Archive for september, 2010

Het slechtnieuwssyndroom van de media

zaterdag, september 25th, 2010

EEN HELE WEEK MET GOED NIEUWS

Kranten lezen of het journaal bekijken is slechts zelden erg prettig. We hebben weliswaar een dikke huid gekregen voor al dat slechte nieuws, maar je wilt ook wel eens een prettig gevoel krijgen over de vele goede dingen, die gebeuren. Of je wilt eens kunnen lachen over iets leuks. Dat gebeurt af en toe als uitsmijter na het weer. Maandagmiddag beluisterde ik een toespraak van Doekle Terpstra. Hij vertelde, dat veel mensen last hebben van gevoelens van angst, onveiligheid en onzekerheid. In de discussie werden de media verantwoordelijk gesteld. Zij zijn gefixeerd op het slechte nieuws. Goed nieuws is geen nieuws.

In de toespraak van Doekle Terpstra ging het over de veranderingen in onze samenleving. Vijftig jaar geleden waren we nog verzuild en speelde het grootste deel van je leven zich af binnen de zuil. Nu zijn er opeens niet alleen Protestanten, Katholieken, Joden en Humanisten, maar ook Islamieten, Hindoes, Boeddhisten en zelfs Ietsisten. Werkers in de woon- en thuiszorg krijgen daar steeds meer mee te maken. Ze kunnen nu begeleiding krijgen van de nieuwe Stichting Even Anders als zij in hun werk met zingevingsvragen te maken krijgen. Als een bewoonster gaat zien, dat haar leven in het verzorgingshuis toch zin heeft, dan krijgt ze weer zin in het leven. De stichting geeft bijvoorbeeld een kaartspel uit met op elke kaart informatie over de genoemde geloven en levensovertuigingen. Zo krijgen mensen meer kennis over het geloof van een medebewoner en kan er een gesprek ontstaan.

Donderdag gebruikte ik mijn vrij reizen om in Rotterdam twee tentoonstellingen te bekijken. Als je Rotterdam binnenkomt, moet je eerst langs allerlei bouwputten. Dat OV-knooppunt Rotterdam Centraal wordt enorm uitgebouwd. Zo houd je de stad leefbaar. Dat er nog steeds gebouwd wordt is kenmerkend voor het optimisme, dat de stad beheerst. Dan kom je in de Kunsthal en je bekijkt het werk van de Noorse Edvard Munch (1863-1944). Sommige schilderijen zijn vol symboliek, “Jaloezie II” bijvoorbeeld, waar je een jonge man ziet praten met een aantrekkelijke jonge vrouw, terwijl op de voorgrond een wat oudere man vertwijfeld de toeschouwer aankijkt. Munch schildert vaak vele versies, zoals  “Madonna”, die hier in drie versies naast elkaar hangen. Ik herinner mij, hoe ik vroeger bij de tekenles leerde een bos te tekenen. Ik zie dat terug in een schilderij “De gele boomstam” met een geschilde stam prachtig in perspectief. Het schilderij “De Schreeuw” hangt er niet, maar er is genoeg ander moois. Zoals “Het zieke kind”, dat zo bleek en uitgeteerd, haast doorschijnend is geschilderd, dat het ontroert. Toen het de eerste keer tentoongesteld werd, wekte het hoon en verontwaardiging. Volgens het publiek was het niet af.

Dichtbij in museum Boijmans van Beuningen is er de tentoonstelling van werk van Kees van Dongen (1877-1968), die in Delfshaven, nu een wijk van Rotterdam, is geboren. De tentoonstelling  heet “De grote ogen van Kees van Dongen” en dat slaat op zijn meestal vrouwenportretten, waarvan de ogen sterk vergroot zijn afgebeeld. Ik val op mooie ogen en zijn schilderijen boeiden mij zeer. Ze zijn in Rotterdam behoorlijk trots op hun wereldberoemde kunstenaar, maar dat was in 1949 wel anders, want toen werden negen schilderijen als aanstootgevend van een tentoonstelling in Rotterdam verwijderd. Je kunt je het vandaag nauwelijks meer voorstellen.

Twee tentoonstellingen. Twee keer genieten en dat in Rotterdam, de stad met al die problemen met multiculturaliteit en criminaliteit. Voor mij opnieuw goed nieuws. Zo was het voor mij ook goed nieuws, dat je vandaag met senioren van geheel verschillend pluimage kunt discussiëren over godsbeelden en dat de katholieke kerk orgaandonatie, dus door een levende donor als een buitengewone daad van naastenliefde beschouwt en eveneens zeer positief staat tegenover orgaantransplantatie.

Voor mij was het hoogtepunt van de week de officiële opening van het speelfort of klimfort in de speeltuin “De Duizendpoot” in de Daalse buurt in Utrecht. Begin 2009 bleek het oude fort te bouwvallig geworden om er nog veilig op te kunnen spelen. De kinderen uit deze multicultibuurt vonden het heel erg en ze schreven een brief aan de burgemeester en aan de woningbouwvereniging Portes. Het bleek, dat een nieuw fort honderdduizend Euro zou gaan kosten, een ongelofelijk bedrag. Maar ze lieten zich niet afschrikken. Ze zamelden statiegeldbonnen in en organiseerden een sponsorloop. Die brachten een mooi bedrag op, maar bij lange niet genoeg. Dus werden sponsoren gezocht door de Fortgroep van kinderen onder leiding van buurtpastor Monique. Het geld kwam bij elkaar. Vanmiddag was ik bij de opening door de burgemeester. Kinderen vertelden hun verhaal en een was de presentatrice. Ze gaf keurig mensen het woord. Het is een schitterende fort geworden daar langs de spoorlijn naar Amersfoort. Het is geweldig om er in te spelen of je eventjes terug te trekken in een van de torens. Ik was diep onder de indruk van het feit, dat in een buurt met de nodige problemen en een grote verscheidenheid aan bewoners zo goed samengewerkt kan worden en er dan zo iets moois tot stand kan komen. Die kinderen zijn de toekomst voor de stad Utrecht. Het goede nieuws is er volop als je je grote ogen maar open houdt.

Jaargang 3, Nr. 130.

Nederland verdient meer linkse samenwerking

vrijdag, september 17th, 2010

BIEDT KIEZERS EEN WENKEND PERSPECTIEF

Zo af en toe moet ik mij weer realiseren, dat dingen, die je hebt meegemaakt voor jongeren geschiedenis zijn. Zo ook de start van GroenLinks. Vier linkse splinters waren allesbehalve een succes. Er was af en toe al samenwerking tussen PPR, PSP, CPN en EVP als ze al in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren. Uiteindelijk vonden de vier elkaar. Voor velen in de PPR of de EVP, jarenlang volgestouwd met anticommunistische propaganda, was het heel erg wennen. Al pratend leerden we elkaar kennen en waarderen en wisten we tot gemeenschappelijke standpunten te komen.

