Archive for oktober, 2008

Moet het geboortecijfer omhoog? (3)

vrijdag, oktober 24th, 2008

Lijdt de aarde aan een mensenplaag? 

Het is een benauwend idee. De wereldbevolking groeit maar door. Er dreigt een wereldwijde voedselcrisis, want landen als India en China worden welvarender en gaan meer dierlijke producten eten en voor het veevoer is meer landbouwgrond nodig. Door het versterkt broeikaseffect verandert het klimaat. De zeespiegel rijst en koraaleilanden verdwijnen onder water. De vervuiling neemt toe en energiebronnen en grondstoffen raken uitgeput. Met Malthus roepen we ruim twee eeuwen later, dat de bevolkingsgroei moet stoppen en liefst nu, want anders loopt het uit op rampen, blijft er armoede in de wereld. 

Eerder wijdde ik twee columns aan bevolkingsproblemen. In de eerste schonk ik vooral aandacht aan de groeiende regionale ongelijkheid in Nederland en in de Europese Unie. De economische kerngebieden worden steeds welvarender. Er is veel hoogwaardige werkgelegenheid. Er zijn veel voorzieningen als universiteiten en andere onderwijsinstellingen, theaters, concertzalen, schouwburgen, filmhuizen en musea. Er is een goed winkelapparaat met hoogwaardige winkels als gespecialiseerde boekhandels. Er zijn tal van onderzoeksinstellingen en er is voldoende publiek om allerlei interessante discussies te organiseren. En ook de grote milieuorganisaties zijn er gevestigd, wat betreft Nederland Milieudefensie en Greenpeace in Amsterdam, Natuur en Milieu in Utrecht en het Wereld Natuur Fonds en de Vogelbescherming in Zeist. Waardoor? Daar is voldoende koopkrachtig draagvlak voor al die voorzieningen en halen ze dus hun drempelwaarde. Daar vind je een klimaat, waar mensen nieuwe ideeën ontwikkelen en men nadenkt over de toekomst van onze bedreigde planeet.

Daartegenover staan de perifere gebieden met minder welvaart, minder voorzieningen, maar wel met meer rust en meer natuur en met schonere lucht. Vaak ook met meer menselijke contacten, goede burenhulp en een rijk gemeenschapsleven. Waaraan geef je de voorkeur?
Maar er is meestal weinig werk en daarom is er meestal een vertrekoverschot en daardoor vergrijst de bevolking. De jongeren vertrekken om te studeren of om elders werk te zoeken en er worden minder kinderen geboren. De bevolking neemt er ook af door een sterfteoverschot.
Het Europese regionale beleid tracht de nadelige gevolgen voor deze achterblijvende gebieden te verlichten door revitalisatie van het platteland, steunen van de verbetering van de infrastructuur en het scheppen van werkgelegenheid. Toch wordt daarmee geen eind gemaakt aan het inherent zwakke vestigingsklimaat in deze gebieden. 

In een tweede column besteedde ik vooral aandacht aan de negatieve gevolgen van bevolkingskrimp, die in vertrekgebieden nog sterker optreden. De spanning op de arbeidsmarkt zorgt ervoor, dat juist de zachte sectoren, die weinig salaris te bieden hebben, voldoende geschikte arbeidskrachten kunnen aantrekken. Een steeds kleinere groep actieven (20-65 jaar) moeten zorgen voor een sterk gegroeide groep ouderen en dan vooral de geboortegolfgeneraties. Als de vruchtbaarheid zo laag blijft, dan blijft ook dit probleem, terwijl het inwonertal gaat dalen. Op de lange duur helpt immigratie niet. 

