Archive for januari, 2015

Zitten blijven

vrijdag, januari 30th, 2015

Onderwijs is een arbeidsintensieve activiteit. Daardoor is het ook kostenintensief. Onderwijsgevenden zijn minstens Hbo-opgeleid en hoewel vooral in het primair onderwijs veel slechter betaald wordt dan in andere sectoren met veel Hbo- en Wo-opgeleiden, is er een voortdurende zoektocht naar kostenbesparingen. Van tijd tot tijd komt dan het zitten blijven naar voren. Ik heb aan duizenden beslissingen over wel of niet overgaan meegewerkt, Toen dus weer gemeld werd, dat het zittenblijven ons land jaarlijks honderden miljoenen kost, vroeg ik mij onmiddellijk af of er behalve de kosten ook baten zijn. Zitten blijvers betreden later de arbeidsmarkt en gaan dus later bijdragen aan het BNP. Als ze gezien de jeugdwerkloosheid tenminste de kans krijgen. Als ze door één keer doubleren op een hoger niveau kunnen gaan werken worden de kosten ruimschoots goed gemaakt door de baten.

Ik schreef maar weer eens een ingezonden brief aan mijn lijfblad en smaakte onverwacht het genoegen een deel ervan – hieronder onderstreept – geplaatst te zien als Brief van de Dag. Hieronder vindt u de volledige brief.

De kosten en de opbrengst van het zitten blijven

In het begin van de Zomervakantie 1956 was ik op bezoek bij mijn vorige baas. Een ouder belde aan. Het was een stevige boer van het Hollandse weidegebied met een enorme kaas onder de arm. Hij wilde het Hoofd der School bedanken voor alle goede zorgen. Maar nu had hij gehoord, dat zijn zoontje bleef zitten. Was daar nu niets aan te doen? Het antwoord was neen. Er was goed nagedacht over het besluit. “Dan neem ik de kaas ook weer mee.” En weg was de boer.

De boeren en burgers van vandaag zijn slimmer. Ze laten de Staatssecretaris zeggen, dat het zitten blijven zo enorm veel kost. Voordat je het zittenblijven geheel afschaft, moet je toch eerst ook naar de opbrengst van die extra investering kijken. Een voorbeeld. Mijn jaargang heeft de vijfde klas Lagere school (Groep zeven van de Basisschool) in 1944-45 vrijwel geheel gemist. In september 1945 kwamen we met een klein groepje in de zogenaamde opleidingsklas voor jongens, die naar de HBS of het Gymnasium gingen. In 1952 deden vier ervan eindexamen. Geen van hen had de vijfjarige HBS zonder doubleren doorlopen. Van die vier werd er één hoogleraar astronomie aan twee Amerikaanse universiteiten en adviseur van de Nasa. Een volgende werd hoogleraar medische technologie, een verkeersleider op Schiphol en zelf werd ik docent in het Voortgezet Onderwijs. Een ander uit dat opleidingsklasje werd ambassadeur en weer een ander directeur van een groot automobielbedrijf. Doubleren hoeft nog niet zo’n slechte investering te zijn.

Dan moet wel het belang van de leerling voorop staan en niet het belang van de status van de school. Door heel strenge selectie bij toelating en bij elke overgang kun je prachtige eindexamenresultaten laten zien, maar intussen is wel een aantal mensen de kans op een diploma ontnomen. Daar heeft de staatssecretaris gelijk. Maar soms is het heel nuttig voor de leerling. Hij is nog te “jong”.  Zijn verstandelijke vermogens zijn nog niet voldoende gerijpt. Hij heeft de grootste moeite met het oplossen van vraagstukken, die hij een jaar later in een wip oplost. Een bekend verschijnsel in de leerpsychologie. Een leerling kan door ziekte of een sterfgeval wat achterop geraakt zijn. Met een tussensprintje redt hij het best. Zo hoort dat te gaan in een overgangsvergadering. Ik herinner mij een leerling, die er een jaar de kantjes van afgelopen had. Haar rapport was zwak genoeg om te moeten doubleren. Van de lerarenvergadering moest ze “voor straf” over. Ze kreeg de kans niet nog een jaar te luilakken en moest het volgend jaar dubbel zo hard werken. Het is goed gegaan.

