Archive for januari, 2013

Het Rapport van Dijk

donderdag, januari 31st, 2013

DE ZOGENAAMDE PARTIJTOP WORDT UIT DE WIND GEHOUDEN

Het is goed mogelijk, dat de Commissie Van Dijk er eerlijk van overtuigd is, dat zij een objectief beeld van de gebeurtenissen geschetst heeft. Voor mij rijst achter alle feiten een beeld van Barbertje moet hangen. Jolande Sap blijft met de Zwarte Piet zitten. De individuele verantwoordelijkheid van de fractieleden komt nauwelijks aan de orde. Het vertrek van Sap wordt als onontkoombaar voorgesteld. Niet omdat de partij het vertrouwen in haar had verloren, maar omdat de fractie en een groep hooggeplaatste partijfunctionarissen meende, dat Jolande na het dramatische verlies de eer aan zich zelf diende te houden. Want zo hoort het.

Hoe zie ik met een subjectieve blik de opeenvolgende gebeurtenissen. Femke Halsema was een krachtig leidster, die nauwelijks tegenspraak duldde. Toch heb ik haar er van weten te overtuigen, dat gewetensdwang naar weigerambtenaren het verkeerde middel was voor een goed doel. De fractie eiste niet het ontslag van deze ambtenaren. Later wel. Even autoritair besliste Femke, dat Jolande haar zou opvolgen. Jolande dacht ten onrechte, dat het zo hoorde. De commissie concludeert terecht, dat er voortaan een referendum moet komen bij een leiderschapswisseling.

Dan komt de affaire Kunduz. Het verzet binnen de partij is onderschat. Daarvoor zijn twee redenen. Velen in de partij en nog meer onder de GroenLinksstemmers stellen zich pacifistisch op en verafschuwen het corrupte, vrouwvijandige regime in Kabul. De tweede reden is, dat men geen steun aan een rechtse regering wil geven. Zelf zag ik er vooral een signaal in naar die regering, dat ze niet in zee hadden hoeven gaan met de PVV. De Kunduz-kwestie bleef doorzeuren, vooral ook doordat een forse groep partijleden geen loyaliteit kon opbrengen. Het zat heel diep en in discussies kon het gemakkelijk erg emotioneel worden. Toch werd het niet de belangrijkste oorzaak voor het stemmenverlies. Allerlei gebeurtenissen zorgen voor stijgingen of dalingen in de peilingen, maar gemiddeld blijft de partij weliswaar iets onder de tien, maar iedereen begrijpt, dat de nieuwe partijleider wat tijd gegund moet worden. De val van het kabinet zorgt ervoor, dat zij die tijd niet krijgt.

De gewone partijleden ontgaat het, maar de fractie functioneert niet als een eenheid. Er worden meerdere pogingen gedaan om de sfeer te verbeteren, maar dat lukt niet of nauwelijks. Het rapport stelt Jolande Sap verantwoordelijk. Het spreekwoord zegt: “Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen.” In een professioneel team is iedereen verantwoordelijk voor de onderlinge samenwerking en de eenheid van opvattingen. Bij iedereen moet de wil leven het met elkaar eens te worden. Iedereen hoort de leider te steunen bij het verwezenlijken van die eenheid. Voortaan hoort als eerste eis aan kandidaten te zijn, dat men teamspeler kan zijn en wil zijn. Loyaliteit naar het team is een belangrijke karaktereigenschap. Misschien hebben we te veel gekeken naar vakkennis en de vaardigheid standpunten te verwoorden. Het gaat kennelijk om meer dan het eenvoudige politieke handwerk. Nog een reden kan zijn, dat Kamerleden zich niet zo zeer zien als afgevaardigden van de partij, maar meer als vertegenwoordigers van een belangengroep in de partij, zoals Femnet, Rozelinks, Midden-Oosten-werkgroep, landbouwwerkgroep, Derde Wereldwerkgroep of Europawerkgroep. Het rapport zegt daar niets over.