 Aanvankelijk was GroenLinks euro-sceptisch. Stap voor stap kwam daar verandering in en mijn afdeling Bunnik heeft met amendementen daaraan een belangrijke bijdrage geleverd. Ik ben ervan overtuigd, dat wij evenzeer in staat zijn de mensen van de euro-sceptische SP ervan te overtuigen, dat de enige manier om de macht van multinationale ondernemingen te beteugelen ligt in internationale samenwerking in de Europese Unie. Geen enkele nationale regering is in zijn eentje daartoe in staat. Als de economie globaliseert, vraagt dat internationale regelgeving. Als behalve de USA  en Japan nu ook China, India en Brazilië economische grootmachten zijn, dan vergt dit een gemeenschappelijk optreden binnen de EU.

Dit is één voorbeeld hoe wij over allerlei onderwerpen  de discussie over de samenwerking van links moeten en kunnen voeren, zoals wij dat ook in het net ontstane GroenLinks hebben gedaan. Zo hebben we het ook gedaan in de gemeente Bunnik, waar de samenwerking van GroenLinks, Partij van de Arbeid en niet aan een landelijke partij gebonden leden in Perspectief 21 zeer succesvol verloopt. Van vier zetels in 1998 en geen wethouders stegen we elke keer tot dit jaar zeven van de vijftien zetels en twee van de drie wethouders. Natuurlijk is het in een kleine gemeente gemakkelijker dan op nationaal niveau. Ik merk overigens ook, dat willen samenwerken afhangt van de mensen, die op de cruciale posten zitten. Als het klikt tussen de fracties, ze elkaar verstaan en kwalitatief niet te veel verschillen, dan is er een goede kans op succes. Je moet elkaar niet als concurrenten beschouwen maar als waardevolle leuke collega’s waar een twee-eentje elke keer weer prachtig lukt.

Altijd liggen er ook mensen dwars. Er is een geschiedenis met bijvoorbeeld een flinke aanvaring. Sommige mensen denken erg dogmatisch. Ze hebben onwrikbare standpunten. Bij het ontstaan van GroenLinks scheidden een aantal communisten zich af en richtten een nieuwe communistische partij op. Meestal zijn het de oude partijtijgers, die hun positie zien wankelen als er een nieuwe partij ontstaat.

Het is dan ook uiterst merkwaardig, dat het nu de jongeren van Dwars zijn, die bij monde van hun voorzitter, Eline van Nistelrooij in de Volkskrant grote vraagtekens zetten bij linkse samenwerking. Karel van Broekhoven beticht haar, wederom in de Volkskrant, bijna van baantjesjagerij en het naar de mond praten van de partijleiding. Maar zo onaardig wil hij toch niet zijn. Dat veel politici hun carrière begonnen zijn in de jongerenafdeling van hun partij is een bekend feit. Dat Dwars op congressen veel invloed kan uitoefenen is bij elke congresganger bekend. Ze zijn met velen en ze zijn goed voorbereid en hebben veel spreekbonnen. De gewone leden, die verder alleen actief zijn als er huis aan huis gefolderd moet worden, die komen niet op congressen. De laatste congressen viel het op, dat het juist de jongeren waren, die de nogal liberale voorstellen verdedigden. Vooral bij de discussies rond de ontslagbescherming viel mij dat op.

Vroeger was je als jeugdige links en als je carrière gemaakt had en goed bij kas zat dan schoof je op naar rechts. Zo hoorde dat. Waarom is het nu anders? De jongste generatie, jonger dan 25 jaar, wordt wel de “Grenzeloze generatie” genoemd. Hun ouders hebben nooit grenzen gesteld. Als ze iets wilden, dan werden hun wensen altijd vervuld. Hun ouders verdienden goed, waren vaak tweeverdieners, en ze hadden maar een of twee kinderen. Ze kregen ook een goede opleiding en hun ouders konden hen daarbij  goed helpen. Steeds meer jeugdigen volgen VWO of Havo en daarna HBO of universiteit. Maar ze waren met weinigen. Het aanbod op de arbeidsmarkt daalde dus, minder schoolverlaters, en dus hadden ze snel een baan met een goed salaris en een auto van de zaak. Maar ja, verre vakantielanden lokken en Armanipakken zijn niet goedkoop. Dus maar weer job hoppen en in de volgende baan nog meer verdienen. Het kon niet op. Er was geen enkele reden om tegen flexibilisering van de arbeidsmarkt te zijn. Dat ook winkelbedienden slechts een jaarcontract kregen en met eenentwintig er echt uitvlogen, daar hadden ze geen weet van. Deze jonge veelverdieners hebben geen idee hoe het hun minder goed opgeleide leeftijdsgenoten vergaat om maar niet te spreken van de ouderen in verzorgings- en verpleeghuizen. Arm Nederland ligt buiten hun gezichtsveld. Het is een andere wereld. De mensen, die ik hierboven beschrijf worden “Opwaarts Mobielen” genoemd en ik vraag mij af hoe sterk zij bij Dwars vertegenwoordigd zijn. In de grenzeloze generatie hebben ze een aandeel van 24%. Bekend is, dat de leden van GroenLinks vooral tot de mentaliteitsgroep van de “Postmaterialisten” behoren. Het lijkt mij interessant de leden van Dwars eens te laten doorlichten door Bureau Motivaction, dat al jaren de mentaliteit van de Nederlandse bevolking onderzoekt. Als je wilt bouwen aan je eigen persoonlijkheid, is een voorwaarde eerst zicht te krijgen op jouw eigen mentaliteit. Ken U Zelve!  De politiek vraagt mensen, die niet alleen intelligent en ervaren zijn, maar vooral wijze vrouwen en mannen. Misschien met je eerst wijs zijn om te begrijpen en te voelen, dat links het aan Nederland verplicht is tot intensievere samenwerking te komen.

Jaargang 3, Nr. 129. 

Wat zijn de diepere achtergronden van al die oorlogen?

vrijdag, september 10th, 2010

BESTAAT DE POLEMOLOGIE NOG?

De laatste Amerikaanse gevechtstroepen zijn uit Irak vertrokken. Weet u nog waarom ze kwamen? Saddam Hussein zou massavernietigingswapens verborgen houden. VN wapeninspecteurs zouden niet vrijelijk onderzoek kunnen doen. Hoe zeer er ook naar gezocht is, de wapens zijn nooit gevonden. Dus werd het doel veranderd. De dictator Saddam moest worden verdreven en er moest een democratisch regime gevestigd worden. Het land moest veiliger worden. Er is weinig van terecht gekomen en toch zijn de Amerikanen vertrokken. Klopt het verhaal eigenlijk wel?

