Archive for mei, 2008

Een kwaliteitskeur voor de sector ruimtelijk onderzoek?

donderdag, mei 29th, 2008

De integriteit van ruimtelijk onderzoek moet bewaakt worden!

Vandaag was ik op de jaarvergadering van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, kortweg het KNAG. De hoogleraar Sociale Geografie, Ton Dietz van de Universiteit van Amsterdam vertelde er na de pauze over het boek "Van Natuurlandschap tot Risicomaatschappij". Ik ga die lezing hier niet herhalen. Hij begon echter met een oproep aan alle geografen om zich duidelijker als geograaf te manifesteren en doelgericht aan imagebuilding te gaan doen, zoals de historici en de psychologen hebben gedaan. Onder veel geografen leeft de idee, dat hun vak niet serieus wordt genomen. Dat moge zo zijn in de universitaire wereld en bij de pers, die daar zo graag tegenaan schurkt, bij het grote publiek merk ik elke keer weer, dat men onder de indruk is, van de enorme algemene kennis, waar wij geografen over beschikken en dan vooral over het gemak waarmee wij allerlei zaken met elkaar in verband kunnen brengen. Daarnaast merk ik vaak hoe moeilijk het voor velen is zaken ruimtelijk te zien en oplossingen voor ruimtelijke problemen te vinden. En dan is men verbaasd als ik met gemak een aantal mogelijke oplossingen schets. Daarnaast merk ik, dat mensen vaak zeer geïnteresseerd zijn als ik een lezing houd over een geografisch onderwerp of onderweg met een groep iets vertel over wat er op een bepaald punt te zien is.

Zo gebruik ik mijn aardrijkskundig inzicht om ruimtelijke plannen te beoordelen. De kwaliteit is meestal heel behoorlijk en de foutjes betreffen meestal fysisch-geografische of historische details. Zo'n onderzoeker is meestal niet bekend met een gebied en moet alles maar uit bestaande literatuur opdiepen.

Veel ernstiger is het verschijnsel, dat onderzoekers in hun zogenaamd objectieve rapport soms naar de conclusie toe schrijven, die de opdrachtgever wenst. Als integer wetenschapper leen je je daar uiteraard niet voor, maar ja, … er moet brood op de plank komen.

Belanghebbenden laten zich meestal niet zo gemakkelijk om de tuin leiden en prikken het opzetje gemakkelijk door. De Gemeenteraad of de Provinciale Staten of de Tweede Kamer worden ingeseind en als het goed is, gaat het rapport de prullebak in. Maar het wantrouwen van het publiek in al dat gedoe van de politiek neemt opnieuw toe en de sector krijgt een slechte naam.Zo wordt de eigen positie ondergraven en schrikt men ervoor terug om dit soort rapporten nog te laten vervaardigen.

Reden genoeg om dit op die jaarvergadering van het KNAG aan de orde te stellen en het bestuur te vragen samen met andere organisaties op dit terrein te onderzoeken hoe de integriteit van dit vakgebied bewaakt kan worden. Moet er een kwaliteitskeur komen, een erkenning, die men ook weer kan verliezen? Of moet er een Raad voor Ruimtelijk Onderzoek komen, waarbij men klachten kan neerleggen, zoals de Raad voor de Journalistiek? Of moet de rijksoverheid ingrijpen en een Autoriteit voor Ruimtelijk Onderzoek tot stand brengen, die toezicht houdt op deze branche? De Voorzitter merkte op, dat dit een herkenbaar verschijnsel is. Iemand vertelde over geologen, die een charter moeten ondertekenen om erkenning te krijgen als onderzoeker. Het boek van A.J.F Köbben en Tromp: De Onwelkome Boodschap over dit onderwerp werd genoemd. Ik ben dus heel nieuwsgierig of dit onderwerp door het bestuur wordt opgepakt en of er iets van integriteitsbewaking tot stand zal komen. Afwachten maar.

Woensdag gehaktdag

vrijdag, mei 23rd, 2008

Zijn wij een mopperig volkje?