Vaak denk ik: “Waarom laten we het onderwijs niet veel meer aan gewetensvolle vakmensen over?”

Jaargang 7, Nr.346.

Vakbondsjubilarissen

vrijdag, januari 23rd, 2015

EEN GOUDEN SPELD MET ROBIJN

Vijftig jaar geleden werd ik lid van een voorganger van de Algemene Onderwijsbond, de Rooms Katholieke Lerarenvereniging Sint Bonaventura. Die fuseerde samen met andere lerarenbonden tot het NGL, het Nederlands Genootschap van Leraren. Het NGL werd vervolgens onderdeel van de Algemene Onderwijsbond. Als ik in het Lager Onderwijs was blijven werken was ik bij de Onderwijsbond van het CNV gebleven. Zo kan ik zeggen, dat ik meer dan zestig jaar lid ben van een vakbond.

Als je 25 jaar lid bent van de AOb krijg je een zilveren speld. Die heb ik nooit gehad. Bij veertig jaar hoort een gouden speld en nu bij vijftig jaar de gouden speld met robijn. De speld heeft de vorm van het logo van de AOb, maar dan 8 mm in doorsnede en een robijntje van één millimeter. Best wel smaakvol. Maar wanneer draag je zo’n speld, vroegen we ons af.

Het was daar in Motel Breukelen heel gezellig. Eerst een massa zilveren spelden, wat minder gouden en toch nog vijf gouden spelden met robijn. Er was een nog kwieke man, die zestig jaar lid is en de gouden speld met briljantje kreeg. Mooi demografisch, die piramidevorm.

Iedereen mocht desgewenst iets zeggen. Er kwamen verhalen over de hulp van de bond bij allerlei kwesties, maar ook over het schamele loon in de begintijd. Mijn eerste maandsalaris was 195 gulden. Maar ja de gemeente Lobith was een derde klas gemeente en dat betaalde minder Ik begon net en diensttijd telde. Ik had nog geen Hoofdakte, want dan kreeg je ook weer meer. Ik heb wel vanaf het begin pensioen opgebouwd.

Zelf heb ik als echte aardrijkskundeleraar deze schoolmeesters bijeenkomst een puzzel voorgelegd. Welke lijn verbindt de plaatsen van mijn loopbaan? Arnhem, Spijk, Arnhem, Utrecht, Odijk? In koor riepen ze de Rijn en dat was wel goed, maar ik bedoelde de Limes, de grens van het Romeinse Rijk. Een paar jaar geleden kocht ik een boek over de Limes met gedetailleerde kaarten. Ik heb jarenlang in een bepaald lokaal les gegeven. Precies onder dat lokaal ligt de Limesweg.

Een van de gedecoreerden kwam met een sneer over de jongeren, die geen lid meer van een bond worden. Dat was een gouden voorzet voor bondsbestuurder Liesbeth Verheggen. Het bijzondere van de AOb is dat de bond een enorme groei doormaakt en dat die groei aan de onderkant plaats vindt. Jongeren worden massaal lid van de bond. Het totaal aantal lede nadert de negentigduizend. Zijn onze mensen slimmer? Snappen ze beter, dat wanneer je direct of indirect afhankelijk van een neoliberale overheid, dat het dan ontzettend noodzakelijk is om samen sterk te staan. Of is het zo, dat wanneer je in het onderwijs gaat werken en je slechter betaald wordt dan bij andere Hbo-opleidingen je kennelijk over een grote dosis solidariteit moet beschikken  Die solidariteit vormt dan ook de basis voor het lidmaatschap van een vakbond.

