Het slechtnieuwssyndroom van de media

EEN HELE WEEK MET GOED NIEUWS

Kranten lezen of het journaal bekijken is slechts zelden erg prettig. We hebben weliswaar een dikke huid gekregen voor al dat slechte nieuws, maar je wilt ook wel eens een prettig gevoel krijgen over de vele goede dingen, die gebeuren. Of je wilt eens kunnen lachen over iets leuks. Dat gebeurt af en toe als uitsmijter na het weer. Maandagmiddag beluisterde ik een toespraak van Doekle Terpstra. Hij vertelde, dat veel mensen last hebben van gevoelens van angst, onveiligheid en onzekerheid. In de discussie werden de media verantwoordelijk gesteld. Zij zijn gefixeerd op het slechte nieuws. Goed nieuws is geen nieuws.

In de toespraak van Doekle Terpstra ging het over de veranderingen in onze samenleving. Vijftig jaar geleden waren we nog verzuild en speelde het grootste deel van je leven zich af binnen de zuil. Nu zijn er opeens niet alleen Protestanten, Katholieken, Joden en Humanisten, maar ook Islamieten, Hindoes, Boeddhisten en zelfs Ietsisten. Werkers in de woon- en thuiszorg krijgen daar steeds meer mee te maken. Ze kunnen nu begeleiding krijgen van de nieuwe Stichting Even Anders als zij in hun werk met zingevingsvragen te maken krijgen. Als een bewoonster gaat zien, dat haar leven in het verzorgingshuis toch zin heeft, dan krijgt ze weer zin in het leven. De stichting geeft bijvoorbeeld een kaartspel uit met op elke kaart informatie over de genoemde geloven en levensovertuigingen. Zo krijgen mensen meer kennis over het geloof van een medebewoner en kan er een gesprek ontstaan.

Donderdag gebruikte ik mijn vrij reizen om in Rotterdam twee tentoonstellingen te bekijken. Als je Rotterdam binnenkomt, moet je eerst langs allerlei bouwputten. Dat OV-knooppunt Rotterdam Centraal wordt enorm uitgebouwd. Zo houd je de stad leefbaar. Dat er nog steeds gebouwd wordt is kenmerkend voor het optimisme, dat de stad beheerst. Dan kom je in de Kunsthal en je bekijkt het werk van de Noorse Edvard Munch (1863-1944). Sommige schilderijen zijn vol symboliek, “Jaloezie II” bijvoorbeeld, waar je een jonge man ziet praten met een aantrekkelijke jonge vrouw, terwijl op de voorgrond een wat oudere man vertwijfeld de toeschouwer aankijkt. Munch schildert vaak vele versies, zoals  “Madonna”, die hier in drie versies naast elkaar hangen. Ik herinner mij, hoe ik vroeger bij de tekenles leerde een bos te tekenen. Ik zie dat terug in een schilderij “De gele boomstam” met een geschilde stam prachtig in perspectief. Het schilderij “De Schreeuw” hangt er niet, maar er is genoeg ander moois. Zoals “Het zieke kind”, dat zo bleek en uitgeteerd, haast doorschijnend is geschilderd, dat het ontroert. Toen het de eerste keer tentoongesteld werd, wekte het hoon en verontwaardiging. Volgens het publiek was het niet af.

Dichtbij in museum Boijmans van Beuningen is er de tentoonstelling van werk van Kees van Dongen (1877-1968), die in Delfshaven, nu een wijk van Rotterdam, is geboren. De tentoonstelling  heet “De grote ogen van Kees van Dongen” en dat slaat op zijn meestal vrouwenportretten, waarvan de ogen sterk vergroot zijn afgebeeld. Ik val op mooie ogen en zijn schilderijen boeiden mij zeer. Ze zijn in Rotterdam behoorlijk trots op hun wereldberoemde kunstenaar, maar dat was in 1949 wel anders, want toen werden negen schilderijen als aanstootgevend van een tentoonstelling in Rotterdam verwijderd. Je kunt je het vandaag nauwelijks meer voorstellen.

Twee tentoonstellingen. Twee keer genieten en dat in Rotterdam, de stad met al die problemen met multiculturaliteit en criminaliteit. Voor mij opnieuw goed nieuws. Zo was het voor mij ook goed nieuws, dat je vandaag met senioren van geheel verschillend pluimage kunt discussiëren over godsbeelden en dat de katholieke kerk orgaandonatie, dus door een levende donor als een buitengewone daad van naastenliefde beschouwt en eveneens zeer positief staat tegenover orgaantransplantatie.

Voor mij was het hoogtepunt van de week de officiële opening van het speelfort of klimfort in de speeltuin “De Duizendpoot” in de Daalse buurt in Utrecht. Begin 2009 bleek het oude fort te bouwvallig geworden om er nog veilig op te kunnen spelen. De kinderen uit deze multicultibuurt vonden het heel erg en ze schreven een brief aan de burgemeester en aan de woningbouwvereniging Portes. Het bleek, dat een nieuw fort honderdduizend Euro zou gaan kosten, een ongelofelijk bedrag. Maar ze lieten zich niet afschrikken. Ze zamelden statiegeldbonnen in en organiseerden een sponsorloop. Die brachten een mooi bedrag op, maar bij lange niet genoeg. Dus werden sponsoren gezocht door de Fortgroep van kinderen onder leiding van buurtpastor Monique. Het geld kwam bij elkaar. Vanmiddag was ik bij de opening door de burgemeester. Kinderen vertelden hun verhaal en een was de presentatrice. Ze gaf keurig mensen het woord. Het is een schitterende fort geworden daar langs de spoorlijn naar Amersfoort. Het is geweldig om er in te spelen of je eventjes terug te trekken in een van de torens. Ik was diep onder de indruk van het feit, dat in een buurt met de nodige problemen en een grote verscheidenheid aan bewoners zo goed samengewerkt kan worden en er dan zo iets moois tot stand kan komen. Die kinderen zijn de toekomst voor de stad Utrecht. Het goede nieuws is er volop als je je grote ogen maar open houdt.

Jaargang 3, Nr. 130.

Leave a Reply