EUROPA ONTBEERT KRACHTIG LEIDERSCHAP
Koninginnedag biedt een prima gelegenheid om weer eens over Europa te schrijven. Beatrix is immers een sterke voorstander van Europese integratie, zelfs als dat het mettertijd verdwijnen van de monarchie zou betekenen. De bestaande Europese verdragen bieden overigens alle ruimte aan welke vorm van monarchie of republiek dan ook. Van mij mag de monarchie blijven. Ze heeft een hoge symboolwaarde. Dat blijkt vooral in tijden van rampspoed. Weliswaar zijn er ondeugende prinsen geweest, maar ook presidenten bleken wat dat betreft niet brandschoon. Het zijn allemaal mensen.
Maar ik wilde over de EU schrijven. Voor mij is een ontwikkeling naar een federatieve staatsvorm onontkoombaar en dat blijkt maar weer nu het Griekse potverteren de euro en daarmee de gehele EU ernstig in de problemen brengt. Er is veel betrekkelijk eenvoudige werkgelegenheid zoals textielproductie uit Griekenland verdwenen, maar er is geen of weinig moderne hoogwaardige industrie voor in de plaats gekomen. Door de economische crisis heeft ook het toerisme het moeilijk. Als het BNP daalt en men toch hetzelfde consumptieniveau handhaaft raak je in de schulden. Een betrouwbare Griekse regering zou de tering al veel eerder naar de nering hebben gezet. Een krachtig Europees bestuur zou Griekenland veel beter hebben gecontroleerd en het bedrog eerder ontdenkt hebben. Nu zitten we met de brokken. Het bejubelde Europa der Vaderlanden steunt vooral op de grote lidstaten en dan met name de Bondsrepubliek Duitsland. Als Angela Merkel te lang aarzelt, wordt de crisis alleen maar erger. Europa kan eigenlijk alleen maar de beurs trekken. Een krachtig Europees bestuur had al lang maatregelen genomen om speculeren op een Grieks faillissement te verbieden. Hoe schadelijk kan het nationalistische denken zijn voor de Europese economie en de economie van de lidstaten. De zwakke Euro versterkt weliswaar onze concurrentiekracht, maar stimuleert de inflatie. Met zijn allen worden we armer.
In de hoog ontwikkelde lidstaten past de economie zich aan als laagwaardige werkgelegenheid wordt verplaatst naar Azië. Hoogwaardige industriële productie en hoogwaardige internationale dienstverlening komen er voor in de plaats. Zo houden we onze betalingsbalans positief. In de Mediterrane lidstaten gebeurt dat niet. Daar werkt de Lissabonstrategie kennelijk niet. Deze landen zouden beter geholpen zijn door onze laagwaardige werkgelegenheid niet naar Azië te verplaatsen, maar naar lidstaten met een hoog percentage werkzoekenden. Geld aan ze lenen is immers geen structurele oplossing. Ze moeten weer zelf geld gaan verdienen. De EU moet er vooral voor zorgen, dat deze landen kunnen concurreren met goedkope import uit vooral Azië. Er ligt ook een belangrijke taak voor het Europese bedrijfsleven. Als teveel werkgelegenheid naar Azië wordt verplaatst en de werkloosheid binnen de EU toeneemt, dan vermindert de koopkracht zodanig, dat de omzet in Europa er onder gaat lijden. Een proces om tot een evenwichtige handelsbalans te komen vergt weer een krachtige Europese leiding, die volop gesteund wordt door de grote lidstaten.
Binnen de EU geldt een verbod op concurrentievervalsing. Tegelijk is er een groot verschil in concurrentiekracht. Dat kan er bij een gemeenschappelijke markt toe leiden, dat de werkgelegenheid zich concentreert in de economisch sterkste gebieden. Perifere gebieden zijn dan de verliezers. De EU moet onderzoeken hoe regionale overheden hun economie kunnen stimuleren zonder het verbod op concurrentievervalsing te overtreden. Onze Europarlementariërs wacht een belangrijke taak om dit te bevorderen. Europese burgers moeten gaan beseffen, dat schulden aflossen en een hoog consumptieniveau niet samengaan. Voor de mensen, die aan de Europese regeringen geld geleend hebben, ziet het er anders uit. Zolang er afgelost wordt en rente betaald zitten ze goed. Voor mij is het probleem, dat mijn bank mijn spaargeld ten dele aan Griekenland heeft uitgeleend. Tsja, het treft iedereen.
Jaargang 3, Nummer 10.