Jaargang 7, Nr. 345.

Acculturatie

zaterdag, januari 17th, 2015

DE ZWAKKE CULTUUR GAAT OP IN DE STERKERE CULTUUR

Acculturatie was een van de interessante onderdelen van onze colleges Culturele Antropologie. Als twee culturen met elkaar in aanraking komen, nemen ze cultuurelementen van elkaar over. Maar soms blijft er van de zwakkere cultuur weinig over en gaat die geheel op in de sterkere cultuur. Het sterke kan slaan op het aantal of op de politieke of economische macht of op militair overwicht. Een eenvoudig voorbeeld is ons voedsel. Er zijn Chinese, Indische, Griekse, Italiaanse en Turkse restaurants. Maar ook thuis bereiden we Chinees of Italiaans. Of onze landgenoten van buitenlandse komaf inmiddels ook erwtensoep of boerenkool eten, ik zou het niet weten. Misschien de tweede of derde generatie. Een veel ingrijpender voorbeeld zien we in India. De oorspronkelijke bevolking kwam in een ondergeschikte positie terecht toen volkeren vanuit het Noorden het subcontinent binnenvielen. Hier waren na de grote Volksverhuizing de oorspronkelijke bewoners van ons land op de Friezen na niet meer terug te vinden. De urbanisatie als gevolg van de Industriële Revolutie deed veel katholieke Brabanders en Limburgers in Rotterdam en andere steden belanden. Dat gaf wel wat strubbelingen, maar er ontstonden meer katholieke parochies en er kwamen katholieke scholen en zo veel meer in die verzuilde tijd. Pas de laatste tientallen jaren kreeg de secularisatie vat op deze groep. Al veel eerder hadden de voormalige plattelanders een stedelijk leefpatroon overgenomen. We maken het hier veelvuldig mee, dat we bericht krijgen, dat nieuwe inwoners als katholiek staan ingeschreven. Als we ze verwelkomen en dat vertellen, blijkt vaak, dat ze geen eens meer weten, dat ze ooit gedoopt zijn. Ontkerkelijking is vaak nauwelijks een bewust proces.

Waardoor bleven in Nederland de katholieken zo lang bij elkaar? Tot ongeveer 1960 werden katholieken in Nederland ernstig gediscrimineerd. Ze werden niet vertrouwd. Ze konden geen hoge ambtelijke of rechterlijke of militaire functie bekleden. Katholieken waren daardoor vaak actief in de detailhandel. Ze zochten ook steun bij elkaar. Door die discriminatie werden ze als het ware op één hoop gedreven. Maar rond 1950 – 1960 kwam er verandering. Katholieken werden als normale Nederlanders geaccepteerd. De steun van de katholieke zuil was veel minder nodig. De onderlinge band verslapte. De achteruitgang begon.

Ik vroeg mij af waardoor de acculturatie zo weinig vat heeft op landgenoten van Turkse en Marokkaanse afkomst. Waardoor houden ze zo vast aan de eigen cultuur? In het begin merkte ik bij Marokkanen en Turken nauwelijks iets van hun Moslim achtergrond. Die kwam in de discussies ook weinig aan de orde. Mijn Marokkaanse en Turkse leerlingen toonden een enorm gebrek aan kennis van hun religie. Zou het misschien zo zijn, dat de discriminatie, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt, maar ook bij het niet toelaten tot disco’s of het veelvuldig vragen naar identiteitspapieren, hen veel meer bijeen drijft en hen veel meer bewust maakt van hun gezamenlijke identiteit? Daardoor zijn ze ook veel minder vatbaar voor acculturatie. De goed ontwikkelde groep, waarvoor de religie nog nauwelijks betekenis heeft, mensen, die in feite seculier zijn, is hier in West-Europa maar klein.