In de Tweede Kamer was deze week het Jaarverslag van het Rijk aan de orde. Wat is er het afgelopen jaar allemaal bereikt? Wat is goed gelukt? Waar moet nog aan worden gewerkt? Ik vond het een beetje verplicht nummer. De regeringspartijen waren uiteraard redelijk tevreden al waren er wel een paar op- en aanmerkingen. De oppositiepartijen gingen nogal heftig tekeer. Vooral de VVD liet zich horen. De koopkracht daalt en de belastingen worden verhoogd. Waar blijft de lastenverlichting voor de burgers? Iedereen, die een beetje op de hoogte is van de noodsituatie in het onderwijs en de gezondheidszorg weet, dat wij als Nederlands volk niet langer voor een dubbeltje op de eerste rang kunnen zitten wat betreft onderwijs en zorg. Bij een krimpende beroepsbevolking moet er meer betaald worden om voldoende werkers in onderwijs en zorg te kunnen aantrekken. Dat is nu die fantastische werking van de markt, waar jullie dames en  heren van de VVD altijd zo vol van zijn.

De linkse oppositiepartijen hadden het vanzelfsprekend vooral over alle dingen die slecht gaan, zoals het onderwijs en de zorg. Ook werd de PvdA aan de tand gevoeld over de geringe steun, die de partij in de peilingen nog heeft. Van de extreem rechtse oppositie hoorde ik niet veel. Rita Verdonk van Trots op Nederland viel helemaal door de mand. Wat heeft zij weinig inhoud. Eigenlijk wist ik dat al van vroeger: organisatorisch sterk, maar weinig eigen ideeën.

De regering verweerde zich tegen de kritiek. Ik vond vooral Wouter Bos erg sterk in zijn discussie met de VVD. Het verschil tussen u en mij is, dat ik de problemen wil oplossen en dan vind, dat het de burger ook wat mag kosten, terwijl u de problemen laat bestaan, want u heeft er geen geld voor over om de oudjes in verpleeg- en verzorgingshuizen goede zorg te bieden.

Onze premier kwam niet verder dan te zeggen, dat hij de negatieve stemming in Nederland maar niets vond. Dat ontmoedigt alleen maar en dan gaan mensen bij de pakken neerzitten en lossen we de problemen niet op. Ik geloof juist, dat er in het onderwijs en de zorg keihard gewerkt wordt om er nog iets van te maken. Maar de mensen, die meemaken, dat hun bejaarde moeder uren moet wachten voordat ze gewassen en aangekleed wordt, weten maar al te goed, dat er nog veel te verbeteren valt. Ze klagen terecht.

Zijn we daarmee een klagerig volkje. We klagen over het weer. Het is te nat of te droog, te warm of te koud en zelden volmaakt. Tsja!
We klagen over de files en het drukke verkeer in het dorp en het gebrek aan parkeerplaatsen bij de winkels, maar we zijn te beroerd om de fiets te pakken of te reizen met openbaar vervoer of dichter bij ons werk te gaan wonen en zo de files op te lossen.
We klagen over de belastingdruk en tegelijk over het gebrek aan gemeenschapsvoorzieningen. Die moeten wel met belastingcenten betaald worden.
We klagen over de politiek en tegelijk verdommen we het om lid van een politieke partij te worden en ons actief met die politiek te bemoeien.

Misschien zijn we wel een klagerig volkje. Ik zou willen, dat meer mensen de handen uit de mouwen staken en dat we er samen voor zorgden, dat er straks veel minder reden is om te klagen. Maar misschien kijken we liever naar de Gouden Kooi.

Wat is dat nou weer?