Dat gebrek aan loyaliteit komt enigszins naar voren in het Volkskrant-interview van Ineke, maar daar is vooral de koppenmaker de boosdoener. Het ergste presteert de puber van de fractie, die meent zich kandidaat te moeten stellen voor het fractieleiderschap. Dat hij daarbij steun krijgt is uiterst veroordelingswaardig. Het partijbestuur raakt in een lastig parket. Of het referendum organiseren onder druk van de media en enkele partijleden of zich houden aan de besluiten van het hoogste partijorgaan, het congres. Jolande krijgt massale steun. Maar al dat gerommel in de partij maakt naar buiten een slechte indruk. Het gedoe in de partij wordt als een belangrijke oorzaak van het stemmenverlies gezien. In de media wordt het gedoe steeds stevig opgeklopt.

Het strategisch stemmen geeft GroenLinks dan de genadeklap. Ik heb zo’n idee, dat er in Nederland inmiddels heel wat spijtoptanten rondlopen. Helaas, opnieuw stemmen is geen optie. Het viel me mee, dat het te rechtse of het te liberale niet als een belangrijke oorzaak wordt gezien, al is dat gedoe rond het ontslagrecht wel een van de aspecten van al dat gedoe. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen liberaal in economisch opzicht en liberaal in ethische kwesties. Op zich mag GroenLinks in ethische kwesties liberaal zijn, maar dat mag niet leiden tot onverdraagzaamheid naar religieus geïnspireerde standpunten. Geen staatsdwang naar religies. Dat is zo on-Nederlands. Zo is het ook nodig, dat we gaan inzien, dat democratische besluitvorming niet automatisch leidt tot ethisch juiste en niet aanvechtbare besluiten. We kunnen democratisch besluiten grote groepen ouderen tot armoede te veroordelen. Dat maakt dat besluit nog niet ethisch verantwoord. Zo zijn we weer bij de actuele politiek..

Laten we vooral veel leren van onze fouten. Dan komen we terug als een succesvolle partij. Winnaars zijn de verliezers, die niet opgeven.

Jaargang 5, Nr. 252.

De rede van David Cameron

vrijdag, januari 25th, 2013

HET DRAAIT OM SUBSIDIARITEIT

De Britse premier behandelde in zijn rede over de Europese Unie vijf principes, maar daarvan zorgt het principe van de subsidiariteit op allerlei niveaus steeds weer voor spanning. Subsidiariteit leert, dat zaken geregeld horen te worden op een zo laag mogelijk niveau. Het maaien van het gras in een stadspark moet je niet door de provincie of door het Rijk laten regelen. Maar de controle bij de rijksgrenzen is weer duidelijk een taak van het Rijk. Maar spreken we in Europees verband af, dat we bij de onderlinge grenzen niet meer zullen controleren, dan zal de EU er op moeten toezien, dat bijvoorbeeld Polen of Griekenland bij hun deel van de buitengrens van de EU goed controle uitoefenen en kan er in EU-verband ook hulp worden verleend.

Altijd is er wrevel over de bemoeizucht van de provincie of van Den Haag. Gemeenten willen het liefst zelf hun zaakjes regelen. Je ziet het ook bij scholen. Ik herinner mij nog wel, dat mijn rector vond, dat hij meer vrijheid wilde. Geef mij maar een zak met geld en wij zorgen, dat het zo doelmatig mogelijk besteed wordt. Hij was de enige niet en zo kwam er de lumpsum financiering. Helaas was die weer reuze handig bij de zoveelste bezuinigingsoperatie die dan efficiencymaatregel werd genoemd. Zo heeft elk voordeel zijn nadeel.

Den Haag heeft nu een mooi antwoord gevonden op veel gemopper. Vaak kun je Brussel de schuld geven. Moet er bezuinigd worden? Het is de schuld van Brussel. Dat bezuinigen altijd weer in het VVD-programma staat, wordt dan te gemakkelijk vergeten. De Britse premier David Cameron verwoordt het anders: “Er moet macht van Brussel terug naar de staten”. Dan zijn er allerlei onderwerpen, die worden genoemd. Sommige gaan dwars tegen de principes van de gemeenschappelijke markt in. Als je gaat morrelen aan de arbeidsvoorwaarden en het Verenigd Koninkrijk daardoor goedkoper kan produceren is er sprake van concurrentievervalsing. Zo mag een lidstaat de eigen industrie ook niet met subsidies steunen.

