Archive for the ‘DOSSIER AARTSBISDOM’ Category

Protest tegen kerksluitingen

woensdag, april 1st, 2015

Handtekeningactie groot succes

Twaalfduizend handtekeningen werden ingezameld tegen het beleid van het aartsbisdom om zo veel mogelijk kerken te sluiten. De bedoeling is, dat de parochianen op zondag naar die ene kerk reizen, het eucharistisch centrum om daar de H. Eucharistie te vieren. Daar tegenover staat de visie van velen, die hun lokale geloofsgemeenschap bij elkaar willen houden en elke zondag in hun eigen wijk of hun eigen dorp samen gemeenschap willen vieren. Dat is bij voorkeur een Eucharistieviering, maar als er geen priester beschikbaar is, kan een pastoraal werker m/v of een geschoolde leek ook voorgaan in een Woord- en Communieviering of een Woord- en Gebedsviering. Want voor veel mensen is juist het samen komen en elkaar ontmoeten de kern van hun geloven. We zijn er voor elkaar. Dat heeft Jezus van Nazareth ons voorgeleefd.

Zo was ik vanmorgen op 1 april 2015 naar de Maliebaan getrokken, waar al mensen hun leuzen ontrolden met daarop “Handen af van onze kerk”. Journalisten interviewden initiatienemers Ad de Groot en Gerard Zuidberg. RTV Utrecht was er. Het waren grotendeels ouderen, die niet meer werken, maar zo waar, er was een jonge moeder met een peuter naast al die opa’s en oma’s. Ze kwamen van heinde en ver. Ik sprak mensen uit Abcoude en uit Brummen naast een ‘buurman’ uit Zeist. De meesten kwamen uit Utrecht.

Bij elven verzamelde iedereen zich rond de imposante voordeur van het aartsbisschoppelijk paleis. Ad de Groot vertelde, dat hij een week geleden hier een brief had bezorgd met de mededeling, dat we op 1 april de handtekeningen met reacties zouden komen aanbieden en dat we hoopten, dat de kardinaal zich een moment zou kunnen vrijmaken om de handtekeningen met begeleidende opmerkingen in ontvangst te nemen. Voordat Ad aan de bel trok zongen we eerst het lied “Zo maar een dak boven wat hoofden”, heel toepasselijk. Er werd aan de bel getrokken. De deur ging open. Wie verscheen? Niet de kardinaal, maar een vriendelijke, zeer beschaafde jongeman, die naar buiten kwam en de deur onmiddellijk achter zich dicht trok. Met zo’n grote groep demonstranten weet je het maar nooit. Op de vraag of de Kardinaal thuis was, kregen we geen duidelijk antwoord. Dus werd een heel boekwerk met al die handtekeningen en opmerkingen en bovenal de alarmbrief aan de paus aan de secretaris van de kardinaal overhandigd, die beloofde het aan de kardinaal ter hand te stellen. Fluks ontsloot hij met zijn sleutels weer de deur en weg was hij.

Wie in stilte gehoopt had, dat de kardinaal ons gastvrij op de koffie zou nodigen werd teleurgesteld, maar die koffie wachtte ons wel in de Baptistenkerk aan de Herenstraat. De hele groep was daar naartoe gewandeld. Binnen werd er veel met elkaar gepraat. Al die mensen hebben dezelfde ervaringen. Iedereen is blij met die warme levende geloofsgemeenschap waarin hij of zij zich geborgen voelt. Niemand wil dat kwijt raken. Iedereen wil die gemeenschap vitaal houden, zoals dat in de bisdommen Groningen-Leeuwarden en Poitiers in Frankrijk gebeurt.

Ad de Groot en Gerard Zuidberg proberen uit alle macht contacten in Rome aan te boren, want ze willen, dat onze alarmbrief ook echt Paus Franciscus bereikt. Zo hopen we dat er zo weinig mogelijk kerken gesloten worden. Als dat door te duur onderhoud en geldgebrek of te weinig vrijwilligers toch moet, dan willen we, dat de geloofsgemeenschap intact blijft en een ontmoetingsplek houdt om het samen zijn te vieren. Ik vermoed, dat al die ouderen ook van harte hopen, dat veel jongeren hun verantwoordelijkheid begrijpen en in steeds grotere getalen hun steentje gaan bijdragen.

De visie van Kardinaal Eijk op de toekomst

zaterdag, december 20th, 2014

WEINIG INSPIREREND STUK

Kardinaal Wim Eijk heeft zijn visie op de nabije toekomst van de Kerk in Nederland over ons uitgestort en we zijn er niet blij mee. Hij voorziet een sterk krimpende kudde en het sluiten van vele kerken. Hij ziet de “Oplossing” in het vormen van regionale parochies met maar één kerk en één priester, geholpen door onbezoldigde diakens en actieve leken. Zij allen samen moeten dan een netwerk vormen in hun regio in de wijken of dorpen de vereenzaamde katholieken bezoeken en hen eventueel mee laten liften naar die ene centrale kerk om daar de Eucharistie te vieren. Dan denkt hij dat het nog zal werken ook.

De narigheid van de in aantal leden krimpende geloofsgemeenschappen vertoont overeenkomsten met de al langer bekende kleine kernenproblematiek. Net als in die kleine kernen zie je in de geloofsgemeenschappen het verzet tegen kerksluiting opbloeien. Ook in veel kleine kernen neemt men geen genoegen  met het verlies van voorzieningen en de krimp van het inwonertal. Als de supermarkt dreigt te sluiten komt er een door vrijwilligers gerunde dorpswinkel. Als er voor het dorpscafé geen nieuwe exploitant te vinden is en de laatste ontmoetingsplek dreigt te verdwijnen komt er een Cultuurhuis of Dorpshuis, dat geheel op vrijwilligers draait, zoals steeds meer buurthuizen in de grote steden. Zonder Dorpshuis of Buurthuis zijn dorpsfeesten of een biljartclub, een klaverjastoernooi of toneelclub of tieneravond onmogelijk. Een levend dorp vraagt een ontmoetingsplek. Tot voor tien, twintig jaar draaiden de buurthuizen op beroepskrachten. Toen ze dreigden te worden weg bezuinigd nam de buurt het over. Het is verbazingwekkend hoeveel kracht en initiatief er in zo’n buurt zit. Het zijn heel gewone mensen waar zo’n buurthuis op draait. Zij voelen zich verantwoordelijk. Ze maken hun verantwoordelijkheid waar. Zo blijft er leven in de buurt of het dorp.

