Archive for april, 2020

Oorlogsherinneringen van een kind

zondag, april 26th, 2020

BIJNA ZES BIJ HET BEGIN EN BIJNA ELF BIJ HET EINDE

 

De eerste dag van de oorlog herinner ik me, dat er bij ons in de laan allemaal Duitse legerauto’s stonden en vooral onder de kastanjebomen. In onze tuin stonden alle teilen vol met water, maar eigenlijk weet ik niet of dat tegen brand was of uit angst voor het uitvallen van de waterleiding. Mijn vader is toen erg overspannen geraakt. Als lid van de Burgerwacht stond hij uitgerekend op een post, waar de Duitsers Arnhem binnen kwamen en dan in volle oorlogsuitrusting met zwart gemaakte gezichten. Gevochten is er toen nauwelijks. Wel bij de Grebbelinie, maar als kind wist ik daar toen niets van.

Ik bezocht gewoon de kleuterschool bij de nonnen op de van Slichtenhorststraat tegenover de Onze Lieve Vrouwekerk. Dat ging gewoon door en daarna ging ik gewoon naar de Lagere school en leerde lezen. Er zaten ook kinderen van NSB-ers op school. Een keer liep een onderwijzer tijdens het speelkwartier een illegaal krantje te lezen. Ik herkende het en vond het maar eng. Ik lette goed op of er geen NSB-kind in de buurt kwam.

Mijn vader typte met een heleboel carbonpapier ertussen berichten van Radio Oranje over en bij één adres mocht ik dat in de brievenbus stoppen. Scouting, toen de verkennerij was verboden en in vakanties was er dus weinig te doen. Een keer gingen we met veel kinderen uit de buurt wandelen in de bossen van de Duno bij Doorwerth. Daar vonden we een klein krantje, De Vliegende Hollander, dat door geallieerde vliegtuigen was uitgeworpen. Niemand mocht verraden, dat we dat gevonden hadden.

Onze buren, de familie Kuijer, waren Joods. Op een dag waren ze weg. Het huis stond een tijd onbewoond, maar toen kwamen er mensen in, die uit Den Haag weg moesten, omdat daar de bunkers van de Atlantik Wall werden gebouwd. Het Joodse gezin had kennelijk het tafelzilver in de tuin begraven. Toen we na de bevrijding terug kwamen zagen we in die tuin de lege kisten. Wie het gepikt had, kwamen we natuurlijk niet te weten.

Intussen werden er regelmatig op straat mannen opgepakt door de Duitsers. Die moesten dan in Duitsland gaan werken in fabrieken en bij boeren. Uit angst kwam mijn vader tussen de middag niet naar huis om te eten. Ik moest de boterhammen brengen en uitgerekend toen waren er bombardementen op vele stations en emplacementen om de spoorverbindingen met Duitsland te vernietigen. In Arnhem werd toen de gasfabriek getroffen. We moesten elektrisch gaan koken. In Nijmegen werd de binnenstad geraakt. Het kostte veel Nijmegenaren het leven.

Ik leerde steeds beter lezen en kreeg op school ook aardrijkskunde. Ik volgde de ontwikkelingen van de oorlog in Noord-Afrika en later in Italië op de voet en ook de oorlog in Rusland en in Oost-Azië. Zo leerde ik toen al heel wat topografie. Ik wist als kind, dat de Duitsers overal aan de verliezende hand waren. Het was een kwestie van tijd voordat er een invasie in Frankrijk zou plaats vinden. D-day kwam in juni 1944. Het begin was moeilijk. Maar daarna volgde een verbazend snelle opmars. Dat leidde tot Dolle Dinsdag. NSB-ers sloegen op de vlucht naar Duitsland. We hadden het gevoel, dat we nu snel bevrijd zouden worden.

