden niet gekozen en zijn daarom door het volk moeilijk te corrigeren. Een senator, die het verkeerd doet, wordt de volgende keer niet her­kozen.Een houding van afzijdigheid of afwijzing ten aanzien van Europa lijkt onwenselijk. Ondernemin­gen, die denken alleen hun eigen belangen te behartigen, moeten beseffen, dat een Europese Unie, die niet erkend wordt door de Europeanen nooit goed kan func­tioneren. Een goed functioneren­de democratische Europese Unie is niet alleen een groot belang voor Europa en de Europese bur­gers, maar ook voor de rest van de wereld.John Jorna

Europa in 2030

maandag, februari 25th, 2008

In 2005 schreef ik een stuk, waarin de vraag beantwoord werd hoe Europa er in 2030 uit zou zien, dus over 25 jaar. Zulke stukken zijn binnen GroenLinks meer geschreven voor het Toekomst Europa project van de Europawerkgroep. De bedoeling is, dat drie of vier mensen elk een visie op de toekomst van Europa verdedigen en dat de aanwezigen een keuze gaan maken door zich bij een spreker te voegen. Als er reden voor is kunnen ze ook overlopen naar een andere visie en iedereen kan mee discussiëren. Ik heb twee keer mijn visie met aandacht voor de regio’s verdedigd en wel in Amsterdam en in Culemborg.

De Verenigde Staten van Europa

 

Gisteren heb ik mijn 96e verjaardag gevierd. Het is 25 mei 2030. Over een week zal het groot feest zijn in Europa. De Verenigde Staten van Europa hebben meer definitief vorm gekregen en het Europaverdrag wordt ondertekend. Mijn achterkleindochter is op bezoek bij Opa en Oma uit Odijk. Ze weet alles over informatica, maar ze weet, dat ze voor vragen over politiek bij oude Opa moet zijn.

Hoe zit dat nu allemaal in elkaar met de Verenigde Staten van Europa?

 Ik vraag haar of ze een lang of een kort antwoord wil. In de familie heb ik een zekere faam met mijn lange antwoorden. Doe maar lang, zegt ze, want ze heeft vandaag de tijd. Ik begin. In elke gemeente, in elke provincie, in elk land en in onze Verenigde Staten van Europa hebben wij burgers mensen gekozen, die de wetten maken en allerlei besluiten nemen. Dat noemen we de Wetgevende Macht. In Europa hebben we de Wetgevende Macht in tweeën gedeeld. We hebben het Europees Parlement. Afhankelijk van het aantal inwoners mag elk land daar een aantal afgevaardigden in kiezen. Nederland kiest er 25 en Duitsland  vijf keer zo veel, want het is een groot land. Elke Europese politieke partij stelt kandidaten, waar wij op kunnen stemmen. Je kijkt naar hun programma en naar hun stemgedrag in het Europees Parlement en dan kies je uit een van de zes Europese partijen. Het Europees Parlement kijkt vooral naar het belang van het grote Europa. Soms komen daarbij delen van Europa in de knel, bijvoorbeeld agrarische gebieden of oude industriegebieden. Daarom is door de Grondwetgevende vergadering in 2025 bedacht, dat de deelgebieden of regio’s in Europa een aparte afvaardiging moeten hebben, de Europese Senaat. Elk gebied in Europa kiest elke vijf jaar twee senatoren. Nederland heeft er zes, twee uit Noord-Oost Nederland, twee uit Zuid-Nederland en twee uit de Randstad. Duitsland heeft 26 senatoren en het kleine Luxemburg en Malta hebben toch twee senatoren elk. Soms ijveren de senatoren uit de landbouwregio’s overal in Europa samen voor een eerlijk landbouwbeleid. Elke wet moet door de Europese Senaat en door het Europees Parlement worden goedgekeurd. Zijn ze het niet met elkaar eens, dan wordt er overleg gevoerd en wordt de wet soms iets veranderd. Worden ze het niet met elkaar eens,  dan geeft het Europees Parlement na drie stemmingen de doorslag.Omdat het Europees Parlement de belangen van het geheel behartigt en de Europese Senaat de belangen van de delen is er evenwicht tussen de belangen van het geheel en de belangen van de delen. En omdat alle Europeanen boven de zestien mogen stemmen voor het parlement en voor de senaat is er democratie. Evenwicht en democratie zijn belangrijke staatkundige principes.Elke wet moet ook worden uitgevoerd, soms door een land, soms door een gemeente en soms door de Verenigde Staten van Europa als geheel. Daarvoor zorgt de Europese regering. Vroeger heette die de Europese Commissie. Nu wordt de Europese Minister President gekozen door het Europese Parlement. Hij stelt zijn regering samen en die regering maakt een programma. Als dat de goedkeuring krijgt van het Europees Parlement en de Senaat, dan kan de regering aan de slag. De Europese regering vormt dus de uitvoerende macht van Europa.Soms houden mensen zich niet aan de Europese regels of wetten. Als dat eenvoudige zaken zijn, dan kunnen zulke mensen door de plaatselijke rechtbank veroordeeld worden. Maar stel nu, dat een grote Europese onderneming overal de sociale wetten of de milieuvoorschriften aan zijn laars lapt. De Europese federale politie komt dat wangedrag op het spoor. Er komt een aanklacht bij het Europese Hof van Justitie en als het allemaal bewezen kan worden, dan wordt zo’n onderneming veroordeeld. Het Europese Hof van Justitie is de rechtsprekende macht van de Verenigde Staten van Europa. Al heel lang geleden heeft Montesqieu uitgevonden, dat het heel belangrijk is, dat de drie machten onafhankelijk zijn van elkaar. Ze mogen elkaar niet beïnvloeden en zich niet op elkaars terrein begeven. Vroeger had je soms een dictator en die vertelde het parlement wat ze moesten besluiten en hij schreef de rechtbanken voor, dat ze bepaalde mensen moesten veroordelen. Dat mag volgens de Europese Grondwet niet. Dit heet de Driemachtenleer of Trias Politica. 