Kardinaal Eijk denkt, dat er zonder Eucharistie geen leven is. Het beperkt aantal priesters bepaalt dan het aantal kerken, dat open blijft. Ik moest denken aan een verhaal, dat mijn broer, missionaris in Congo vertelde. Vanuit zijn missiestatie bezocht hij een dorp waar meer dan twee jaar geen priester meer op bezoek was geweest. Toch was de gemeenschap in leven gebleven onder leiding van een catechist, een enigszins geschoolde leek. Mijn broer moest wel wat achterstallig onderhoud plegen: huwelijken inzegenen, eerste H. Communie toedienen, kindjes dopen en ga maar door. Maar een gemeenschap kan blijven leven zonder voortdurende aanwezigheid van een priester. Dat staat ver weg van het denken van Kardinaal Eijk.

Mijn eigen geloofsgemeenschap in Odijk is een mooi voorbeeld. De mensen voelen zich verantwoordelijk voor hun gemeenschap en houden alles draaiende. Dat hangt ook samen met de geschiedenis van de dit jaar vijftig jaar bestaande kerk. In 1939 kreeg Bunnik een nieuwe kerk. Odijk was klein, had geen eigen kerk en hoorde bij Bunnik. De nieuwe kerk lag een kilometer verder van Odijk. Nog verder lopen op je klompen. Na de oorlog kwam er in 1946 een comité tot oprichting van een eigen kerk in Odijk. De dwaasheid van mensen, die geloven in een idee. Het bisdom was tegen. De pastoor was (vanwege het geld) tegen. Maar men ging door. De suburbanisatie vanaf 1959 bracht redding. In 1964 had Odijk een eigen kerk. Symbool van gemeenschapszin. Voor Odijk is de kern van het samen kerk zijn de gemeenschap, het er zijn voor elkaar en voor elkaar opkomen. Doen zoals Jezus van Nazareth heeft gedaan. De Eucharistie is dan ook het teken van die gemeenschap met elkaar en met Jezus, die te midden van ons is.

Als Kardinaal Eijk echt gelovig vertrouwen heeft in mensen, in hun verantwoordelijkheidsgevoel in hun kracht en in de genade van de Heer, dan kan hij van deze beschouwingen veel leren. De bisschop van Poitiers, Mgr. Albert Rouet (zie Column van de week 9 augustus 2013) heeft dat vertrouwen wel. Hij begreep, dat het sluiten van dorpskerken betekende, dat het dorp van zijn ziel beroofd werd. Hij wil geen kerken sluiten en maakte een klein gekozen bestuur verantwoordelijk voor die plaatselijke geloofsgemeenschap. De pastoor bleef op afstand. Het blijkt een succes. Uiteraard weet Kardinaal Eijk heel goed hoe succesvol het beleid van zijn collega bisschop is. De vraag is of kardinaal Eijk kan ontsnappen uit zijn dogmatisch denken en zijn geloof in mensen en in Gods genade kan hervinden.

Jaargang 7, Nr 340.

Kappen met Eijk

maandag, februari 3rd, 2014

Eijk  schoffeert de paus en bruuskeert zijn collega’s

Wat is dat toch met Kardinaal Eijk? Heeft hij zelf niet in de gaten hoe grof hij bezig is? De Nederlandse bisschoppen waren op ad limina bezoek in Rome. Bisschop Punt van Haarlem-Amsterdam logeerde in hetzelfde huis als waar de paus woont. Zo kon hij informeel een bezoek van de paus aan Amsterdam opperen. Er kwam zelfs een ontwerp programma tot stand. Ontvangst door de burgerlijke autoriteiten, een gebedsdienst in de Arena en een besloten Eucharistieviering van de paus met de bisschoppen in de H. Nicolaasbasiliek. Schuin tegenover het Centraal Station in Amsterdam. Het zou niet de eerste keer zijn, dat hij in Amsterdam zou zijn. Hij was er eerder op bezoek bij zijn mede-Jezuïeten aan de Hobbemakade.

Bisschop Punt overlegde met de burgerlijke autoriteiten en die waren geheel akkoord. De veiligheid van de paus kon worden gegarandeerd.

Dus liet bisschop Punt het pausbezoek op de agenda van het bisschoppenoverleg zetten. En daar kregen de bisschoppen te horen, dat behandeling van dit punt niet aan de orde was, want de paus zou niet komen. Kardinaal; Eijk beweert, dat hij dat zo met de paus overlegd heeft. Hij was bang voor een half lege Arena. Goed ingevoerde mensen betwijfelen het of de kardinaal werkelijk met de paus heeft overlegd.

Een paus zegt dus, dat hij graag een uitnodiging krijgt en graag naar Nederland komt. Deze paus weet natuurlijk donders goed hoe geseculariseerd Nederland is. Dat vindt hij nu juist de uitdaging. Maar kardinaal Eijk weet het weer beter.  Is hij wellicht bang, dat het pausbezoek een demonstratie voor de mensvriendelijke paus zou worden en een demonstratie tegen zijn onmenselijke beleid? We weten het niet. Wat ik wel weet is, dat we beter vandaag dan morgen kunnen besluiten: Kappen met Eijk!  

Krijg je zo meer priesterroepingen?

donderdag, juni 20th, 2013

Onderstaand artikel is eerder gepubliceerd  in het parochieblad Open Venster, editie Odijk, nr. 4 van juni 2013. Het lijkt mij voor een breder publiek interessant en vormt – hoop ik – nuttige feedback voor de makers van de glossy

 

Aantrekkelijke glossy: “Priester”

John Jorna

 Met dit tijdschrift vol fraaie kleurenfoto’s op glanspapier heeft de Roepingenraad van het Aartsbisdom veel publiciteit gewekt. U kent ze wel, de Linda of de Maarten. Ze verkopen goed. Het aartsbisdom heeft van ‘Priester’ al honderden exemplaren verkocht. De reacties zijn redelijk positief maar tegelijk ook nogal oppervlakkig en weinig opbouwend kritisch.