Maar alle regels waaraan het Verenigd Koninkrijk zich wil onttrekken zijn er met instemming van de Britse minister in de Raad van Ministers tot stand gekomen. Het Britse Lagerhuis heeft steeds de mogelijkheid samen met andere parlementen regelgeving tegen te houden en het onderwerp te bestempelen als nationaal te regelen. Regelgeving moet uiteraard ambtelijk worden voorbereid en daarbij worden ook ambtenaren van de lidstaten betrokken. Heel vaak komt regelgeving tot stand onder druk van lobbyisten. Zo is het voor een exporterende industrie onprettig als overal andere kwaliteitseisen gelden. Dus lobbyen ze om Europese regels. Anderen mopperen daar weer over, maar hebben niet in de gaten, dat hun eigen bedrijfstak voor die regels gezorgd heeft. Cameron zou dus beter kunnen zeggen, dat zijn ministers voortaan buitengewoon goed gaan opletten bij de stemmingen in de Raad. Hij zou het Lagerhuis veel beter op de hoogte moeten stellen van de onderwerpen, waarvoor regelgeving in voorbereiding is en het Lagerhuis zou veel beter moeten samenwerken met de collega’s van het Europees Parlement en met de parlementen van andere lidstaten. Daar worden al die parlementen, inclusief het Europese Parlement sterker van. Zo wordt de democratie in Europa versterkt, ook een eis van Cameron. De lobbyisten krijgen het nog drukker, want ze moeten straks ook nog diverse Lagerhuisleden zien te overtuigen.

Al veel eerder is geopperd, dat er een catalogus zou moeten komen, waarin van allerlei onderwerpen gezegd wordt of ze op Europees niveau of per lidstaat geregeld moeten worden. In sommige gevallen is dat heel vanzelfsprekend. De EU kent een gemeenschappelijke markt voor goederen, diensten, kapitaal en arbeid. Wij kunnen onze producten overal binnen de EU vrij afzetten. Onze accountants, ingenieurs, bouwondernemers en architecten kunnen overal in Europa hun diensten aanbieden. Overal binnen de EU kunnen we ons kapitaal investeren en overal kunnen we aan de slag. We denken, dat onderwijs bij uitstek een nationale zaak is, maar als je elders wilt gaan werken en jouw Nederlandse diploma’s worden er niet erkend, kom je niet ver. Dus is ook op het gebied van onderwijs en in het bijzonder van de wederzijdse erkenning van diploma’s samenwerking nodig. De EU is een levende gemeenschap en steeds weer zijn er ontwikkelingen, waardoor onderlinge samenwerking op een nieuw terrein nodig is. De EU is flexibel genoeg, zoals Cameron eist.

Hij wil ook meer eerlijkheid. Soms ben ik bang, dat nationale overheden onpopulaire maatregelen het liefst in EU-verband nemen, zodat ze Brussel de Zwarte Piet kunnen toespelen, maar of dat ook erg eerlijk is, betwijfel ik.

Maar Cameron komt ook met goede ideeën, waarschijnlijk onder druk van het Starbuck’s schandaal. Deze koffieschenkers ontweken op grote schaal via Nederland de Britse belastingen. Cameron vindt, dat er maar een eind moet komen aan belastingontwijking. Dat zullen sommige Tory-vriendjes niet leuk vinden. Bedrijven behoren gewoon hun bijdrage te leveren aan de staatsfinanciën. Ze profiteren immers ook volop van alles wat de staat doet. Denk aan de kosten van onderwijs, veiligheid en infrastructuur. Voor Europa ligt hier een belangrijke taak. Dat weten onze mensen in Brussel heel goed.

De baas van Microsoft, Bill Gates was in Nederland. Hij betreurt de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Nederland deed het altijd zo goed. Ontwikkelingslanden ontvangen van grote internationale ondernemingen, die er actief zijn, vaak heel weinig belasting. Deze bedrijven ontwijken de belasting onder anderen via Nederland. Toen Gates geïnterviewd werd bij Nieuwsuur miste ik één vraag: “Hoeveel belasting betaalt Microsoft in Derde Wereldlanden en hoeveel belasting wordt daar ontweken?”

Jaargang 5, Nr. 251.