Moge dit alles gelden voor Nederland en Europa, hoe is het dan in andere werelddelen? Groeit de bevolking er te snel, valt daar iets aan te doen en is er sprake van overbevolking?Ik begin met de laatste vraag. Er is niet één begrip overbevolking. Economische overbevolking betekent, dat de bevolking er naar de heersende opvattingen niet kan voorzien in de eerste levensbehoeften. Dat heeft op zich niets te maken met de bevolkingsdichtheid. Een woestijnsteppe met minder dan 1 inwoner per km2 kan overbevolkt zijn omdat de veeteeltnomaden er onvoldoende voedsel kunnen produceren, er geen water vinden en geen kleding en huisvesting noch onderwijs voor hun kinderen kunnen betalen. Zo bezien is Nederland niet overbevolkt en India misschien wel, al zullen de Indiërs het niet erg op prijs stellen als je hun land overbevolkt noemt.
Maar Nederland is misschien wel ruimtelijk overbevolkt. Er zijn voortdurend conflicten over het ruimtegebruik. Moet die Hedwigepolder langs de Schelde nu echt onder water? De grondprijzen zijn hoog en de luchtverontreiniging loopt op veel plaatsen uit de hand. Maar het water is schoner geworden. Dat is een kostbare zaak en zo zie je toch een verband met de economie. Een schoner milieu is mogelijk, maar het kost wat.
Wij kennen ook het begrip onderbevolking. Een land heeft te weinig mensen om het land op te bouwen en tot ontwikkeling te brengen. Soms wordt Suriname als voorbeeld genoemd. Vier keer Nederland en een kleine 450.000 inwoners. Het is dus niet verstandig alle landen over een kam te scheren, want in elk land zijn de economische en demografische omstandigheden weer anders.

Hoe is de ontwikkeling in de natuurlijke groei? In de Grote Bosatlas van 1981 tel ik 28 landen met een geboorteoverschot van meer dan 30 per duizend; in de uitgave van 2007 nog acht en al vijftien landen met een natuurlijke afname van de bevolking. De groei vertraagt door daling van de zuigelingensterfte, betere scholing, vooral van vrouwen en meisjes en betere voorlichting. Het zijn juist de armste landen, waar de groei nog hoog is. De mensen zijn er arm doordat ze hun productie moeten delen met veel kinderen en ze willen veel kinderen omdat die kunnen helpen veel te produceren en zo een bron van welvaart zijn voor hun ouders. Als ze merken, dat ze niet zoveel kinderen hoeven krijgen, want er sterven er minder, dan zijn ze rijp om hun kindertal te beperken. Als ze vervolgens merken, dat het veel geld kost al die kinderen groot te brengen en hen scholing te geven, dan zijn ze weer meer geneigd hun kindertal te beperken.
Waar wij als welvarende landen vreselijk voor moeten oppassen is er te sterk op aan te dringen, dat ze hun kindertal beperken, want dat wordt al snel gezien als een poging van de rijke landen de opkomst van de Derde Wereld tegen te gaan. Ze zien er een vorm van neo-imperialisme in.Zo staan Derde Wereldlanden ook zeer wantrouwend tegenover onze wensen om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Gunnen die rijken ons onze modernisering niet? Wij willen nu eindelijk ook wel eens leven als de Amerikanen en de Europeanen. Dus stijgt het energieverbruik en de vervuiling in de Derde Wereld enorm. Roepen, dat de bevolkingsgroei in de wereld moet omslaan in krimp is uit milieuoogpunt weliswaar te billijken, maar op korte termijn niet te realiseren.

Ik moest weer denken aan die enkele leerling, die zich  zorgen maakte over deze dreigende ontwikkeling. Ik zei meestal, dat de ongerustheid terecht was, maar dat mensen het pas echt zien als de ramp daar is. Ze gaan echt niet als Noë een ark bouwen om aan de zondvloed te ontkomen. Sommige van die kinderen kwamen daardoor psychisch in de problemen. Daarom zei ik bij mijn afscheid als leraar Aardrijkskunde in 1994, dat we hard moesten werken aan milieueducatie om zo onze leerlingen een perspectief te bieden. Te veel doemdenken is onvoorzichtig. Het leidt tot een mentaliteit van “Na ons de zondvloed”. Laten we nog lekker vervuilend bezig zijn, lekker genieten. Straks kan het niet meer. Of het leidt tot wanhopige mensen, die de zin van het leven niet meer zien.