In 1989 viel de Muur. Oost en West-Duitsland werden daarna weer verenigd. De USSR viel uiteen. De communistische regimes in Oost-Europa werden vervangen. Het Warschau Pakt was niet meer. De Koude Oorlog was ten einde. Er heerste een wat euforische stemming. Nooit meer oorlog. Eindelijk vrede.

Twee jaar later merkte ik tegenover de GroenLinks buitenland specialiste op, dat men al weer druk bezig was een nieuwe vijand te creëren: de Islam. Amerika had Irak volop gesteund in de oorlog tegen Iran en had Bin Laden geholpen in zijn guerrillaoorlog tegen de Russen in Afghanistan. Ze waren bondgenoten van Pakistan en de beste maatjes met de Arabische oliesjeiks. Alleen de Palestijnen waren wat minder, maar dat vond bijna de gehele Arabische wereld. En plotseling veranderde het allemaal. Saddam deed weliswaar dom met zijn aanval op Koeweit, maar Bush senior loste dat keurig op en hij was niet zo dom het wespennest Irak verder binnen te vallen. In Afghanistan stelden de Taliban orde op zaken, maar ze gingen zich wel erg fanatiek gedragen naar vrouwen en meisjes en historische Boeddhistische beelden. Toen kwam de 11e september en begon de oorlog tegen het internationale terrorisme.

Tijdens de Koude Oorlog wezen polemologen erop, dat het Militair Industrieel Complex er alle belang bij had, dat die koude oorlog voortduurde. Er konden voortdurend nieuwe wapens worden uitgevonden en in massa worden geproduceerd. Voor militairen was volop werk. En tijdens de vredesweken werd het allemaal haarfijn uitgelegd. We wisten waar we tegen demonstreerden: de door de Amerikanen opgezette bemoeienis met de oorlog in Vietnam en later tegen de neutronenbom en de kruisraketten voor de middellange afstand. Maar het thema van de komende vredesweek is “Buurten voor Vrede”, ook belangrijk, maar van een geheel andere orde. Bij al dat onderzoek van polemologen was de kernvraag steeds: “Wie hebben er belang bij?”. Bij de huidige oorlogen wordt gewezen op Amerikaanse oliebelangen. Maar soms vraag ik mij af of het niet heel ordinair draait om veel geld verdienen. Wie zijn de eigenaren van al die bedrijven, die wapentuig en munitie en uitrustingen en foerage leveren? Profiteren ook rijke Arabieren? Waarom wagen de Amerikanen zich in Afghanistan, terwijl ze weten, dat in dat land geen oorlog te winnen valt? Doorzien we de berichtgeving als propaganda tegen de nieuwe vijand, de islam? Waarom lees ik tegenwoordig nooit meer iets over deze vragen?

Jaargang 3, Nr. 128.

Gaat de EU uiteenvallen?

donderdag, september 9th, 2010

BRAINSTORMEN IN DE EUROPAWERKGROEP

Bedreigt de economische crisis de EU in haar bestaan? Dat was de prikkelende vraag in een bijeenkomst, die Hans van Zon, docent aan de Hogeschool van Rotterdam, ons voorlegde. De economische crisis legt een fundamentele onevenwichtigheid in de EU bloot en dat kan leiden tot het uiteenvallen van de Unie. Deze heeft te weinig bestuurlijke slagkracht om de crisis effectief te bestrijden.

Binnen de Unie nemen de tegenstellingen alleen maar toe. Een groep hoogontwikkelde landen neemt toe in welvaart. De rest raakt steeds verder achterop. Deze economisch zwakke landen hebben niet langer het middel van devaluatie om hun concurrentiepositie te verbeteren. In Duitsland namen de arbeidskosten per eenheid product (bijvoorbeeld een ton staal of 1000 liter melk of één auto) met 3% toe, maar in Griekenland stegen in dezelfde periode die kosten met 30%. In Griekenland wisten de vakbonden hogere looneisen gehonoreerd te krijgen, maar er was geen navenante productiviteitsstijging. De productie wordt onvoldoende gerationaliseerd: te weinig automatisering, geen betere organisatie van de productie, geen standaardisatie. De concurrentiepositie van Griekenland verslechtert voortdurend. Geen wonder, dat bedrijven sluiten en de werkloosheid toeneemt.

De aandacht was tot nu toe vooral gericht op de tekorten van de overheid, die ook nog eens verzwegen werden. De Griekse overheid dient allereerst orde op zaken te stellen. Lagere salarissen voor de ambtenaren, overbodige ambtenaren ontslaan, de belastingontduiking effectief bestrijden, de defensie-uitgaven verlagen, loonkosten verlagen door lagere loonbelasting, maar hogere BTW, uitkeringen verlagen en de pensioenleeftijd verhogen. Helaas werken de bezuinigingen contraproductief, want ze leiden tot minder bestedingen en dus minder productie en meer werkloosheid.

Het achterliggende probleem is de economische zwakte van Griekenland. Een belangrijke welvaartsbron als het toerisme lijdt onder de economische crisis. De agrarische export is niet indrukwekkend. De industrie is van weinig betekenis en de zeescheepvaart heeft het ook moeilijk. Nodig is een verbreding en verdieping van de economische structuur. Dat zal niet meevallen in dit perifeer gelegen land met een laag opgeleide beroepsbevolking, vooral in de sector techniek en natuurwetenschappen, een beroerde infrastructuur, weinig research & development, onvoldoende kapitaal, weinig natuurlijke hulpbronnen, een zwakke dienstensector, een te hoog loonniveau en veel corruptie. De ervaring met regionaal economisch beleid is, dat de ontwikkeling van binnenuit moet komen. De Grieken moeten zelf aan de slag en dan kunnen buitenlandse bedrijven daarop inspelen. Geen callcenters in India, maar in Griekenland, geen kledingindustrie in China of India, maar in Griekenland. Met dergelijke betrekkelijk eenvoudige activiteiten moet het beginnen.

Griekenland heeft niet allen te maken met binnenlandse problemen; het wordt ook van buitenaf bedreigd. Financiële instellingen als banken, hedgefondsen en handelaren op velerlei terrein speculeren op een Grieks failliet of op stijgende of dalende prijzen van grondstoffen. Griekenland wordt gedwongen een veel hogere rente te betalen.
Er moeten veel strengere regels voor financiële activiteiten  en veel strengere controle op die regels komen en minstens in Europees verband. Jammer , dat het Verenigd Koninkrijk daarin dwars ligt, maar daarvoor is het land ook lid van de EU geworden.