Demografisch beleid in Nederland en Europa

donderdag, januari 17th, 2013

DEMOGRAFISCHE TRANSITIE

Steeds weer opnieuw merk ik, dat politici, journalisten en bloggers inzicht missen in demografische ontwikkelingen in Europa en in de rest van de wereld. Ik heb er vaker over geschreven en daarbij uitgelegd welke factoren van invloed zijn op het geboortecijfer. Ik heb de begrippen ontgroening en vergrijzing behandeld, die wijzen op veranderingen in de leeftijdsopbouw. Die wordt vaak weergegeven in een bevolkingsdiagram. De vorm daarvan duidt bij een piramide op groei, bij een granaat op stilstand en bij een ui-vorm op afname van de bevolking. Alles wordt bepaald door geboorte en sterfte en in mindere mate door migratie. Maar hoe hebben die geboortecijfers en sterftecijfers zich in de loop van de eeuwen ontwikkeld. Daarop geeft het demografisch transitiemodel een antwoord.

Tot eind negentiende eeuw heerste in Nederland het primitief demografisch regime. Het werd gekenmerkt door hoge geboortecijfers, tussen de 40 en 50 ‰ en hoge sterk wisselende sterftecijfers van gemiddeld dezelfde hoogte. Het resultaat was een wereldbevolking, die eeuwenlang maar langzaam groeide. De hoge geboortecijfers werden veroorzaakt doordat vrouwen al jong huwden en veel kinderen kregen. Door het hoge geboortecijfer was de gemiddelde leeftijd laag en waren er dus ook veel vrouwen per duizend inwoners, die kinderen konden krijgen. Overigens huwden in Nederland velen op wat latere leeftijd of ze huwden bij gebrek aan een inkomen niet. Dat kwam vooral voor bij boeren en middenstanders. Men noemt dat het agrarisch-ambachtelijk huwelijkspatroon. Het hoge sterftecijfer werd veroorzaakt door honger, epidemieën, slechte medische omstandigheden en oorlogen. Als in de loop van de negentiende eeuw de medische wetenschap voortgang boekt en men het belang van hygiëne beter begrijpt dalen de sterftecijfers. Tegelijk stijgt ook de voedselproductie door de uitvinding van de kunstmest en door betere landbouwmethoden. In Nederland en bijvoorbeeld ook in Duitsland kunnen dan heidevelden worden ontgonnen. Door de kunstmest hebben de boeren de schapenmest niet meer nodig en dus ook niet de heidevelden, waar die schapen graasden. Boerenzoons beginnen een ontginningsbedrijf en kunnen nu wel huwen. Het geboortecijfer stijgt aanvankelijk nog iets. Iets hogere geboortecijfers en dalende sterftecijfers betekenen dan een sterk versnelde groei. Maar de industrie heeft veel arbeidskrachten nodig. Er treedt dus tegelijk een sterke urbanisatie op. Deze verschijnselen zien we ook in de Derde Wereld, maar allemaal wat later. Onze industrie had energie en grondstoffen nodig en die haalden we uit de koloniën. Het kolonialisme maakte missie en zending mogelijk en vooral daardoor kwam er onderwijs en medische zorg.

Als ouders ontdekken, dat de toegenomen welvaart een betere scholing vereist en ze merken hoe duur het grootbrengen van kinderen is en tegelijk niet langer de helft van de kinderen jong sterft, gaat men het aantal kinderen per gezin beperken. De geboortecijfers dalen. Het tempo van de groei neemt af. Als de sterftecijfers laag zijn geworden en de geboortecijfers weinig hoger dan is er een klein geboorteoverschot. De bevolking groeit langzaam. De transitie is voltooid.

De Derde Wereld had als probleem, dat weliswaar de sterftecijfers daalden, maar de geboortecijfers hoog bleven. De bevolking bleef snel groeien. Ouders zagen in kinderen een bron van welvaart. Als ze wat ouder waren, konden ze meewerken op het land en als de ouders hulpbehoevend waren geworden, konden de kinderen voor hun ouders zorgen. Langzamerhand daalt toch het aantal kinderen per gezin. Ouders hebben door, dat niet langer de helft van de kinderen jong sterft. Zo veel kinderen krijgen is dus niet meer nodig. Ook in de Derde Wereld willen de ouders voor hun kinderen goed onderwijs en meer kans op een goede baan. Dat is een reden om het kindertal te beperken. In de meeste Derde Wereldlanden is de groei inmiddels flink vertraagd. In 2010 waren er nog dertien landen met een geboortecijfer van 40‰ of meer. Er waren elf landen met een sterftecijfer van 15‰ of meer. Het einde van de groei komt in zicht. Toch groeien alle andere werelddelen nog sneller dan Europa.