Daar komt bij, dat onze samenleving onder invloed van de individualisering en de secularisatie kenmerken vertoont, die voor mij onaantrekkelijk zijn, maar voor onze allochtone landgenoten nog veel meer. Onze vrijheid wordt de laatste weken weer uitbundig geroemd. Voor sommigen geldt, dat zij zich zo veel vrijheid veroorloven, dat zij het geluk van hun medemensen uit het oog verliezen. Het wordt tijd, dat we weer meer gaan nadenken over de zin van ons leven op deze aarde samen met zo velen. Wat wil ik met mijn leven? Wat wil ik betekenen voor anderen? Wat wil ik betekenen voor mijn Islamitische landgenoten? Hoe kan ik bijdragen aan een vreedzame samenleving? Hoe bevorderen we de dialoog tussen religies en tussen de religieuze mens en de atheïst? Dat vraagt van atheïsten een wezenlijke verandering in hun houding. Als we het in Nederland samen willen doen, dan werkt een houding van niets meer met een kerk te maken willen hebben nogal averechts. Ook in de Koran staan veel waardevolle gedachten. Probeer het goede in de ander te ontdekken en stel je zelf open voor hen, die anders denken en zijn dan jij zelf. Dat is een ander antwoord op de terreurdreiging dan militairen met zware wapens op de stations en bij Joodse scholen.

Jaargang 7, Nr. 344.

Je suis Charlie

vrijdag, januari 9th, 2015

 

MAAR WIE ZIJN TERRORIST?

Ik zou Charlie hebben geheten, als mijn ouders mijn tweede voornaam als eerste hadden gekozen. Tsja, zij konden ruim 80 jaar geleden niet bevroeden, dat de naam Charlie de hele wereld over zou gaan. Maar ben ik met Charlie Hebdo te vergelijken? Nee, ik kan niet goed tekenen en satire ligt me niet zo, al vind ik het wel leuk af en toe wat speldenprikjes te geven. Maar bovenal wil ik tot genuanceerde standpunten komen, de zaken van meerdere kanten bekijken en mensen de kans geven na te denken en zo tot hun eigen standpunt te komen. Satire is meestal niet erg genuanceerd. Maar ik vind wel, dat mensen hun mening moeten kunnen verkondigen ook al is die erg eenzijdig en hard voor anderen. Ik sta voor de vrijheid van meningsuiting en voor alle vrijheden van onze Grondwet. Onder een Stalinistische of Nationaalsocialistische of Atheïstische dictatuur zou ik het heel moeilijk krijgen. Zou ik dan even moedig zijn als de redactie van Charlie Hebdo? Ik hoop van wel.

Iedereen vraagt zich af hoe het mogelijk is, dat wijlen de twee broers Kouachi tot zo’n diepe haat konden komen en zulke vreselijke moordenaars konden worden. Veel mensen geven hun Islamgeloof de schuld. Ik geloof er niets van. Ik ga ruim zeventig jaar terug in de tijd. Ik ben een kleutersschoolleerling. Ik ben vijf en zit bij nonnen op de kleuterschool. Die “Zusters van Liefde” vertellen het verhaal van Jezus’ lijden en dood. De Joden hebben dat gedaan. Wat was ik kleine kleuter boos op die Joden en op onze Joodse buren. Zo werkt indoctrinatie. Kort daarna vielen de Duitsers ons land binnen en begon voor Nederland de Tweede Wereldoorlog. Die ‘Rotmoffen’ namen ons onze vrijheid af. Ze vermoordden onschuldige burgers. Ze voerden diezelfde Joodse buren weg om ze in Auschwitz te vergassen. Mannen werden bij razzia’s zo maar opgepakt om in Duitsland als dwangarbeider te werken. Alles was op de bon en veel was alleen op de zwarte markt te koop. Geen wonder dat mensen zich begonnen te verzetten. Die heldhaftige verzetsstrijders werden vaak gearresteerd en door de ‘Moffen’ in concentratiekampen opgesloten en velen werden gefusilleerd. Dat doe je met terroristen, zoals de Duitsers de ondergrondse verzetsstrijders noemden. Wat hebben we die smerige ‘Moffen’ gehaat. Ik ken een gezin, waarvan de vader, leider van een verzetsgroep, gefusilleerd is. Sommige gezinsleden kunnen nog steeds niet naar Duitsland, zo groot is nog steeds die terechte haat. Er zijn veel verhalen te vertellen over de wreedheden van de Duitse bezetters. Maar zijn het alleen de Duitsers? NSB-ers en hun kinderen zijn na de bevrijding door Nederlanders heel smerig behandeld. Bewakers van Kamp Amersfoort lieten kinderen vechten om een snee brood. Dat was lachen! Nonnen in een kindertehuis lieten NSBdochters hun eigen braaksel oplikken. Steeds meer wordt bekend over de wreedheden van sommige Nederlandse legeronderdelen in Indonesië.