Charley Toorop, een boeiende tentoonstelling

vrijdag, oktober 17th, 2008

Genieten bij de schilderijen van Charley Toorop 

Het bekijken van de tentoonstelling van de schilderijen van Charley Toorop in het museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam is een waar genot. Charley Toorop (1891-1955) heeft een zeer persoonlijke stijl van schilderen. Ze schildert zeker niet natuurgetrouw. Haar portretten zijn sterk gestileerd. Je merkt iets van de invloed van haar vader Jan Toorop, die in zijn tekeningen en schilderingen vooral van rechte lijnen uitging. Bij Charley zijn het meer vlakken en binnen zo’n vlak vind je geleidelijke verschuivingen in kleur en donkerte. De trekken in een gezicht zijn sterk aangezet. Zo krijg je in bijna alle schilderijen krachtige koppen. Alleen bij enkele portretten in opdracht zie je iets zachtere gelaatstrekken. De ogen springen er steeds sterk uit en dat zie je vooral bij de vele zelfportretten. Soms schildert zij zich zelf met haar kinderen en dan merk je dat ze veel van haar kinderen houdt. 

Die krachtige stijl zie je ook bij de schilderijen van arbeiders en ambachtslieden. Het zijn zelfbewuste koppen, ondanks de armoede, die subtiel wordt weergegeven, bijvoorbeeld in een sober interieur van een arbeiderswoning. Zij is duidelijk beïnvloed door Vincent van Gogh, maar terwijl Vincent de armen schildert als geslagen door het leven in armoede, schildert Charley de arbeiders zelfbewust en kracht uitstralend. Zij leeft in een tijd, dat de arbeiders via hun vakbonden emanciperen en een veel betere maatschappelijke positie weten te bereiken. Daarom zou het bekijken van deze tentoonstelling nuttig zijn voor die Groenlinksers bij wie de arbeidersbeweging een ver van mijn bedshow is geworden. Even deden haar schilderijen mij ook denken aan de socialistische kunst van achter het IJzeren Gordijn, maar die liet weliswaar fiere arbeiders zien, maar in een veel minder persoonlijke stijl, meer op de manier waarop bioscoopreclames worden geschilderd. 

Van Gogh’s invloed is ook merkbaar in een Zuid-Frans landschap. Het is alsof je een schilderij van Vincent zelf ziet, maar toch wat strakker. Zo is ook de invloed van Breitner zichtbaar in schilderijen van de drukke Rotterdamse haven in de eerste helft van de vorige eeuw. Zo ondergaat ze ook de invloed van de nieuwe zakelijkheid en dat zie je het beste in enkele stillevens. 

Als je al die invloeden ondanks de zeer persoonlijke stijl terugziet en leest over haar verblijf in Zuid-Frankrijk en in Parijs en over haar vriendschap met andere kunstenaars in Nederland en dan met name in het kunstenaarsdorp Bergen, maar ook uit andere landen, dan vraag ik mij af of je hier in deze werken opnieuw ziet, dat grote kunstenaars weliswaar vaak typisch Nederlands zijn en tegelijk ook Europees. Onze kunstenaars werkten al eeuwen lang nooit geïsoleerd van de rest van Europa. Ze werden beïnvloed en ze oefenden zelf invloed uit. Zo merk je ook, dat het museumpubliek internationaal is. Geldt dit alleen voor de beeldende kunst? Neen het geldt ook voor de muziek en de literatuur.  

Maar is het dan iets van de kunst, de cultuur met een hoofdletter? Misschien geldt het voor de meer populaire vormen van cultuur nog wel veel meer: popmuziek, film, TV, voetbal en andere sporten: overal in Europa zie je hetzelfde. Verdwijnt zo de Nederlandse taal en cultuur? Daar ligt een zeker risico. Lezen jongeren nog onverplicht Nederlandse literatuur? Hebben ze aandacht voor Nederlandse films? Minder dan vroeger, maar er is voor hen zoveel meer, dat hun aandacht vraagt, zoals bijvoorbeeld deze Column van de Week lezen. Is die Europeanisering niet iets voor de culturele elite? Misschien is het belangrijkste verschil, dat die culturele elite zich bewust is van het internationaler worden van de cultuur. Het aardige is, dat er tegelijk ook veel meer belangstelling komt voor de eigen streek, voor de streektaal, de geschiedenis, het landschap, het stadsschoon, de streekproducten en de volksgebruiken. Zo blijft er toch een zeker evenwicht.