Op 17 september startte Operatie Market Garden. We kregen luchtalarm en schuilden onder de tafel tegen een binnenmuur. We dachten, dat het om de Willemskazerne in de binnenstad ging. Bij ons in de buurt gebeurde aanvankelijk niets. We gingen achter ons huis naar de hoger gelegen Vogelwijk, waar we veel verder konden kijken. Veel was er niet te zien. Wel zagen we mensen haastig wegrennen over een sportveld tussen de huizen. Even later wisten we waarom, want met enorme klappen werd de door de Duitsers gevorderde Muloschool opgeblazen. Daar bleek het Hoofdkwartier van de Duitse Luchtmacht in Noord-West-Europa te zijn gevestigd. Niets mocht in handen vallen van de geallieerden. De hele nacht brandde het gebouw. Uiteindelijk werd de Slag om Arnhem verloren. Flink wat Britse paratroopers werden krijgsgevangen gemaakt. Ik herinner me een groep van zo’n 75 man, die onder Duitse bewaking bij ons langs marcheerde.

De Arnhemmers moesten hun huizen verlaten. Eerst gingen we naar Rozendaal. Daar waren we maar een paar dagen. Ook daar hielden de Duitsers razzia’s om mannen op te pakken voor de “Arbeitseinsatz”. Mijn vader verborg zich op zolder. Jaren later in de tweede klas HBS probeerde de natuurkundeleraar uit te leggen, dat een gas zich beweegt van hoge druk naar lage druk. Hij zei, dat je in de oorlog ook de plek opzocht waar de druk van de Duitsers het laagste was. Toen zei ik: “Ja, mijn vader ging op zolder zitten.” Hoe hoger, hoe lager de luchtdruk, was de grap, die de helft wel snapte en dus in lachen uitbarstte. Geduldig legde de docent die andere helft de grap uit.

Van Rozendaal gingen we weer een nachtje terug naar huis en liepen toen naar de Woeste Hoeve. Van daar ging het op een paard en wagen verder naar die school, waar we tot onze bevrijding zouden wonen. Vrijdag 17 april was die bevrijding 75 jaar geleden.

13e Jaargang, Nr. 612.

75 jaar geleden bevrijd

zondag, april 19th, 2020

WAT LEREN WE VAN DE LESSEN VAN HET VERLEDEN?

 

Nu al bijna 11 jaar geleden vertelde ik aan een groep kinderen van 4 tot en met 12 jaar over wat wij meegemaakt hadden toen we als Arnhemse evacuees in hun school woonden. U kunt er over lezen in een blog van 24 april 2009. Dat verhaal en eenzelfde verhaal van mijn vrouw over haar belevenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben we gemaild naar onze kinderen en kleinkinderen. Het blijkt, dat de twintigers van nu veel belangstelling hebben voor deze verhalen van hun grootouders. Ook andere leeftijdsgenoten van ons hebben die ervaring. Het is ook belangrijk, dat ze weten, dat oorlog geen spelletje op je computer is, maar een barre werkelijkheid van doodsangst en honger en kou, verraad en marteling en dwangarbeid. Als je dat eenmaal overleefd hebt, dan voel je een enorme dankbaarheid voor je bevrijders, in ons geval de Canadezen. Mocht je het allemaal een beetje zijn vergeten, bezoek dan eens een oorlogskerkhof in Oosterbeek of Margraten of Groesbeek of Holten of bij Rhenen op de Grebbeberg.

Dit jaar zijn er geen massale bijeenkomsten toegestaan. De Coronacrisis maakt een grote herdenking onmogelijk. Misschien is het minstens zo mooi als wij in onze straat samen voor ons huis de twee minuten stilte in acht nemen. Misschien is er iemand, die tevoren het hoornsignaal kan laten horen. We ervaren in deze tijd veel steun van de jongeren in onze buurt. Ik denk, dat dit samen herdenken die verbondenheid nog een extra accent zal kunnen geven.

Ik zal de stille tocht van het kasteel Rhijnauwen naar de fusilladeplaats op het Waterlinie Fort bij Rhijnauwen zeker missen. Daar werden verzetsstrijders uit Nederland en België door de bezetters vermoord. Daarbij was ook de vader van een groot gezin uit Arnhem met daarbij een klasgenoot. Elk jaar zien we daar een flinke afvaardiging van die familie. Ze zullen ongetwijfeld die dag in klein verband het monument op het fort bezoeken.