In Europa is in bijna alle landen het geboortecijfer al tientallen jaren laag. Daardoor neemt het aantal ouderen procentueel toe. Daardoor stijgt het sterftecijfer. In 2010 hadden van veertig Europese staten er negentien een sterfteoverschot. Het sterftecijfer was hoger dan het geboortecijfer. Toch nam in een aantal van die landen door immigratie de bevolking nog toe. Er is veel verzet tegen immigratie, want de komst van vreemdelingen geeft altijd aanpassingsproblemen. Toch blijft die immigratie nodig om het tekort aan arbeidskrachten te verminderen. Het bedrijfsleven eist dat. Het huidige overschot aan arbeidskrachten zal bij een opleving van de economie snel verdwijnen. We kunnen er niet op rekenen, dat er blijvend mensen van elders zullen komen, want ook in de herkomstlanden neemt de groei af en kunnen tekorten aan arbeidskrachten ontstaan. Willen we meer welvaart, dan vereist dat economische groei en die vereist weer arbeidskrachten. Wat gaat het worden? Bevolkingskrimp op Europees niveau en voor Nederland als geheel? Kan en moet de economie dan nog groeien? Is het wenselijk, dat de economie blijft groeien? Is groei zonder vervuiling en zonder uitputting van energiebronnen en grondstoffen mogelijk? Zijn er voldoende zorgverleners voor die grote groep ouderen? Is die zorg betaalbaar door het slinkend aantal jongeren? Zijn die jongeren daartoe bereid? Het zijn spannende vragen, waar we niet graag over nadenken en stemmen op een partij, die er wel over nadenkt, dat doen we liever niet. We zijn bang voor de consequenties en steken liever de kop in het zand. En politici zijn net mensen. Ze denken alleen maar aan de korte termijn.

Jaargang 5, Nr. 250.

Om te overwegen

vrijdag, januari 11th, 2013

TROUW

 Trouw en ontrouw, vertrouwen en wantrouwen, trouw en trouweloos, betrouwbaar en onbetrouwbaar; het zijn polaire begrippen. Meestal zitten we ergens tussen de polen in. Ik schreef ruim een jaar geleden een column over huwelijkstrouw. Dat was nu niet de aanleiding om over het belang van trouw na te denken. Mijn vrouw was leden van onze lokale politieke partij Perspectief 21 aan het bellen. Daarvan zijn leden van GroenLinks en van de Partij van de Arbeid automatisch lid, tenzij ze anders te kennen geven. We moeten ons gaan voorbereiden op de raadsverkiezingen van 2014. Dat vraagt menskracht. Zo kreeg ze als antwoord, dat iemand niet langer lid was van GroenLinks. Het was volgens haar zo’n rommeltje, dat ze haar lidmaatschap had opgezegd. Later zei ik tegen mijn vrouw: “Als er weer iemand is, die dat zegt, moet je antwoorden, dat John (ik dus) druk bezig is om GroenLinks weer in het rechte spoor te krijgen.”. Juist als een club in de problemen zit, is het van belang die club zo veel mogelijk te steunen. Kijk naar het voetbal. Er zijn supporters, die wegblijven als de resultaten tegenvallen. Er zijn er, die fanatieker dan ooit hun club aanmoedigen. Er zijn er, die eisen, dat de trainer ontslagen wordt. Anderen fluiten de spelers uit als ze weer eens blunderen. Welke supporters tonen nu de meeste clubtrouw?

Bij het vorige congres van GroenLinks kort voor de verkiezingen van september 2012 was de zaal in de kortste keren met meer dan 3000 congresgangers volgeboekt. Iedereen wist, dat het moeilijk werd. Door die massale opkomst lieten de leden zien wat clubtrouw is. Toch ging er nog het een en ander mis. Nu zitten we met de brokken. Fractiemedewerkers moesten ontslagen worden. Er komt minder afdracht binnen. De inkomsten van de partij vallen tegen. Als mensen hun lidmaatschap opzeggen, wordt het nog erger. Misschien moeten ook op ons partijbureau mensen weg.