In “Priester” worden negen priesters geïnterviewd, waarvan Anton ten Klooster (1983) de jongste is. Hij is tegelijk met Wouter de Paepe priester gewijd en kort geleden benoemd in de Paus Johannes XXIII parochie tussen Rijn en Lek en de Suitbertusparochie tussen Rijn/Lek en de Waal. De oudste is Henk van Doorn (1938), die nog steeds actief is als pastoor voor een parochie op de Veluwe, maar vooral als bisschoppelijk gedelegeerde voor de oecumene. Ook Kardinaal Aartsbisschop Wim Eijk is een van de geïnterviewden. Er zijn late roepingen bij en anderen wisten al jong, dat het priesterschap hen trok. Een bijzonder verhaal is dat van Martin Los, Pastoor in De Meern. Hij groeide op in een Gereformeerd milieu, werd predikant en ging over naar de Rooms-katholieke Kerk. Hij wilde graag priester worden, maar hij is gehuwd en heeft vier kinderen. Na drie jaar stemde Rome in. Martin Los werd eerst diaken en daarna priester gewijd.

Roeping
De verhalen draaien vooral om de vraag hoe hun roeping tot stand kwam. Bij sommige groeide het heel geleidelijk, soms met veel innerlijk verzet en een eerste keuze voor een ander beroep. Bij anderen was er een mystieke ervaring. Plotseling werden zij zich bewust van het feit dat God hen riep tot het priesterschap.
Het valt heel sterk op. In de visie van de interviewer en de geïnterviewden is het steeds God, die je roept. Als ze eenmaal werken in een parochie, dan voelen zij zich gelukkig in hun werk; het vieren van de liturgie, het verkondigen van de boodschap van Jezus van Nazareth en het dagelijks gebed. De herderlijke zorg voor de parochianen, het bijstaan van de zieken en andere hulpbehoevenden komt in de verhalen wat minder aan de orde. De priester zet het werk van Jezus van Nazareth voort, maar veel mensen zullen daarvan een ander beeld hebben. In deze glossy verrijst het beeld van een sacraal priesterschap. De priester is een heilig mens, die in nauw contact staat met God. Zo zet dit magazine de priester toch enigszins op afstand van de mensen. Die afstand zal er in werkelijkheid niet zijn, maar wordt door de Roepingenraad opgeroepen. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat iemand zich tot het priesterschap geroepen voelt, omdat hij gelooft als priester te doen wat Jezus ons heeft voorgedaan, er te zijn voor de mensen. Die uitdrukking komt in het boekwerk voor, maar wordt anders ingevuld.

Algemeen priesterschap
Als gedoopten vormen wij een priesterlijk volk. We spreken over het Algemeen Priesterschap van alle gelovigen. Je hoort er nog maar weinig over. Het begrip is nauwelijks uitgewerkt en het wordt ons maar zelden voorgehouden. Maar wat hier exclusief aan de priester wordt toegeschreven is net zo goed de taak van iedere gedoopte. Iedereen streeft naar een nauw contact met het Goddelijke, iedereen heeft de taak de boodschap van Jezus van Nazareth te verkondigen, elke gedoopte behoort de mens in nood bij te staan, de zieken te genezen, de verwarden te bemoedigen, de armen uit de nood te helpen, de gevangenen te bezoeken en de eenzamen uit hun eenzaamheid te verlossen. De priester gaat ons daarin voor. Hij is een van ons. Hij staat midden onder ons. Ik denk, dat dit heus wel geldt voor de geïnterviewde priesters, maar waarom dan toch het beeld van verheven priester wordt opgeroepen is mij een raadsel. Misschien is het een reactie op de steeds vaker klinkende opvatting, dat het priesterschap zou moeten worden open gesteld voor gehuwden en voor vrouwen en dat in elke geloofsgemeenschap iemand zou moeten worden aangewezen, die ons voorgaat in het breken van het brood en het delen van de wijn.

Ik hoop, dat in een volgende uitgave het priesterschap duidelijk wordt gezien binnen het algemeen priesterschap van alle gelovigen en als een verbijzondering van dat algemeen priesterschap.

Vredesweek begonnen

zondag, september 16th, 2012

Onderstaand artikel is gepubliceerd in OpenVenster, Editie Odijk, parochieblad van de Paus Johannes XXIII parochie in de Kromme Rijnstreek, september 2012. Van 15 t/m 23 september is het in Nederland weer Vredesweek.

Vredesweek 2012: Vechten om grond-stoffen

De Vredesweek 2012 schenkt dit jaar aandacht aan de strijd om belangrijke grondstoffen als bron van gewapende con-flicten. Wie zijn geschiedenisles geleerd heeft weet het al lang. De achtergrond van veel oorlogen was de strijd om welvaartsbronnen. In 1871 pikte Duitsland Lotharingen met zijn ijzererts in en in 1918 pakte Frankrijk het weer terug en bezette het Ruhrgebied als garantie voor de Duitse herstel-betalingen, maar natuurlijk ook vanwege de steenkool. Pas na nóg een vreselijke wereldoorlog begreep Robert Schu-mann, afkomstig uit Elzas-Lotharingen, dat het zo niet verder kon en kwam met het voorstel tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de EGKS. Kolen en staal, ijzererts en schroot kwamen onder een gemeenschappelijke Hoge Autoriteit en sindsdien leven we in Europa zonder de zoveelste oorlog tussen Frankrijk en Duitsland. Er is veel meer eenheid gekomen in Europa en we werken op allerlei gebieden samen. Het heeft ons veel welvaart gebracht. Die wordt nu bedreigd door een veelheid aan crises: een bankencrisis, een geldcrisis, een economische crisis en ook een wereldwijde klimaatcrisis en een voedselcrisis plus een energiecrisis. We weten, dat het vooral op samenwerking aankomt om al die crises te overwinnen. Dat zal veel inspanning vragen en we zullen het ongetwijfeld in onze portemonnee merken, maar we kunnen het samen oplossen.

