WAT TE DOEN ALS TWEE LOYALITEITEN STRIJDIG ZIJN?
Loyaliteit is een prachtig begrip. Lees wat de dikke Van Dale erover schrijft; “trouw aan aangegane verbintenis of hetgeen waartoe men door zijn positie verplicht is, zonder achterhoudendheid.”
Als ik mij afvraag naar wie ik loyaal ben of in ieder geval hoor te zijn wordt dat iets als een gewetensonderzoek. Loyaal ben je naar je partner, naar je kinderen en kleinkinderen en naar de rest van de familie. Je bent loyaal naar je buren en naar je dorp of in de stad je wijk of je buurt. Geldt die loyaliteit ook naar de hele gemeente of de provincie en je land? Ik vind van wel. Ik voel zelfs een zekere loyaliteit naar de Europese Unie. Die loyaliteit houdt ook in, dat je je verantwoordelijk voelt voor de ander, dat je iets voor die ander over hebt. Je hebt echter veel meer verbintenissen in je leven. Je bent loyaal naar je werk. In mijn geval was dat een school. Als docent was ik loyaal naar mijn leerlingen en ik voelde een sterke verantwoordelijkheid voor hun resultaten en ook voor hun leven. Voelden ze zich gelukkig? Voelden ze zich thuis in hun klas? En natuurlijk voelde ik een sterke loyaliteit naar mijn collega’s en die voel ik nog steeds al ben ik al ruim 26 jaar uit het onderwijs. Zo kun je loyaal staan tegenover de AOb, de Algemene Onderwijsbond en naar GroenLinks waarvan ik vanaf het begin in 1989 lid ben. Je kunt allerlei verenigingen opnoemen. Ben ik voor winkels een loyale klant? Ben ik bij artsen een loyale patiënt?
De trouwe (loyale) bezoekers van dit weblog weten het wel. Met de Rooms-Kake Kerk heb ik een bijzondere band. Die had ik al in Arnhem, maar sinds ik vanaf 1967 in Odijk woon, ben ik altijd actief geweest in de H. Nicolaaskerk. Toen ik als baby gedoopt werd, had ik daar geen enkel benul van. Maar als twaalfjarige werd ik gevormd en daar hoort een belofte bij. Je bent dan oud genoeg om te beseffen, dat je nu trouw belooft. Voor mij is trouw aan een gegeven woord vanzelfsprekend. Ik voel mij verantwoordelijk voor mijn geloofsgemeenschap, maar evengoed voor de veel grotere parochie en voor ons aartsbisdom en voor de wereldkerk. Vanuit dat verantwoordelijkheidsgevoel ben ik ook heel kritisch, want die kerk heeft dat hard nodig. Ik laat die kerk liever niet alleen maar aan de ambtsdragers over. Ik merk wel, dat dat besef bij velen nog ontbreekt. Bij onze protestante zusters en broeders is dat wel anders. Ik benijd ze.
Maar zo kom je vanzelf ook bij het mijns inziens toenemend gebrek aan loyaliteit. Veel mensen vragen zich af of ze ergens iets aan hebben. Zo niet, dan worden ze geen lid. Ze vragen zich minder vaak af of ze iets voor een ander kunnen betekenen. Het eigenbelang staat voorop en verder niets. Daar gaan gemeenschappen aan kapot. Het maakt een dorp minder leefbaar en hoe fijner het leven in een dorp of een wijk is, hoe meer belangstelling er is voor het kopen van een huis. Om maar weer even bij dat eigenbelang terug te komen.
Loyaliteit heeft net als solidariteit altijd iets wederzijds. Heel mooi zie ik dat in deze Coronatijd. Voor ons ouderen is winkelen in een drukke supermarkt niet zo aan te bevelen. Die wederzijdse loyaliteit komt dan tot uiting in het aanbod van jongere buren om voor ons boodschappen te doen. Het protest tegen de Coronamaatregelen roept terecht veel ergernis op. Dat heeft nu echt helemaal niets met aantasting van de vrijheid te maken maar met bescherming van onze levens. Niemand is vrij om door besmetting andermans dood te veroorzaken.
Ik stuitte op dit onderwerp door een artikel in het AD, waarin mensen geïnterviewd werden over de mogelijkheid en zelfs de wenselijkheid van de annexatie van de gemeente Bunnik door de grote slokop Utrecht. Er is geen optimale grootte voor een gemeente. Sommigen beweren, dat een gemeente minstens 45.000 inwoners moet tellen. Dan kunnen voldoende deskundige ambtenaren worden aangetrokken. Vaak zijn dat plattelandsgemeenten met meerdere dorpen. Het wordt dan veel ingewikkelder om aan alle dorpen echte aandacht te schenken. Een gemeenschapsgevoel ontstaat dan veel moeilijker. Dat is zelfs in de gemeente Bunnik een probleem. De drie dorpen verschillen sterk van karakter. Met andere gemeenten in de omgeving heeft men de oplossing gezocht in intergemeentelijke samenwerking. De bevolkingsomvang kan dan goed worden afgestemd op het onderwerp van de samenwerking. Ik hoor daar geen klachten over.
In het artikel kwam een vroegere wethouder van de gemeente Bunnik aan het woord. Hij toonde zich voorstander van schaalvergroting. Hij is nu “strategisch adviseur” van de gemeente Utrecht. Hij zou zo maar kunnen adviseren om Bunnik maar te annexeren. Maar van hem mag verwacht worden, dat hij als inwoner van het dorp Bunnik en als voormalig wethouder loyaal staat tegenover Bunnik. Dan hoor je de gekozen intergemeentelijke samenwerking te respecteren en je te onthouden van adviezen aan de gemeente Utrecht over de gemeente Bunnik. Dat is een kwestie van loyaliteit.
Als je erover nadenkt komt die strijdigheid van loyaliteiten meer voor. Ik mis bij fanatieke voorstanders van openbaar onderwijs vaak enige loyaliteit naar het bijzonder onderwijs op religieuze basis of op basis van pedagogische of onderwijskundige aanpak. Er wonen tientallen nationaliteiten in Nederland. Ze zijn inwoners van ons land, maar staan meestal nog loyaal tegenover hun moederland. Dat wordt moeilijk als vanuit hun moederland geëist wordt dat ze horen te protesteren tegen cartoons, waarin misstanden in de Islamitische wereld aan de kaak worden gesteld. Islamieten voelen zich dan beledigd, terwijl het bij ons bij de vrijheid van meningsuiting hoort. Een moeilijke keuze tussen de loyaliteit naar de Islam en de loyaliteit naar de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting in Nederland.
13e Jaargang, Nr. 641.