Moet het geboortecijfer omhoog? (2)

zaterdag, oktober 11th, 2008

Demografische ontwikkelingen en het GroenLinks programma voor de Europese verkiezingen (2) 

Het werk aan het programma wordt enigszins gecompliceerd door een amendement op de Toekomstvisie van GroenLinks van de hand van Quintijn Hoogenboom, dat mede ondersteund wordt door Alexander de Roo.  

Het amendement luidt: ‘GroenLinks staat voor ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid’ vervangen door: Ecologische duurzaamheid vereist onder meer, dat in vrijwel alle landen de bevolkingsgroei stopt en overgaat in krimp. Sociale rechtvaardigheid betekent, dat iedere wereldburger recht heeft op een evenredig aandeel in de schaarse natuurlijke hulpbronnen, nu en in de toekomst. Om dit te bereiken moeten vooral de rijke (westerse) landen hun mondiale voetafdruk (per persoon) verkleinen.’

De toelichting luidt: De totale milieubelasting van de mens (uitgedrukt in ruimtegebruik)  is gelijk aan alle persoonlijke voetafdrukken bij elkaar opgeteld. Om te komen tot een meer duurzame samenleving dient gestreefd te worden, op vrijwillige basis, naar vermindering van zowel het aantal mensen als de voetafdruk per persoon, Zie verder op http://qh.antenna.nl/overbevolking . 

Het advies is: Afwijzen. Bevolkingsgroei is een probleem maar het stoppen van de bevolkingsgroei is geen uitgangspunt en met eerlijke verdeling van de welvaart krimpt de bevolking vanzelf. Zie West-Europa. 

Nederland voldoet al vijfendertig jaar aan de verlangens van dit amendement. Al 35 jaar ligt de vruchtbaarheid met 1,5 tot 1,7 kinderen per vrouw tussen de 15 en 45 jaar onder de vervangingswaarde van 2,1. Toch groeit de bevolking, zowel door bijna altijd een vestigingsoverschot als door nog steeds een geboorteoverschot. Bevolkingsgroei heeft een lange remweg. Eerst moeten alle kleine generaties ouderen zijn uitgestorven voordat door de sterke vergrijzing het sterftecijfer stijgt en hoger wordt dan het geboortecijfer. Er is dan een sterfteoverschot, de natuurlijke groei wordt natuurlijke krimp. Toch kan de bevolking nog groeien, namelijk wanneer het vestigingsoverschot hoger is dan het sterfteoverschot. Dat is waar de programmacommissie voor pleit. 

In arme landen is de situatie anders. Er worden veel kinderen geboren, enerzijds omdat er meer kinderen jong sterven, anderzijds omdat de ouders de kinderen zien als een bron van welvaart en als een zekerheid voor de oude dag. Komt er meer welvaart en verbetert de gezondheidssituatie, dan daalt de vruchtbaarheid. In veel Derde Wereldlanden zien wij dit al gebeuren. Overigens mogen al die mensen in Nederland, die hun kindertal tot nul of een beperkt hebben zich afvragen wat nu beter is als zekerheid voor de oude dag: investeren in kinderen of zorgen voor een goed gevulde aandelenportefeuille.

Het ontwerp programma laat die demografische investeringen over aan de minder welvarende herkomstlanden. Die profiteren weliswaar van de geldstroom van de arbeidsmigranten naar hun thuisland en van de opgedane ervaring bij terugkeer van de arbeidsmigranten, maar of dit opweegt tegen de eerder gedane demografisch investeringen mag men zich terecht afvragen. Hiervoor zou het programma meer oog moeten hebben. 

Het geld, dat we niet gebruiken voor het grootbrengen van kinderen zal niet zelden besteed worden aan een minder duurzame levensstijl: vliegreizen naar andere continenten, veel auto rijden, ook in de vrije tijd, vaak uit eten gaan. Er komen steeds meer ‘singles’, dus zijn er meer huizen nodig. Het landschap wordt meer aangetast. Elk huis moet verwarmd worden. Zorgt het ‘single’ zijn voor een grotere persoonlijke voetafdruk? Zou beperking van de bevolkingsgroei dan tot meer in plaats van minder ecologische duurzaamheid leiden? 