Intussen is het elders in de wereld het oude liedje. De strijd tussen Soedan en het afgescheiden Zuid-Soedan heeft de olie als achtergrond. In Colombia gaat het om de steenkool. Naar mijn gevoel het ergste is het in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De vroegere Belgische kolonie is enorm rijk aan delfstoffen. Goud, zilver diamant, tin, koper, wolfraam en coltan komen er voor en worden door Zuid-Afrikaanse, Europese en Amerikaanse mijnbouwondernemingen gewonnen. Bij de transporten verdwijnt veel en dat wordt door allerlei corrupte militairen en krijgsheren het land uit gesmokkeld.

Bij de strijd om de delfstoffen wordt er veel gemoord en geplunderd en vooral vrouwen hebben veel te lijden onder al dat geweld. In Oostelijk Congo is geen sprake van een geordende maatschappij.

Wij staan er niet bij stil als we ons mobieltje gebruiken, maar er zit goud, koper, tin en coltan in, vaak afkomstig uit Congo. Er is daar een vredesmacht van de VN actief, maar het zijn maar weinig militairen en het gebied is groot en bedekt met tropisch regenwoud. Daar vinden misdadige bendes en smokkelaars gemakkelijk een schuilplaats. Intussen werkt men in de VS aan wetgeving, die voorschrijft dan van elke partij metaal uit Congo bekend is uit welke mijn die afkomstig is. Zo wordt het de illegale mijnbouw van krijgsheren moeilijk gemaakt.

Het wordt tijd, dat de wereld zich bewust wordt van alle ellende, die de honger naar delfstoffen veroorzaakt. De Vredesweek wil ons daarvan bewust maken. Het motto van dit jaar is “Poweredbypeace”, wat zoveel betekent als “Op gang gebracht door Vrede”, zoals een mobieltje en je computer. werkt door jouw contract met een telefoonmaatschappij.

Zondag 16 september is de oecumenische viering van Woord en Gebed gewijd aan dit thema. Er zijn dan ook Vredeskranten beschikbaar. Europa leert ons, dat een vredelievend continent mogelijk is. Laten we elkaar en de wereld weer die Vrede van Christus toewensen.

Nog meer over de Oostenrijkse Pfarrer-Initiative

dinsdag, juli 17th, 2012

EEN BERICHT UIT DE WIENER ZEITUNG

Behalve in de Verenigde Staten bestaan ook in Ierland, Duitsland en Nederland initiatieven

De bondgenoten van de Pfarrers

Door Christoph Rella

Helmut Schüllers Pfarrer-Initiative krijgt ook ondersteuning uit het buitenland

Wenen In de USA is Hans Bensdorp, bestuurslid van de naar Rome kritische ‘Pfarrer-Initiative’ van ex Algemeen vicaris Helmut Schüller, langzamerhand zo iets als een ‘Star’. Tenminste voor elk van de 610 katholieke priesters, die zich in het voorjaar naar Oostenrijks voorbeeld hebben aaneengesloten  tot de “Association of US Catholic Priests” – de US versie van de ‘Pfarrer-Initiative’. Zij hebben Bensdorp uitgenodigd voor hun eerste jaarvergadering, die in de stad Tampa in Florida plaats vindt. De vragen, die de Oostenrijker daar met de hervormingsgezinde US-clerici doorneemt, zijn niet nieuw. Het gaat om gebrek aan priesters, celibaat, liturgie en seksuele moraal.
Daarbij zijn de Amerikanen niet de enige, die in het wiel van Helmut Schüller proberen kerkpolitiek te ontwikkelen. Zo zijn de laatste tijd ook in Ierland, Duitsland en Frankrijk, in Slowakije en in Nederland kritische initiatieven ontstaan van ontevreden geestelijken, die het eens zijn met de “Oproep tot ongehoorzaamheid”  en deze ondersteunen. Ongetwijfeld is het aantal Schüller-fans nog gering in verhouding tot het totaal aantal priesters in de wereld. Onderzoek van de Wiener Zeitung heeft geleerd, dat er in Duitsland 36 en in Slowakije 65 aanhangers van de ‘Pfarrer-Initiative’ zijn. In Frankrijk willen slechts 17 priesters Schüllers’ “Appel à la desobeissance”  ondersteunen en in Engeland zijn het er maar zeven. Een uitzondering vormt de “Association of Catholic Priests” in Ierland. Met 900 leden vormen zij een kwart van de Ierse clerus. Thans zijn er voor alle ‘Pfarrer-Initiative’ wereldwijd zo’n 2300 sympathisanten op een totaal van 400.000 priesters.

Zonder bisschoppen gaat het niet lukken

Dat betekent niet, dat de hervormers bij voorbaat een verloren strijd leveren. De Weense pastotaal Theoloog Paul Zulehner meent, dat de Initiatieven nog jong zijn en moeilijk in te schatten. Zo is niet het aantal instemmende leden belangrijk, maar de stemming onder de bevolking is veel meer bepalend voor een verder succes. Wat dat betreft leren onderzoeken in Oostenrijk, dat driekwart van het kerkvolk positief staat tegenover de koers van Schüller, zo betoogt Zulehner en voegt er aan toe: “Maar wil het werkelijk tot veranderingen komen, dan zullen de bisschoppen moeten meedoen, zodat  de Pfarrer-Initiative Bisschops-initiatieven worden.”

In Oostenrijk willen velen kerkhervorming

maandag, juli 9th, 2012

Pfarrer-Initiative

OPROEP TOT ONGEHOORZAAMHEID

De Vaticaanse weigering om tot een noodzakelijke kerkhervorming te komen en het werkeloos toezien van de bisschoppen staan ons niet alleen toe, maar dwingen ons het geweten te volgen en zelf tot daden over te gaan.

Wij priesters willen wegwijzers plaatsen naar de toekomst

1.   WIJ ZULLEN in de toekomst in iedere viering een voorbede uitspreken om tot kerkhervorming te komen. Wij nemen het Bijbelwoord serieus: Bid en u zult verhoord worden. Tot God mag iedereen vrij spreken.

2.   WIJ ZULLEN goedwillende gelovigen principieel de Eucharistie niet weigeren. Dat geldt in het bijzonder voor gescheiden mensen, die opnieuw in het huwelijk zijn getreden, voor leden van andere christelijke kerken en eventueel voor uitgetredenen.