In Canada kreeg de herdenking in Nederland altijd veel aandacht. Veel oud-strijders komen dan naar Apeldoorn. Die publiciteit bracht een jong stel ertoe om ook eens een kijkje te nemen in Apeldoorn en omgeving. Op een groepsreis door Italië bezochten we ook Pompeji. De hele groep liep naar de ingang en wij liepen wat naar achteren. We werden door dat jonge stel aangesproken. Ze meenden het Nederlands te herkennen. Dat hadden ze dus goed gehoord. Ze vertelden, dat ze naar Apeldoorn waren geweest. Toen kon ik ze mijn verhaal van de bevrijding door de Canadezen daar dichtbij Apeldoorn vertellen. Ik was er helemaal stuk van. Mijn medereizigers konden het goed merken.

Dat schooltje bij Apeldoorn dichtbij de spoorlijn Apeldoorn-Zutphen is er niet meer. Het platteland is nu veel dunner bevolkt en de A1 en de A50 hebben veel agrarisch land ingenomen. Maar het is goed, dat we niet vergeten, wat er aan offers is gebracht om ons de vrijheid terug te geven.

13e Jaargang, Nr. 611.

Een Paaswonder?

zondag, april 12th, 2020

IS ER LEVEN NA DE DOOD?

 

We leven in een vreemde tijd van tegenstellingen. Het is lente. Overal bloeit het leven weer op. Bomen krijgen weer blad. Fruitbomen staan in bloei. De bollenvelden tonen tal van kleuren. Vogels bouwen hun nesten en leggen eieren. We eten Paaseieren, symbool van het nieuwe leven. En toch verkeren we allemaal in vrees voor de dood door het Coronavirus. We horen dagelijks het aantal aan Covid-19 overleden Nederlanders, het aantal IC-patiënten en het aantal ziekenhuisopnamen en dezelfde cijfers van andere landen. We mijden het lichamelijk contact zelfs met kinderen en kleinkinderen, want wij ouderen vrezen die enge ziekte. Leven en dood horen nu bij elkaar.

Het is eigenlijk de boodschap van Pasen. We maakten de Goede Week, ook bekend als de Stille Week mee achter het scherm van onze TV of onze computer. Het hosanna van Palmzondag, De Eucharistieviering op Witte Donderdag ter herdenking van het Paasmaal van Jezus en zijn vrienden. De dood van Jezus van Nazareth aan het kruis op Goede Vrijdag en de opstanding uit de dood met Pasen. Er is leven na de dood, de Dood aan het Kruis. Maar we maakten de plechtigheden mee op afstand via het scherm van de computer of de TV. Nu al weken achtereen mijden we lichamelijk contact met familie en vrienden. Hoe lang gaat dit duren? Hoeveel slachtoffers gaat dit virus eisen? Het lijkt wel oorlog. Wat is de zin van dit alles?

Nood leert bidden. Dat zegt het spreekwoord en ik hoop maar, dat mensen het bidden niet verleerd zijn. Stiekem hoop ik op een wonder. Misschien is het een wondertje, dat velen tot bezinning komen na tijden van hoogmoed en onverschilligheid. Wij mensen dachten de natuur te beheersen. We meenden niets te hoeven vrezen en toen plotseling een totaal nieuwe ziekte. Het stemt ons nederig.