Maar Opa, kunnen we Nederland nu afschaffen?

Welnee. Heel veel dingen kunnen we beter in ons eigen land regelen. Je moet de dingen regelen op het niveau waar de dingen zich afspelen. Gemeentelijke dingen regel je in de gemeente zoals bijvoorbeeld het onderhoud van het groen en andere dingen voor heel Nederland, zoals het onderwijs in de Nederlandse taal en de spelling van het Nederlands. En de bestrijding van de internationale criminaliteit regel je Europees. Dat is weer zo’n mooi principe: subsidiariteit. Er is een heel lange lijst gemaakt van alle dingen, die door de landen zelf geregeld worden. Als de federale regering zich daar toch mee wil bemoeien, moeten alle veertig landen het ermee eens zijn. Brussel hoeft zich niet overal mee te bemoeien. De afzonderlijke landen zijn daar mans genoeg voor. Met veertig lidstaten heeft Europa toch al genoeg te doen. 

Waarom zijn al die landen lid geworden, Opa?

Geen enkel land kan tegenwoordig nog alles op eigen houtje doen. Ons leven is in heel veel opzichten verbonden met dat van alle Europeanen en zelfs met mensen over de hele wereld. Je moeder heeft gestudeerd in Twente en Londen en stage gelopen in San Francisco en een paar jaar gewerkt in Hyderabad in India. Een ander voorbeeld. Gelukkig is de lucht tegenwoordig schoon. Oma heeft geen last meer van astma. Dat was vijfentwintig jaar geleden wel anders. Door maatregelen van de EU moesten alle landen iets gaan doen aan de uitstoot van schadelijke stoffen. Dat had Nederland in zijn eentje nooit voor elkaar gekregen, want de luchtverontreiniging stopt niet bij de grens. Nog een mooi voorbeeld is het Europese verbod op belastingconcurrentie. Dertig jaar geleden zeurden de grote ondernemingen over de hoge belastingen en ze dreigden te vertrekken. Ja, inderdaad, regelrechte chantage. Allerlei landen verlaagden de vennootschapsbelasting. Den Haag had minder geld en gaf de gemeenten minder geld. Daardoor verdwenen in de dorpen en de wijken van de steden allerlei voorzieningen als bibliotheken, zwembaden, muziekscholen en jeugdhonken. Waarvoor werken we eigenlijk nog, vroegen de mensen overal in Europa zich af als alle leuke dingen verdwijnen? Toen werd voor heel Europa een behoorlijk hoog minimum tarief voor de belasting op winst van ondernemingen afgesproken. Die wereldondernemingen begrijpen nu ook beter, dat spreiding van de werkgelegenheid en eerlijke lonen zorgen voor spreiding van de koopkracht en dat merken ze goed aan hun verkoopcijfers. Alles hangt samen. De grote staten als India, China, Brazilië, de USA en onze Europese Verenigde Staten hebben genoeg macht om die mondiale ondernemingen in toom te houden. Zonodig werken ze daarbij samen in de Wereldhandelsorganisatie.Zo is het probleem van de te grote migratie van arme naar rijke landen ook opgelost. Overal is de welvaart toegenomen. Waarom zou je dan nog vertrekken uit je eigen land, weg bij je familie en je vrienden? De migratie gaat nu in alle richtingen en daardoor zijn de mensen ook veel meer gewend om met elkaar om te gaan ondanks cultuurverschillen. 