Contrasten

vrijdag, mei 16th, 2008

De Nederlandse president-directeuren en de verpleeghuizen

Vanmorgen had de Volkskrant als openingsartikel "Boze topman verplaatst hoofdkantoor". De aanleiding was het verschijnen van het boek van Volkskrant-journalist Xander van Uffelen: "Het grote graaien". Daarin beschrijft hij de alsmaar stijgende inkomens van de directeuren van de grote Nederlandse ondernemingen. Zij blijken zich nogal te ergeren aan de voortdurende kritiek en verwijzen naar de top 500 van Quote, waarop bijvoorbeeld geen Shell-directeuren voorkomen. De echte rijke Nederlanders vallen kennelijk minder op en hun inkomens zijn meestal niet terug te vinden in jaarverslagen. Al die topinkomens zijn de laatste jaren fors gestegen en worden ook minder door belastingheffing afgeroomd. De hoogste schijven tot 72% van de Inkomstenbelasting zijn afgeschaft en de tarieven van de vennootschapsbelasting zijn aanzienlijk verlaagd. Daarvan profiteren ook die topmannen.

Ze reageren nogal geprikkeld. Ze willen best toegeven, dat de inkomensverschillen in Nederland toenemen, maar waarom dan geen kritiek op topsporters, die ook miljoenen verdienen of mensen bij de film of de TV? Vervolgens merken ze doodleuk op, dat het heel gemakkelijk is een hoofdkantoor te verplaatsen, bijvoorbeeld naar Baltimore in de USA. Daar is het belastingklimaat heel wat vriendelijker en dat voelen de duizenden Amerikaanse daklozen aan den lijve. Sociale huisvesting of huursubsidie is iets voor doetjes. Daar doen ze niet aan in dit land waar de krantenjongen miljonair kan worden. En zo wordt de Nederlandse samenleving gechanteerd!

Beste topman, dat wapen kan zich tegen je keren. Shell heeft het al eens ondervonden toen de omzet daalde vanwege de kritiek op het milieubeleid. Beseffen deze topbestuurders, dat hun inkomen wordt opgebracht door hun cliënten? Beseffen de heren, dat hun personeel wordt opgeleid op kosten van de ouders en de belastingbetalers, ook al hun cliënten? Beseffen deze verongelijkte graaiers, dat zij en hun onderneming gebruik maken van een veelzijdige infratructuur ook al grotendeels door de klant betaald met belastingcenten?  Zonder klanten en zonder personeel en zonder een goede infrastructuur zouden de heren geen cent kunnen verdienen.

Vanzelfsprekend is het geen sinecure een groot bedrijf te leiden. Veel topondernemers werken ook met een groot verantwoordelijkheidsgevoel en ze lopen grote risico's, want als het even niet goed gaat wacht hen hetzelfde lot als de voetbaltrainer van een club, die keer op keer verliest: Wegwezen!

Toch zou ik willen, dat al die topverdieners en rijkaards eens een dagje meedraaiden in een hedendaags verpleeghuis. Mijn bijna 94-jarige tante verblijft tijdelijk met een gebroken enkel in een Haags verzorgingshuis. Ze mag er niet op staan en is dus erg afhankelijk van de verzorging. Ik bel haar maar niet in de ochtend, want dan ligt ze nog ongewassen en niet aangekleed in bed en dan kan ze niet bij de telefoon komen. Het personeel valt niets te verwijten. Zij moeten met zijn tweeën maar zien hoe ze dertig hulpbehoevende bewoners wassen en aankleden. Dat hoort allemaal bij de efficiencymaatregelen, die de gewenste besparingen opleveren. Die zijn nodig om tot de o zo noodzakelijke belastingverlaging voor de topverdieners te komen.

Over de situatie in verzorgingshuizen en verpleeghuizen schreef mijn Volkskrant op bladzijde drie. Wat ik hier beschrijf, blijkt bijna overal in Nederland voor te komen. De verzorgenden en verplegenden schamen zich dood. Hoe lang houden zij dit nog vol en hoeveel jonge mensen zijn straks bereid om dit werk te gaan doen? Het probleem gaat allen maar ernstiger worden, want er komen relatief steeds meer zeer ouderen en steeds minder jongeren betreden de arbeidsmarkt. Veel ouderen zijn alleengaand en hebben geen familie in de buurt wonen. Lang niet altijd kunnen mantelzorgers de problemen verzachten.

Dit verdient een van de topthema's te worden bij de volgende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Aan deze schande voor Nederland hoort een eind te komen.