De welvaartsverschillen binnen Europa zorgen voor migratie. In de USA zie je dat traditioneel nog veel sterker. Massale migratie veroorzaakt altijd problemen. Weerstand tegenover die mensen, die anders zijn. Bijvoorbeeld katholieke Limburgers, die in de negentiende en twintigste eeuw naar Rotterdam kwamen of Friezen, die naar de Brabantse industrie verhuisden. De migratie is de afgelopen 50 jaar massaler geweest en de culturele verschillen zijn nu groter. Bij de Polen en Bulgaren is er een verband met hun aansluiting bij de EU. Het vrij verkeer van werknemers binnen de EU maakt het gemakkelijk. Daar profiteren overigens ook veel Nederlanders van. Maar als je werkloos bent en je ziet Polen wel werken, dan kan dat de weerstand tegen de EU doen groeien en wordt het moeilijker de bestuurskracht van de EU te versterken.

Een vierde uitdaging voor de EU is al die verschillen in belangen en in traditie te overwinnen om tot een gemeenschappelijke buitenlandse politiek te komen en zo gezamenlijk onze belangen in het buitenland, bijvoorbeeld de olie-import te verdedigen.

We staan in Europa voor een geweldige economische crisis. Alleen zeer intensieve samenwerking, een gezamenlijk optrekken maakt het mogelijk een effectief antwoord te vinden op die crisis, de welvaartsverschillen in Europa te bestrijden en tot een stabiele economische situatie te komen. Er moet meer macht naar Europa gaan. De Europese Raad lijkt dat ook steeds meer te gaan beseffen. In ons eentje redden we het niet meer. Een ineenstorten van de Euro zou gigantische gevolgen hebben voor alle lidstaten. Laten we hopen, dat ook deze crisis leidt tot een verdere en zeer noodzakelijk vooruitgang in de Europese integratie en laten we hopen, dat ook de eurosceptici dat gaan inzien.

N.B. Dit is geen verslag van de bijeenkomst van de Europawerkgroep van GroenLinks, maar meer een beschouwing naar aanleiding van deze discussie, waaraan ik intensief heb deelgenomen.

Hebben politici een geweten?

zaterdag, september 4th, 2010

GESPREKKEN TIJDENS DE FIETSTOCHT

Er wordt heel wat afgepraat tijdens zo’n fietstocht, niet alleen al fietsend, maar ook tijdens de rustpauzes. We houden het tempo redelijk laag, want er zijn er nogal wat bij van dik in de zeventig. Behalve een mooie tocht met interessante dingen om te bekijken gaan de mensen juist vanwege dat gezellige kletsen mee. Deze keer fietsten we langs Bunnik, Houten, door Schalkwijk en langs Culemborg. Wat een mooie groene oostkant heeft die stad. Ons doel was Buren, een interessant stadje met een Oranjetraditie. Beatrix is immers ook gravin van Buren. Deze keer bezocht ik het Marechausseemuseum. Je moet niet schrikken van uniformen, maar het is een interessant museum omdat het veel van de historie laat zien. Zo had ik vaak gehoord, dat een van mijn overgrootvaders majoor was bij de Rijksveldwacht. Ik kon nu zien in wat voor een uniform hij zo rond 1900 had rondgelopen. De Rijksveldwacht is in 1940 opgegaan in de marechaussee.

Maar al pratend kwam ook de politiek om de hoek kijken. Geen wonder gezien alle gebeurtenissen de afgelopen week. Ik liet mij wat spottend ontvallen: “Dat CDA heeft toch nog drie Tweede Kamerleden met een geweten. Drie op de eenentwintig, dat is bijna 15%. Een vrij hoog percentage.” Mijn gesprekspartner stemde er mee in. Hij begreep niet hoe mensen op de PVV kunnen stemmen. Ik zei, dat er natuurlijk best mensen zijn, die overlast van sommige buitenlanders ervaren. Maar zonder die overlast zijn er genoeg, die een hekel aan buitenlanders hebben en hen verwijten, dat ze niet integreren. Ik zei ook, dat je zulke mensen eigenlijk moet vragen wat zij zelf gedaan hebben om buitenlanders bij hun integratie te helpen. Ik vertelde hoe ik mensen geholpen heb en hoe overal in het land mensen zijn die dat doen. Migratie geeft altijd aanpassingsproblemen. Het gaat er om die problemen op te lossen. Wilders heeft geen echte oplossing.

Thuis gekomen dacht ik verder over mijn opmerking over het geweten. Geweten wordt vaak gezien als iets dat te maken heeft met religie, maar dat is natuurlijk niet zo. Jouw geweten is jouw verstand oordelend over jouw daden of jouw voornemens iets te doen. Areligieuze mensen hebben ook een verstand en zij oordelen eveneens over hun eigen daden. Jouw oordeel hangt samen met jouw opvattingen over goed en kwaad. Zulke opvattingen noemen we waarden. Vaak werden die waarden ontleend aan de godsdienst. De geboden en verboden waren van God afkomstig. Ik geloof, dat het afspraken zijn, die mensen op grond van eeuwenlange ervaring met elkaar gemaakt hebben omdat ze weten, dat zonder die afspraken een gemeenschap niet goed kan functioneren. Het goddelijke sausje versterkte de werking. Daarmee wil ik een goddelijke werking overigens niet ontkennen. Maar God werkt niet zoals dat mooie verhaal over de twee stenen tafelen met de Tien Geboden, die Mozes van God ontving. Ook al kent een kerk allerlei geboden en verboden, regeltjes en voorschriften, als het gaat om jouw doen en laten dan is altijd jouw geweten beslissend. Jij bent verantwoordelijk. Je kunt je nooit verschuilen achter een bevel van hogerhand. Je mag nooit slaafs een bevel van een paus of bisschop opvolgen. Je moet altijd je eigen beslissing nemen. Dat is wat de R.-k. Kerk ons leert.

Onze samenleving wordt steeds meer een gemeenschap van mensen zonder God. Kan zo’n maatschappij zonder waarden? Moeten we ons geweten maar thuis laten? Arnon Grunberg suggereert dat af en toe in zijn columns op de voorpagina van de Volkskrant. Ik weet niet of ik hem wel goed begrijp. Wil hij onbekommerd genieten van alles wat hij doet en niet op zijn vingers getikt worden omdat hij normen overschrijdt? Maar waar liggen dan zijn grenzen? Stelt hij grenzen aan het gedrag van anderen naar hem toe of naar zijn dierbaren? Mogen die hem voor zijn kop slaan of zijn vriendin lastig vallen als ze dat leuk vinden? De columns van Grunberg zijn soms leuk, soms bevatten ze echte eyeopeners, maar af en toe erger ik mij groen en geel.

Terug naar de politici. Willem de Bruin schetst vandaag (4 september 2010) het dilemma, waar zij vaak voor komen te staan. Bijna elke partij heeft prachtige beginselen, maar in Nederland en andere landen hangt de politiek aaneen van compromissen en bij het sluiten daarvan komen die principes gemakkelijk in het gedrang. Om bepaalde principes kun je niet heen. Je vindt ze in de Grondwet. Weliswaar kunnen sommige van die grondrechten botsen, maar dan moet in elk bijzonder geval een afweging worden gemaakt en soms vraagt dat een rechterlijke uitspraak.