Dan op de vooravond van Pasen is er plotseling een teken van hoop. Er is nog niets zeker, maar de artsen zijn hoopvol. Ik probeer het zo goed mogelijk na te vertellen naar wat ik hoorde bij Op1. Het was de artsen al opgevallen, dat mensen met een longaandoening als astma of bronchitis niet extra vatbaar zijn voor het Coronavirus. Het is eigenlijk geen longziekte. Als de ziekte ernstig wordt gaan de longblaasjes stuk en komt er vocht in de longen. De mensen krijgen het benauwd. Pas daarna kan er een longontsteking ontstaan. De ziekte zit in het bloed, was de conclusie. Toen realiseerde een arts van het Radboud UMC in Nijmegen zich, dat er een zeldzame ziekte bestaat, waarbij ook de longblaasjes stuk gaan. De volgende stap was aan de apothekers te vragen, welke medicijnen daartegen gebruikt worden. Twee medicijnen zijn genoemd. Het eerste werd eerst aan vijf Covid-19-patiënten toegediend en met een goed resultaat. Daarna aan twintig Corona-patiënten en ook aan zieken in andere academische ziekenhuizen. Er is nog niets zeker, maar misschien is er toch een werkzaam geneesmiddel ontdekt. Het tweede medicijn wordt nu ook uitgeprobeerd. Er is nog niets zeker, maar de artsen in Nijmegen en nu ook in Utrecht zijn hoopvol.

Het zou prachtig zijn. De ontwikkeling van een goed werkend vaccin duurt nog minstens een jaar. Het moet immers ook uitgebreid getest worden en daarna in massaproductie gebracht worden. Voorlopig zijn alle voorzorgsmaatregelen nog vreselijk noodzakelijk. Zelfs als we deze ziekte weten te overwinnen, dan nog moeten we ons realiseren, dat na Covid-19 er ook een totaal ander virus kan opduiken, ook zo besmettelijk en ook zo dodelijk. We moeten ons heel wat bescheidener opstellen en massaal een leefwijze ontwikkelen, die past bij het aardse ecosysteem. Als deze crisis ons allemaal maar deze les leert.

13e Jaargang, Nr. 610.

De EU als transferunie

zondag, april 5th, 2020

WELKE HERVORMINGEN ZIJN NOODZAKELIJK?

De carnavalsvereniging van ons buurdorp Werkhoven heet “De Vergeten Hoek”. De naam herinnert aan de eerste jaren na de samenvoeging van Bunnik, Odijk en Werkhoven tot één gemeente Bunnik. Werkhoven voelde zich verwaarloosd. In Bunnik en Odijk kwamen allerlei voorzieningen. Werkhoven stond met lege handen en noemde zich “De Vergeten Hoek”. De fusiegemeente bestemde te weinig geld voor Werkhoven. Inmiddels is het ruimschoots recht getrokken. Als er nu nog te weinig voorzieningen zijn, dan ligt dat aan de Werkhovenaren zelf. Ze willen niet te hard groeien om zo het eigen karakter te behouden. Zo halen voorzieningen hun drempelwaarde niet. We zien ze vaak boodschappen doen in Odijk. De eigen dorpssuper biedt te weinig keus. Door gemis aan klandizie blijft die klein en biedt te weinig keuze.

Wat we in Werkhoven en onze gemeente Bunnik in het klein zien, speelt zich ook af op landelijk niveau. De Randstad krijgt alles en de grensprovincies worden verwaarloosd. Ze moeten heel lang wachten op de in hun ogen broodnodige autosnelweg. De verplaatsing van de marinierskazerne naar Vlissingen gaat niet door. Ze hebben veel meer werkloosheid en er wordt te weinig geïnvesteerd. Toch vindt er heel wat money-transfer, geldoverdracht plaats. Het grote geld wordt verdiend in de Randstad en de provincies Noord-Brabant en Gelderland. De krimpgebieden krijgen steun om de voorzieningen op peil te houden. Toch verliezen dorpen hun basisschool. Minder agrarische bedrijven hebben minder kinderen en minder personeel met kinderen dan vroeger. Een systeem van schoolbussen zou een oplossing kunnen zijn. Dan moet er wel geld uit Den Haag komen. Den Haag beslist.