9 mei Europadag

vrijdag, mei 9th, 2008

De blauwe vlag met de twaalf sterren

Eigenlijk had ik vandaag de vlag van Europa willen uithangen, maar ik heb geen Europavlag. Waar zou je die kunnen kopen? Het zou een goede actie kunnen zijn van onze Europawerkgroep. Alle leden vragen of ze een Europavlag willen aanschaffen.

Maar gelukkig wapperde de blauwe vlag met de twaalf sterren fier aan de mast voor ons Gemeentehuis. Hoeveel mensen zouden weten, dat het de vlag van Europa is? En hoeveel mensen zouden weten, dat 9 mei Europadag is? En waarom is er eigenlijk een Europadag? Is Europa belangrijk?

Ik fietste met een veel jonger iemand naar Bunnik en we genoten van het zeldzaam mooie weer. Ik zei, dat ik mij herinnerde, dat het eind maart, begin april 1945 ook zo warm was. En dat we toen wachtten op de bevrijding. We wisten, dat de Canadezen oprukten en in de tweede helft van april hoorden we in het Oosten bij Deventer en Zutphen de kanonnen bulderen. En toen op een avond zagen we plotseling Duitse militairen door de weilanden naar ons toe komen lopen, kennelijk op de terugtocht en we wisten, nu is het zover. Snel gingen we aan de achterkant de school uit naar het huis van de bovenmeester, waar we in de kelder samen met het gezin van de bovenmeester en van de evacuees in zijn huis schuilden voor de beschietingen die al snel begonnen en de hele nacht voortduurden. De volgende ochtend was het even rustig. We zagen branden in Apeldoorn. Daarna begonnen de beschietingen weer. Granaten ontploften vlak bij. Een gewonde oudere boer met inwendige kneuzingen werd binnengebracht. Hij had puin op zijn lijf gekregen. Zijn zoon bloedde hevig door een granaatscherf gewond in zijn hals. Beiden hadden dringend hulp nodig.

Plotseling hoorden we buiten lopen en we dachten, dat het een Duitse militair was. De andere Arnhemse mevrouw en mijn moeder gingen naar de deur en zeiden in het Duits: "Bitte Hilfe. Es gibt hier ein schwer Verwundete." Langzaam werd de deur verder open gedrukt; er verscheen een geweerloop en toen kwam die stem uit het halfdonker: "I am a Canadian!". We waren bevrijd. Snel controleerde hij het huis op Duitsers, blies toen op een fluitje en in een minimum van tijd was er een hospitaalsoldaat. De gewonden werden afgevoerd en de zoon heeft het gered.

Zo kwam er voor ons een eind aan de oorlog. Elk jaar vieren we de bevrijding op 5 mei en we overwegen de waarde van de vrijheid en dit jaar werd benadrukt, dat vrijheid solidariteit vergt. De laatste eeuwen hebben we nog nooit zo'n lange periode van vrijheid gekend, een tijdvak zonder oorlog. Eigenlijk zijn die onderlinge oorlogen in Europa ondenkbaar geworden. Dat is een van de resultaten van de onderlinge samenwerking. De landen van Europa groeien steeds meer naar elkaar toe. We worden niet of nog niet de Verenigde Staten van Europa. Er wordt door sommigen weer erg nationalistisch gedacht, maar ik ben er vast van overtuigd, dat al die Eurosceptici op een dag zullen inzien, dat we niet zonder elkaar kunnen en dat we door intens samen te werken veel meer problemen kunnen oplossen en tot grotere welvaart en groter welzijn kunnen komen.

En daarom had ik vandaag nu zo graag de vlag willen uitsteken!

Trots op Nederland?

vrijdag, mei 2nd, 2008

Koninginnedag 2008

Net nog keek ik naar een rechtstreekse uitzending van een bijeenkomst van de Global Greens in Brazilië. Ik wilde even zien, hoe het daar aan toe ging. Maar ik was al van plan deze column te schrijven over trots zijn op je eigen land. En nu voel ik mij een beetje trots op het feit, dat ik deel uit maak van een wereldwijde beweging van groenen, van milieuvrienden. Kan dat samengaan?