De laatste tijd lees of hoor ik nogal eens, dat een democratisch genomen beslissing altijd gerespecteerd moet worden. De veroordeelde drugscrimineel Bouterse is onlangs democratisch gekozen. De slavernij werd vroeger vrijwel algemeen aanvaard in sommige landen. In “De Negerhut van Oom Tom” van Harriet Beecher-Stowe lezen we hoe sommige mensen slaven helpen bij hun vlucht naar de Noordelijke staten en bewust de wet overtreden. Zo zijn er nu in Nederland mensen, zelfs lokale overheden, die uitgeprocedeerde asielzoekers in strijd met democratisch vastgestelde regels onderdak verschaffen. Democratie biedt mijns inziens geen enkele garantie voor ethisch juiste beslissingen. Ik zal ook bij het gehoorzamen aan Nederlandse wetten en voorschriften altijd ook mijn eigen geweten moeten raadplegen. Gelukkig is er in Nederland een traditie om de principes van minderheden te respecteren en hun een uitweg te bieden. Denk aan het dienstweigeren of het niet verzekeren tegen ziekte en in plaats daarvan een spaarpotje vormen.

Af en toe krijg ik de indruk, dat er een tendens ontstaat minder rekening te houden met minderheden en gewetensbezwaren terzijde te schuiven. Ik vind dat een gevaarlijke ontwikkeling. Het althans voorlopig niet tot stand komen van een rechts kabinet is dan ook een goede zaak. Ik vreesde, dat er voorschriften zouden komen, die veel mensen in gewetensnood zouden brengen. Vaak leidt een antireligieuze houding tot zo’n houding van niet respecteren van de principes van anderen. Mensen, die zo’n hekel aan religie hebben zouden zich eens af moeten vragen of allerlei narigheid afkomstig is van de religie of dat de religie misbruikt wordt voor politieke doeleinden. Als de paus het condoom verbiedt, waar maar weinig katholieken zich iets van aantrekken, dan kun je dat de R.-k Kerk verwijten. Bij het uiteenvallen van Joegoslavië werd het vuurtje opgestookt door godsdienstige verschillen te benadrukken. Zij zijn Moslim en wij zijn Oosters-Orthodox. Dat benadrukken van het anders zijn van de tegenstander is van alle tijden. We moeten nu niet de verschillen tussen wel en niet-religieus gaan benadrukken. Het wordt tijd, dat we in Nederland weer meer begrip voor elkaar krijgen.

Jaargang 3, Nr. 127.

Zienswijze ontsluiting Houten

vrijdag, september 3rd, 2010

Betreft: Ontsluiting Houten, Herijking Alternatieven Notitie reikwijdte en detailniveau voor de milieueffectrapportage. 

Inleiding
In mijn zienswijze wil ik een aantal bezwaren formuleren tegen de gekozen benadering en een aantal voorstellen doen ter verbreding en verbetering van het onderzoek om tot een milieueffectrapportage te komen. Ik zal dat paragraaf gewijs doen, zodat het stuk zo overzichtelijk mogelijk wordt.

De noodzaak van een derde ontsluiting van Houten naar het net van autosnelwegen
De gemeente Houten beschikt nu over twee en zo u wilt over drie aansluitingen op een autosnelweg. De bekendste is De Staart en daarnaast de aansluiting bij Laagraven, maar ook Tull en ’t Waal horen bij Houten en via Nieuwegein zijn twee aansluitingen vrij snel te bereiken vanuit deze Houtense dorpen en vanuit Schalkwijk.Gemeenten van een omvang als die van Houten – tussen 40.000 en 70.000 inwoners – beschikken gemiddeld over 1,72 aansluitingen op een autosnelweg. Dat kan variëren van nul tot vijf aansluitingen, namelijk bij de buurgemeente Nieuwegein. Houten is niet onderbedeeld.De aansluiting is altijd verdedigd door er op te wijzen, dat er filevorming optrad bij De Staart en dat die doorwerkte tot op de Rondweg van Houten. De oorzaak daarvan was de filevorming op de A27 waardoor het Houtense verkeer moeilijk kon invoegen. Daarom wordt de A27 nu verbreed en is de capaciteit van de oprit verhoogd. De A27 zal verbreed worden tot twee maal vier rijstroken en ook de capaciteit van het knooppunt Lunetten zal verbeterd worden. Men zou verwachten, dat daardoor veel problemen zijn opgelost en plotseling wordt het probleem anders geformuleerd en mijns inziens ten onrechte. De capaciteit van de aansluiting bij De Staart is te laag en deze kan niet verhoogd worden. Op geen enkele wijze wordt de juistheid van deze loze bewering aangetoond.Of de bewering moet worden ingetrokken of de juistheid van de bewering moet onomstotelijk worden aangetoond.Maar er is meer. Bij het vooronderzoek van de MER en bij de MER zelf scoorde de Meerpaalvariant wat betreft ontlasting van de Rondweg beter dan het Rijsbruggerwegtracé. Deze Meerpaalvariant kwam ook voor in de plannen rond de verbreding van de A27, maar is daar inmiddels vervangen door een regionale verbinding Houten, Nieuwegein en Vianen, parallel aan de A27. Deze mogelijkheid zie ik als zeer kansrijk, aangezien het moeilijk is de bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek te verbreden tot vier rijstroken. Of deze regionale verbinding binnen afzienbare tijd wel of niet doorgaat kan niemand met zekerheid zeggen. Het zou van wetenschappelijk en politiek fatsoen getuigen met beide mogelijkheden rekening te houden. De notitie stelt voor er maar van uit te gaan, dat de verbinding er niet komt. Zo wordt een kansrijke mogelijkheid op slinkse wijze terzijde geschoven. Het getuigt niet van integriteit.Eerder heb ik naar voren gebracht, dat Houten om twee redenen goed ontsloten dient te zijn. Houten heeft zelf geen ziekenhuis. Nagegaan moet worden of een ambulance eventueel via busbanen snel genoeg een ziekenhuis in Utrecht of Nieuwegein kan bereiken.
Een tweede reden is, dat delen van Houten laag gelegen zijn. Bij een doorbraak van de Lekdijk zal heel Houten snel overstroomd worden en de laag gelegen delen zullen diep onder water komen te staan. Zie bijlage 1. Kan er snel genoeg geëvacueerd worden en bij voorkeur in de richting Heuvelrug? De Kruisweg-Houtenseweg N410 is bij de gemeentegrens flink lager. Bij een reconstructie dient de weg daar opgehoogd te worden. Het Rijsbruggerwegtracé ligt in dezelfde fossiele Rijnbedding en zal voor een groot deel snel onder water komen. Een tracé langs de bestaande wegen geniet wat dit betreft de voorkeur, want die liggen op een hogere oeverwal Het lijkt mij verstandig, dat de gemeente Houten in het Rampenplan hiermee rekening houdt.
Eerdere onderzoeken geven weinig inzicht in de bestemmingen van de automobilisten uit Houten naar hun werkadres. Wel duidelijk is, dat het overgrote deel van het uitgaande forensisme Utrecht-Stad als bestemming heeft. Daarbij zijn nooit gegevens openbaar gemaakt in welke deel van Utrecht zij werken. Wel is bekend, dat driekwart van het verkeer op de Utrechtse Ring  binnen de agglomeratie blijft. Het wijst erop, dat de Houtense automobilisten via de Ring naar hun bestemming in Utrecht rijden. Gezien de plannen om de capaciteit van de Ring inclusief de knooppunten en van de A27 te verhogen kunnen de problemen voor de Houtense automobilisten daarmee als opgelost worden beschouwd. Onderzoek zal dit bevestigen.
Maar de doelstelling van een betere ontsluiting van Houten zou correcter geformuleerd moeten worden als het realiseren van een betere verbinding met Utrecht-Stad. Daarbij kunnen drie wegen bewandeld worden. Men kan de capaciteit van de bestaande verbindingen vergroten en daarvoor bestaan plannen. Ten tweede kan men de bestaande verbindingen ontlasten door bijvoorbeeld een derde verbinding met Nieuwegein te creëren. Bekend is, dat een betrekkelijk geringe afname van het verkeer al tot het verdwijnen van de files kan leiden. Ten derde kan men een nieuwe verbinding met de stad Utrecht of met de Utrechtse Ring bouwen. Conclusie is, dat men de doelstelling duidelijker moet focussen op een betere verbinding met Utrecht-Stad. Daarbij dient er rekening mee te worden gehouden, dat de opnamecapaciteit van de stad beperkt is en dat ook de inwoners nauwelijks nog meer overlast van het autoverkeer kunnen verdragen. De laatste uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen wijzen daar op.