Maar zullen sommigen zeggen: “Zo laat ik zien, dat ik het niet eens ben met de koers”. Daarvoor zijn toch tal van andere middelen. Was je het niet eens met de Kunduz-missie? Voor het definitieve besluit waren er in het hele land bijeenkomsten. In Utrecht heb ik nog een of twee andere leden van onze afdeling gezien. Op twee congressen kregen sterk afkeurende moties wel steun, maar geen meerderheid. Ik ben het met sommige standpunten van GroenLinks niet eens, maar ik laat dat duidelijk merken, ook naar de fracties. Ik vind het onprettig als ze niet reageren, maar ik weet, dat ze dagelijks honderden mails binnen krijgen. Maar al die mails duiden op een zekere onrust. Soms vraag ik mij af of ze wel voldoende rekening houden met de standpunten van leden, die niet in een actieve en invloedrijke werkgroep zitten. Mijn clubtrouw brengt mij er toe, dat aan te kaarten, ook door dit blog te schrijven.

Vaak hoor je economen over het oplossen van de crises zeggen, dat het vooral op vertrouwen aankomt. Als bankiers en andere financiële instellingen en politici onbetrouwbaar zijn gebleken, dan komt dat vertrouwen niet zo maar terug. Dat vraagt jarenlang laten zien, dat je het goede voor hebt met je cliënten. Dat zijn de mensen, die hun spaargeld en hun salaris aan een bank toevertrouwen. Het zijn niet de aandeelhouders. Als bedrijven dan toch steeds het aandeelhoudersbelang hoger stellen, dan komt het vertrouwen niet terug. Dan blijven de mensen voorzichtig met geld uitgeven. Dan komt de economie niet op gang. Dan gaan de bedrijven niet investeren en zo werkgelegenheid scheppen. Dan stijgen de winsten niet en blijven de aandeelhouders mopperen. Het draait allemaal om vertrouwen. Ook binnen de bedrijven. Als er mensen worden ontslagen en de lonen niet aangepast worden bij de inflatie, maar wel de topsalarissen en de topbonussen hoog blijven evenals de winstuitkeringen, dan verliezen de werknemers hun vertrouwen in hun bedrijf. Het is opnieuw een kwestie van vertrouwen, van wederzijdse trouw.

Wat zich in sommige bedrijven afspeelt, zie je ook in mijn eigen Roomse kerk. Ook daar zie je gebrek aan wederzijdse trouw. Heel vaak zeiden mensen tegen me, dat ze niet begrepen, dat een zo kritische jongen in de kerk bleef. Ik antwoordde dan altijd, dat ik bleef om de mensen. Die wilde ik niet overleveren aan het soort bisschoppen, die hier gedropt zijn. Ik wilde de mensen trouw blijven. Het gaat niet goed binnen mijn kerk. Ik heb er al veel over geschreven. Ook de media schenken er veel aandacht aan. Dat is vaak eenzijdig. Al het goede, dat gebeurt, is nu eenmaal geen nieuws. Goed nieuws is geen nieuws. Vaak is het ook tendentieus alsof alleen binnen mijn kerk misbruik bestond en mogelijk bestaat. Of alleen de religieus denkende mensen moeite hebben met de gelijkstelling van de verbintenis van mensen van hetzelfde geslacht aan het huwelijk tussen man en vrouw. Ik juich zo’n verbintenis toe en hoop, dat ze elkaar hun leven lang trouw blijven. Ik schreef er vorige week over.

Ik vind het zo jammer, dat mensen zich laten ophitsen en dan met veel drukte zich laten uitschrijven. Sommigen willen zelfs het eeuwig durend merkteken van de doop uitwissen. Ze willen zich laten ontdopen. Ze zijn trouw aan hun eigen ideeën. Het is mogelijk, dat ze nu deel uitmaken van een andere groep mensen, die hun leven zin geeft. Dat ze in die groep gelijkgestemden vinden en trouw zijn aan die nieuwe vrienden. Daarom is het zo jammer, dat in de media vooral aandacht besteed wordt aan het verlaten van een kerk en niet aan de nieuw gemaakte keuze. Maar wie weet, lees ik binnenkort wel stukken van atheïsten, waarin ze hun ethiek uiteen zetten en uitleggen hoe ze hun leven nieuwe zin geven. Dan kan ik beter beoordelen of ik het mooi vind als ze hun nieuwe keuze trouw blijven.

Jaargang 5, Nr. 249.