3.   WIJ ZULLEN zo veel mogelijk vermijden op zon- en feestdagen meerdere keren voor te gaan of priesters op reis of van elders in te zetten. Beter een zelf voorbereide Woord- en Gebedsdienst dan een gastpriester van elders voor te laten gaan.

4.   WIJ ZULLEN voortaan een Woord- en Communieviering als “priesterloze eucharistieviering” beschouwen en die ook zo noemen. Zo vervullen wij onze zondagsplicht in een tijd, die arm is aan priesters.

5.   WIJ ZULLEN ook het preekverbod voor goed geschoolde leken en godsdienstdocentes naast ons neer leggen. Het is juist in deze moeilijke tijden noodzakelijk het Woord van God te verkondigen.

6.   WIJ ZULLEN ons ervoor inzetten, dat elke parochie een eigen leider heeft. Man of vrouw, gehuwd of ongehuwd, als hoofd- of als neventaak. Dat echter niet door parochies samen te voegen, maar door opnieuw gestalte geven aan het priesterschap.

7.   WIJ ZULLEN met dat doel elke gelegenheid benutten ons openlijk uit te spreken voor het toelaten van vrouwen en gehuwden tot het priesterschap. Wij zien in hen welkome collega’s in het ambt van zielzorger.

Overigens beschouwen wij ons solidair met alle collega’s, die wegens hun huwelijk hun ambt niet meer mogen uitoefenen, maar ook met hen, die ondanks een relatie voortgaan als priester te fungeren. Beide groepen volgen met hun besluit hun geweten – zoals ook wij doen door ons protest. Wij zien in hen net als in de Paus en de Bisschoppen “onze broeders”. Wie verder nog “medebroeder” moge zijn, weten we niet. Een is onze Meester – wij allen zijn broeders. “En zusters” zou het onder christen vrouwen en mannen in ieder geval gezegd behoren te worden. Daarvoor willen wij gaan staan en naar voren komen, daarvoor willen wij bidden. Amen
Zondag van de H. Drievuldigheid, 19 juni 2011
Bewerking en vertaling door John Jorna, Odijk9 juli 2012

Enkele aantekeningen

“Ungehorsam”

Na de “Oproep tot ongehoorzaamheid” werd van ons geëist deze tekst te herroepen. Naar onze eerlijke overtuiging kunnen wij dit niet doen omdat wij nog steeds achter de inhoud staan. De ongehoorzaamheid jegens enkele geldende strenge regels en wetten is al jaren deel geworden van ons leven en werken als zielzorger. Openlijk iets anders naar voren te brengen over ons doen en laten zou de tegenstellingen in de Kerk en de zielzorg alleen maar extra verscherpen.
Wij zijn ons er van bewust, dat “ongehoorzaam” als een prikkelend en pijnlijk woord ervaren kan worden. Daarom zijn wij gaarne bereid te verklaren, dat wij geen algemene ongehoorzaamheid omwille van de tegenspraak bedoelen maar een getrapte gehoorzaamheid verschuldigd zijn ten eerste aan God en dan aan ons geweten en tenslotte ook aan de kerkorde. In deze opeenvolging hebben wij steeds de leer van de Kerk, de Paus en de bisschoppen gezien. Zo willen wij het verder ook houden.

 

“Priesterloze Ecuaristieviering”

Veel geroepen en geschikte christen vrouwen en mannen wordt de toegang tot het priesterschap geweigerd door bisschoppen alleen maar omdat ze onverdroten aan het verplichte celibaat vasthouden en ook niet bereid zijn op een of andere manier na te denken over het wijden van vrouwen tot priester. Ook leggen zij priesters, die gehuwd zijn een verbod op hun roeping verder te volgen. Door het daardoor ontstane gebrek aan priesters is voor veel christenen slechts het vieren van een Woord- en Gebedsdienst mogelijk.  Met het kunstbegrip “priesterloze eucharistievering”  willen wij de verbinding tussen de Woord- en Communieviering met de eerdere Eucharistieviering tot uitdrukking brengen. Omdat er veel onzekerheid bestaat, omdat menigeen het tegendeel beweert, willen wij benadrukken, dat allen, die in deze gevallen een Woord- en Communieviering bijwonen vanzelfsprekend hun zondagsplicht vervullen. Voorts willen wij de Eucharistieviering met de priester als voorganger en schakel met de wereldkerk zien. Wij willen met het provocerende begrip “priesterloze Eucharistieviering” er ook aan herinneren, dat de H. Eucharistie door de gehele geloofsgemeenschap gevierd wordt en dat de priester daarbij voorganger is. Wanneer de kerkleiding steeds meer parochies geen voorganger voor de eucharistieviering ter beschikking stelt, vragen deze gemeenschappen zich met recht af, hoe zij nu tot hun eucharistieviering kunnen komen en of er daartoe geen nieuwe wegen bewandeld dienen te worden.

 

“Wij willen vermijden meermaals voor te gaan…”

Dat een pastoor of kapelaan misschien 2 of 3*) H. Missen in een weekend opdraagt is niet het thema van deze passage.
De praktijk,  van alle overbelaste priesters te eisen heen en weer te rijden en waar te nemen horen we af te wijzen.

Veel buitenlandse priesters weten op heel goed wijze voor te gaan in een viering. Maar vaak wordt iemand ingeroosterd, die helaas onvoldoende Duits spreekt of tot een geheel andere kerkverband behoort, niet in de cultuur ingewijd zijn ( en bijvoorbeeld niet weet om te gaan met leken, enz.). Dat gebeurt alleen maar om op de een of andere manier toch maar een H. Mis te kunnen vieren. Het is geen aanzet tot een oplossing van het gebrek aan priesters.

*) Overigens schrijft de Codex (kerkelijk wetboek) [CIC CAN902 §2] zelfs voor, dat priesters niet meer dan 3 H. Missen per weekend mogen opdragen.

