DE PAUS WIL DAT DE BISSCHOPPEN LUISTEREN EN STUDEREN
Het zijn verwarrende tijden voor al die clerici, die celibatair leven en vaak nauwelijks contact hebben met jonge mensen, die samen een relatie hebben. Want die komen niet meer in de kerk. Tot vijftig jaar geleden was het allemaal duidelijk. Jonge mensen zochten hun levenspartner binnen de eigen zuil. Gemengde huwelijken werden sterk afgeraden. Dat gaf alleen maar ruzie. Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen. Als een meisje in verwachting raakte, dan werd er getrouwd. Eeuwen eerder was het in verwachting zijn het teken, dat je getrouwd was. Iedereen wist wie de vader was. Uiteraard waren er ook officiële huwelijken, die door de kerk werden ingezegend en geregistreerd. Maar het huwelijk werd en wordt gesloten door twee mensen. Het kerkelijk huwelijk is een sacrament en de twee dienen elkaar dat sacrament toe.
De grote verandering kwam door effectieve anticonceptie. Daardoor konden twee mensen ongehuwd samenwonen zonder dat er kinderen kwamen. De twee konden veel later besluiten, dat ze toch zouden proberen een kind te krijgen. Of er een officieel huwelijk gesloten zou worden was een heel andere vraag. De twee weten, dat ze van elkaar houden en dat ze elkaar trouw zijn. Ze weten, dat ze graag kinderen willen en dat ze die zullen verzorgen en grootbrengen en opvoeden. Sociologisch gezien is hier sprake van een hwelijk al wordt het niet zo genoemd. Het is een langdurige verbintenis tussen een man en een vrouw met het oog op het krijgen en grootbrengen van kinderen. Een wat gedateerde definitie. Het is niet vanzelfsprekend, dat de twee kiezen voor het krijgen van kinderen en de eeuwige trouw is minder vanzelfsprekend, zowel bij samenwonen als bij gehuwd zijn. De bisschoppen hebben te maken met een brei aan relaties: Burgerlijk huwelijk al dan niet gevolgd door een kerkelijk huwelijk, ongehuwd samenwonen al of niet geregistreerd bij een notaris. We zien huwelijken of samen wonen van twee katholiek gedoopte partners, van een katholiek en een niet katholiek gedoopte partner, al dan niet ingezegend door een katholiek priester, van twee niet katholiek gedoopte partners, die katholiek willen worden en de hele reeks met een niet gedoopte partner. Alles komt voor. Kijk maar rond in één wat grotere katholieke familie. Bisschoppen moeten heel goed beseffen, dat als ze over al dit soort relaties uitspraken doen, ze de twee partners en hun ouders en hun broers en zussen ontzettend hard op hun ziel kunnen trappen. Dat doet zijne eminentie Willem kardinaal Eijk ook als hij zegt dat een gescheiden en weer hertrouwd persoon niet te communie mag gaan, maar wel met gekruiste armen naar voren mag komen om een zegen te ontvangen. Wat een ongevoeligheid. Het tragische is, dat ze denken dat het een daad van barmhartigheid is en niet snappen, dat het een klap in het gezicht is. Een formulering, die een opening bood kreeg niet de vereiste twee derde meerderheid; 40,4% was tegen.
Toch zullen bisschoppen de hierboven geschetste veelheid aan relaties als uitgangspunt moeten nemen als ze er verder op gaan studeren en als ze met mensen gaan praten en dan met al hun familieleden en vrienden. Ze zijn er allemaal bij betrokken. Probeer nu eens echt te ontdekken hoe hun relatie is met God, hoe hun relatie is met hun naasten, hoe ze in hun leven proberen de weg van Jezus van Nazareth te gaan. Probeer het goede te ontdekken in de mens. Volg het voorbeeld van de Meester.
Diezelfde Kardinaal Wim Eijk zei in een gesprek met SP-voorman Jan Marijnissen (Zie Column 20 november 2009) dat hij alles in de schepping zo doelmatig vindt. Hij zou zich eens af moeten vragen wat Gods bedoeling was toen hij ook homofiele en lesbische medemensen schiep. Was het Gods bedoeling mensen te scheppen die onmiddellijk zondaars zouden worden zo gauw ze overeenkomstig hun geaardheid zouden leven? Probeer in uw gesprekken met hen het goede in deze medemensen te ontdekken en vraag je af hoe God naar Zijn schepselen kijkt en kijk zelf met de kennis van vandaag en niet met de kennis van de auteurs van de Bijbel. Tsja, het zijn verwarrende tijden.
Jaargang 7, Nr.333.