Ik  denk, dat onder bepaalde omstandigheden mensen van allerlei nationaliteiten en van allerlei religies en van allerlei rassen of politieke overtuigingen tot immense wreedheden in staat zijn. Zo ontstaan haatgevoelens bij de slachtoffers en bij mensen, die met hen sympathiseren. Hoe vaak lezen we niet in de krant, dat bij aanvallen met drones in het Pakistaans-Afghanistans grensgebied weer tientallen terroristen zijn gedood. Helaas vielen er ook enkele burgerslachtoffers. Wij herinneren ons de beelden uit de Abu Graibh gevangenis en van het neerschieten van burgers vanuit een Amerikaanse helikopter in Irak. We vinden het heel gewoon te horen, dat ook Nederlandse F16’s bombardementen uitvoeren en IS-strijders doden. Daarover wordt triomfantelijk bericht. Intussen strijden groeperingen in Syrië en Irak ook onderling en vraag je je af of de regeringstroepen van Assad nu wreder zijn of de IS-strijders. Veel van die dictatoriale regimes worden door Rusland of door het Westen gesteund. Met al die vreselijke slachtpartijen is het niet moeilijk beelden te verzamelen, waarmee je Moslims uit het Westen kunt verleiden in Syrië en Irak te gaan meevechten. Zo gaan ook Koerden naar Syrië en Irak om hun volk te steunen. Terreur en tegenterreur.

Ik ken het blad Charlie Hebdo niet echt. Ik heb de indruk, dat zij in hun kritiek niemand sparen. Tegenkrachten misbruiken dan de Islam om op te roepen deze beledigers van Mohammed en de Islam te straffen. In werkelijkheid is het vooral een strijd om de economische en politieke macht. Soms komt die strijd plotseling heel dichtbij en wordt ons comfortabele leventje ernstig verstoord. Dertig jaar geleden werd er altijd gewezen op het MIC, het Militair Industrieel Complex, een verbond van militairen en de wapenindustrie, de echte profiteurs van al die conflicten. Wanneer komen al de goedwillenden in Oost en West en in Noord en Zuid nu eindelijk eens tot eendrachtig verzet? Wanneer wordt het echt vrede?

Jaargang 7, Nr. 343.

Avaaz, een actiegroep van 40 miljoen mensen

vrijdag, januari 2nd, 2015

 

ZIJN WIJ WERELDBURGERS?