Misbruik in de Rooms-katholieke Kerk

dinsdag, januari 17th, 2012

Empathie gevraagd

De Rooms-katholieke Kerk maakt in Nederland een moeilijke tijd door. De misbruikaffaire hakt er in. Allerlei meningen komen naar voren. Intussen is het onder onze mensen geen populair gespreksonderwerp. We zijn het zat er alsmaar over te horen. De meesten van ons is het indertijd volkomen ontgaan. Meestal kennen we ook geen slachtoffer. De overgrote meerderheid van de priesters, fraters en nonnen gedroeg zich keurig. Zoals velen kan ik zeggen, dat ik nooit iets heb meegemaakt, terwijl ik bij nonnen op de kleuterschool zat, bij fraters op de Lagere school en op de kweekschool en intussen had ik vaak intensieve contacten met parochiegeestelijken. En toch hoor je volkomen onverwacht over de vernederende straffen voor een neef op een internaat voor kinderen en wat later over de vergeefse toenaderingspoging van een frater naar een klasgenoot. Er zijn in Nederland duizenden mannen en vrouwen, die de ellende van misbruik in hun jeugd levenslang meedragen. Het zijn mensen, die blijvend in nood verkeren. Je kunt er o zo gemakkelijk mee geconfronteerd worden. Dan kun je als mens voor die mens in nood iets betekenen. Luisteren naar zo’n lijdende mens en met hen het verdriet voelen en de woede en de bitterheid. En bedenken, dat het ook jouw kind of kleinkind zou kunnen overkomen en wat dat met jou zou doen.

Van onze bisschoppen wordt ook verwacht, dat zij zo met de slachtoffers meevoelen. Toen ik onze bisschop Wim Eijk op de TV zag en hoorde, kon ik daar weinig van merken. Ik zag een bestuurder, die verantwoording aflegde over zijn organisatorische aanpak van de affaire. Hij sprak ook over schaamte en verdriet en spijt, maar het waren slechts woorden. Van gevoelens van schaamte en verdriet en spijt werd niets zichtbaar of hoorbaar. Het was of hij zich had voorgenomen zich in alle opzichten te beheersen. Het leek ook of zijn vorige beroep van arts nog meespeelde en dat hij koel tot een diagnose kwam en precies wist welke behandeling nodig was en zich niet realiseerde, dat die mensen iets heel anders verwachten dan een pil of een poedertje. Wat zou het goed zijn als ook bisschoppen kinderen en kleinkinderen zouden hebben. Dan zouden ze geen gebrek hebben aan empathie, het vermogen om met iemand anders mee te voelen.

====================

Dit commentaar werd geschreven na de publicatie van het Deetman rapport. Het was bestemd voor ons parochieblad, maar er was te weinig ruimte, want de brief van de bisschoppen van drie A5 pagina's moest er per sé in. Tsja.

Intussen heeft deze bisschop tijdens een bijeenkomst met slachtoffers in Hengelo (Ov.) beloofd, dat zij voor een gesprek zullen worden uitgenodigd.

Terug naar vroeger ook in de Kerk

woensdag, december 7th, 2011

Onderstaand commentaar mailde ik naar de pastoor van de Paus Johannes XXIII parochie, Frenk Schyns. Tot nu toe mocht ik geen antwoord ontvangen. Intussen is het decembernummer met het artikel “Waarom gaat de priester als eerste ter communie??” verschenen. Ik heb nog geen enkele reactie ontvangen en dus wordt het tijd mijn mening in een groter verband te verspreiden.

Licht op Liturgie

Het pastoraal team gaat in de komende maanden in het Open Venster een aantal liturgische onderwerpen bespreken die wij regelmatig tegenkomen in onze gesprekken met kerkgangers.

Een vraag die vaak gesteld wordt is:

 

Waarom gaat de priester als eerste ter communie??

Volgens de liturgische voorschriften moet de priester altijd zelf eerst communiceren, voordat hij de communie uitreikt aan de gelovigen. Nu zijn er gelovigen die het niet netjes vinden dat de priester als eerste ter communie gaat; sommigen zien het zelfs als een teken dat de priester zich 'boven de mensen' opstelt en zich 'beter' zou voelen dan de parochianen. Ze hebben er dan ook kritiek op. Deze kritiek lijkt ingegeven door de beleefdheidsnorm, die stelt dat de gastheer zijn gasten voor laat gaan.

De priester is echter geen gastheer. Hij is voorganger. In de Eucharistie is Jezus natuurlijk zelf de gastheer, Hij nodigt ons uit aan zijn tafel. Als de priester als eerste de communie ontvangt, voordat hij deze uitreikt aan de gelovigen, is dat dus geen uitdrukking van een misplaatst 'superioriteitsgevoel'. Integendeel: het laat zien dat ook hij 'ontvanger' is, en daarin de gelovigen voorgaat. Je kunt tenslotte alleen uitdelen wat je eerst zelf ontvangen hebt!

Heeft u ook vraag aangaande de liturgie die u graag besproken zou hebben? Deze kunt u mailen naar: info@pj23.nl 

Bovenstaand stuk zal in het decembernummer van Open Venster verschijnen. In de Odijkse redactievergadering heb ik ervoor gepleit de auteur te adviseren, het stuk terug te trekken, omdat het de ergernis van de mensen alleen maar zou vergroten. Mijn mederedactrice vond, dat dat niet kan. Ik heb in 20 jaar redacteurschap altijd gesteld, dat een redactie onafhankelijk hoort te zijn en verantwoordelijk is voor wat in het blad gepubliceerd wordt. Pas achteraf kan een locatieraad of een parochiebestuur de redactie erop aanspreken. Wij hebben afgesproken, dat ik pastoor Schyns in kennis zal stellen van mijn bezwaren.

In de eerste zin wordt gesteld, dat het volgens de liturgische voorschriften moet. Dat is geen antwoord op de vraag. De vraag is juist waarom het moet.