De rol van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) en van de fiets.
Bij eerder onderzoek is geconcludeerd, dat fiets en HOV geen oplossing zouden bieden. Inmiddels wordt hard gewerkt aan het tot stand komen van een metro-achtige verbinding van Houten-Castellum met Houten-Centrum, Utrecht en verder richting Woerden. Dat betekent met enig voor- en natransport een snelle verbinding met belangrijke werkgebieden. Bovendien ontstaat bij realisatie van de sneltramverbinding om de Zuid de mogelijkheid bij de Halte Bleekstraat over te stappen op de sneltram naar de Uithof en wellicht verder naar Zeist. Het lijkt mij wenselijk bij nieuwe berekeningen met deze ontwikkelingen rekening te houden.
Wat betreft de fiets is er een nieuwe innovatie, namelijk de elektrische fiets. Het bezit hiervan neemt in een zeer snel tempo toe. Het nadeel van tegenwind verdwijnt hiermee. De elektrische fiets kan bovendien over grotere afstand in het woon-werkverkeer gebruikt worden en kan in de fietsstad Houten ook gebruikt worden bij het vervoer naar en van een HOV-station. Deze recente ontwikkeling maakt het noodzakelijk de berekeningen grondig te herzien.

De ontsluiting naar het Oosten en het belang van de gemeente Bunnik
Heel merkwaardig in de voorgaande onderzoeken was, dat een derde aansluiting van Houten op een autosnelweg strikt gescheiden werd van de ontsluiting naar het Oosten. De daarmee gepaard gaande verkeersstromen zullen immers bovenop de stromen via bijvoorbeeld het Rijsbruggerwegtracé komen. Het zou dus correcter zijn bij alle berekeningen rekening te houden met de drie varianten voor een ontsluiting naar het Oosten. Zo’n betere ontsluiting naar het Oosten lijkt mij overigens een typisch voorbeeld van het creëren van nieuwe verkeersstromen. Mensen, die in Houten werken zullen gemakkelijker in bijvoorbeeld Veenendaal gaan wonen en omgekeerd. De ontsluiting naar het Oosten maakt het mogelijk via Bunnik naar Zeist te rijden. Zeist is een belangrijk werkgebied. Het verkeer op de Julianalaan zal dus kunnen toenemen. Er is sprake van geweest datde spoorwegkruising in de Stationsweg-Schoudermantel vervalt voor auto’s als de tunnel bij NS station Bunnik gereed is. Dan is het winkelcentrum van Bunnik vanuit Odijk alleen nog bereikbaar per fiets – hopen we – en krijgt Odijk met veel meer verkeer te maken, ook vanuit de richting Wijk bij Duurstede. U ziet, dat er alle reden is om bij de berekeningen rekening te houden met de drie varianten voor een ontsluiting naar het Oosten. In een oplossing voor het verkeer Bunnik-Zeist v.v. schuilt het Bunnikse belang bij de eventuele realisatie van het Rijsbruggerwegtracé in combinatie met de ontsluiting van Houten naar het Oosten. Het getuigt niet van veel ruimtelijk inzicht als de provincie op pagina 10 stelt, dat er “geen inhoudelijke reden is om de uitkomst voor deze studieprojecten af te wachten”. Er is een duidelijk verband tussen het RBW, de oostelijke ontsluiting en het doorgaande verkeer door de Julianalaan tussen Bunnik en Zeist.
Dat erkent u ook in § 2.2 wanneer u stelt: “Uitgangspunt is dat voorkomen wordt dat er als gevolg van de maatregelen meer verkeer door de kernen van Bunnik en Odijk gaat rijden en dat bestaande knelpunten verslechteren.”

De Achterdijk
Wat de provincie met deze weg van plan is blijft achter rookgordijnen verborgen. In het onderzoek voor de MER en alle bijbehorende berekeningen  werd er vanuit gegaan, dat de weg met een viaduct over het RBW zou gaan. Snel daarna werd bekend, dat daarvoor geen geld was en dat er een kruising zou komen alleen voor landbouwverkeer en zo mogelijk een tunnel voor fietsers. Maar toen moest het Fort bij Vechten een betere ontsluiting krijgen, met name ook voor touringcars, die niet door de te lage tunnel bij Vechten kunnen. Het Fort zou ontsloten worden via het RBW en de Achterdijk. Nu wordt er in deze NRD weer gesproken over spitsafsluitingen. Het lijkt mij verstandig in een aangepaste versie daarover duidelijkheid te verschaffen. Mogen touringcars tussen 16.00 en 18.30 uur het fort niet verlaten?
Geen spitsafsluiting betekent overigens, dat er een fantastische sluiproute ontstaat tussen Houten en Utrecht-Oost, Rijnsweerd Noord en de Uithof. Met dat RBW snijd je je gemakkelijk in de vingers. Tsja!
 