In een E-mail van Avaaz las ik dat deze wereldorganisatie na acht jaar 40 miljoen leden heeft. Ik dacht er verder over na. Ben ik van meer organisaties lid, die over de hele wereld verbreid zijn. Ik dacht aan de Rooms-katholieke Kerk en aan Scouting. Later ook aan de mensenrechtenorganisatie Amnesty International, aan de vredesorganisatie Pax, vroeger IKV/Pax Christi en aan de milieuclub Greenpeace. Ik ben ook donateur van het Rode Kruis en van Artsen zonder Grenzen. Ik draag kleine steentjes bij, want ik voel mij verantwoordelijk. Daarbij besef ik, dat het werk van deze organisaties ook belangrijk is of kan zijn voor ieder van ons. Een klein voorbeeld. We discussieerden over windmolens en iemand zei, dat ze beter in zee gebouwd kunen worden dan op het land. Hij ergert zich aan de rode lichten aan de horizon. Ik merkte op, dat als we lang genoeg wachten, die nare molens vanzelf in zee komen te staan. Het is nog maar de vraag of we West-Nederland droog kunnen houden als de zeespiegelstijging meer wordt dan we hopen en verwachten. Wereldproblemen gaan ons ook aan en tegelijkertijd zijn er mensen, die helemaal op de eng-Nederlandse toer gaan. Vaak zeggen mensen mij, dat je als gewone man of vrouw toch geen invloed kunt uitoefenen. Mensen voelen zich machteloos.

Avaaz is een wereldorganisatie, die geheel online werkt. Je krijgt een E-mail. Daarin wordt een bepaald probleem beschreven. Regeringen dralen bij het nemen van maatregelen. Belangengroepen lobbyen om regeringen af te houden van ingrijpen. Het gaat hun immers geld kosten. Avaaz vraagt dan je handtekening onder een petitie aan die regeringen om nu snel te handelen en de regeringsleiders krijgen opeens een petitie met dertig miljoen handtekeningen of meer. Die leg je niet zo maar naast je neer. Die handtekeningen komen van mensen uit de hele wereld. De site van Avaaz laat dat mooi zien. In een snel tempo van elke tel één zie je namen en land in een venster voorbij schuiven. Dat geeft een enorm warm gevoel van verbondenheid. We geven samen een stem aan die miljoenen gewone mensen. De machthebbers luisteren. Avaaz betekent “stem” of “lied” in veel talen.

Avaaz beschrijft de activiteiten als volgt. “Samen hebben wij miljoenen gedoneerd voor humanitaire hulp, een sleutelrol gespeeld in een halt toeroepen aan Rupert Murdoch’s opmars in het mondiale media landschap, tientallen nationale en mondiale overwinningen geboekt op het gebied van klimaat, Monsanto megaprojecten ontregeld, grote delen van onze oceanen en bossen beschermd, de mondiale ban op de walvisvaart in stand gehouden, neushoorns en olifanten helpen beschermen, democratie bevorderd van Burma tot Zimbabwe en van Palestina tot Rusland. We hebben ACTA en andere pogingen tot internet censuur de kop ingedrukt, gestreden tegen de onheuse oorlog in Irak en tegen de schending van de mensenrechten in Guantanamo en we hebben ons hard gemaakt voorklokkenluiders als Snowden en Manning juist dan wanneer het echt nodig was. Met deze (letterlijk) honderden overwinningen bewijst onze gemeenschap geen angst te kennen en principieel en effectief de strijd aan te gaan voor een wereld waar wij allemaal van dromen.”

Avaaz is gevestigd in New York City, maar is financieel en politiek absoluut onafhankelijk. Het geld voor de technologie en de 69 medewerkers komt van de donateurs en niet van bedrijven of overheden. De medewerkers en vrijwilligers beschikken samen over een buitengewone deskundigheid en zo weten ze de acties precies op het goede moment te lanceren wanneer er een goede kans op succes is en de noodzaak zeer groot. Avaaz is in staat binnen 24 uur in 194 landen op grote schaal gecoördineerde democratische druk uit te oefenen. Avaaz is na acht jaar de grootste wereldwijde online beweging in de geschiedenis.

Wilt u meer weten of mee gaan doen kijk dan op www.avaaz.org/nl . Ik doe nu meer dan vier jaar mee met de acties van Avaaz. Het voelt goed.

Jaargang 7, Nr342.