Voor het homohuwelijk

zaterdag, januari 5th, 2013

Roze bloemen op het Sint Pietersplein

Begin december hield de paus een toespraak tot een grote groep kardinalen. In het eerste deel behandelde hij het ideaal van het christelijk gezin. In een land als Italië is er voor de bisschop van Rome wel enige reden om daarover te spreken. Italië is een land met een zeer lage vruchtbaarheid per vrouw. In Nederland weten we, dat er daardoor op termijn tekorten op de arbeidsmarkt kunnen ontstaan. Het is een van de redenen, dat we straks langer moeten doorwerken. Bovendien zijn er steeds minder jonge mensen, die het geld moeten verdienen voor de oudedagsvoorzieningen. Daarom zijn er bezuinigingen nodig en hoor je over de onbetaalbaarheid van de zorg. In Italië is de situatie ernstiger. Hier in Nederland beseffen we meestal nauwelijks, dat de paus enerzijds spreekt als leider van een wereldkerk. Overal is de situatie weer anders. Als de paus zou spreken naar de zin van veel Nederlanders en andere West-Europeanen, dan zouden uit tal van landen woedende reacties komen.

Gezien het bekende standpunt van de paus over het zogenaamde homohuwelijk kwam dat in zijn toespraak niet aan de orde. Daarover maken sommigen zich boos. De reacties zijn niet erg subtiel. De paus moet inbinden, want anders vragen we de bloemkwekers met Pasen niet langer hun gebruikelijke publiciteitsstunt uit te voeren. Geen gratis bloemen meer op het Sint Pietersplein. Vooral roze bloemen lijkt me veel leuker en dan vooral met driehoekige patronen. Ik zag bij het Nieuwjaarsconcert uit Wenen vooral roze bloemen. Het is kennelijk in de mode.

Als ik in de krant of op internet stukken lees over het huwelijk, dan verbaas ik mij vaak over de gebrekkige kennis. Daarnaast verwonder ik mij over het ongeduld van sommigen. Alles moet op stel en sprong naar hun opvattingen veranderen. Geduld is een verdwijnende deugd. Het huwelijk heeft een langdurige evolutie doorgemaakt en de veranderingen gaan door. In de primitieve horde van jagers en verzamelaars waren weinig partners voor handen. Iedereen wist wie met wie was. Werd een vrouw zwanger, dan was de vader bekend. Mensenkinderen blijven lang afhankelijk van hun ouders voor de eerste levensbehoeften. Dan is het ook belangrijk, dat de twee ouders bereid zijn langdurig voor hun kinderen te zorgen. Ook bij ‘shifting cultivation’ en nomadische veeteelt zijn de groepen nog klein. Pas als er vaste nederzettingen komen en er ook steden ontstaan, moet de paarvorming een officiëler tintje krijgen. De twee families gaan een grotere rol spelen. De band tussen man en vrouw wordt ook officieel tegenover de gemeenschap bevestigd. Lang is de priester of dominee degene, die het huwelijk registreert en er Gods zegen over afroept. Pas in de Franse tijd komt er een burgerlijke stand. In Duitsland verdwijnt die weer voor enkele tientallen jaren. De overheid registreert het huwelijk vooral met het oog op bezitsrechten en erfrechten. Vandaar dar koopakten vaak gebruikt worden bij genealogisch onderzoek. Vooral in verband met allerlei sociale wetten is het nu van belang te weten wie met wie gehuwd is of het samenwonen heeft laten registreren.

Het huwelijk is dus een verbond tussen twee mensen. Twee mensen sluiten een huwelijk en de ambtenaar van de burgerlijke stand registreert dat. Er is overigens een enorme weerstand tegen die overheidsbemoeienis. Veel mensen beschouwen het samenleven als een persoonlijke zaak. De overheid heeft zich daar niet mee te bemoeien. Eigenlijk vonden mijn vrouw en ik dat ruim 51 jaar geleden ook. Voor ons was de trouwbelofte in de kerk pas het ‘echte huwelijk’. De Rooms-katholieke Kerk beschouwt het huwelijk als een sacrament. Het is een teken, dat bovennatuurlijke hulp (genade) geeft om er een succes van te maken. Dat sacrament dienen man en vrouw elkaar toe. De priester is er getuige van en smeekt er Gods zegen over af. Het huwelijk is er pas echt wanneer het ‘geconsumeerd’ is. Dus als de huwelijksdaad heeft plaats gevonden. Het ongehuwd samenwonen is een feitelijke terugkeer naar een oude situatie, toen er pas echt sprake was van een huwelijk als de vrouw zwanger was.