De beoordelingscriteria voor de alternatieven
Als de MER commissie naar aanleiding van de verschillen in beoordeling zegt, dat er altijd kleine verschillen van mening kunnen optreden en dat “dus” geen reden is de bezwaren zo zwaar te laten wegen, dat de MER wordt verworpen, dan vraag ik mij af of opmerkingen over de criteria überhaupt serieus zullen worden genomen. Ik waag toch maar een poging en met name om te laten zien welke kunstgrepen er worden toegepast om een alternatief toch maar aanvaardbaar te krijgen.
Over de verkeersberekeningen heb ik al diverse opmerkingen gemaakt. Houdt rekening met de regionale verbinding Houten – Nieuwegein – Vianen, een variant op de Meerpaalvariant.  Neem de drie mogelijkheden voor de oostelijke ontsluiting mee in de berekeningen. Schep duidelijkheid over de Achterdijk.
Ga bij geluid uit van werkelijke geluidsmetingen en niet van formules, die geen rekening kunnen houden met lokale verschillen. Kijk ook goed naar de aantallen woningen, die getroffen zullen worden door meer geluidsoverlast. Dan is er een duidelijk verschil tussen de twee mogelijke RBW tracés.
Bij de beoordeling van de luchtkwaliteit in de vorige MER is het verbijsterend om te zien hoe er gesjoemeld wordt om tot een aanvaardbaar resultaat te komen. Dat schijnt dan wettelijk toegestaan te zijn. Weet, dat er op de Groeneweg en de Schoudermantel woningen binnen 50 meter van de A12 staan. Ga uit van werkelijke metingen en niet van formules. Vermijd de praktijk van het middelen van de luchtvervuiling over het gehele studiegebied om dat lagere gemiddelde te hanteren op plekken waar de normen duidelijk overschreden worden. Zulke praktijken zijn een macaber spel met de gezondheid van mensen.
Schenk aandacht aan de barrièrewerking van een nieuwe weg voor plant en dier en met name als een ecologische verbinding wordt doorsneden. In de vorige MER kon ik er weinig van merken. Zie alle sloten als natte ecologische verbinding, bijvoorbeeld ook de Rietsloot, die verbonden is met het gebied bij de Caspergouw.
Erken, dat een nieuwe doorsnijding van het landschap veel meer schade veroorzaakt dan een nieuwe weg parallel aan een autosnelweg, een kanaal of een spoorlijn. Wijs een nieuwe doorsnijding af als er een aanvaardbaar alternatief is.
Schenk ook aandacht aan aardkundige waarden. De provincie Utrecht heeft een naam hoog te houden omdat ze meerdere aardkundige monumenten heeft aangewezen. Maak geen domme opmerkingen, waarbij ontkend wordt, dat een fossiel Rijndal met restgeul, de Rietsloot in het landschap niet te herkennen valt. Enkele jaren geleden heb ik de Rietsloot als een exemplarisch voorbeeld van een restgeul met bedding laten zien aan Britse geografen, die het Nederlandse rivierengebied wilden verkennen. Erken, dat een stroomruglandschap gewoon veel rijker is dan een kaal kommenlandschap.

Schema pagina 26
Het ontgaat mij waarom nadelige effecten op het omliggende wegennet niet ook gekwantificeerd kunnen worden net als de effecten op de rijkswegen.
Het is merkwaardig, dat op één uitzondering na alle aspecten onder Natuur en Milieu als kwalitatief worden aangemerkt. Het zet de deur open subjectieve beoordelingen, die uitmonden in vruchteloze discussies. Landschappelijke waarden als groenelementen, verkaveling, soortenrijkdom wat betreft planten en dieren, afwisseling in bodemgebruik, veel of weinig sloten, monumentale boerderijen en andere bedrijfsgebouwen, microreliëf kunnen worden geïnventariseerd en de mate van vernietiging kan worden bepaald. Voorbeeld: Door een tracé langs de Rietsloot wordt een rij van 250 meter knotwilgen vernietigd. Zo loopt het RBW over de volle lengte door een gebied met aantrekkelijke blokverkaveling, terwijl het Mereveldseweg tracé door een gebied met een saaie strokenverkaveling loopt. Zo kan men ook aangegeven over welke afstand een tracé door gebieden met grote archeologische verwachtingswaarde loopt. Waar het gaat om de invloed op de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit kan de toename van de verzuring door de NOx uitstoot door het toegenomen autoverkeer bepalen. Hetzelfde geldt voor de verzuring van de bodem.

De trechtering in het vorige proces en het niet meer in beschouwing nemen van andere tracés
Velen zijn van mening, dat het voorrapport voor de MER zo aanvechtbaar was, dat een aantal mogelijke tracés ten onrechte zijn vervallen. Weliswaar heeft de MER commissie onze bezwaren niet gehonoreerd, maar zij gaf daarbij blijk slecht of niet op de hoogte te zijn van de plaatselijke situatie. De vorige MER was zo slecht van kwaliteit, dat de makers aan de gang bleven met correcties. Ik moet dus ernstig bezwaar maken tegen een zondermeer overnemen van de resultaten van eerder onderzoek. Veel werk moet gewoon worden overgedaan. Het zou weliswaar de kansen van tegenstanders bij een hoger beroep verbeteren als de kwaliteit zo slecht blijft, maar ik vind, dat het spel eerlijk gespeeld behoort te worden.
Verbetering van de Houtenseweg – Utrechtseweg – Laagravenseweg heeft te weinig aandacht gekregen. Als het verkeer op de Laagravenseweg uit de richting Utrecht met bestemming Houten over een viaduct wordt geleid, kan het overige verkeer vrijwel ongehinderd doorstromen. Alleen voor het verkeer Houten – Nieuwegein moeten er korte onderbrekingen zijn. Zo kan met tunnels de capaciteit van het knooppunt Laagraven verbeterd worden. Het meeste verkeer vanuit Houten moet immers naar Utrecht.