Hoe zou het zijn als elke provincie net als vroeger geheel zelfstandig was? De welvaartsverschillen binnen Nederland zouden veel groter zijn. De Randstad, Noord-Brabant en een groot deel van Gelderland zouden veel welvarender zijn dan de rest. Maar één provincie zou alle anderen in rijkdom overtroffen hebben. Als Groningen de aardgasopbrengsten in eigen zak had gehouden, waren bijvoorbeeld veel autosnelwegen niet aangelegd. Onvoorstelbaar? Ja, want de diepere delfstoffen zijn eigendom van de staat, zegt de Mijnbouwwet. Het Groningse gas is van ons allemaal. Niemand in Nederland verzet zich tegen deze situatie. Het hoort zo. We zijn solidair met alle Nederlanders.

Hoe anders is de toestand in de Europese Unie. Bij velen heerst de mening, dat de Nederlandse welvaart het gevolg is van onze slimme manier van werken en onze enorme inzet. De armoede elders is hun eigen schuld. Al heel lang wijs ik op het feit, dat grote delen van de EU werkgelegenheid en dus welvaart hebben verloren juist door het opgaan in een grote gemeenschappelijke markt. Bedrijven waren veilig binnen hun eigen nationale markt. Nu werden ze plotseling blootgesteld aan de concurrentie van bedrijven elders in Europa. Die konden goedkoper produceren door ligging bij een haven voor de aanvoer van grondstoffen of door de aanwezigheid van delfstoffen of goedkope energie. Ze werkten met moderne methoden en hadden veel beter geschoold personeel en steun van de wetenschap. Er was een grote koopkrachtige markt voor hun producten. Gebieden met gunstige productievoorwaarden gingen er door de gemeenschappelijke markt op vooruit, maar helaas gingen andere gebieden er op achteruit. Ze moesten andere welvaartsbronnen gaan aanboren. Zo zie je in Twente de textielindustrie grotendeels verdwijnen terwijl vooral technologische bedrijven zich volop ontwikkelen. In de EU krijgen die achterblijvende gebieden al lange tijd steun, maar lang niet altijd helpt dat. De welvaartsverschillen blijven, net als binnen Nederland.

De regionale steunmaatregelen binnen Nederland zijn duidelijk begrensd. Daar beslissen we over op nationaal niveau. Je kunt erover twisten of het eerlijk genoeg is. Dat hangt ook af van je politieke opvattingen. De wijze van besluitvorming in de EU is nog niet echt democratisch. Het gekozen Europees Parlement heeft maar beperkte macht. De echte beslissingen worden genomen door de Raad van Ministers van Financiën of door de Europese Raad van regeringsleiders. Wat Nederland vreest is, dat het zijn bevoegdheid verliest om nee te zeggen, een veto uit te spreken. Als er besluiten bij normale meerderheid kunnen worden genomen, dan kan Nederland en kunnen ook andere welvarende lidstaten gedwongen worden door een meerderheid van economisch zwakke lidstaten om onbeperkte steun te verlenen. Dat betekent, dat er eerst grondige veranderingen in de EU moeten komen. Niet de lidstaten moeten beslissen, maar een gekozen parlement. Dat moet daarbij duidelijke grenzen stellen aan de geldoverdracht en tegelijk ook hoge eisen stellen aan de ontvangende lidstaten om allerlei economische hervormingen door te voeren, die bijvoorbeeld Nederland al lang tot stand heeft gebracht. Dat betekent een ontwikkeling naar een federale unie met wetgeving, die overal in de unie geldt. Oei, de superstaat komt eraan. De bescherming van onze financiën vraagt erom.  Ook de nood ten gevolge van de coronacrisis vraagt erom. Het is juist het economische zwaartepunt van Italië dat nu getroffen is en juist omdat het een economisch zwaartepunt is, want daar komen zakenlieden uit de hele wereld en dus ook uit China en toeristen uit de hele wereld, dus ook uit China. De besmette zakenlieden en toeristen brengen het virus naar hun thuislanden. Dat Noord-Brabant zo veel coronapatiënten kreeg lag vooral aan Noord-Italiaanse connecties. Zo leidt een mondiale economie naar een mondiale coronacrisis. Het bestrijden van zulke enorme crises vergt een sterk verbonden Europa.

13e Jaargang, Nr. 609.