Als het over demografische ontwikkelingen gaat is het vooral belangrijk, dat het publiek daarin beter inzicht krijgt en vooral begrijpt van welke betekenis het individuele gedrag is voor de gemeenschap als geheel. Als het om duurzaamheid gaat is het vooral belangrijk, dat het publiek oog krijgt voor een duurzame levensstijl en inzicht krijgt in de mogelijkheden voor verkleinen van de persoonlijke voetafdruk.

Moet het geboortecijfer omhoog?

zondag, oktober 5th, 2008

Demografische ontwikkelingen en het GroenLinks programma voor de Europese verkiezingen 

Wie de eerste resultaten van het werk aan het nieuwe verkiezingsprogramma beziet, raakt gemakkelijk onder de indruk van de sterk gegroeide deskundigheid binnen GroenLinks. Wat een kwaliteit! Zo is het programma tegelijk illustratief voor de bij de verschillende hoofdstukken geschetste toekomstbeeld voor het jaar 2030. “Niet alles is hightech in de economie van 2030. De dienstensector bloeit. De kleermaker komt aan huis en de masseur op kantoor. Zij dragen bij aan een hoog niveau van dienstverlening, een bruisend veelkleurig stadsleven en een schone leefomgeving. Daardoor werkt Europa als een magneet op creatieve talenten uit de hele wereld.” (Hoofdstuk 3. Innovatie loont, p. 12.) 

Dat positieve denken over de komst van hoogopgeleide mensen naar Nederland vinden we ook terug in Hoofdstuk 7. Asiel en migratie. Het is niet zo verwonderlijk voor een partij als GroenLinks, die liever de nadruk legt op de vele voordelen van immigratie voor Nederland dan op de problemen, waarmee de komst van zoveel mensen van een andere cultuur gepaard gaat. Die problemen worden niet ontkend en de noodzaak van inburgering wordt benadrukt. Het programma schenkt naar mijn mening te weinig aandacht aan de nadelen voor de vertrekgebieden en aan de achterliggende demografische processen. 

Het tot stand komen van de gemeenschappelijke markt betekende een versterkte concurrentie binnen de EU. In Nederland leidde dit ertoe, dat het regionaal economisch beleid zich vooral richtte op het versterken van de positie van de Randstad. Daar werd het meest geïnvesteerd in de infrastructuur: wegen, spoorlijnen, havens, Schiphol, maar ook in onderwijs, financiële dienstverlening, wetgeving, onderzoek. Zo concentreert de werkgelegenheid zich sterk in de Randstad met een zekere uitstraling naar Noord-Brabant en Gelderland. Daar vindt ook vooral de vestiging plaats, wordt de woondichtheid steeds hoger en dus groeien daar de gevoelens van 'Nederland is vol' het sterkst. Daar groeit ook het verlangen naar een Nederland met minder inwoners en ziet men een krimpende bevolking als wenselijk.  Dat is echter een wensdroom. Het bedrijfsleven wil gewoon verder werken en als er minder mensen komen, gaan ze in het buitenland werven. Het bedrijfsleven zou wel gek zijn als ze hun activiteiten niet voortzetten, want ze profiteren ook heel sterk van de concentratie van bedrijvigheid. Daardoor zijn er ook veel dienstverlenende bedrijven en instellingen waarvan zij gebruik maken: banken, notariskantoren, advocaten, onderzoeksinstellingen, onderwijs en zo veel meer. Bovendien maken de vele goed verdienende inwoners veel luxe winkels en culturele instellingen mogelijk. Dat is weer een prettig vestigingsklimaat voor bijvoorbeeld een internationaal gerechtshof. Beseffen de voorstanders van een krimpende bevolking dit? 