Ik vind uw verhaal zo logisch. Waarom heeft het dan toch allemaal zo lang geduurd?

 Historisch gezien is tachtig jaar niet erg lang. Nederland begon eigenlijk met de Unie van Utrecht van 26 januari 1579. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een heel losse bond en pas in 1815 ontstond het Koninkrijk der Nederlanden een echte eenheidsstaat. Dat duurde dus meer dan 200 jaar en daarna duurde het nog zo’n honderd jaar voordat de mensen echt beseften, dat ze als Nederlanders bij elkaar hoorden. Daar leren jullie niet veel meer over, denk ik.In de negentiende eeuw ontstonden overal in Europa eenheidsstaten. Daarin kreeg de nationale eenheid vorm. Die nationale staten werden erg belangrijk door de veranderingen in de economie. In plaats van het ambacht kwam er industrie en dus kwamen er ook grote steden en kanalen en spoorlijnen en grote zeehavens en koloniën voor de grondstoffen. Dus had je ook goed opgeleide mensen nodig en kwam er volksonderwijs en daardoor werd de nationale taal belangrijker dan al die plaatselijke dialecten. Oorlogen werden nu wereldoorlogen. De vreselijke ellende van de Tweede Wereldoorlog herinner ik me nog goed. Dat weet je wel. Maar het was een belangrijke reden om in Europa meer te gaan samenwerken. Dat begon met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de EGKS. Als we op dat terrein een eenheid werden, dan werd het onmogelijk weer een oorlog te beginnen. Mooi toch! In die tijd vonden de nationale staten zich zelf nog heel belangrijk. Ze waren nog lang niet toe aan politieke eenheid. Maar de grote ondernemingen wilden van de invoerrechten af. De grenzen moesten verdwijnen. Dan konden zij overal hun producten verkopen en werden die niet te duur door invoerrechten. Dus kwam er meer economische samenwerking in de Europese Economische Gemeenschap, de EEG. Samen met de Euratom en de EGKS werd dat de Europese Gemeenschap en later de Europese Unie, de EU. Als je economisch wilt samenwerken is er veel meer nodig als het verdwijnen van invoerrechten. Het is gemakkelijk, dat overal dezelfde veiligheidseisen gelden en onderdelen overal dezelfde afmetingen hebben. Zo ging de EU zich met heel veel zaken bemoeien en soms ten onrechte. Daardoor kregen sommige mensen een hekel aan de EU en dat werd nog erger toen de Euro werd ingevoerd. Er waren bedrijven die stiekem de prijzen opschroefden, toen de Euro werd ingevoerd en de EU kreeg de schuld. Wisten de mensen veel. Uiterst linkse en uiterst rechtse partijen gingen het vuurtje lekker opstoken en zo mislukte de eerste poging om de EU een Grondwet te geven. Bij referenda in Frankrijk en Nederland stemde een meerderheid tegen. Maar in Bunnik en Utrecht en nog wat andere gemeenten in Nederland was een meerderheid vóór en dat vond ik toen een hele troost. Maar er was meer aan de hand. Heel veel mensen hadden toen een hekel aan de politiek. Politici kon je niet vertrouwen. Iemand die al die politici een lesje wilde leren en ze vaak heerlijk voor schut zette, een zekere professor Pim Fortuijn, werd vlak voor de verkiezingen vermoord. Hij had in veel opzichten gelijk. De minder welvarende Nederlanders, die in oude arbeiderswijken of flatwijken in de grote steden woonden, kregen veel buitenlanders als buren. Dat samen leven leverde veel problemen op en daaraan werd door de politiek weinig gedaan. Er was ook veel kleine criminaliteit van drugsgebruikers. Van sommige mensen werd wel tien keer hun fiets gestolen!De lonen mochten niet stijgen, want dan zouden we niet meer kunnen concurreren met het buitenland. Alles werd wel duurder. De sociale voorzieningen werden slechter. De partijen, die toen de regering vormden riepen, dat de mensen zelf verantwoordelijk moesten zijn, dat ze hun eigen boontjes moesten doppen. Als het goed met je ging, was dat nog niet zo gek, want solidariteit met andere mensen  en ook met mensen in andere landen van Europa kost geld. Maar veel mensen hadden die solidariteit hard nodig of wisten, dat ze ook zomaar arbeidsongeschikt of ziek of werkloos zouden kunnen worden. En zo werden de mensen steeds bozer op de politiek. Ook dat zorgde ervoor, dat ze tegen de Europese Grondwet stemden. 