Vervolgens worden de bezwaren van de gelovigen omschreven, maar de reden waarom het zo’n veertig jaar geleden gebruikelijk is geworden ontbreekt. Het Tweede Vaticaans Concilie besloot, dat de liturgie veel meer moest aansluiten bij wat gebruikelijk is in de cultuur van een bepaald gebied, dus in dit geval bij de West-Europese cultuur. Vandaar ook de volkstaal. In onze cultuur is het gebruikelijk, dat men eerst de gasten bedient en eigenlijk hoor je te wachten tot iedereen zijn glaasje heeft voordat gezamenlijk het glas geheven wordt. Dat zien we ook als assistenten en misdienaars  wachten en dan allen tegelijk met de priester de hostie nuttigen. Ik vind dat altijd een ontroerend teken van er samen voor staan, van gezamenlijke verantwoordelijkheid. De ergernis betreft dus niet alleen de beschreven gevoelens, maar ook de idee, dat de vernieuwing, die het Tweede Vaticaans Concilie heeft gebracht terzijde wordt geschoven.

Inderdaad is Jezus de gastheer, die ons telkens weer uitnodigt dit te doen ter Zijner gedachtenis. En dit terzijde; het is ook een argument om intercommunie mogelijk te maken. Dat is een wens, die bij velen leeft, vooral bij echtparen, waarvan een van de partners niet tot de Rooms-katholieke Kerk behoort, maar wel het H. Doopsel heeft ontvangen, erkend door de Rooms-katholieke Kerk.

Maar goed, het stuk stelt, dat de voorganger als eerste het H. Brood van Jezus  zelf ontvangt. Dat gebeurt op het moment, dat door de woorden van de consecratie het brood verandert in het Lichaam van Jezus en de wijn verandert in het Bloed van Jezus. Dat is de komst van Jezus in ons midden, de ontvangst van Jezus in onze gemeenschap. Betekent, dat nu, dat de priester het Brood en de Wijn als eerste hoort te nuttigen? Dat nu sluit juist niet aan bij onze cultuur. Als ik als gastheer mijn kleindochter vraag om even met het schaaltje bonbons rond te gaan, dan zal zij niet met volle mond bij de gasten komen, maar als laatste een bonbon pakken. De priesters, die ervoor kozen eerst de communie uit te delen en daarna pas zelf Brood en Wijn te nuttigen, voelden dit haarfijn aan en de gelovigen apprecieerden dat.

Het Tweede Vaticaans Concilie bracht meer vernieuwingen in de liturgie. In de Eucharistie kreeg de maaltijd veel meer nadruk en het offer minder. De Eucharistie werd weer veel meer gezien als dat wat bij het Laatste Avondmaal gebeurde weer  doen ter gedachtenis aan Jezus. Het werd een gezamenlijke maaltijd, waaraan allen actief deelnamen en betrokken werden. Wij gelovigen werden van toeschouwer deelnemer. Als assistent vertegenwoordig ik de mensen in de Kerk. Samen met de voorganger komen we de Kerk binnen. Wij staan de voorganger terzijde en samen met hem zijn wij verantwoordelijk voor de gemeenschap, zoals iedereen zich verantwoordelijk voelt.

Onze eerste pastoor Bary in Odijk was tegelijk hoofdaalmoezenier van het mannelijk jeugdwerk in Nederland. Hij en zijn collega’s waren hier en elders in Europa al jaren bezig de liturgie te vernieuwen. Ik maakte het zelf mee. Je stond met de hele verkennersgroep rondom het geïmproviseerde altaar en dat gebeurde ook in mijn vierde klas van de O.L. Vrouw van Fatimaschool in Arnhem, waar ik wekenlang bezig geweest was samen met de kinderen iets te begrijpen van de H. Mis en dan kwam kapelaan Bary en liet alle gewaden zien en de kelk en de pateen en de ciborie en dan vierden wij samen de H. Eucharistie.

 Toen wij in februari 1967 in Odijk kwamen wonen, raakte ik al snel bij de liturgische vernieuwing betrokken. Ik moest pastoor Bary wel een keer manen alles de mensen goed uit te leggen. Want het was nogal wat, die overgang van een mystieke eredienst, waar de meeste mensen weinig van begrepen naar vieringen samen met de mensen in een meer huiselijke sfeer. Als in een huiskamer was er een volière en een aquarium in de kerk. Zelfs Paris Match kwam naar Odijk. Het doet pijn, wanneer met een hautaine soevereiniteit dit alles onder geschoffeld wordt.

Vaticanum II bracht ook een andere visie op het priesterschap. Allereerst het inzicht, dat wij als gedoopten een priesterlijk volk zijn, deel hebben in het algemeen priesterschap van Christus. Dit inzicht vormde het fundament onder de toenemende rol van de vrijwilligers in de parochies. Dat vroeg veel kennis, verantwoordelijkheidsgevoel, bereidheid tot intensief overleg en inzet. We wilden verantwoord bezig zijn. We werden daarbij erg geïnspireerd door de verhalen over de eerste christengemeenschappen. Jezus had de apostelen als bisschoppen aangesteld: “Weidt mijn lammeren, weidt mijn schapen”. Maar priesters zoals nu waren er niet. Als de christenen het Avondmaal wilden vieren, kwamen ze bij een van hen in zijn of haar huis samen en wij stellen ons voor, dat de gastheer en waarschijnlijk soms de gastvrouw als voorganger optrad. Pas heel geleidelijk heeft het priesterschap in de Kerk zich ontwikkeld en werd het een zeer heilig ambt, gescheiden van de gelovigen. De priester voelde zich door God geroepen en door God gezonden naar een gelovige gemeenschap. Ik heb die ambtsopvatting zien veranderen. Priesters wilden deel zijn van de gemeenschap, de eerste onder gelijken en uit die gemeenschap geroepen om het heilig dienstwerk te verrichten samen met de gemeenschap en in gezamenlijke verantwoordelijkheid. Terug dus naar de bron, naar de eerste christengemeenschappen. En aansluitend bij het begrip collegialiteit, dat natuurlijk niet alleen voor alle bisschoppen samen met de paus geldt, maar evenzeer voor de priesters samen met de bisschop in een bisdom en de pastoor samen met de parochianen in een parochie.

Ook weer geïnspireerd door Jezus en het beeld van de goede herder verwachten we van de priester vooral zorgzaamheid en opkomen voor zijn schapen. Iemand, die vooral door zijn dienend voorbeeld de mensen de Weg wijst. Iemand, die de mensen laat nadenken en ze hun eigen verantwoordelijkheid gunt. Niet bang is, dat ze fouten maken, dat ontdekken en zelf naar de goede oplossing zoeken en ze dan als ze er naar vragen een weg uit de problemen wijst.