Nu de andere kant van de medaille. Tegenover de vestigingsgebieden als de Randstad met een hoog welvaartsniveau staan de vertrekgebieden, zoals in Nederland de provincies Groningen en Limburg. Ze kennen een sterk vergrijsde bevolking, want juist de jonge mensen zijn er vertrokken. Dat betekent een hoog sterftecijfer en een laag geboortecijfer. In veel Zeeuwse, Groningse en Limburgse gemeenten gaat de bevolking tot 2025 met meer dan 10% afnemen en dus hebben sportclubs te weinig leden, winkels en scholen gaan dicht, de laatste gezinnen met kinderen vertrekken en woningen worden soms tweede woningen, die alleen in enkele weekends en vakanties worden bewoond. Het worden dode dorpen, zoals we ze in Frankrijk al zoveel kennen. Maar ook veel stedelijke voorzieningen halen hun drempelwaarde niet meer en moeten worden gesloten. Dit alles komt niet erg overeen met de gelijkheidsidealen van GroenLinks.
Dit is het Nederlandse verhaal, maar in de nieuwe EU-lidstaten kunnen de tegenstellingen nog veel scherper worden. Want de geldzendingen vanuit de welvarende delen naar de herkomstgebieden worden vooral consumptief gebruikt en daarnaast voor woningbouw of onderwijs. Investeren in nieuwe werkgelegenheid is een betrekkelijke uitzondering. Pas als er op grote schaal remigratie van goed opgeleide mensen met veel ervaring komt, is er kans, dat in de herkomstlanden positieve effecten optreden, maar dan meestal in de economisch al ontwikkelde gebieden en niet in de perifere gebieden met weinig economische activiteiten. Agrarische bedrijven vinden niet langer arbeidskrachten. Tijdens mijn reis door Polen en de Baltische staten zag ik enorme oppervlakten braakliggende landbouwgrond en verwaarloosde bedrijfsgebouwen. Hoe maak je in die landen de landbouw weer een bloeiende tak van de economie? Hoe zorg je voor een betere spreiding van de welvaart over de gehele EU? 

Als die welvaart in de nieuwe lidstaten inderdaad toeneemt, zoals dat in Spanje, Italië, Griekenland, Portugal en Ierland is gebeurd, dan droogt de migratiestroom uit Polen, Roemenië en Bulgarije voor een flink deel op. Dan worden de mensen alleen nog gelokt door het hogere welvaartsniveau van de economische kerngebieden. Op de lange termijn is migratie NIET de oplossing voor tekorten op de arbeidsmarkt. Overigens evenmin de oplossing voor overbevolking als de bevolkingsgroei gewoon doorgaat. Om dit goed te begrijpen moeten we iets zeggen over de demografische geschiedenis van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Welbekend is de geboortenpiek van 1946, waarna het tot 1964 duurde voordat de geboortecijfers terug waren op het niveau van de dertiger jaren. Vanaf 1970 kregen de mensen van de geboortenpiek kinderen. Er trad echter geen echo-effect op, integendeel tussen 1970 en 1975 trad een scherpe daling van de geboortecijfers op en viel de vruchtbaarheid terug tot 1,5 kinderen per vrouw tussen de 15 en 45 jaar. Er waren echter weinig ouderen, dus er was een laag sterftecijfer en (nog) geen sterfteoverschot. Dat wordt pas rond 2040 verwacht.Inmiddels zijn de kleine generaties van de zeventiger jaren toe aan het krijgen van kinderen en de vruchtbaarheid blijft beneden het vervangingsniveau. Daarmee wordt het probleem structureel. Blijvend moeten weinig productieven voor veel ouderen zorgen. De intergenerationele solidariteit komt in gevaar. De AOW moet minder en daarmee komt het gehele pensioenstelsel op de tocht te staan. De spanning op de arbeidsmarkt is van blijvende aard. De tekorten treffen vooral de zachte sectoren: onderwijs en zorg, want daar is het loonniveau het laagst. Is dat het wat GroenLinks wil?

Voor een overheid is het vrijwel onmogelijk de geboortecijfers te beïnvloeden, ook al zou deze dat willen. Dat leert de ervaring. Wel kan de overheid voorwaarden scheppen als een lang zwangerschapsverlof, een vaderschapsverlof, kinderopvang, naschoolse opvang, opvoedingsondersteuning, flexibele werktijden, thuiswerken, huiswerkklassen en alles, wat het krijgen van kinderen mogelijk maakt.Geboorten zijn het resultaat van duizenden individuele beslissingen, maar al die positieve of negatieve beslissingen hebben wel belangrijke maatschappelijke gevolgen. Dat heb ik hierboven duidelijk gemaakt. GroenLinks moet voor dit alles niet de ogen sluiten of het als een gegeven voor kennis aannemen. GroenLinks moet zich afvragen wat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ons vraagt. GroenLinks moet minstens zorgen voor bewustwording van de bevolking en van de beleidsmakers.