Ben ik trots op Nederland? Ja en nee. Er zijn heel wat redenen om trots te zijn op Nederland. Het meest trots ben ik op onze eeuwenoude democratische traditie. Al in de Middeleeuwen werd de adel opzij gezet door de steden en binnen die steden bestond een zekere mate van democratie, evenals later in de provincies en in de Republiek. Wij zijn een vrijheidslievend volkje en laten ons niet blijvend onderwerpen. In mijn internationale contacten merk ik, dat het in andere Europese staten moeilijk is democratische politiek te bedrijven. Dat wil zeggen samen beslissen en daarbij rekening houden met iedereen, ook met minderheden. Het wordt nogal eens de dictatuur van de meerderheid en de regering heeft autocratische trekjes.

Zo kom ik op een tweede reden om trots te zijn op Nederland. We kennen ook een eeuwenoude traditie van verdraagzaamheid, van tolerantie. We accepteren, dat er mensen zijn, die over veel zaken anders denken, respecteren hun mening en geven iedereen de mogelijkheid overeenkomstig zijn opvattingen te leven. Daardoor zochten mensen uit minder tolerante landen vaak hun toevlucht in Nederland en ze zorgden voor een verrijking van onze cultuur. En geleerden van naam gaven in hun juridische of filosofische werken nader gestalte aan dat tolerantieprincipe. Bij de oplossing van conflicten volgen we graag de juridische weg en Nederlanders hebben belangrijke bijdragen gegeven aan het internationale recht, bijvoorbeeld het zeerecht.

Ik ben ook trots op Nederland vanwege de Nederlandse cultuur, waarbij vooral de Nederlandse schilderkunst de aandacht trekt. Maar ook in de muziek, de literatuur en de filmkunst trekken wij de aandacht. Nederlandse vormgevers en modeontwerpers zijn een voorbeeld voor velen.

En dan zijn er nog de wetenschap en de techniek en daarbij misschien het meest opvallend de waterbouw: de Zuiderzeewerken en de Deltawerken. Maar ook de elektrotechniek en de astronomie en de chemie zijn van hoog niveau.

Als ik nu met een camera de straat op zou gaan en aan willekeurige voorbijgangers zou vragen waarom zij trots zijn op Nederland, zouden dan deze antwoorden komen? Of zou het gaan over onze sportprestaties of over onze welvaart of over ons sociale stelsel?

En toch heb ik de laatste jaren soms het gevoel, dat Nederland niet langer Nederland is. Dat we gewelddadiger en intoleranter en minder solidair zijn geworden en juist mensen, die zich daaraan schuldig maken zie ik als aanhangers van "Trots op Nederland".

Dan wordt nationale trots eng nationalisme. Dan zet men zich af tegen andere landen en andere culturen. Dan is men niet meer open voor invloeden van buiten, sluit men zich op in het eigen kleine kringetje en men is niet meer gastvrij naar vreemdelingen. Alles wat anders is ziet men eerder als een bedreiging dan als een waardevolle en interessante zaak om mee kennis te maken en er iets van te leren. Zo maken wij ons zelf geestelijk armer en op den duur wordt ook onze welvaart aangetast.

Daar moest ik aan denken toen ik vrijwel alle Nederlanders zag genieten van de zoveelste Koninginnedag met alle vrijmarkten en aubades en volksspelen, die elk jaar weer terugkomen. En veel mensen lieten weten, dat ze dat samen feest vieren, die grote verbondenheid erg waardeerden. Misschien is er toch niet zoveel reden voor pessimisme.

Ja ik kan nog steeds trots zijn op Nederland, maar ook op het dorp, waar ik woon en erg trots ben ik op het feit, dat we in Europa eeuwenoude vijandschappen opzij hebben gezet en tot eenheid zijn gegroeid met behoud van veel nationale zaken van waarde. Mijn solidariteit richt zich op velen, op die kleine kring van je familie, op je dorp, op je land, op Europa en ik probeer solidair te zijn met mensen buiten Europa en met mensen van geheel andere culturen en geheel andere religies. Ja, in mijn ogen gaat dat allemaal samen.