Verbijsterd vragen mensen zich af, waarom zo autoritair wordt opgetreden door ‘moderne’ priesters, waarom er weer zo hiërarchisch wordt gedacht, waarom overlegorganen terzijde worden geschoven, waarom volwassen mensen als kinderen worden behandeld en zij zich niet meer serieus genomen voelen. Soms zeg ik, dat het wachten is op een paus Johannes XXIV. Zal ik dat nog meemaken?

Installatie van een pastoor in deze tijd

woensdag, december 7th, 2011

Onderstaand stuk verscheen in het septembernummer van het parochieblad van de Paus Johannes XXIII parochie,  Open Venster, Editie Odijk. Toen ik het weken later nalas, merkte ik, dat ik onbewust de stijl van honderd jaar geleden had gebruikt om de installatieplechtigheid in 2011 te beschrijven. Ik merkte ook, dat mensen dat herkenden. Tegelijk was het kenmerkend voor de plechtigheid. We vonden het nodig aan het verslag een commentaar toe te voegen. Hierboven komt een brief waaruit blijkt, dat de bezorgdheid terecht is.

Moeder ziet haar zoon als pastoor geïnstalleerd

Zijn negentigjarige moeder was er bij toen Frenk Schyns tot pastoor van onze Paus Johannes XXIII Parochie werd geïnstalleerd door Hulpbisschop Mgr. Drs. Herman Woorts. Daar waren ook honderden parochianen, de burgemeesters van Houten en Bunnik naast enkele mensen uit Benschop, de vorige standplaats van de nieuwe pastoor. Er was een koor, dat alle engelenkoren naar de kroon stak en er was een perfect geregisseerde plechtigheid met misdienaars en acolieten en alle leden van het nieuwe pastoresteam inclusief de twee nieuwe pastoraal werksters, Elisabeth van Dijl en Meike Hettinga.

Terwijl alle aanwezigen uit volle borst het Veni Creator in het Nederlands zongen trad de stoet van geestelijken de kerk binnen. De plechtigheid begon met het voorlezen van de benoemingsbrief door de vicevoorzitter van het parochiebestuur, mevrouw E. Kok-Hendriks. Mgr. Woorts nodigde Frenk Schyns uit de ambtseed af te leggen met de hand op het Evangelieboek. De eed omschrijft gedetailleerd alle taken van een pastoor. Toen was het de beurt aan de twee pastoraal werksters hun ambtseed af te leggen.

De drie lezingen sloten aan bij het karakter van de viering: het belang van gehoorzaamheid aan de regels, hoe goed het is, dat God ons liefheeft en wij Hem en onze naasten liefhebben en dat je van Christus kunt leren, dat nederigheid en zachtmoedigheid belangrijke deugden zijn voor een pastor. De overweging van Mgr. Woorst ging uit van de verering van het H. Hart van Jezus, symbool van de liefde van Jezus voor de mensen. We vierden immers die dag het H. Hartfeest.

Het was een viering vol symbolen. De pastoor ontving uit handen van leden van de pastoraatsgroepen hostieschaal, kelk en altaarmissaal, de sleutel van het tabernakel, zijn zetel op het priesterkoor,  de ambo, de doopschaal met schelp, de biechtstool, de witte stola en de heilige olie. De geloofsbelijdenis kreeg in deze viering een bijzondere nadruk.

Na afloop konden de aanwezigen in en om de H. Familieschool kennis maken met de nieuwe pastores en vooral ook elkaar ontmoeten. Daarbij lieten zij zich de koffie met cake goed smaken.

Maar wat vond je er nu zelf van?
De plechtigheid ademde de nieuwe sfeer in het Aartsbisdom. Dat merkte je al in het begin bij het afleggen van de ambtseed. De nieuwe pastoor wordt gevraagd onder ede te beloven, dat hij overeenkomstig de kerkelijke voorschriften – prima – en in onderwerping aan de paus van Rome en aan de aartsbisschop van Utrecht – dat is nogal wat – de plichten van zijn herderlijk ambt getrouw en stipt te vervullen; dat hij naar best vermogen zal zorg dragen voor het zielenheil van zijn gelovigen – moet je de zorg voor de gelovigen niet breder zien? – en dan zou het voor mij voldoende zijn. Maar dan moet hij ook nog nadrukkelijk zweren, dat hij de liturgische voorschriften nauwkeurig zal nakomen, de kerkgebouwen goed zal onderhouden en het overige bezit goed zal beheren. Nu zijn er in den lande pastoors geweest, die zich veel vrijheid permitteerden in de liturgie en ook een enkeling, die uit de kerkelijke pot graaide, maar voor mij is hier toch sprake van een dwangmatige neiging mensen in een kerkelijk gareel te dwingen. Ik heb ook grote moeite met de term onderwerping alsof het eigen geweten van een pastoor geen rol meer zou mogen spelen. Juist dat automatisch gehoorzamen aan een hoger gezag maakte landen met veel katholieken extra geneigd fascistische ideologieën te accepteren.

Verderop in de viering hernieuwde de pastoor zijn wijdingsbeloften. Die beloften zijn veel gematigder van toon en sluiten ook beter aan bij de verwachtingen van de gewone mensen, de parochianen. Die verwachten een pastoor, die hen nabij is, geen politieagent, die voortdurend controleert of er geen regels overtreden worden. Ze verwachten een priester, die hen inspireert net als Jezus van Nazareth het goede te doen en alles over te hebben voor de mensen. Er wordt in die wijdingsbeloften niet gesproken over onderwerping aan de bisschop, maar over eerbied en gehoorzaamheid. In gehoorzamen zit het woord horen, luisteren naar jouw bisschop om vervolgens je eigen gewetensbeslissing te nemen.

Voor ons parochianen is het goed te weten, dat een pastor gemakkelijk klem kan komen te zitten tussen een aartsbisschop met een wat dwingende bestuursstijl en de verwachtingen van ons, die vooral een menselijke benadering van een pastor op prijs stellen. Laten we onze nieuwe pastoor Frenk Schyns open en eerlijk en met veel begrip tegemoet treden.