Opa, nu snap ik dat het zo lang geduurd heeft, maar hoe zijn ze uit de problemen gekomen?

Er moest heel wat veranderen. Eigenlijk was er in het begin van deze eeuw een opstand tegen de regenten en tegen de rijke ondernemers. Dat was in die tijd een grote kliek. Zoals vaker in Nederland komt er dan een moment, dat de mensen het niet meer pikken. Voor het eerst koos men een Tweede Kamer, die in meerderheid links was. Het was niet gemakkelijk, maar er kwam een linkse regering. Dat gebeurde in meer Europese landen en daardoor ging de EU allerlei maatregelen nemen, waar ik het straks al over had. Het bedrijfsleven koos eieren voor zijn geld. De toplonen werden gematigd. Er werd meer geïnvesteerd in innovatie in Europa en door de toegenomen welvaart in India, China, Brazilië en andere Derde Wereldlanden kon onze export groeien. Eindelijk werd het milieuprobleem echt serieus genomen. Carapatiënten konden weer ademhalen. Alles zorgde voor meer werk en een redelijke welvaart. Dat gold ook voor de allochtone Nederlanders en hun nakomelingen, want die waren door de vergrijzing hard nodig. In Nederland was solidariteit niet langer een vies woord.Er moest ook iets gedaan worden aan de enorme kenniskloof tussen burger en politiek. In elk quizspelletje kwamen vragen over de politiek en over de Europapolitiek in het bijzonder. Allerlei soaps kregen een verhaallijn, waaruit bleek, dat er contacten waren met mensen overal elders in Europa. Wat kwamen in die soaps veel internationale huwelijken tot stand. Teleac kwam met cursussen, waarin perioden uit de geschiedenis werden belicht, die alle Europeanen hadden meegemaakt. Historische romans vanaf de Prehistorie tot en met de twintigste eeuw verschenen, waarin steeds de vervlechting van het leven van de Europeanen duidelijk werd. Een aantal van die romans werden verfilmd of omgewerkt tot een Tv-serie. Het onderwijs schonk in de vakken aardrijkskunde, economie, geschiedenis en maatschappijleer wezenlijk aandacht aan de Europese dimensie. Daarbij steunden ze op grondig wetenschappelijk onderzoek. Alle media en alle conferentieoorden en debatcentra maakten Europa tot hoofdonderwerp van hun jaarprogramma. Zo ontstond langzaam het besef, dat wij in Europa bij elkaar horen. We gingen begrijpen, dat de EU niet iets is, dat ons van bovenaf is opgelegd, maar dat de EU nodig is om ons samen leven en werken in Europa goed te regelen. De opkomst van de nieuwe economisch wereldmachten leidde tot het besef, dat alleen een hecht verbonden Europa een rol in de wereld kan blijven spelen. Het succesvol ingrijpen van Europese korpsen in conflicten elders in de wereld deed het besef groeien, dat vrede niet langer een onbereikbaar ideaal was, maar concrete werkelijkheid. Het belangrijkste is, dat er een generatie gegroeid is, die beseft, dat je niet alleen verantwoordelijk bent voor je zelf, maar dat dat altijd samen moet gaan met een verantwoordelijkheidsgevoel voor de gemeenschap, voor je eigen familie, je eigen buurt, je eigen gemeente, je provincie, je land en ons Europa en onze wereld. Er is heel wat veranderd in deze laatste vijfentwintig jaar.

John Jorna