Een staaltje van vakmanschap
Zo kwalificeerde een medewerker van Rijkswaterstaat de manier waarop het Mereveldsewegtracé is weg gemanipuleerd, toen ik hem mijn verhaal vertelde.
Medio 2001 was ik aanwezig bij een vergadering van het Verkeersberaad Bunnik. Het verkeersberaad was een bundeling van deskundigheden en adviseerde het gemeentebestuur van Bunnik. Die avond was een ambtenaar van het BRU aanwezig om ons van een aantal zaken op de hoogte te stellen. Zo vertelde hij ook over het plan Houten een aansluiting op de A12 te geven ter hoogte van het NS station Bunnik. Over het verband met een plan voor 5000 woningen, waarmee de aanleg bekostigd moest worden vertelde hij niets. Ik merkte op, dat het veel beter zou zijn de weg parallel aan de spoorlijn Houten-Utrecht aan te leggen, want dan kreeg je geen nieuwe doorsnijding van het landschap en het viaduct lag er al. Hij reageerde opvallend geagiteerd. Ze waren al bezig met de verbreding van die spoorlijn en daarom was het moeilijk. De aanwezigen zagen in die werkzaamheden eerder een reden om het wel te doen. Het werd de laatste vergadering van het Verkeersberaad. Toen ik een paar jaar later aan de wethouder vroeg waarom het niet meer bijeen kwam, antwoordde hij, dat dit door het BRU verboden was. Hij was zelf voorstander van het RBW.
Toen ik een keer sprak met mensen van “Bunnik let op uw Saeck” (BLOUS) zeiden ze mij, dat het Mereveldsewegtracé niet kon omdat het weefvak aan de Zuidzijde vol zou stromen doordat het verkeer naar Houten steeds moest wachten op het verkeer naar de A12. Ik tekende stante pede een oplossing. Zie bijlage 2. Veel later heb ik die zo aangepast, dat gebruik kon worden gemaakt van het bestaande viaduct. Zie bijlage 3.
Jaren later in 2007 werd algemeen bekend, dat het Mereveldsewegtracé was vervallen. Ik was erg verbaasd, want het was ook steeds het voorkeurtracé van de gemeente Bunnik. Toen ik vroeg hoe dit mogelijk was verwees onze fractievoorzitter mij naar de site van A12
SALTO. Ik bestudeerde het Grontmijrapport ter voorbereiding van de MER. Mij viel op, dat SALTO het Mereveldsewegtracé systematisch zo negatief mogelijk werd beschreven terwijl het RBW de hemel in werd geprezen. Er was een brij van varianten, zodat onduidelijk bleef, wat men eigenlijk wilde. Daarbij werd gesuggereerd, dat de weg zou worden doorgetrokken naar de Koningsweg, maar dat wilde niemand. Men tekende de oprit zo, dat je zeker wist, dat het zo niet kon. Bij Houten werd de aansluiting bij de spoortunnel gelegd, waar dat zeker niet kon en beweerd werd, dat de spoortunnel verdubbeld zou moeten worden. Een natte ecologische verbinding zou verstoord worden, terwijl die gewoon onder het spoor door gaat en dus ook onder de weg door kan. Maar het RBW zou – in strijd met de waarheid geen enkele ecologische verbinding verstoren. Toegeven werd, dat het tracé wel “iets” beter scoorde wat betreft geluidshinder en luchtverontreiniging, terwijl het in werkelijkheid veel beter scoorde en er veel minder mensen last van zouden hebben. Bij meerdere gelegenheden heb ik alles uitvoerig beargumenteerd.Allerlei bezwaren werden er achtereenvolgens geopperd. Het spoorviaduct was zo hoog, dat de oprit te steil zou worden. De simpele oplossing was de oprit langer te maken. Dat die jongens van RW dat niet konden bedenken. Ook alle pogingen van de gemeente Bunnik liepen vast. Het weefvak voor het verkeer A12 à A27 Noord en het verkeer Houten à A12 zou al snel volstromen en dat zou kilometers lange files veroorzaken. De oorzaak was, dat het verkeer moeilijk de A27 op kon komen.
Maar als weven het probleem is, dan moet je niet weven, zei iemand mij. Ik tekende een manier, waarop dit kon. Ook dat hadden de mensen van RW kunnen bedenken. Telefonisch waren ze niet afwijzend, maar officieel is niet bekend geworden, dat deze oplossing is doorgerekend. Wel werd als bezwaar genoemd, dat RW zo dichtbij Lunetten geen complicaties wilde. Ook dat is een drogreden, want de bestaande afslag naar de A27 Noord vervalt en de nieuwe op- en afrit komen verder naar het Oosten te liggen. Vol verwondering vragen mensen aan mij waarom zo’n eenvoudige oplossing niet wordt gekozen. Zie bijlagen 4 en 5.
Bij meerdere peilingen in de gemeente Bunnik bleek zo’n 95% van de bevolking tegen het RBW en vaak werd zonder dat er naar gevraagd werd aan mijn oplossing de voorkeur gegeven.
Voorts kan worden opgemerkt dat bij deze oplossing ook een verbinding van en naar het Oosten mogelijk is. Fort Vechten kan langs deze weg veel gemakkelijker worden ontsloten. Langs deze weg kan een parkeerplaats komen om bos Nieuw Wulven te bezoeken  en tegelijk transferium om op de trein van Randstadrail te stappen. De route is ook 500 meter korter dan die via het RBW. In de directe omgeving is ruimte om een of twee holes van de golfbaan te verplaatsen. De fietsroute van Houten via de Mereveldseweg behoeft niet in gevaar te komen. De route biedt vanaf de A12 een rechtstreekse verbinding naar het winkelcentrum Het Rond en het nabij gelegen Gemeentehuis van Houten.
Er is dus alle reden om het Mereveldsewegtracé opnieuw te beoordelen. 

Onverhoopt toch een aansluiting bij Bunnik
Het Rijsbruggerwegtracé is in mijn ogen zeker niet de beste oplossing, maar mocht uit een eerlijk onderzoek blijken, dat dit wel het geval is, onderzoek dan of het mogelijk is een tunnel onder de A12 te maken voor de richting Utrecht en de afslag richting Houten iets verdiept aan te leggen. waar dan de uitrit van het brandstofstation annex rustplaats en de parallelweg met een viaduct overheen gaan. Het is veel veiliger. Ik merk, dat de ergernis in Bunnik zich met name richt op het hoge viaduct, dat de overlast van de A12 verergert en slecht in het fraaie landschap past.

Tenslotte
Met nadruk wil ik vragen het verdere onderzoek ten dienste van de MER zo objectief mogelijk uit te voeren en zeker niet naar de kennelijk door de provincie gewenst oplossing toe te werken. Inwoners van Houten en Bunnik hebben behoefte aan eerlijk en onpartijdig werk bij het vinden van de beste oplossing voor een verbeterde ontsluiting van  de kern Houten zonder dat daardoor de verkeerssituatie in Bunnik of Odijk nog verder verslechtert. Het draait om integriteit.
Mijn inbreng is gericht op een verbeterd inzicht in de lokale situatie. Ik wil overheden van  dienst zijn. Mijn belang is vooral het behoud van het landschap en daarnaast het voorkomen van een te sterke toename van het verkeer door Odijk. Gaarne ben ik bereid een bijdrage te leveren in een brainstormsessie met politici, onderzoekers of ontwerpers. Ik ben mijn hele leven gewend probleemoplossend te denken.    

J.Ch.M. Jorna 

Odijk, 3 september 2010