Lang had een huwelijk een nogal zakelijk karakter. Geld trouwt met geld. Grond trouwt met grond. Een weduwnaar die met kleine kinderen achterbleef zocht vooral een vrouw, die de zorg voor de kinderen met hem kon delen. Soms een weduwe, ook met kinderen. Dan was je niet kieskeurig. Het romantisch huwelijksideaal bestaat nog maar betrekkelijk kort. Wederzijdse liefde, in eerste instantie verliefdheid wordt als voorwaarde gezien voor een goed huwelijk. Een harmonisch huwelijk zorgt voor een goed pedagogisch klimaat voor de kinderen.

Zo is men steeds hogere eisen gaan stellen aan de kwaliteit van de huwelijksband. Men verwacht altijd gelukkig te blijven. Zo niet, dan is het huwelijk mislukt. Het zou beter zijn, dat men begreep, dat een huwelijk vooral een succes wordt wanneer beide partners als doel hebben de ander gelukkig te maken.

Nog maar een halve eeuw zijn er effectieve anticonceptiemiddelen beschikbaar. Dat heeft nogal wat gevolgen. Vrouwen zijn steeds ouder als ze hun eerste kind krijgen. Er komen steeds meer vrijwillig kinderloze huwelijken. Kun je dan nog wel van een huwelijk spreken? Niet in de oude visie op het huwelijk. Het elkaar gelukkig maken en samen genieten van het liefdesspel werd door Benedictus XVI al in zijn eerste encycliek “God is Liefde” (2006) waardevol genoemd. Dat was een duidelijke breuk met het verleden. Historicus Thomas von der Dunk heeft het even gemist.

Helaas werd de waarde van het homohuwelijk in die pauselijke brief niet gezien. Zo snel gaat het ook weer niet. Het huwelijk tussen twee mannen of twee vrouwen blijft zonder kunstgrepen of adoptie kinderloos. Maar net als het kinderloze huwelijk van man en vrouw is het waardevol. Als twee mensen van hetzelfde geslacht elkaar trouw beloven, voor elkaar willen zorgen en elkaar tot steun willen zijn, dan moet dat ook in de ogen van de Rooms-katholieke Kerk waardevol zijn. Zolang zij hun onderlinge liefde maar niet daadwerkelijk tot uiting brengen is dat ook zo. Maar celibatair samenleven is nogal dwaas om te eisen.

Overigens is de Rooms-katholieke Kerk niet de enige, die moeite heeft met het gedrag van homo’s. Homohaters en potenrammers zijn er nog veel te veel. Het beeld van de homo wordt te veel bepaald door het uitzonderlijk gedrag als bij een homoparade, incidenten op cruiseplekken (homo-ontmoetingsplaatsen), darkrooms, kussen in het openbaar en nichterig gedrag. Zo ontgaat het veel mensen, dat de meeste homo’s nauwelijks herkenbaar zijn en een heel gewoon leven leiden. Als je geen lesbisch stel in je kennissenkring hebt of een homopaar van nabij kent is het moeilijk je een beeld te vormen van de werkelijkheid van hun leven. Vooral hun ouders, broers en zussen en andere familieleden en vrienden zouden daaraan bekendheid kunnen geven. Ik merk niet, dat de eigen organisaties zich daarvoor inspannen. Ook naar kerken zou daarover een dialoog moeten worden nagestreefd. Zo’n ongetrouwde bisschop of kardinaal of paus heeft er geen idee van hoe pijnlijk hij de ouders treft als hij weer eens een veroordeling uitspreekt. Zij zien immers dagelijks hoe gelukkig hun kinderen zijn en hoe goed ze voor hun partner zorgen. Intussen moge het duidelijk zijn, dat de pastorale praktijk inmiddels al veel verder is. In veel parochies en kerkelijke gemeenten draaien ze gewoon mee. Hun geaardheid speelt geen enkele rol. Het is een van de aspecten van de verwijdering tussen de kerkleiding en het kerkvolk.

Jaargang 5, Nr. 248.